25 047
Invoering van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997)

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 2 oktober 1996 en het nader rapport d.d. 4 oktober 1996, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 19 september 1996, no. 96.004636, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting, houdende invoering van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997).

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 september 1996, no. 96.004636 machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 2 oktober 1996, No. W12.96.0442, bied ik u hierbij aan.

1. Ingevolge de voorgestelde wijziging in artikel 11, onderdeel R, van artikel 44, derde lid, van de Ziektewet (ZW), kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) regels stellen met betrekking tot de bij dit artikel aan het Lisv gegeven bevoegdheid. Bedoeld zal zijn dat het Lisv nadere regels kan stellen met betrekking tot de bij dit artikel aan het Lisv gegeven bevoegdheid ten behoeve van de uitvoeringsinstellingen, bedoeld in artikel 39, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997. In artikel 45, vijfde lid, is een andere constructie gekozen voor de bevoegdheid om nadere regels te stellen. Daar worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld met betrekking tot het weigeren van ziekengeld.

Artikel 124f van de Aanwijzingen voor de regelgeving inzake zelfstandige bestuursorganen bepaalt echter dat regelgevende bevoegdheden aan een zelfstandig bestuursorgaan uitsluitend worden toegekend wanneer het organisatorische of technische onderwerpen betreft. Het weigeren van uitkering van ziekengeld als bedoeld in artikel 44, eerste lid, ZW kan niet als zodanig worden aangemerkt. De Raad van State adviseert op grond van het vorenstaande in artikel 44, derde lid, ZW de bevoegdheid tot nadere regelgeving bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te laten vaststellen.

1. Het advies van de Raad om in artikel 44, derde lid, van de Ziektewet de bevoegdheid tot nadere regelgeving met betrekking tot het weigeren van ziekengeld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te laten vaststellen, is gevolgd.

2. Ingevolge artikel 52, onderdeel B, wordt in artikel 18, tweede lid, van de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds, bepaald dat een beslissing op grond van dit hoofdstuk in voor beroep vatbare vorm wordt afgegeven, indien de belanghebbende zulks verzoekt. In artikel 18, derde lid, wordt bepaald dat beroep tegen beslissingen op grond van deze wet slechts is toegestaan voor zover het zaken betreft die niet reeds onherroepelijk vaststaan. Deze formuleringen wijken af van de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het begrip besluit, bedoeld in artikel 1:3 Awb. Bovendien is de figuur van voor beroep vatbare beslissingen, die ook in sociale-verzekeringswetten voorkwam, daar inmiddels afgeschaft.

De Raad adviseert van de gelegenheid gebruik te maken om het gehele artikel 18 te laten vervallen en in de toelichting op artikel 17, derde lid, aan te geven dat sprake is van een besluit in de zin van de Awb dan wel in de memorie van toelichting de afwijking van de Awb van een dragende motivering te voorzien.

Mocht de afwijking van de Awb worden gehandhaafd, dan beveelt de Raad in ieder geval aan het overbodige derde lid van artikel 18 te laten vervallen.

2. De Raad adviseert van de gelegenheid gebruik te maken om de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds aan de Algemene wet bestuursrecht aan te passen.

Geconstateerd moet worden dat er geen verband bestaat tussen de voorgestelde Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 en de aanpassing van de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds, waarvoor de Minister van Verkeer en Waterstaat de eerste verantwoordelijkheid draagt, aan de Algemene wet bestuursrecht. De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bij brief van 23 september 1996 op de ongeschreven regel gewezen dat het in één wetsvoorstel opnemen van regels die geen of nauwelijks verband met elkaar houden, afgezien van «veegwetten» of «bezemwetten», indruist tegen het beginsel van helderheid en eenduidigheid in de systematiek van de wetgeving.

In verband hiermede heb ik het advies van de Raad – ook wat betreft de aanbeveling om het door de Raad overbodig geachte derde lid van artikel 18 van de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds te schrappen – in dit geval niet gevolgd. Uiteraard zal ik het advies van de Raad doen toekomen aan de minister die als eerste verantwoordelijk is voor de aanpassing van de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds aan de Algemene wet bestuursrecht.

3. Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming en de bedrijfsverenigingen worden met het voorliggende wetsvoorstel niet opgeheven. Wel vervalt hun erkenning, zodat zij hun publiekrechtelijke status verliezen.

De Raad beveelt aan in de memorie van toelichting de reden voor het niet opheffen van deze instellingen te vermelden.

3. De Raad beveelt aan in de memorie van toelichting de reden voor het niet opheffen van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming (Tica) en de bedrijfsverenigingen te vermelden. Het Tica en de bedrijfsverenigingen zijn niet ingesteld bij wet. Het zijn uit particulier initiatief voortgekomen privaatrechtelijke rechtspersonen die door het vervallen van hun erkenning hun publiekrechtelijke status verliezen. Daarna blijven zij als privaatrechtelijke rechtspersonen voortbestaan of worden zij door middel van particulier initiatief ontbonden. Voor opheffing van deze rechtspersonen bij wet bestaat geen aanleiding. Een passage van deze strekking is aan de memorie van toelichting toegevoegd.

Redactionele kanttekeningen

– De Raad adviseert de integrale teksten van met name de Werkloosheidswet en de Ziektewet te publiceren. Dit advies zal worden gevolgd.

– De Raad stelt voor in het voorstel van wet en in de memorie van toelichting «de Organisatiewet sociale verzekeringen» te vervangen door «de Organisatiewet Sociale Verzekeringen». Dit voorstel van de Raad wijkt af van aanwijzing 93 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (AR) en ook van aanwijzing 185, onderdeel 3, van deze aanwijzingen, dat luidt: «Slechts het eerste woord van een citeertitel wordt met een hoofdletter geschreven». Nu de Raad geen reden voor de voorgestelde afwijking van de aanwijzingen geeft, wordt het voorstel van de Raad niet gevolgd.

– De overige redactionele kanttekeningen van de Raad zijn in het wetsvoorstel verwerkt.

Ten slotte is, afgezien van het voorgaande, van de gelegenheid gebruik gemaakt om het wetsvoorstel op een aantal technische punten aan te passen. Daarnaast is hoofdstuk 2 van het algemeen deel van de memorie van toelichting (Bemiddeling arbeidsgehandicapte personen) verduidelijkt.

4. Voor een aantal redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State,

P. J. Boukema

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde, gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 2 oktober 1996, no. W12.96.0442, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– Geadviseerd wordt, na de vele wijzigingen in de onderliggende wetteksten, de integrale tekst van met name de Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet (ZW) te publiceren (aanwijzing 246 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar)).

– In het voorstel van wet en de memorie van toelichting «de Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: de Organisatiewet Sociale Verzekeringen.

– In het voorstel van wet in de definitiebepalingen consequent verwijzen naar hoofdstukken of naar artikelen, zodat één benadering wordt gehanteerd.

– In artikel 9, onderdeel A, onder c, «de Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

– In artikel 9, onderdeel E, de verwijzing naar artikel 27a, zesde lid, WW laten vervallen, nu in dit artikellid niet wordt verwezen naar «De bedrijfsvereniging» en het bovendien in onderdeel Q, artikel 27, zesde lid, integraal wordt vervangen.

– In het voorgestelde artikel 93 WW (artikel 9, onderdeel RR, van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen) onder 1 «onderdeel b» vervangen door: onderdeel c. Verder onder 2 «onderdeel d» vervangen door: onderdeel e. Tevens de zinsnede «Onderdeel f wordt verletterd tot onderdeel e» nader bezien.

– In artikel 10, onderdeel E, onder 1, een nieuw onderdeel toevoegen, waarin de aanduiding «bedrijfsvereniging» in artikel 12, vierde lid, van de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen wordt vervangen.

– In artikel 11, onderdeel E, de verwijzing naar artikel 39d, tweede zin, ZW laten vervallen, gelet op Stb.1996, 134.

