25 051
Aanpassing van de loon- en inkomstenbelasting c.a., met het oog op vereenvoudiging van de wetgeving en vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven (Wet aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. VOORSTEL VAN WET

In het onderstaande zijn wijzigingen van redactionele aard niet opgenomen.

In de considerans is «met het oog op vereenvoudiging van de wetgeving en vermindering van de administratieve lasten» vervangen door: met het oog op vermindering van de administratieve lasten.

Artikel I, onderdeel E.1, luidde oorspronkelijk:

E.1. In artikel 8b, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, wordt «kantoorruimte» telkens vervangen door: werkruimte. Voorts wordt «grotendeels» telkens vervangen door: hoofdzakelijk. Ten slotte wordt na «in of vanuit de kantoorruimte in die woning verwerft» ingevoegd: of niet in belangrijke mate in de werkruimte in die woning verwerft.

In het in artikel I, onderdeel G.1, opgenomen artikel 23, eerste lid, onderdeel d, is «bijbehorende apparatuur in de woning van de belastingplichtige» vervangen door: bijbehorende apparatuur.

Artikel I, onderdeel J.1, luidde oorspronkelijk:

J.1. In artikel 36, eerste lid, onderdeel b, wordt «kantoorruimte» telkens vervangen door: werkruimte. Voorts wordt «grotendeels» telkens vervangen door: hoofdzakelijk. Ten slotte wordt na «in of vanuit de kantoorruimte in die woning verwerft» ingevoegd: of niet in belangrijke mate in de werkruimte in die woning verwerft.

Artikel I, onderdeel J.10, luidde oorspronkelijk:

J.10. In het vijfde lid wordt «j, l en m» vervangen door: k en l.

Artikel I, onderdeel K, is, onder wijziging van de onderdeelaanduidingen L tot en met Y in onderscheidenlijk K tot en met X, vervallen. Onderdeel K luidde oorspronkelijk:

K. In artikel 37, eerste lid, onderdeel a, wordt «8 percent» vervangen door: 10 percent. Voorts wordt het laatstopgenomen bedrag vervangen door: f 2612.

Het in het artikel II, onderdeel A, opgenomen artikel 4, onderdeel e, luidde oorspronkelijk:

e. degene die uit een duurzame arbeidsverhouding welk niet reeds op grond van een andere bepaling als dienstbetrekking wordt beschouwd een beloning geniet, tenzij op zijn verzoek of op verzoek van de inhoudingsplichtige de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist dat de arbeidsverhouding niet als dienstbetrekking wordt beschouwd.

Artikel II, onderdeel D.2, luidde oorspronkelijk:

D.2. In het eerste lid, onderdeel r, wordt «geschenken» vervangen door: geschenken, andere dan in geld, geldeenheden andere dan de gulden of waardebonnen die kunnen dienen als betaalmiddel,. Voorts wordt «de waarde daarvan» vervangen door: de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend.

In het in artikel II, onderdeel D.3, opgenomen artikel 11, eerste lid, onderdeel u, is «bijbehorende apparatuur in de woning van de werknemer» vervangen door: bijbehorende apparatuur.

Artikel II, onderdeel G.1, luidde oorspronkelijk:

G.1. In artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt «kantoorruimte» telkens vervangen door: werkruimte. Voorts wordt «grotendeels» telkens vervangen door: hoofdzakelijk. Ten slotte wordt na «in of vanuit de kantoorruimte in die woning verwerft» ingevoegd: of niet in belangrijke mate in de werkruimte in die woning verwerft.

Artikel II, onderdeel H, is, onder wijziging van de onderdeelaanduidingen I tot en met L in onderscheidenlijk H tot en met K, vervallen. Onderdeel H luidde oorspronkelijk:

H. In artikel 17, eerste lid, onderdeel a, wordt «8 percent» vervangen door: 10 percent. Voorts wordt het laatstopgenomen bedrag vervangen door: f 2612.

