25 074
Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

nr. 166
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2010

Bijgaand bied ik u aan het verslag van de 7e Ministeriële bijeenkomst van de WTO.

U heeft mij recent verzocht om een voortgangsrapportage over de WTO. In bijgaand verslag ga ik kort in op de beperkte voortgang in de onderhandelingen in het kader van de Doha ontwikkelingsronde. Graag voldoe ik echter aan uw verzoek middels een uitgebreidere, separate brief, waarin ik in zal gaan op ontwikkelingen in de WTO, op de voortgang in onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden en op andere ontwikkelingen op handelspolitiek terrein.

Ik zal u deze brief binnenkort zenden.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

BIJLAGE

Kort verslag van de 7e Ministeriële Conferentie van de WTO

Zoals bekend vond van 30 november tot en met 2 december jl. de zevende reguliere Ministeriële Conferentie van de WTO (MC7) plaats in Genève. Onder mijn leiding nam hieraan een delegatie deel met vertegenwoordigers van de ministeries van Economische Zaken, Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De instructie van deze Ministeriele conferentie deed ik uw Kamer toekomen op 24 november 2009 (Kamerstuk 2009–2010, 25 074, nr. 165).

De MC7 was een nuttige bijeenkomst. De aanwezigheid van ongeveer 150 handelsministers onderstreept het belang dat ook zij hechten aan handel en aan de WTO. Veel ministers maakten gebruik van de expliciete uitnodiging van DGWTO Lamy om te reflecteren op het functioneren van de WTO, en onderstreepten het feit dat de WTO meer is dan de Doha ontwikkelingsronde (DDA). Leden hechten zeer aan de systeemwaarde van de WTO, die juist in deze economisch zware tijden haar belang heeft bewezen. Juist nu bieden voorspelbare en afdwingbare regels het bedrijfsleven immers houvast. Er werd dan ook brede tevredenheid geuit over het feit de WTO een zware stresstest goed heeft doorstaan en bovendien effectief heeft bijgedragen aan het monitoren en tegengaan van protectionisme.

Daarnaast heeft de crisis duidelijk gemaakt dat de WTO nog veel werk te doen heeft. Met name daar waar WTO-disciplines ontbreken of zwak zijn, hebben ook WTO-leden de verleiding niet kunnen weerstaan om toch handelsverstorende maatregelen te nemen. Onderwerpen als mededinging en overheidsaanbestedingen – waar disciplines zwak zijn of een beperkte groep zich aan afspraken heeft gebonden – werden dan ook veelvuldig genoemd als aandachtsgebieden voor de toekomst. Ook ik heb deze onderwerpen genoemd als belangrijke onderwerpen die deel uit moeten maken van de toekomstige handelsagenda. Ook heb ik aandacht gevraagd voor duurzaamheid in relatie tot handel. Meer specifiek heb ik, net als verscheidene anderen, steun uitgesproken voor het initiatief om te komen tot versnelde liberalisering van milieugoederen en -diensten. Een brede, «groene kopgroep» van OESO- en niet-OESO-landen zou hierover zo spoedig mogelijk overeenstemming moeten bereiken. Opvallend was tenslotte de aandacht die werd besteed aan het belang van transparantie met betrekking tot bilaterale en regionale vrijhandelsakkoorden. Wat mij betreft had in deze discussie ook een stap verder gezet mogen worden, om uiteindelijk toe te kunnen werken naar een leidraad of zelfs regels voor dergelijke akkoorden – om te zorgen dat zij een opstap zijn voor latere multilateralisering.

Zoals van tevoren aangekondigd, vonden er geen onderhandelingen over de DDA plaats. Wel bleek duidelijk uit de interventies dat het overgrote merendeel van de WTO-leden zo spoedig mogelijk een DDA-akkoord wil dat voortbouwt op de nu breed geaccepteerde («stabilized») teksten uit december 2008. Ondanks deze heldere signalen van de leden, en de nadrukkelijke wens van DGWTO Lamy om een zgn. roadmap voor afronding van de DDA in 2010 overeen te komen, heeft MC7 niet geresulteerd in een breed gedragen werkprogramma gericht op afronding van de DDA. Dit heeft o.a. te maken met de positie van de VS. Veel leden (zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden), waaronder Nederland, benadrukten de ontwikkelingsdimensie van de Doha Ronde.

Veel ontwikkelingslanden legden daarbij de nadruk op Aid for Trade, katoen en tarief- en quotavrije toegang voor de minst ontwikkelde landen. Tot slot nam de Conferentie kennis van een zestal rapporten en werden de moratoria op e-commerce en TRIPS non-violation verlengd tot de volgende Ministeriële Conferentie.

Al met al, kan de WTO terugkijken op een geslaagde MC7.

Naar boven