25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2011

Graag wil ik u informeren over de deelname van de delegatie van het Koninkrijk der Nederlanden van 15 december tot en met 17 december 2011 aan de 8e Ministeriële Conferentie (MC8) van de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organisation, WTO) en de daaraan voorafgaande Raad Buitenlandse Zaken over handelspolitiek op 14 december 2011, te Genève, Zwitserland.

De WTO blijft nieuwe leden aantrekken en is een internationale organisatie waar men bij wil horen. De toetreding van China tien jaar geleden was een mijlpaal, net als de toetreding van de Russische Federatie dat nu is. De WTO als instituut staat stevig en heeft zijn aantrekkingskracht behouden. Landen houden zich over het algemeen goed aan de handelsregels, en WTO-paneluitspraken in geschillen worden gerespecteerd. Om als EU en Nederland aansluiting te krijgen en te houden bij de economische groei, die vooral buiten Europa gaat plaatsvinden, is vrije wereldhandel met stevige spelregels van groter belang dan ooit. Dat gezamenlijk bevestigen, daar gaat het bij MC8 om.

Voorzitterschap van de MC8 is in handen van de Nigeriaanse minister van Handel en Investeringen Olusegun Aganga. Er is nog geen gedetailleerde agenda van MC8 vastgesteld, maar duidelijk is wel dat de conferentie voornamelijk bedoeld is om stil te staan bij het functioneren en de toekomst van het WTO-systeem. Tijdens de tweede en derde dag van MC8 zullen er dan ook themasessies gehouden worden met als (nog niet uitgewerkte) thema’s: 1) Terugblik op de WTO-activiteiten en 2) Vooruitblik op de WTO-activiteiten in 2012 en 2013. Net als in 2009 zal er niet worden onderhandeld over de Doha Development Agenda (DDA, ook wel Doharonde). Desalniettemin is het van belang dat deze conferentie plaatsvindt. Juist in tijden van crisis is het van belang de centrale rol van de WTO als hoeder van het multilaterale handelssysteem te blijven onderstrepen. De WTO speelt een belangrijke rol bij het monitoren en tegengaan van protectionistische tendensen en biedt voor de huidige 153 leden een platform om gezamenlijk van gedachten te wisselen over het bevorderen van de wereldhandel. Bovendien is het van belang tijdens MC8 de Russische Federatie, Montenegro, Samoa en de Vanuatu-eilanden te verwelkomen als nieuwe WTO-leden. Het totale lidmaatschap komt daarmee op 157 landen – daarna zijn er nog 26 kandidaat-leden.

De verwachting is dat vele landen hun minister verantwoordelijk voor handel zullen afvaardigen naar deze conferentie. De Koninkrijksdelegatie zal worden geleid door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De ambtelijke delegatie zal bestaan uit een afvaardiging van de Ministeries van Economische zaken, Landbouw en Innovatie en van Buitenlandse Zaken. Nu er geen formele onderhandelingen in het kader van de Doharonde zullen plaatsvinden, zal de delegatie klein zijn. Tevens zullen ook vertegenwoordigers van Curaçao deel uitmaken van de delegatie.

Het Poolse voorzitterschap organiseert ten behoeve van de EU-coördinatie een Raad Buitenlandse Zaken in Genève, op 14 december a.s., waar MC8 op de agenda zal staan en waar lidstaten zullen melden of bevestigen dat zij instemmen met het toetredingspakket van respectievelijk Russische Federatie, Montenegro, Samoa en de Vanuatu-eilanden. Tevens zal de vaststelling van de onderhandelingsmandaten voor veelomvattende vrijhandelsovereenkomsten met de Zuid-Mediterrane landen Tunesië, Egypte, Marokko en Jordanië aan de orde komen. De EU zal, na goedkeuring van de richtsnoeren, per land afzonderlijk gaan onderhandelen over een dergelijk akkoord. De Nederlandse regering is voorstander van de onderhandelingsmandaten zoals voorgesteld door de Commissie. Gezien de ontwikkelingen in de Zuid-Mediterrane regio en de noodzaak ontwikkelingen richting democratie te ondersteunen, is het van groot belang deze onderhandelingen spoedig op te starten. Daarmee kunnen de positieve ontwikkelingen in deze landen worden beloond en ondersteund met meer handelsmogelijkheden. De Nederlandse regering is voornemens deze mandaten te steunen.