– In artikel 11, onderdeel E, «artikel 33» vervangen door: artikel 33, eerste lid. Tevens «artikel 60, zesde lid» vervangen door: artikel 60, zevende lid.

– In artikel 11, onderdeel G, onder 2, «In het tweede» vervangen door: In het tweede lid.

– In artikel 11, onderdeel G, onder 3, «het eerste tot en met het derde lid» vervangen door: Het eerste en het tweede lid.

– In artikel 11, onderdeel I, in artikel 29a, vierde lid, ZW de aanduiding «bedrijfsvereniging» vervangen.

– Artikel 11, onderdeel HH, laten vervallen, nu artikel 57 reeds is vervallen (Stb.1996, 248).

– In artikel 11 de onderdelen KK en LL omdraaien.

– Artikel 13, onderdeel D, onder 3, «van het eerste tot en met het derde lid» vervangen door: van het eerste en het tweede lid.

– In artikel 13, onderdeel K, onder 3, de verwijzing naar het eerste lid, onder c, aanpassen, gelet op Stb.1996, 248.

– In artikel 13, onderdeel P, «Artikel 29c, zesde lid» vervangen door: Artikel 29c, derde lid,.

– In artikel 13, onderdelen X en Y, de verwijzing naar artikel 29 aanpassen, gelet op Stb.1996, 248.

– In artikel 13, onderdeel EE, ontbreekt de aanduiding «Een bedrijfsvereniging». De verwijzing aanpassen, gelet op Stb.1995, 560.

– In artikel 17, onderdeel A, de verwijzing naar vervallen artikelen schrappen, gelet op Stb.1996, 248.

– In artikel 18, onderdeel A, onder 4, de puntkomma na «1997» laten vervallen en deze toevoegen na onderdeel h.

– In artikel 18, onderdeel C, artikel 11, tweede lid, van de Toeslagenwet toevoegen.

– In artikel 18, onderdeel C, «artikel 14, derde lid» vervangen door: artikel 14, eerste en derde lid.

– In artikel 18, onderdeel E, na «of uit eigen beweging» vervangen door: of onverwijld uit eigen beweging.

– In artikel 20, onderdeel G, «artikel 17» vervangen door: artikel 17, eerste lid.

– In artikel 20, onderdeel L, «artikel 17» vervangen door: artikel 17, tweede lid.

– In artikel 25, onderdeel A, onder 2, «genoemd in» telkens vervangen door: , bedoeld in.

– Het opschrift van artikel 26 aanpassen.

– In artikel 28 wordt artikel 20f, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen aangepast. Artikel 20f, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers daarom eveneens aanpassen.

– In artikel 33, onderdeel B, «Artikel XXII» vervangen door: Artikel XXIII.

– In de artikelen 34, 38 en 39 telkens de niet officiële citeertitel vervangen door de officiële aanduiding gebruikt in het opschrift. In het opschrift kan de niet officiële citeertitel desgewenst worden gehanteerd.

– Artikel 36 laten vervallen, omdat artikel 26 dezelfde materie regelt, en aansluitend de nummering van de daaropvolgende artikelen aanpassen.

– In artikel 42, onderdeel B, «artikel 9, derde lid», vervangen door: artikel 39, derde lid.

– Aan het slot van artikel 42, onderdeel D, toevoegen: ten behoeve van.

– In artikel 43, onderdeel C, in artikel 93a, tweede lid, van de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996, «Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

– In artikel 46 «van boek het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek.

– In artikel 54, onderdeel B, «artikel 11a» vervangen door: artikel 11a, derde lid,.

– In artikel 56 «Artikel 13,» vervangen door: Artikel 13, eerste lid,.

– In artikel 64 onderdeel B, laten aanvangen met: De door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming gestelde regels op grond van.

– In onderdeel 2 van het algemeen deel van de memorie van toelichting (Bemiddeling arbeidsgehandicapte personen) de afkortingen SWI en FAOP de eerste keer uitschrijven, overeenkomstig aanwijzing 60 Ar.


XNoot
1

De tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven