25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

Nr. 193 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK

Vastgesteld 22 januari 2019

Een delegatie van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft donderdag 6 en vrijdag 7 december 2018 deelgenomen aan de jaarlijkse interparlementaire conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De delegatie bestond uit het lid Van Haga (VVD), alsmede EU-specialist Hartman.

De Inter-Parliamentary Union (IPU) en het Europees Parlement organiseren jaarlijks een parlementaire conferentie om invloed uit te oefenen op de onderhandelingen binnen de WTO en de dialoog tussen overheden en parlementen te versterken. Deze conferentie vond in 2018 plaats op 6–7 december. Aan de conferentie hebben tweehonderdvijftig deelnemers deelgenomen, waaronder honderdvierendertig vertegenwoordigers uit vierenvijftig nationale parlementen en leden van het Europees Parlement, waaronder één van de vicevoorzitters. Ook waren parlementaire assemblees vertegenwoordigd, waaronder van de Raad van Europa. Daarnaast nam een aantal Permanent Vertegenwoordigers bij de WTO als waarnemer deel aan de conferentie, onder andere uit de Verenigde Staten en Japan. Ten slotte waren ook vertegenwoordigers aanwezig van intergouvernementele organisaties zoals de Wereldbank. In de jaren dat er geen ministeriële conferentie plaatsvindt, zoals in 2018, komt de parlementaire conferentie bijeen in Genève, waar de WTO zetelt.

Het was de tweede keer dat een delegatie vanuit de Tweede Kamer deelnam aan de parlementaire conferentie van de WTO. De delegatie is van mening dat het nuttig kan zijn om ook in de toekomst actief deel te nemen aan deze conferentie, gezien de inkijk die het verschaft in de discussies over de WTO en de mogelijkheden tot beïnvloeding van het WTO-proces. De verklaring die is aangenomen door de parlementaire conferentie, is als bijlage bij dit verslag gevoegd1. Deze is niet tot stand gekomen in overleg met de Nederlandse delegatie.

De voorzitter van de delegatie, Van Haga

De EU-specialist van de delegatie, Hartman

Donderdag 6 december

De eerste dag van het bezoek aan Genève stond in het teken van de parlementaire conferentie. Onderwerpen op de agenda waren de uitdagingen en kansen van de WTO, de oplossingen voor een transparantere WTO in 2030 en de rol van parlementariërs ter ondersteuning van eerlijke en duurzame wereldhandel.

De openingssessie bevatte verschillende bijdragen van Margaret Mensah-Williams, IPU voorzitter, Fabio Massimo Castaldo, vicevoorzitter van het Europees Parlement, en ambassadeur Junichi Ihara, Permanent Vertegenwoordiger van Japan bij de WTO en voorzitter van de Algemene Raad van de WTO. De sprekers vroegen aandacht voor de WTO als pijler van multilaterale handel met een functionerend geschillenbeslechtingsmechanisme als hoeksteen, de dreiging van protectionisme en handelsbarrières.

Tijdens de hoorzitting met Xiaozhun Yi, plaatsvervangend directeur-generaal bij de WTO, benoemde Yi dat spanningen tussen handelspartners lijken toe te nemen. Dit leidt in voorkomende gevallen tot escalatie van handelsspanningen. De WTO is in dergelijke gevallen bij uitstek van belang voor het beslechten van deze handelsgeschillen. Daarbij benadrukte hij dat het functioneren van de WTO moet worden verbeterd, en dat de roep om modernisering aan momentum wint. Volgens Yi is het duidelijk is dat de WTO zonder een werkend geschillenbeslechtingsmechanisme niet naar behoren kan functioneren.

Het panel dat volgde werd gemodereerd door Bernd Lange, lid van het Europees Parlement (S&D, Duitsland) en covoorzitter van de stuurgroep van de parlementaire conferentie van de WTO. De uitdagingen en kansen waarmee de WTO wordt geconfronteerd waren het onderwerp van gesprek. Dennis Shea, Permanent Vertegenwoordiger van de Verenigde Staten bij de WTO, benadrukte de betrokkenheid van de VS bij de hervorming van de WTO. Shea noemde onder meer het belang om onderscheid te maken tussen de benadering van ontwikkelingslanden binnen de WTO en stelde dat de zorgen ten aanzien van het beroepslichaam van het geschillenbeslechtingsmechanisme (apellate body) niet voldoende worden geadresseerd. Vervolgens benadrukte Sunanta Kangvalkulkij, Permanent Vertegenwoordiger van Thailand bij de WTO en voorzitter van het beroepslichaam van het geschillenbeslechtingsmechanisme, dat de WTO in diepe crisis verkeerd, met slechts drie overgebleven rechters van het appellate body. Volgens Kangvalkulkij is politieke betrokkenheid nodig om de huidige impasse te doorbreken. Eveneens nam Eloi Laourou, Permanent Vertegenwoordiger van Benin bij de Verenigde Naties en andere internationale organisaties in Genève, voorzitter van het orgaan voor herziening van het handelsbeleid bij de WTO, deel aan het panel.

Vrijdag 7 december

De tweede dag van de conferentie begon met een sessie over een vooruitblik naar de WTO in 2030. Deze sessie bestond uit de presentatie van twee discussienota’s opgesteld door de rapporteurs, Jean Bizet, senator (Frankrijk) en Paul Rübig, lid van het Europees Parlement (EPP, Oostenrijk) en een debat.