Artikel II, onderdeel M, is, onder wijziging van de onderdeelaanduidingen N en O in L, onderscheidenlijk M, vervallen. Onderdeel M luidde oorspronkelijk:

M. Na artikel 28 wordt ingevoegd:

Artikel 28a. Ingeval de inspecteur heeft beslist dat de arbeidsverhouding, bedoeld in artikel 4, onderdeel e, niet als een dienstbetrekking wordt beschouwd, is de voormalige inhoudingsplichtige gehouden volgens bij ministeriële regeling te stellen regels aan de inspecteur opgave te verstrekken van de gegevens ter zake van de in dat onderdeel bedoelde beloning welke van belang kunnen zijn voor de heffing van de inkomstenbelasting.

In artikel II is in het in onderdeel M gewijzigde onderdeel O, opgenomen artikel 31, tweede lid, de laatste volzin toegevoegd.

In artikel II is in het in onderdeel M gewijzigde onderdeel O, opgenomen artikel 31, vierde lid, tweede volzin, na «afgeweken» ingevoegd: en wordt het voor de werknemer ontstane voordeel in de eindheffing betrokken naar de situatie ten tijde van het voor rekening van de inhoudingsplichtige nemen, doch uiterlijk ten tijde van de naheffing.

In artikel II is in het in onderdeel M gewijzigde onderdeel O, opgenomen artikel 32, vijfde lid, na onderdeel a ingevoegd:

b. regelingen als spaarloonregeling of winstdelingsregeling worden uitgesloten indien zij niet dienstbaar zijn aan de bevordering van duurzaam bezit van werknemers in voldoend brede kring of bij herhaling niet worden nageleefd, alsmede ingeval ter zake van de uitvoering geen administratie wordt gevoerd waaruit duidelijk blijkt dat aan de gestelde vereisten is voldaan;

c. regelen worden gesteld ter verzekering van het heffen van belasting over uitbetalingen welke in afwijking van de spaarloonregeling of winstdelingsregeling aan de werknemer worden gedaan.

Artikel IX, onderdeel A.2, luidde oorspronkelijk:

A.2. In het eerste lid, onderdeel v, wordt «geschenken» vervangen door: geschenken, andere dan in geld, geldeenheden andere dan de gulden of waardebonnen die kunnen dienen als betaalmiddel,. Voorts wordt «de waarde daarvan» vervangen door: de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend.

In het in artikel IX, onderdeel A.3, opgenomen artikel 6, eerste lid, onderdeel y, is «bijbehorende apparatuur in de woning van de werknemer» vervangen door: bijbehorende apparatuur.

In het in artikel X opgenomen artikel 9 is «artikel 31, tweede lid, onderdelen b tot en met f» vervangen door: artikel 31, tweede lid, onderdeel f.

In artikel XII is «artikel II, onderdeel J» vervangen door: artikel II, onderdeel I.

Artikel XIV luidde oorspronkelijk:

Artikel XIV. 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997, met uitzondering van artikel VII, onderdelen A en B, en artikel VIII, onderdeel F, die in werking treden met ingang van 1 juli 1997 en artikel VIII, onderdelen A, B, C, D, E, G en H, die in werking treden met ingang van 1 januari 1998.

2. Met betrekking tot de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de vennootschapsbelasting en de premie voor de volksverzekeringen vinden artikel VII, onderdelen A en B, en artikel VIII, onderdeel F, voor het eerst toepassing met betrekking tot het tijdvak waarover deze worden geheven dat aanvangt in het kalenderjaar 1996.

3. Met betrekking tot de vermogensbelasting vinden artikel VII, onderdelen A en B, en artikel VIII, onderdeel F, voor het eerst toepassing met betrekking tot het jaar 1997.

4. Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997.

II. MEMORIE VAN TOELICHTING

In het onderstaande is de paragraafindeling van de memorie van toelichting gevolgd. Wijzigingen van redactionele aard, alsmede wijzigingen die uitsluitend verband houden met vernummeringen of verletteringen, zijn niet opgenomen.

1. Inleiding

2. Resultaten wetsvoorstel

In de tweede volzin van de eerste alinea is «110 000» vervangen door: 100 000.

In de laatste volzin van de tweede alinea is «f 24 mln» vervangen door: f 26 mln.