MC8 en overheidsaanbestedingen

In bijgevoegd document rapporteert de Directeur-Generaal van de WTO Pascal Lamy aan de Ministeriële Conferentie over de vele onderwerpen die binnen de WTO spelen, zoals onder meer de DDA-onderhandelingen, toetreding van nieuwe landen, systeemonderhoud en de WTO-overeenkomst voor overheidsaanbestedingen.1

Herziening WTO-overeenkomst voor overheidsaanbestedingen

Het streven is dat op de ochtend van 15 december voorafgaand aan MC8 tijdens een ministeriële bijeenkomst van de 41 landen die lid zijn van de WTO Overeenkomst voor Overheidsaanbestedingen (Government Procurement Agreement – GPA) een plurilateraal akkoord wordt beklonken over verdere opening van markten voor overheidsaanbestedingen. Tot deze 41 landen horen de 27 EU-lidstaten evenals Aruba, dat zelfstandig lid is binnen de kaders van het Statuut voor het Koninkrijk. Het akkoord bestaat uit twee delen. Enerzijds een gemoderniseerde tekst van de Overeenkomst inzake overheidsaanbestedingen, met o.a. bepalingen over elektronische aanbestedingen en verduidelijking van afwijkende regels voor ontwikkelingslanden. Anderzijds een uitbreiding van soorten goederen en diensten en aanbestedende entiteiten waarvoor geldt dat buitenlandse partijen op gelijke voet kunnen meedingen als binnenlandse bedrijven. Dit is een succes voor de EU, die aanvankelijk als enige aandrong op niet alleen modernisering van bepalingen maar ook verdere opening van overheidsmarkten. Het bereikte resultaat betekent dat uiteindelijk ook landen als Canada, Japan, de VS en Zuid-Korea hierin zijn meegegaan. De Nederlandse regering verwelkomt deze herziening en ziet dit als een kans voor het Nederlandse bedrijfsleven om vaker succesvol mee te dingen bij buitenlandse opdrachten.

Aan het volledige WTO-lidmaatschap zullen naar verwachting de volgende vijf onderwerpen ter besluitvorming worden voorgelegd tijdens MC8:

1) Toetreding Russische Federatie, Montenegro, Samoa en de Vanuatu-eilanden

De toetreding van deze vier landen is goed nieuws in tijden waarin het wereldhandelssysteem onder druk staat van protectionistische maatregelen.

Rusland is de grootste economie die nog geen WTO-lid is. De Russische economie beslaat 3% van de wereldeconomie en Rusland is voor de EU, en voor Nederland in het bijzonder, een belangrijke handelspartner en dat zal in de komende jaren verder bestendigd worden. De Nederlandse regering is verheugd over toetreding van Rusland tot de WTO en is van zins om in te stemmen met de Russische toetreding. De toetreding biedt veel kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. De invoertarieven van Rusland worden lager, er zijn meer zekerheden voor een transparante handel en er komen duidelijke regels voor bijvoorbeeld de invoer van producten van dieren en planten.

Het Koninkrijk der Nederlanden is evenzeer verheugd over de toetreding van Montenegro, Samoa en de Vanuatu-eilanden. De toetreding van deze twee laatst genoemde landen onderstreept eens te meer dat ook Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s) de meerwaarde inzien van WTO- lidmaatschap voor economische hervorming en ontwikkeling.

2) E-commerce

Voor e-commerce (handel over internet) hanteren WTO-leden momenteel de afspraak om geen tarief te heffen op electronische overboekingen. De Nederlandse regering steunt verlenging van dit moratorium, omdat dit bijdraagt aan verdere groei van de handel over het internet en omdat door gebrekkige regelgeving en ontbreken van statistische gegevens over e-commerce het heffen van belasting momenteel ook praktisch niet haalbaar is. Een eventuele heffing zou kunnen leiden tot toename van lasten voor producenten en consumenten en dat leidt tot minder handel en ontwikkeling. Het Koninkrijk der Nederlanden steunt verlenging van dit moratorium.

3) Ontheffing dienstverleners uit Minst Ontwikkelde Landen

De verwachting is dat tijdens MC8 een Ministerieel Besluit wordt aangenomen om een zogenaamde dienstenwaiver voor de minst ontwikkelde landen in te stellen. Hiermee kunnen WTO-leden dienstverleners uit minst ontwikkelde landen preferentiële toegang tot hun dienstenmarkt verlenen en afwijken van de GATS-verplichting deze preferentiële behandeling aan alle WTO-leden te geven. De waiver zal gelden voor een periode van 15 jaar.

Het Koninkrijk der Nederlanden is groot voorstander van dit Ministerieel Besluit. Met deze dienstenwaiver wordt tegemoet gekomen aan een belangrijke wens van de minst ontwikkelde landen en wordt concreet invulling gegeven aan de ontwikkelingsdimensie in de dienstenonderhandelingen. Het is positief dat het brede WTO-lidmaatschap maatregelen weet te treffen om de integratie van de minst ontwikkelde landen in het wereldhandelssysteem te bevorderen. Over de precieze inhoud van eventuele preferenties zal de EU zich in de toekomst nog moeten gaan beraden, waarbij Nederland een ambitieuze invulling zal bepleiten.

