25 059
Mensensmokkel en het vervalsen van paspoorten

nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 25 april 1997

In het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (25 059, nr. 7) over de brieven van 6 december 1996 en 17 januari 1997 inzake activiteiten ondernomen naar aanleiding van aangetroffen vervalsingen van het Nederlandse paspoort (25 059, nrs. 5 en 6) heb ik toegezegd een tweetal vragen schriftelijk te beantwoorden.

Adviezen beveiligingskenmerken

Gevraagd is welke adviezen van het Bundeskriminalamt (BKA) en de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) over de beveiligingskenmerken van het paspoort wel en niet zijn opgevolgd. De aanbevelingen die alleen voor het paspoort werden gedaan zijn overgenomen. Deze betroffen:

– het bedrukken van het kinegram;

– het aanbrengen van meer fugitieve inkt ter bescherming van de foto;

– aanpassing van de plaatdruk zodat de latent image beter werkt;

– vergroting van de gaatjes van de lasergeperforeerde nummering.

Niet overgenomen zijn twee adviezen die golden voor het paspoort en de Europese identiteitskaart:

– het aanbrengen van een zogenaamde rastervanger in de SAM-structuur;

– het aanbrengen van een karteling in de foto door een fototang.

De reden voor het niet overnemen van het voorstel een raster aan te brengen onder de SAM structuur (Screen Angle Modulation) was dat dit de werking van de SAM zou verstoren.

De karteling van de foto met een tang werd niet ingevoerd, omdat de voordelen van de te verwachten werking als beveiligingskenmerk van de toen voorgestelde uitvoering wegvielen tegen de nadelen van logistieke, administratieve en organisatorische aard (waaronder ook het risico dat de tang zelf gestolen kan worden).

Voorlichtingscampagne

Gevraagd is voorts of anderen (dan degenen die bij grenscontrole identiteiten moeten vaststellen) zijn ingelicht over de nieuwe paspoorten per 1 januari 1995. Daarop kan ik u het volgende melden.

Ter voorbereiding op de introductie van het nieuwe paspoort per 1 januari 1995 is een uitgebreide voorlichtingscampagne opgezet. Bij deze campagne werd een onderscheid gemaakt tussen brede publieksvoorlichting en voorlichting aan specifieke doelgroepen, waaronder functionarissen die eerstelijnscontroles moeten kunnen uitvoeren. Deze doelgroep omvat het personeel van gemeenten, buitenlandse posten, verzekeraars, de Postbank en postkantoren, belastingdienst, Sociale Verzekeringsbank, BOVAG, openbaar vervoer, notariaat, arbeidsbureaus, bedrijfsverenigingen, accountants en werkgeversorganisaties.

Bedoelde groep heeft – evenals de functionarissen die een tweedelijnscontrole moeten kunnen uitvoeren – vanaf het voorjaar 1994 voorlichting in diverse vormen ontvangen, waaronder twee zogenaamde kenkmerkenfolders. In deze folders – een voor het Nederlandse paspoort, de ander voor de Europese identiteitskaart – wordt aangegeven hoe men kan vaststellen of men met een authentiek document te maken heeft. Van beide folders zijn Nederlandstalige, Franse, Duitse, Engelse en Spaanse versies gemaakt die in ruime oplage in binnen- en buitenland zijn verspreid.

Verder wil ik u gaarne informeren over de ontwikkelingen op het gebied van de reisdocumenten.

Laminaat Europese identiteitskaart

Ten vervolge op de beantwoording van vragen van mw. Scheltema-de Nie (D66) kan ik omtrent de Europese identiteitskaart melden dat het onderzoek van TNO naar de oorzaak van beschadiging van het laminaat van een aantal identiteitskaarten geen eenduidige oorzaak heeft opgeleverd. Vastgesteld is dat bij de gegeven gelaagdheid van de kaart bij sterke buigingen breuk in de materialen optreedt, hetgeen zich het duidelijkst manifesteert rond de foto. Inmiddels is door de producent, mede op basis van de bevindingen van het onderzoek, ter plaatse van de foto een versterking aangebracht welke binnenkort bij TNO zal worden getest. Tevens zal bij uitgifte van de versterkte kaart een hoesje worden meegeleverd.