De belangrijkste maatregelen

De eerste drie volzinnen van de achtste alinea luidden oorspronkelijk: Het arbeidskostenforfait wordt verhoogd van 8 tot 10% en het maximum van f 2507 tot f 2612. Door deze verhoging behoeven 10 000 belastingplichtigen meer dan nu niet langer de werkelijk gemaakte kosten af te trekken, met de daarbij behorende rompslomp, maar hebben zij voldoende aan het verhoogde forfait.

3. Achtergrond van het wetsvoorstel

De eerste twee volzinnen van de vierde alinea luidden oorspronkelijk: Niet alle aanbevolen maatregelen zijn in dit wetsvoorstel opgenomen.

De laatste volzin is vervallen. Deze volzin luidde oorspronkelijk: De voorgestelde maatregelen werken, zoals in de budgettaire paragraaf nader is toegelicht, budgettair per saldo neutraal uit.

4. Verdergaande vereenvoudigingen

De tweede volzin van de laatste alinea luidde oorspronkelijk: Voor zover deze budgettaire opbrengsten opleveren, worden deze, binnen het budgettair neutrale bestek van dit wetsvoorstel, weer ingezet in deze sfeer.

De twee laatste volzinnen van de laatste alinea zijn vervallen. Deze volzinnen luidden oorspronkelijk: Mede in het belang van het werkgelegenheidsbeleid en een evenwichtige koopkracht ontwikkeling wordt in dit kader voorgesteld het arbeidskostenforfait van 8% tot 10% te verhogen en het maximum te stellen op f 2612 (thans f 2507). Dit heeft tevens tot gevolg dat 10 000 belastingplichtigen minder te maken krijgen met aftrek van werkelijke kosten.

II. Vermindering administratieve lasten bedrijfsleven

1. Heffingsrente

Kwaliteitsverbetering

De derde, vierde en vijfde volzin van de eerste alinea luidden oorspronkelijk: Voor zover deze voorlopige aanslagen niet zijn gebaseerd op een recente schattingen van de ondernemer zelf zullen de ondernemers voor de vaststelling van de voorlopige aanslag, in de regel in oktober, worden geïnformeerd over de grondslag van de vast te stellen voorlopige aanslagen. Daarbij worden de ondernemers in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken op een bijgevoegd schattingsformulier, zodat daarmee bij de vaststelling van de voorlopige aanslag rekening kan worden gehouden en verzoekschriften om vermindering kunnen worden voorkomen. Deze maatregel zal eind 1997 worden ingevoerd met betrekking tot voorlopige aanslagen 1998.

2. Kortingsregeling

De achtste alinea is ingevoegd. De eerste volzin van de negende alinea is vervallen. Deze volzin luidde oorspronkelijk: Een betalingskorting heeft niet het karakter van rente en is derhalve niet belastbaar voor de heffing van de inkomstenbelasting.

III. Fiscaal-technische herziening van de loon- en inkomstenbelasting

1. Aftrekbare kosten

1.2. Aftrekbare kosten; algemeen

De laatste alinea is toegevoegd.

1.4. Voorstellen in de winstsfeer

In de zesde alinea zijn de laatste vier volzinnen toegevoegd.

3.6. Loonbestanddelen met een bestemmingskarakter

De laatste alinea is toegevoegd.

Paragraaf 5 is vervallen. De paragrafen 6 tot en met 13 zijn vernummerd in onderscheidenlijk 5 tot en met 12.

Paragraaf 5 luidde oorspronkelijk:

5. Geschenkenvrijstelling

Met ingang van 1 januari 1994 is in verband met de gelijktijdige invoering van de nieuwe regeling voor werknemerssparen de hoogte van de zogenaamde geschenkenvrijstelling beperkt. Ter gelegenheid van één of meer van de toegestane feestdagen mag in totaal f 300 onbelast worden geschonken. Tijdens de parlementaire behandeling van het desbetreffende wetsvoorstel is de voorwaarde dat sprake moet zijn van een geschenk uitdrukkelijk gehandhaafd.