4) TRIPS non-violation complaints

Een uitstaande zaak onder het TRIPS (Trade Related aspects of Intellectual Property Rights)-verdrag is de vraag of ook zonder verdragsschending de geschillencommissie kan worden ingeschakeld. Voor goederen en diensten is dit wél het geval, maar WTO-leden spraken af om deze regel nog niet toe te passen op intellectuele eigendomszaken onder TRIPS. Dit «moratorium» – dat wil zeggen de afspraak om zonder verdragsschending geen TRIPS-zaken in de geschillencommissie toe te staan – staat sinds 1995, maar werd sindsdien verlengd. De meeste WTO-leden zouden graag een permanent of ten minste verlengd moratorium zien, doch enkele leden (met name VS) zien het moratorium graag verlopen om schendingen van intellectuele eigendomsrechten veelvuldiger te kunnen aanpakken.

Verwachting is dat dit moratorium wederom verlengd wordt. Het Koninkrijk der Nederlanden steunt verlenging van dit moratorium.

5) Versterking van het Trade Policy Review Mechanisme (TPRM)

Een van de kerntaken van de WTO is het uitvoeren van een periodieke review van het handelsbeleid van de verschillende lidstaten. Het belangrijkste doel hiervan is ervoor te zorgen dat het handelsbeleid van WTO-leden transparant en inzichtelijk is voor de overige lidstaten. Deze transparantie levert een positieve bijdrage aan de wereldhandel. Op dit moment lopen er in de WTO onderhandelingen over versterking van het Trade Policy Review Mechanisme. Naar verwachting zal MC8 in dit kader gevraagd worden een besluit te nemen dat bestaat uit twee delen:

  • I. Het continueren en versterken van de WTO-rapportering over wereldhandel.

  • II. Het verbeteren van de naleving van de notificatie-, rapportering- en transparantieverplichtingen van de lidstaten. Het Koninkrijk der Nederlanden steunt beide gevraagde besluiten.

De conferentie zal waarschijnlijk afsluiten met Ministeriële verklaringen over bovengenoemde onderwerpen - toetredingen, ontheffing dienstverleners, verlenging moratoria e-commerce en TRIPs en het versterken van het TPRM.

Al staat de DDA formeel niet op de agenda, in de wandelgangen en in de interventies zal er toch de nodige aandacht naar uitgaan. Begin november jl. heeft de G20 de handelsministers opgedragen om tijdens MC8 ook na te denken over welke DDA-onderwerpen in 2012 kansrijk kan worden onderhandeld – via de mogelijkheid, ingebouwd in het mandaat, om «voorlopige akkoorden» af te sluiten. Veel leden lijken mogelijkheden te zien om toe te werken naar een deelakkoord over handelsfacilitatie. Evenals tijdens MC7 zal Nederland en marge van de MC8 in Genève waar mogelijk de boodschap blijven uitdragen dat spoedige afronding van (delen van) de DDA noodzakelijk is en dat partijen zich daartoe constructief op moeten stellen. Gelet op de bijzondere problemen van de armste landen zou, wat Nederland en de EU betreft, extra aandacht aan hun positie gegeven moeten worden.

Verder is er bij veel leden een bereidheid om het zogenaamde systeemonderhoud ter hand te nemen. Het gaat daarbij om onderwerpen als de versterking van de geschillenbeslechting. Ook is er belangstelling om (het vergroten van) de complementariteit van bilaterale vrijhandelsakkoorden en het multilaterale systeem te gaan onderzoeken. De Nederlandse regering steunt het streven om deze onderwerpen verder te versterken en te onderzoeken. Tevens zouden we ook verder moeten gaan denken over vrijmaken van de handel in milieugoederen en diensten.

Tot slot heeft de G20 MC8 verzocht om te werken aan uitdagingen en kansen voor het handelssysteem in de toekomst. De EU, actief gesteund door Nederland, heeft steeds aangedrongen op het onderzoeken van de relatie tussen handel, het handelssysteem en onderwerpen als voedselzekerheid, klimaatverandering, energie etc. De impasse in de DDA mag het denken over de toekomst van de WTO en het handelssysteem niet stilleggen.

Met betrekking tot DDA-deelakkoorden, systeem onderhoud en de toekomstagenda vindt er momenteel een levendige discussie tussen de WTO-leden plaats. Het is dan ook nog niet duidelijk of en op welke onderwerpen er consensus bereikt zal kunnen worden. Waarschijnlijk zullen de meningen van de WTO-leden over deze onderwerpen verwerkt worden in een verklaring van de voorzitter van MC8. In 2012 en 2013 zal het werk binnen de WTO voortbouwen op zowel de ministeriële verklaring als de voorzittersverklaring.

Gezien het belang van de WTO voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden en het feit dat het gehele Koninkrijk lid is van de WTO is deze brief ook afgestemd met de landen Aruba, Curaçao en St. Maarten.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven