25 051
Aanpassing van de loon- en inkomstenbelasting c.a., met het oog op vereenvoudiging van de wetgeving en vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven (Wet aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 november 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd.

I

In ARTIKEL I worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. In onderdeel D.1 vervalt de tweede volzin.

B. De onderdelen D.2 en D.3 worden vervangen door:

D.2. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. Bij het bepalen van de winst komen, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kosten en lasten die verband houden met de in de volgende volzin genoemde posten voor 90 percent in aftrek, na overeenkomstige toepassing van artikel 8b, tweede lid, onderdeel b. Deze posten zijn: voedsel, drank en genotmiddelen; representatie, daaronder begrepen recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak; congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke; een en ander met inbegrip van de desbetreffende reizen en het desbetreffende verblijf.

D.3. Na het derde lid wordt ingevoegd:

4. Met betrekking tot de kosten en lasten die vallen onder het tweede lid worden, in afwijking in zoverre van artikel 7, ten aanzien van de ondernemer zelf geen onttrekkingen in aanmerking genomen.

5. Op verzoek van de ondernemer komen, in afwijking van het tweede lid, kosten en lasten die verband houden met de in dat lid genoemde posten voor een bedrag van f 3000 niet in aftrek, na overeenkomstige toepassing van artikel 8b, tweede lid, onderdeel b. Het in de eerste volzin bedoelde verzoek wordt bij de aangifte gedaan.

C. Onderdeel E.2 vervalt.

D. In onderdeel E.3 vervalt «het in onderdeel a, onder 3°, gewijzigde».

E. In onderdeel E.5 wordt in de aanhef «onder vernummering van het derde en het vierde lid in vierde, onderscheidenlijk achtste lid» vervangen door: onder vernummering van het derde en het vierde lid in vierde, onderscheidenlijk zesde lid.

F. Onderdeel E.6 wordt vervangen door:

E.6. Na het in vierde lid vernummerde derde lid wordt ingevoegd:

5. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld naar welke wordt beoordeeld of in ieder geval in het kader van de onderneming is verhuisd.

G. Onder wijziging van de aanduiding van onderdeel I in onderdeel I.1, wordt daarna ingevoegd:

I.2. In artikel 35, vierde lid, wordt «eerste lid» vervangen door: tweede lid, onderdeel b.

H. In onderdeel W wordt de eerste volzin vervangen door: Inartikel 66b, eerste lid, wordt «artikelen 11» vervangen door: artikelen 8a, vijfde lid, 11.

II

In ARTIKEL III worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. Onderdeel A.1 wordt vervangen door:

A.1. In artikel 8, eerste lid, wordt «8a, 8c» vervangen door: 8a, eerste en derde lid, 8c.

B. Het in onderdeel A.2 opgenomen artikel 8, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Bij aanwezigheid van een of meer werknemers als bedoeld in artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt de winst mede opgevat en bepaald op de voet van artikel 8a, tweede en vijfde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Daarbij wordt voor de toepassing van genoemd vijfde lid het aldaar vermelde bedrag vermenigvuldigd met het aantal desbetreffende werknemers en wordt het aldaar bedoelde verzoek gedaan door de belastingplichtige.

C. De onderdelen A.3 en B vervallen.

III

In ARTIKEL IX, onderdeel A.1, wordt «hoofdstuk V» vervangen door: artikel 31, tweede lid, onderdeel f.

IV

Na ARTIKEL XIII wordt ingevoegd:

ARTIKEL XIIIA

Indien het onderhavige voorstel van wet tot wet wordt verheven en later in het Staatsblad wordt geplaatst dan het bij koninklijke boodschap van 28 september 1996 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de vermogensbelasting 1964, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede de Wet waardering onroerende zaken (Aanpassingswet Wet waardering onroerende zaken), indien dit tot wet wordt verheven, wordt in ARTIKEL I, onderdeel J.7, van de eerstgenoemde wet de laatste volzin vervangen door: Ten slotte wordt «bepaald op de voet van artikel 42a, eerste lid» vervangen door: bepaald op de voet van artikel 42a, negende lid.

