nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet van 15 december 1993, houdende wijziging van het stelsel
van stichtingsnormen en opheffingsnormen in de Wet op het basisonderwijs en
van het huisvestingsstelsel in de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet
op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 716).
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
25 september 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het
basisonderwijs de ondergrens voor de stichtingsnormen te verlengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel IX van de Wet van 15 december 1993, houdende wijziging van
het stelsel van stichtingsnormen en opheffingsnormen in de Wet op het basisonderwijs
en van het huisvestingsstelsel in de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet
op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs
(Stb. 716) wordt «1 augustus 1997» vervangen door: een bij de
wet te bepalen tijdstip.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige
uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,