Eerder stelde de commissie Oort voor de geschenkenvrijstelling in zijn geheel af te schaffen. De commissie Stevens heeft vervolgens voorgesteld de geschenkenvrijstelling te beperken tot f 100 met als reden dat een maatschappelijk doel daarvoor nauwelijks te onderkennen zou zijn. Naar onze mening moet er evenwel voldoende ruimte zijn voor een werkgever om bijzondere gelegenheden met een geschenk aan de betrokken werknemers luister bij te zetten, zonder dat hieraan meteen bewerkelijke fiscale gevolgen verbonden zijn. Om deze reden stellen wij voor de omvang van de geschenkenvrijstelling op zijn huidige niveau van f 300 te handhaven.

De praktijk heeft echter geleerd dat de geschenkenvrijstelling in toenemende mate niet wordt gebruikt in overeenstemming met de oorspronkelijke bedoeling, te weten een vrijstelling – mede om redenen van doelmatigheid en eenvoud – van incidentele geschenken waarbij het gelegenheids- en vrijgevigheidskarakter voorop staan. De regeling wordt in dergelijke gevallen gebruikt om vrij besteedbaar loon, in de vorm van geld, onbelast te kunnen verstrekken. Gelet hierop stellen wij voor de geschenkenvrijstelling te verbeteren door niet langer de mogelijkheid te laten bestaan dat vrijgesteld geschenken in geld kunnen worden verstrekt. Met geld vergelijkbare verstrekkingen, zoals cadeaubonnen en buitenlandse valuta's, kunnen in dit verband met geld worden gelijkgesteld. Met deze aanpassing verwachten wij dat de voorwaarde dat sprake moet zijn van een geschenk in de praktijk beter tot haar recht kan komen. Hierbij realiseren wij ons dat het in bepaalde gevallen meer aangewezen is om een geschenk in geld te geven. Voor die gevallen zal aan werkgevers de gelegenheid worden geboden geschenken in geld onder de eindheffing (zie hiervoor onderdeel 3 van deze memorie) te brengen, voor zover het bedrag van f 300 niet is besteed aan geschenken in natura.

5. Facultatieve toepassing van het loonbelastingregime

De laatste drie volzinnen van de eerste alinea luidden oorspronkelijk: Evenmin is hun arbeidsverhouding als fictieve dienstbetrekking aan te merken, bijvoorbeeld omdat die uitdrukkelijk is uitgezonderd. Te denken valt aan predikanten, wethouders en bepaalde bestuurders van lichamen.

De laatste volzin van de derde alinea luidde oorspronkelijk: Dit zal inhouden dat de desbetreffende pseudo-werknemers wel in beginsel onder de loonbelasting vallen, doch de mogelijkheid hebben om op verzoek van henzelf niet onder deze heffing te vallen. Ook de inhoudingsplichtige kan om ontheffing verzoeken. Aan het gebruik van deze keuzemogelijkheid – door de pseudo-werknemer of door de inhoudingsplichtige – is de voorwaarde verbonden dat de inhoudingsplichtige de gegevens met betrekking tot de beloning renseigneert aan de inspecteur.

IV. Budgettaire gevolgen, personele gevolgen en bedrijfseffecten

De paragraaf Budgettaire gevolgen luidde oorspronkelijk:

Budgettaire gevolgen

De in het wetsvoorstel opgenomen maatregelen zijn grosso modo budgettair neutraal. De resterende budgettaire effecten zullen te zijner tijd bij het opstellen van het desbetreffende belastingplan worden verwerkt. Het totale overzicht van de budgettaire gevolgen is opgenomen in onderstaande tabel.