In de context van ontwikkelingen zoals opkomende handelsoorlogen, een groeiende trend van unilaterale maatregelen en de verlamming van het WTO geschillenbeslechtingmechanisme, die allen het multilaterale systeem onder druk zetten, stonden de volgende vragen centraal: Wat voor WTO wordt voorzien in 2030? Welke oplossingen kunnen worden gevonden? Wat kunnen parlementariërs doen om eerlijke en duurzame handel, en de WTO in het bijzonder, te versterken?

Bizet stelde dat een aantal zorgen die de Verenigde Staten heeft geuit ten aanzien van het functioneren van de WTO legitiem zijn. Hij noemde de afwezigheid van effectieve implementatie van subsidiemeldingen, de aparte status van ontwikkelingslanden binnen de WTO die achterhaald lijkt gezien de snelle economische groei van sommige van deze landen en het versimpelen van de werking van onderhandelingsorganen, en het appellate body van het geschillenbeslechtingsmechanisme. Een belangrijke kanttekening is dat de VS de deur naar hervormingen opent zonder zelf met oplossingen te komen. Enkel de EU en Canada hebben voorstellen gedaan om de impasse te doorbreken en de WTO te hervormen.

Rübig stelde eveneens dat de WTO hervormd moet worden om haar relevantie te behouden. Hij noemde het gebrek aan flexibiliteit van het systeem waardoor onderhandelingen binnen de WTO jarenlang kunnen stagneren. Volgens Rübig moet de WTO actief bijdragen aan het bereiken van de SDGs2, en handel moet ook een belangrijke rol spelen in de aanpak van klimaatverandering.

Tijdens de tweede sessie werd ingegaan op de vraag hoe technologische ontwikkelingen, zoals digitalisering en kunstmatige intelligentie, ten goede kan komen aan maatschappelijke ontwikkelingen. Ook werd gesteld dat de wereldeconomie een nieuw framework nodig heeft voor handelsbeleid dat adequaat kan reageren op deze technologische ontwikkelingen. Ook hier stonden de discussienota’s centraal opgesteld door de rapporteurs, Dieh Mandiaye Bah, lid van het parlement van Senegal (niet aanwezig) en Helmut Scholz, lid van het Europees Parlement (GUE, Duitsland). Na de presentaties van de rapporteurs werd door het panel, bestaande uit Robert Koopman, hoofdeconoom bij de WTO en Shamika N. Sirimanne, directeur bij UNCTAD3 gereageerd.

De centrale vragen waren: Zijn de WTO en haar leden in staat op deze technologische ontwikkelingen te reageren? Hoe kan gegarandeerd worden dat deze ontwikkelingen de samenleving ten goede komt? Op welke manier kunnen parlementariërs een bijdrage leveren om dit te bereiken?

Scholz benoemde het potentieel van digitale technologie voor het bereiken van de SDGs. Tevens waarschuwde hij voor het risico van cyberaanvallen; ontwikkelingslanden zijn in het bijzonder kwetsbaar. In minder dan de helft van deze landen is wetgeving van kracht ten aanzien van gegevensbescherming. Hij pleitte dan ook voor een nieuw regelgevend kader in WTO-verband om technologische veranderingen te kunnen faciliteren. Dieh Mandiaye Bah onderschrijft in haar discussienota dat de digitale economie een katalysator is voor groei, productiviteit en concurrentievermogen, en de drijvende kracht achter nieuwe innovatieve sectoren. Ze bepleit een rol voor de WTO om te waarborgen dat technologische vooruitgang ook beschikbaar moet zijn voor ontwikkelingslanden.

En marge van de conferentie heeft de delegatie een bezoek gebracht aan de Permanente Vertegenwoordiging (PV) van Nederland bij de VN in Genève. Op de PV is gesproken met Marcel Vernooij, Plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger bij de WTO en Henk Eggink, Eerste Secretaris Economische Zaken. Tijdens het gesprek is stilgestaan bij verschillende onderwerpen waaronder de inzet van Nederland bij de WTO, de opstelling van de VS ten aanzien van de benoeming van nieuwe leden tot het beroepslichaam van het geschillenbeslechtingsmechanisme van de WTO en de rol van de EU als het gaat om de modernisering van de WTO.

Tijdens de conferentie is een verklaring aangenomen, opgesteld door rapporteur van de stuurgroep Inmaculda Rodrigues-Piňero, lid van het Europees Parlement (S&D, Spanje). Dit document benadrukt het belang van het multilaterale handelssysteem om protectionisme tegen te gaan, en waarschuwt tegelijkertijd dat de WTO in de diepste crisis verkeerd sinds haar oprichting. Alle WTO-leden worden opgeroepen om de regels van de WTO te respecteren, en de impasse ten aanzien van het geschillenbeslechtingsysteem te doorbreken, aangezien dit een fundamentele ondermijning van het multilaterale handelssysteem zou betekenen. Tevens wordt benadrukt dat de discussie over het moderniseren van de WTO urgent verder moet worden gevoerd. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor de rol van handel in relatie tot het bereiken van de SDGs, alsmede de implementatie van het akkoord van Parijs. Ten slotte worden de WTO leden opgeroepen om democratische legitimiteit en transparantie te waarborgen door de parlementaire dimensie van de WTO te versterken.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Sustainable Development Goals

X Noot
3

UN Conference on Trade and Development

Naar boven