Breuk is ook dan niet volledig te voorkomen, omdat het niet mogelijk is materialen toe te passen die intensief gebruik kunnen weerstaan. In hoge mate wordt de mate van breuk bepaald door de wijze waarop met de kaart wordt omgegaan. Daarom zal bij de uitgifte de houder worden gewezen op het feit dat de identiteitskaart een waardedocument is dat bestaat uit materialen, waarin beveiligingskenmerken zijn verwerkt, die zorgvuldige bewaring vereisen.

Kaarten met breuk die door burgers bij gemeenten worden aangeboden zullen worden onderzocht. Indien wordt vastgesteld dat het gaat om het hierboven genoemde fenomeen zullen de kosten aan de burger worden vergoed.

Verbeterd paspoort en Europese identiteitskaart

Voorts kan ik u melden dat de resultaten van het onderzoek naar de verbeteringen in het paspoort door het BKA en de CRI zijn ontvangen. De in het paspoort aangebracht verbeteringen richten zich tegen het splitsen van het papier en het verwisselen van de foto. Op basis van de onderzoeksgegevens van het BKA en de CRI heb ik Enschede/Sdu opdracht gegeven over te gaan tot de productie van een verbeterde versie van het paspoort en Europese identiteitskaart, waaraan een aantal beveiligingskenmerken is toegevoegd. Zowel het BKA als de CRI geven aan dat de nu toegepaste extra beveiligingskenmerken bij vervalsing zodanige sporen achterlaten dat, uitgaande van adequate controle, een hoger niveau van beveiliging is bereikt. Dit betekent dat verwisselen van foto, zonder sporen na te laten, die in de eerstelijnscontrole niet kunnen worden vastgesteld, alleen nog met een zeer hoge graad van kennis, vaardigheden, middelen en geluk mogelijk is.

Naar de goede werking van een van de beveiligingskenmerken, het zogenaamde microperforaat, wordt mede op advies van BKA en CRI nog onderzoek gedaan dat binnen enkele weken zal zijn afgerond. Invoering van de verbeterde documenten is op 1 oktober 1997 te verwachten.

De verstrekkende autoriteiten worden binnenkort hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

Leges

Na de invoering van de verbeterde reisdocumenten op 1 oktober as. zullen de dan nog bij de verstrekkende autoriteiten in voorraad zijnde «oude» reisdocumenten worden ingezameld, geteld en vernietigd. Zoals in het mondeling overleg met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken op 22 januari jl besproken zullen de daaraan verbonden kosten niet worden doorberekend in de rijksleges. Het is in die lijn dat ik besloten heb alleen de verbeteringskosten door te berekenen in de rijkslegestarieven. Ik heb daartoe een wijziging van het Besluit Paspoortgelden in voorbereiding. De gemiddelde verhoging ligt tussen de één en twee gulden.

Meestervervalser

Tot slot wil ik reageren op berichten in de media, gevoed door verklaringen tijdens het strafproces, als zou de meestervervalser mijn ministerie hebben geadviseerd over welke maatregelen tegen zijn methode van vervalsing zouden moeten worden genomen. Ik heb mijn ogen niet gesloten voor zijn werkwijze en suggesties, gedaan tijdens de politieverhoren, doch dat hij als adviseur zou zijn opgetreden is pertinent onjuist. De partijen die mij adviseerden bij de verbetering van de reisdocumenten waren, naast Enschede/Sdu als contractspartner, de CRI en TNO. Contact tussen mijn ministerie en de meestervervalser is er niet geweest.

Ik houd u over de voortgang op het gebied van de reisdocumenten geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Naar boven