25 066
Wijziging van enkele bepalingen van de Wet op de rechtsbijstand

nr. 12
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN M. M. VAN DER BURG EN DITTRICH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

Ontvangen 18 juni 1997

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

Na onderdeel D wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Artikel 34, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Rechtsbijstand overeenkomstig de bepalingen van deze wet wordt verleend aan hen wier inkomen per maand f 2470 of minder bedraagt, indien zij alleenstaand zijn, dan wel, indien zij met een of meer anderen een gemeenschappelijke huishouding voeren, ten hoogste f 3530.

II

In onderdeel E wordt na punt 2 een nieuw punt ingevoegd, luidende:

2a. In het derde lid, onder l, wordt de zinsnede «voor hen wier inkomen per maand meer dan f 3070 en ten hoogste f 3185 bedraagt» vervangen door: voor hen wier inkomen per maand meer dan f 3070 en ten hoogste f 3530 bedraagt.

Toelichting

Met dit amendement wordt beoogd het bereik van de Wet op de rechtsbijstand te verruimen. Daartoe wordt de maximale inkomensgrens verhoogd. Voor degenen die een gemeenschappelijke huishouding voeren bedraagt de verhoging f 345. Het nieuwe bedrag voor alleenstaanden wordt gevonden door 70% te nemen van het overeenkomstig de vorige zin verhoogde inkomen (f 3530). Dit sluit aan bij de systematiek van de berekening van de inkomensgrenzen in de Wet op de rechtsbijstand.

De bedragen vóór verhoging zijn de bedragen vastgesteld bij besluit van 12 december 1996, Stcrt. 245, te weten f 2225 resp. f 3185.

M. M. van der Burg

Dittrich

Naar boven