ARTIKEL XIIIB

Indien het onderhavige voorstel van wet tot wet wordt verheven en later in het Staatsblad wordt geplaatst dan het bij koninklijke boodschap van 4 juni 1996 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting), indien dit tot wet wordt verheven, wordt eerstgenoemde wet als volgt gewijzigd:

A.1. In ARTIKEL I, onderdeel K, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. Artikel 42b, vijfde lid, wordt vervangen door:

5. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel d, blijven buiten beschouwing de renten van schulden, kosten van geldleningen daaronder begrepen, welke zijn aangegaan ter verwerving van een eigen woning en zijn verzekerd door hypotheek op die woning, mits de inkomsten van de belastingplichtige met betrekking tot die woning in het kalenderjaar of een of meer van de voorafgaande twee of volgende twee kalenderjaren geheel of ten dele worden bepaald op de voet van artikel 42a. Tot de in de eerste volzin bedoelde schulden welke zijn aangegaan ter verwerving van een eigen woning worden mede gerekend schulden welke zijn aangegaan voor verbetering of onderhoud van die woning voor zover de verbetering of het onderhoud met schriftelijke bescheiden zijn te staven.

b. In artikel 42c, eerste lid, wordt «artikel 4, eerste lid of derde lid» vervangen door: artikel 4, tweede lid.

c. In artikel 42c, tweede, derde, vierde en vijfde lid, wordt «verminderd met de daarop drukkende kosten, andere dan renten van schulden en kosten van geldleningen» vervangen door: verminderd met de daarop drukkende kosten.

A.2. Onderdeel L vervalt.

A.3. In onderdeel M.7 wordt «veertiende lid» vervangen door: vijftiende lid. Voorts worden de lidsaanduidingen 15 en 16 vervangen door: 16 onderscheidenlijk 17.

A.4. In onderdeel Q vervalt «, andere dan renten van schulden en kosten van geldleningen».

B.1. In ARTIKEL II, onderdeel A, wordt de onderdeelsaanduiding «e» gewijzigd in: f.

B.2. In onderdeel C wordt «d en e» vervangen door: e en f.

B.3. Na onderdeel M wordt ingevoegd:

N. In artikel 39 wordt «artikel 12b» vervangen door: artikel 13a.

C. ARTIKEL IV vervalt.

D. ARTIKEL V vervalt.

ARTIKEL XIIIC

Indien het onderhavige voorstel van wet tot wet wordt verheven en later in het Staatsblad wordt geplaatst dan het bij koninklijke boodschap van 23 april 1996 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het versterken van de fiscale infrastructuur, indien dit tot wet wordt verheven, wordt eerstgenoemde wet als volgt gewijzigd:

In ARTIKEL III, onderdeel A.2, wordt «tweede tot en met tiende lid in onderscheidenlijk derde tot en met elfde lid» vervangen door: tweede tot en met elfde lid in onderscheidenlijk derde tot en met twaalfde lid.

ARTIKEL XIIID

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 september 1996 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enkele andere fiscale wetten in verband met de openstelling van bezwaar en beroep tegen een aantal fiscale beschikkingen tot wet wordt verheven en later in het Staatsblad wordt geplaatst dan het onderhavige voorstel van wet indien dit tot wet wordt verheven, wordt in eerstgenoemde wet in ARTIKEL III, «In artikel 34a, derde lid,» vervangen door: In artikel 31, achtste lid,.

ARTIKEL XIIIE

Ingeval de samenloop van voorstellen van wet die in december 1996 in het Staatsblad worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de vermogensbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965, de Successiewet 1965, de Invorderingswet 1990 of de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, niet of niet juist is geregeld of als gevolg van die samenloop onjuistheden in de aanduiding van artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke ontstaan in genoemde wetten, herstelt Onze Minister van Financiën zulks bij ministeriële regeling.

TOELICHTING

1. Inleiding

De in deze nota van wijziging opgenomen inhoudelijke wijzigingen zijn reeds aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag. Daarnaast bevat deze nota van wijziging nog een technische wijziging. Ten slotte is samenloop geregeld met wetsvoorstellen waarvan eveneens is beoogd dat deze voor 1 januari in het Staatsblad staan.

2. Toelichting op de artikelen

Onderdeel I, onderdelen A tot en met F (Wet op de inkomstenbelasting 1964)

De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen houden verband met de nieuwe opzet van de aftrekbeperking van de kosten van voedsel, drank, genotmiddelen, representatie en congressen c.a. voor ondernemers. In deze nieuwe opzet wordt de aftrekmogelijkheid van de desbetreffende kosten beperkt tot 90% van al die kosten, in plaats van een 75%-aftrekbeperking toe te passen op de kosten welke betrekking hebben op de ondernemer zelf. Aangezien het in de nieuwe opzet niet meer ter zake doet op wie de kosten betrekking hebben is de aftrekbeperking voor voedsel, drank, genotmiddelen, representatie en congressen c.a. ondergebracht in het tweede lid van artikel 8a. Voorts is de afschaffing van de zogenaamde dubbele toets verplaatst naar artikel 8a, vierde lid, en is de keuzemogelijkheid voor ondernemers om f 3000 bij de winst te tellen verplaatst naar het vijfde lid van artikel 8a.

Onderdeel I, onderdeel G

De in dit onderdeel opgenomen wijziging van artikel 35, vierde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, strekt ertoe een onjuiste verwijzing te herstellen.

Onderdeel II (Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

De wijzigingen van artikel 8 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 strekken ertoe het in onderdeel I, onderdelen A tot en met F, gewijzigde regime dat met betrekking tot gemengde kosten voor de ondernemer in persoon onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964 gaat gelden voor voedsel en drank e.d., representatie en congressen e.d., ook van toepassing te doen zijn voor de winstbepaling in de sfeer van de vennootschapsbelasting. Indien de vennootschap een of meer aanmerkelijk-belanghouders heeft die tevens arbeid ten behoeve van de vennootschap verrichten, wordt ingevolge het nieuwe tweede lid van artikel 8 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 de aftrekbeperking voor voedsel, drank en genotmiddelen, van representatie en van congressen e.d. gesteld op 10% van de totale kosten, overeenkomstig het regime van artikel 8, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Ook hier blijft de mogelijkheid bestaan om in plaats van deze 10%-beperking te kiezen voor een bijtelling van f 3000 bij de winst. Deze bijtelling dient plaats te vinden per aanmerkelijk-belanghouder die arbeid ten behoeve van de vennootschap verricht. Op dit punt is aansluiting gezocht bij de categorie aanmerkelijk-belanghouders voor wie de fictief-loonregeling van het in het wetsvoorstel Herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang c.a. voorgestelde artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 van toepassing kan zijn.

Door deze wijzigingen hebben de onderdelen A.3 en B van het wetsvoorstel geen functie meer, zodat zij kunnen vervallen.

Onderdeel III (Coördinatiewet Sociale Verzekering)

De in onderdeel III opgenomen wijziging strekt ertoe de in artikel 6, eerste lid, onderdeel s, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering opgenomen verwijzing naar de Wet op de loonbelasting 1964 toe te spitsen op loon dat in geblokkeerde vorm wordt gespaard ingevolge een spaarloonregeling. Aldus blijft het bestaande regime op dit punt gehandhaafd.

Onderdeel IV (samenloopbepalingen)

In dit onderdeel wordt samenloop geregeld met wetsvoorstellen die thans bij de Eerste of Tweede Kamer aanhangig zijn en waarvan is beoogd dat deze nog voor 1 januari 1997 in het Staatsblad worden geplaatst.

Evenals dat het geval was in 19941 is veiligheidshalve in het voorgestelde artikel XIIIE de bevoegdheid opgenomen om onjuistheden in wetteksten die ontstaan uit nog niet voorziene samenloop, bij ministeriële regeling te kunnen herstellen. De noodzaak hiertoe bestaat vanwege het grote aantal wetsvoorstellen dat thans nog in behandeling is bij de Tweede of Eerste Kamer. Overigens behoefde van de bevoegdheid die in 1994 werd opgenomen geen gebruik te worden gemaakt.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave


XNoot
1

Nota van wijziging op het voorstel van Wet tot wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van een aantal andere wetten houdende aanpassing van het regime voor werknemersspaar- regelingen (kamerstukken II 1994/95, 23 943, nr. 7).

Naar boven