25 030
Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet op de gevaarlijke werktuigen in verband met uitbreiding van het toepassingsgebied tot de mijnbouwsector

B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 9 augustus 1996 en het nader rapport d.d. 23 juni 1995, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de minister van Economische Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 16 juli 1996, no. 96.003729, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister van Economische Zaken, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet op de gevaarlijke werktuigen in verband met uitbreiding van het toepassingsgebied tot de mijnbouwsector.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 juli 1996, nr. 96.003729, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 9 augustus 1996, nr. W12.96.0283, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met zijn advies rekening zal zijn gehouden.

1. De Raad van State beveelt aan artikel IV te doen vervallen, daar deze bepaling in verband met artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht niet alleen overbodig is, maar ook het gevaar in zich draagt van a contrario-redeneringen. Zo het wenselijk wordt geacht een waarschuwing op te nemen, dan kan een vermelding van de niet-terugwerking in de toelichting toereikend worden geacht.

1. De aanbeveling om artikel IV te doen vervallen, daar deze bepaling in verband met artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht niet alleen overbodig is, maar ook het gevaar in zich draagt van a contrario-redeneringen, is overgenomen. De niet-terugwerking is in de memorie van toelichting vermeld.

2. Voor een aantal redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Met betrekking tot de redactionele kanttekening bij het voorstel van wet onder het derde gedachtestreepje merk ik het volgende op. De verwijzing in artikel III, onderdeel A, onder 2, naar artikel 12 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en die in de artikelsgewijze toelichting zijn met elkaar in overeenstemming. In de huidige zinsnede met betrekking tot de Wet op de gevaarlijke werktuigen in artikel 1, onder 40, van de Wet op de economische delicten wordt van artikel 12 alleen het eerste lid, derde zin genoemd.

In de memorie van toelichting is aangegeven dat uit de opsomming van artikelen van de Wet op de gevaarlijke werktuigen ondermeer het derde lid van artikel 12 abusievelijk is weggevallen. Teneinde dit te corrigeren wordt in artikel III, onderdeel A, onder 2, in de zinsnede met betrekking tot de Wet op de gevaarlijke werktuigen, 12, eerste lid, derde zin, vervangen door: 12, eerste lid, derde zin, en derde lid. Ter verduidelijking is in het desbetreffende tekstdeel van de memorie van toelichting onderscheid aangebracht tussen artikelen en artikelleden en is het woord «artikelen» tweemaal vervangen door: artikelen, respectievelijk artikelleden.

Met betrekking tot de redactionele kanttekening bij de memorie van toelichting onder het vijfde gedachtestreepje merk ik op dat in het Algemeen deel (blad- zijde 3) bij de eerste aanduiding van het Arbeidsomstandighedenbesluit de volledige citeertitel wordt gebruikt. Ter verduidelijking is achter de citeertitel toegevoegd: (hierna: Arbobesluit).

De overige redactionele kanttekeningen zijn overgenomen.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

W. Scholten

Ik moge U, mede namens de Minister van Economische Zaken, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 9 augustus 1996, no. W12.96.0283, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Voorstel van wet

– In artikel I, tweede lid, «Het bestaande achtste lid» vervangen door: Het achtste lid.

– Artikel III, onderdeel A, onder 1, dient voorafgegaan te worden door een soortgelijke passage over artikel 12.32 van de Arbeidstijdenwet als de passage voor artikel I, eerste lid, over artikel 12.30, onderdeel B, van de Arbeidstijdenwet, omdat anders de vervanging van artikel 2, achtste lid, niet juist is (moet dan zijn artikel 2, zevende lid).

– De verwijzing in artikel III, onderdeel A, onder 2, naar artikel 12 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en die in de artikelsgewijze toelichting met elkaar in overeenstemming brengen.

Memorie van toelichting

– Bij verwijzing naar parlementaire stukken aanwijzing 219, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) nauwgezet in acht nemen.

– In het Algemeen deel (bladzijde 1) achter de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee de toevoeging «(Stb. 1985, 129)» laten vervallen (aanwijzing 86 Ar).

– In de toelichting de vindplaats aangeven van de in het Algemeen deel (bladzijde 1) genoemde, op drie mijl gehandhaafde grens voor wat de werkingssfeer van de mijnwetgeving betreft.

– Daar artikel 12.30, onderdeel B, van de Arbeidstijdenwet nog niet werking is getreden, in het Algemeen deel (vanaf bladzijde 2) telkens «artikel 2, zevende lid, Arbowet» vervangen door: artikel 2, zesde lid, Arbowet.

– In het Algemeen deel (bladzijde 3) de eerste maal van «Arbobesluit» de volledige citeertitel gebruiken.

– In het Algemeen deel (bladzijde 4) aangeven bij welk artikel het daar genoemde «nieuwe zevende lid, onder a» behoort.

– In het Algemeen deel (bladzijde 5) de genoemde EG-richtlijn aanhalen op de wijze van het model van aanwijzing 341 Ar.

– In het Algemeen deel (bladzijde 5) achter de Arbeidsomstandighedenregeling vervoermiddelen de toevoeging «(Stcrt. 1991, 248)» laten vervallen (aanwijzing 86 Ar).

– In de toelichting op artikel I het daar genoemde koninklijk besluit aanhalen op de wijze van het model van aanwijzing 87 Ar.

– In de toelichting op artikel III de twee daar genoemde wetten zonder citeertitel aanhalen op de wijze van het model van aanwijzing 87 Ar.

Naar boven