Overzicht budgettaire gevolgen (cijfers op kasbasis; in mln guldens)

voorstel199719981999structureel
heffingsrente ondernemers (incl. verbetering voorlopige aanslagregeling)1250515420530
gemengde kosten winst– 360– 480– 480– 480
buitenlandse koppelbazen20252525
heffingsrente particulieren0– 65– 70– 80
vereenvoudiging21013512540
aanslagcriterium IB gemengde kosten niet-winst10101010
vereenvoudiging reiskosten– 20– 10– 5–5
eindheffing, loon in natura en geschenkenvrijstelling1001151151352
rentevrijstelling– 5– 5– 5– 5
buitengewone lasten– 5– 5– 5– 5
verhoging arbeidskostenforfait– 140– 155– 155– 155
diversen– 10– 10– 10– 10
saldo5070– 350

1 Personele gevolgen

In de derde volzin is «f 24 mln» vervangen door: f 26 mln. In noot 19 is «f 8 mln» vervangen door: f 10 mln.

V. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel E (artikel 8b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964)

In de tweede alinea zijn de laatste drie volzinnen toegevoegd. De derde is ingevoegd.

Artikel I, onderdeel G (artikel 23 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964)

In de tweede alinea zijn de tweede en derde volzin toegevoegd. De derde en vijfde alinea zijn ingevoegd.

De paragraaf artikel I, onderdeel K (artikel 37 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964) is vervallen. Deze paragraaf luidde oorspronkelijk:

Met de in dit onderdeel opgenomen wijzigingen wordt in de eerste plaats het percentage van het arbeidskostenforfait ten aanzien van belastingplichtigen met inkomsten uit tegenwoordige arbeid verhoogd van 8 tot 10. Voorts wordt het maximum van het arbeidskostenforfait verhoogd tot f 2612.

De paragrafen artikel I, onderdeel L tot en met onderdeel Y, zijn vernummerd in onderscheidenlijk de paragrafen artikel I, onderdeel K tot en met onderdeel X.

Artikel I, onderdeel M (artikel 46 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964)

In de derde volzin van de zesde alinea is «het bedrag» vervangen door: het bedrag, dat in beginsel jaarlijks zal worden aangepast op basis van het in het zestiende lid opgenomen uitgangspunt,.

Artikel I, onderdeel W (artikel 66b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964)

De zevende volzin is ingevoegd.

De paragraaf artikel II, onderdeel A (artikel 4 van de Wet op de loonbelasting 1964) luidde oorspronkelijk: Ingevolge artikel 4 van de Wet op de loonbelasting 1964 kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regelen worden gesteld ingevolge welke bepaalde arbeidsverhoudingen als dienstbetrekking worden beschouwd. Met het nieuwe onderdeel e wordt ruimte geschapen – voor zover deze ruimte niet reeds wordt geboden door de overige onderdelen van artikel 4 – om in het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 ook de arbeidsverhouding van degene die uit een duurzame arbeidsverhouding een beloning geniet als een dienstbetrekking aan te merken. Te denken valt onder andere aan predikanten, politieke ambtsdragers en bepaalde bestuurders van lichamen. Gezien het feit dat tegen een verplichte inhouding van loonbelasting door betrokkenen op verdedigbare gronden ernstig bezwaar zal kunnen worden gemaakt, stellen wij een keuzeregime voor. Dit zal inhouden dat de desbetreffende «pseudo-werknemers» verplicht onder de loonbelasting vallen doch de mogelijkheid hebben om op hun verzoek of op verzoek van de inhoudingsplichtige, niet onder deze heffing te vallen. Indien gebruik wordt gemaakt van deze keuzemogelijkheid geldt als voorwaarde dat de (gewezen) inhoudingsplichtige de gegevens met betrekking tot de beloning renseigneert aan de inspecteur. Dit is bepaald in het nieuwe artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964.

Ten einde oneigenlijk gebruik te voorkomen zal deze keuzemogelijkheid slechts eenmaal per arbeidsverhouding openstaan. Daarnaast is het wenselijk de inhoudingsplichtige de mogelijkheid te bieden om in een keer voor alle arbeidsverhoudingen of een groep arbeidsverhoudingen ontheffing van de inhoudingsplicht te verzoeken. Daartoe zal het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 worden aangepast.

Artikel II, onderdeel D (artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964)

De derde alinea luidde oorspronkelijk: In de in onderdeel D.2 opgenomen wijziging van artikel 11, eerste lid, onderdeel r, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt de geschenkenvrijstelling beperkt tot geschenken in natura. Geschenken in geld en daarmee vergelijkbare verstrekkingen, zoals cadeaubonnen met een breed bereik en buitenlands geld, worden derhalve niet vrijgesteld. Gehandhaafd zijn de vereisten van vrijgevigheid en het gelegenheidskarakter van het geschenk. De vervanging van «de waarde» door «de waarde in het economische verkeer» dient in samenhang met de wijziging van artikel 13, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (artikel II, onderdeel E.1) te worden bezien. Voor toepassing van de vrijstelling wordt een geschenk altijd gewaardeerd op de waarde in het economische verkeer.

Aan het slot van deze paragraaf zijn twee voorbeelden toegevoegd.

De paragraaf artikel II, onderdeel H (artikel 17 van de Wet op de loonbelasting 1964) is vervallen. Deze paragraaf luidde oorspronkelijk:

De in dit onderdeel opgenomen wijzigingen van artikel 17 van de Wet op loonbelasting 1964 stemmen overeen met de in artikel I, onderdeel K, opgenomen wijzigingen van artikel 37 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

De paragrafen artikel II, onderdeel I tot en met onderdeel L, zijn vernummerd in onderscheidenlijk de paragrafen artikel II, onderdeel H tot en met onderdeel K.

De paragraaf artikel II, onderdeel M (artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964) is vervallen. Deze paragraaf luidde oorspronkelijk:

Het nieuwe artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964 bevat een administratief voorschrift, gericht aan de inhoudingsplichtige voor de gevallen dat de inspecteur heeft beslist dat de arbeidsverhouding, bedoeld in artikel 4, onderdeel e, van die wet niet als een dienstbetrekking wordt beschouwd (verwezen zij naar de toelichting op artikel II, onderdeel A).

De paragrafen artikel II, onderdelen N en O, zijn vernummerd in de paragrafen artikel II, onderdeel L, onderscheidenlijk onderdeel M.

De paragraaf artikel XIV (Inwerkingtreding) luidde oorspronkelijk:

De artikelen van deze wet treden in werking op 1 januari 1997. De bepalingen met betrekking tot de criteria voor het vaststellen van een aanslag vinden, gelet op de datum van inwerkingtreding, voor het eerst toepassing met betrekking tot aanslagen over het kalenderjaar 1997.

De bepalingen die betrekking hebben op de betalingskorting treden, gelet op de te nemen uitvoeringsmaatregelen, echter in werking met ingang van 1 januari 1998.

De bepalingen met betrekking tot de heffings- en invorderingsrente treden in werking met ingang van 1 juli 1997. Daarbij is uitdrukkelijk bepaald dat de bepalingen ter zake van de heffingsrente met betrekking tot de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de vennootschapsbelasting en de premie volksverzekeringen voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot het tijdvak waarover deze worden geheven dat aanvangt in het kalenderjaar 1996. Hierdoor wordt voor deze belastingen en premie bereikt dat het drempeltijdvak feitelijk geleidelijk wordt afgeschaft. Zo geldt bijvoorbeeld voor een belastingjaar dat gelijk is aan het kalenderjaar 1995 een drempeltijdvak van 15 maanden, voor een belastingjaar dat gelijk is aan het kalenderjaar 1996 een drempeltijdvak van 6 maanden en voor een belastingjaar dat gelijk is aan het kalenderjaar 1997 geen drempeltijdvak. Met betrekking tot de vermogensbelasting vinden de bepalingen met betrekking tot de heffings- en invorderingsrente voor het eerst toepassing met betrekking tot het jaar 1997.

De bijlagen 6 en 7 zijn ingevoegd, onder vernummering van bijlage 6 in bijlage 8.


XNoot
1

De kasversnelling als gevolg van de verbetering van de voorlopige aanslagregeling bedraagt in1997 f 250 mln, in 1998 f 400 mln en in 1999 f 100 mln. 2 Bij wijze van veronderstelling wordt in deze tabel ervan uitgegaan dat vakantiebonnen met  ingang van 1 januari 2000 worden gewaardeerd op 100% van de nominale waarde.

Naar boven