Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2019
Tijdens de 11e Ministeriële Conferentie van de WTO in 2017 hebben 70 WTO-leden, waaronder de EU,
Canada, China en Brazilië, een Gemeenschappelijke Verklaring vastgesteld met als doel
om een kader voor investeringsfacilitatie te ontwikkelen. Het is daarmee een plurilateraal
initiatief, waarbij andere WTO-leden zich te allen tijde kunnen aansluiten. Een WTO-kader
voor investeringsfacilitatie heeft als doel om het investeringsklimaat in aangesloten
landen te verbeteren en daarmee buitenlandse directe investeringen aan te trekken.
In 2018 en het eerste deel van 2019 hebben WTO-leden gewerkt aan een checklist met
mogelijke onderwerpen voor een dergelijk kader, zoals afspraken op het gebied van
transparantie, het stroomlijnen van administratieve processen en internationale samenwerking.
Op basis van deze checklist hebben WTO-leden voorbeelden ingediend van afspraken over
investeringsfacilitatie in bestaande bilaterale en multilaterale verdragen. De eerste
daadwerkelijke onderhandelingen zullen naar verwachting starten na de zomer van 2019.
In dit kader heeft de Europese Commissie op 4 juli 2019 een aanbeveling voor onderhandelingsrichtsnoeren
aan de Raad gedaan ten behoeve van de aanstaande onderhandelingen over een WTO-kader
voor investeringsfacilitatie (COM(2019) 314). Deze aanbeveling is ook door de Europese
Commissie openbaar gemaakt.1 De EU-onderhandelingsrichtsnoeren bieden het kader voor de EU-inzet tijdens de onderhandelingen.
De voorgestelde onderhandelingsrichtsnoeren zien specifiek op het onderwerp investeringsfacilitatie
en vormen een aanvulling op het bestaande mandaat van de Europese Commissie voor de
onderhandelingen in het kader van de Doha-ronde. De inzet van de EU is om in WTO-verband
te komen tot een kader dat voorwaarden schept voor een verbetering van het investeringsklimaat
zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de beleidsvrijheid van WTO-leden. Gedacht kan
worden aan afspraken over de publicatie van regelgeving, het voorkomen van onnodig
lange procedures of een one-stop shop voor ondernemers. Er wordt daarnaast gestreefd naar flexibiliteit voor landen die
meer tijd en/of steun nodig hebben om de afspraken na te komen, zoals ook overeengekomen
in het WTO-Handelsfacilitatieakkoord (2013).
Het kabinet steunt het werk van de WTO op het terrein van investeringsfacilitatie
en de inzet van de Europese Commissie hierin. Een WTO-kader inzake investeringsfacilitatie
is een uitstekend voorbeeld van de hulp en handel agenda: het biedt kansen voor ontwikkelingslanden
en het bedrijfsleven, in lijn met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Daarnaast ziet
het kabinet het werk van de WTO op het terrein van investeringsfacilitatie als een
mogelijkheid om op plurilateraal niveau afspraken te maken binnen een op regels gebaseerd
multilateraal handelsstelsel. Het kabinet ziet kansen voor het bereiken van een resultaat
op het gebied van investeringsfacilitatie tijdens de 12e Ministeriële Conferentie 8–11 juni 2020 in Kazachstan en zou dat toejuichen. Specifieke
aandachtspunt voor het kabinet is de betrokkenheid van alle belanghebbenden, met name
ontwikkelingslanden en het MKB, bij het onderhandelingsproces. Daarnaast vindt het kabinet het van belang dat coherentie wordt bewaakt met lopende initiatieven
van andere organisaties zoals UNCTAD en de Wereldbank.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag