25 026
Reductie CO2-emissies

nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 28 mei 2003

Hierbij bieden wij u aan, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de jaarlijkse rapportage over de resultaten en de stand van zaken van het CO2-reductieplan per 31 december 2002.

Samenvatting en conclusies

• Op dit moment heeft het CO2-reductieplan 189 projecten in portefeuille.

• Met de investeringsprojecten die inmiddels zijn gerealiseerd en in exploitatie zijn genomen wordt jaarlijks een CO2-emissiereductie van 1,1 Mton behaald.

• Met de gecommitteerde projecten wordt er jaarlijks een emissiereductie verwacht van totaal 5,6 Mton met een budget van € 235,16 mln.

• De totale doelstelling van het CO2-reductieplan, een reductie van 4 à 5 Mton per jaar, lijkt binnen handbereik, maar gezien de risico's waaraan deze projecten zijn blootgesteld en het daarmee verbonden groot aantal omvallende projecten is nog een aanzienlijke inspanning vereist.

• De kosteneffectiviteit van het CO2-reductieplan bedraagt nu gemiddeld een lagere uitgave dan € 4 per ton CO2. De tendens van een steeds gunstiger wordende kosteneffectiviteit is hiermee bevestigd.

• Een gedeelte van het budget CO2-reductieplan (€ 10 mln.) is overgeheveld naar de «Overige Klimaatgelden».

1. Inleiding

Het CO2-reductieplan subsidieert projecten die een bijdrage leveren aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Het subsidieert grote investeringen in Nederland in uiteenlopende sectoren van de economie.

Het doel van het CO2-reductieplan is om in 2010 een reductie van 4 à 5 Mton te bewerkstelligen. Hiervoor heeft de overheid € 415,42 mln. gereserveerd. Het plan maakt onderdeel uit van het Nederlandse klimaatbeleid.

Het CO2-reductieplan wordt gezamenlijk vormgegeven door de Ministeries van Economische Zaken (EZ), Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) en Verkeer en Waterstaat (V&W). Het CO2-reductieplan bestaat uit een aantal subsidieregelingen, waaronder de EZ- en de VROM-regeling en daarnaast een aantal kleinere regelingen. Ook is er een aantal losse projecten dat niet op basis van een dergelijke regeling is geselecteerd zoals de eerste tranche projecten en bijvoorbeeld het wind near shore en het CRUST project.

2. Algemeen beeld CO2-reductieplan

Na enkele algemene opmerkingen over de resultaten van het CO2-reductieplan, de realisatie en de verwachte CO2-reductie zullen ook enkele kwetsbaarheden worden behandeld.

Resultaten CO2-reductieplan: de gerealiseerde en de verwachte CO2 -reductie

Op dit moment heeft het CO2-reductieplan 189 projecten in portefeuille. Het bijbehorend subsidiebedrag is €235,16 mln. Het gaat om projecten in het kader van de eerste tranche, 4 tenders van de EZ-regeling, de VROM-regeling, de regeling houtmodificatie en de projecten Versgrenzen, Multicore en HOV Eindhoven. De kosteneffectiviteit van het CO2-reductieplan bedraagt nu gemiddeld een uitgave van minder dan € 4 per ton CO2. Bij de vorige peildatum 23 november 2001 was de gemiddelde verwachte kosteneffectiviteit nog ruim € 6 per ton. De tendens van een steeds gunstiger wordende kosteneffectiviteit is hiermee bevestigd.

Onderstaande tabel geeft per categorie van het CO2-reductieplan een overzicht van het gecommitteerde budget, de gerealiseerde CO2-reductie en de jaarlijkse CO2-reductie die te verwachten valt zodra alle gecommitteerde projecten in bedrijf zijn genomen.

Tabel 1: Een overzicht van de gecommitteerde budgetten en de gerealiseerde en de verwachte jaarlijkse CO2-reductie per 31 december 2002

CategorieBudgetGerealiseerdPrognose
 (€  mln.)(Mton/jaar)(Mton/jaar) EZ-regeling
1e tender 24,190,3460,403
2e tender 35,380,3870,713
3e tender 46,140,1090,901
4e tender 67,760,0513,188
VROM-regeling 20,440,0020,140
Versgrenzen 1,450,020,02
Multicore 0,250,00030,0003
HOV Eindhoven 2,360,0040,004
Regeling houtmod 4,890,0520,068
Eerste tranche 32,360,0870,112
    
Totaal235,161,0985,547

De verwachte realisatie van de CO2-reductieplan is hiermee 5,6 Mton per jaar. Uit dit overzicht blijkt dat de doelstelling van het CO2-reductieplan, namelijk een jaarlijkse emissiereductie van 4 à 5 Mton vrijwel zeker zal worden behaald.

Van de 189 projecten in portefeuille zijn inmiddels 42 projecten volledig in bedrijf genomen. Met deze projecten wordt er nu daadwerkelijk een emissiereductie van 1,1 Mton CO2 per jaar bereikt.

Grafiek 1: De realisatie en de verwachte CO2-reductie in ton per jaarkst-25026-14-1.gif

Bovenstaande figuur geeft aan hoe de realisatie van de CO2-reductie van de projecten in portefeuille zich volgens de huidige inzichten zal ontwikkelen. Vooral in 2003, 2004 en 2005 wordt een sterke toename van de CO2-reductie verwacht, doordat projecten uit de 4e EZ-tender (2002) in bedrijf worden genomen. Het betreft hier de formele gegevens per31 december 2002.

De verwachtingen over de CO2-reductie wijzen daarop dat de emissiereductie van 4 à 5 Mton per jaar vrijwel zeker zal worden behaald. De daadwerkelijke realisatie van de CO2-reductieprojecten heeft echter in de praktijk te maken met allerlei risico's.

Risico's

Het CO2-reductieplan zal met zijn doelstelling van 4 à 5 Mton per jaar een substantiële bijdrage leveren aan het terugdringen van de CO2-uitstoot.

De doelstelling lijkt binnen handbereik, maar gezien de risico's waaraan deze projecten zijn blootgesteld en het daarmee verbonden groot aantal omvallende projecten is nog een aanzienlijke inspanning vereist. De risico's omvatten:

• Gewijzigde/wijzigende omstandigheden door liberalisering van de energiemarkt;

• Problemen met het verkrijgen van (bouw)vergunningen;

• Technische problemen bij de realisatie;

• Vertraging in het investeringstempo;

• Langdurige procedures voor goedkeuring door de Europese Commissie van subsidieverlening aan grote projecten.

Deze risico's kunnen leiden tot intrekkingen. Deze intrekkingen zijn een gevolg van heroverwegingen door de aanvragers van deze projecten. Intrekkingen komen in alle sectoren voor en zijn meestal gebaseerd op bedrijfseconomische overwegingen. Het door intrekkingen vrijgevallen budget wordt opnieuw ingezet in het CO2-reductieplan.

Om het omvallen van projecten op te vangen en de realisatie van de CO2-reductie te maximaliseren wordt ook in de komende jaren doorgegaan met het stimuleren van de projecten die bijdrage leveren aan CO2-reductie.

In de onderstaande tabel staan de budget-reserveringen aangegeven voor verschillende categorieën van het CO2-reductieplan waarmee de komende jaren de CO2-reductie zal worden gefinancierd.

Tabel 2: Een overzicht van reserveringen voor verschillende categorieën CO2-reductieplan per 31 december 2002

CategorieBudget (in mln. € )
  
EZ-regeling 
5e tender 35,00
6e tender 20,00
Reserve 12,99
Glastuinbouw 40,84
Regeling Verkeer en Vervoer 9,53
Wind near shore 27,23
CO2-bufferproject 13,61
  
Subtotaal159,2
Uitvoeringskosten (1997–2012) 21,00
  
Totaal180,2

3. Resultaten per regeling

Hier worden achtereenvolgens behandeld:

• de EZ-regeling

• de VROM-regeling

• de glastuinbouw

• de subsidie regeling CO2-reductie Verkeer en Vervoer

• de eerste tranche CO2-reductieplan

• de regeling houtmodificatie

• de wind near shore

• CRUST (CO2 re-use through underground storage, voorheen het «bufferproject»)

EZ-regeling

De EZ-regeling is uitgegroeid tot verreweg de grootste regeling onder het CO2-reductieplan. Deze richt zich op het subsidiëren van grote klimaatinvesteringen, met name in de industrie. Hiertoe worden tenders uitgeschreven, waarin subsidieaanvragen kunnen worden gedaan. Alleen subsidieaanvragen voor projecten die nog onvoldoende rendabel zijn komen in aanmerking. De projecten, die de beste kosteneffectiviteit hebben – dat wil zeggen jaarlijks de meeste CO2-reductie per subsidie-euro opleveren – ontvangen uiteindelijk subsidie.

Voorjaar 2002 is de vierde tender (€  67,76 mln.) van de EZ-regeling gesloten. In de vierde tender is voor 3 Mton per jaar aan CO2-reductie gecommitteerd in plaats van verwachte 1 Mton per jaar. Dit is vooral te danken aan een aantal grote biomassaprojecten. In deze tender konden voor het eerst projecten in de «overige» broeikasgassen worden ingediend. Op dit moment zijn er nog betrekkelijk weinig subsidieaanvragen gehonoreerd voor deze «overige» broeikasgassen. In de communicatie naar het bedrijfsleven worden de mogelijkheden voor projecten gericht op vermindering de uitstoot van de «overige» broeikasgassen benadrukt.

In december 2002 is de vijfde tender (met een budget van € 35 mln.) gesloten. Over de resultaten van de tender kan op dit moment nog weinig gezegd worden, omdat de beoordeling van de aanvragen nog plaats dient te vinden. Het aantal aanvragen is 177 en overtreft ruimschoots de verwachtingen. Net als in vorige tenders zijn ook in deze laatste tender veel aanvragen gedaan binnen het thema biomassa. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kosteneffectiviteit en de CO2-reductie die gerealiseerd wordt in de EZ-regeling.

TenderGepubliceerd budget (in M-Euro)Gecommitteerd per 01/01/03 (in M-Euro):Aantal projecten in portefeuille per 01/01/03Gecommitteerde reducties per 01/01/03 (in Mton/jaar)Kosteneffectiviteit * (in € /ton)
1e tender75,624,115402 7335,22
2e tender108,135,326713 3624,31
3e tender48,646,137901 0104,47
4e tender68,167,7913 187 7591,85
Totaal300,4173,21695 202 9122,90

* De gemiddelde kosteneffectiviteit, uitgaande van een operationele periode van de investeringen van 20 jaar

Er zijn in 2002 totaal 12 projecten in exploitatie fase gekomen. De vastgestelde subsidie bedraagt totaal € 12,1 mln. met een CO2-reductie van 295 kton per jaar. Ook zijn er in 2002 in totaal 15 projecten ingetrokken met een bijbehorend subsidiebedrag van € 5,9 mln. en een gecommitteerde CO2-reductie van 206 kton per jaar. Het hierdoor vrijgevallen budget zal opnieuw worden ingezet in het CO2-reductieplan.

Toekomstige ontwikkelingen

Eerder al heeft de Minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer een reactie gegeven op de evaluatie van de EZ-regeling (brief van7 oktober 2002, Kamerstukken II, 2002–2003, 25 026 nr. 13). In deze brief is aangekondigd dat de «overheidskosteneffectiviteit» als criterium zal worden gehanteerd bij de beoordeling van projecten. In de tot op heden in het CO2-reductieplan gebruikte kosteneffectiviteit werd slechts rekening gehouden met de bijdrage uit het CO2-reductieplan zelf. In de overheidskosteneffectiviteit wordt rekening gehouden met alle overheidssubsidies en fiscale faciliteiten (zoals EIA, REB en in toekomst MEP) die voor een project beschikbaar zijn. De toename van de subsidies en fiscale maatregelen (met name via de REB) heeft er toe geleid dat met name duurzame-energie projecten de afgelopen jaren steeds lagere subsidies konden vragen uit het CO2-reductieplan en daardoor een steeds gunstigere kosteneffectiviteit konden laten zien.

Vanuit de overheid als geheel bezien wordt lang niet altijd de meeste CO2-reductie voor de kleinste overheidsbijdrage geleverd. Dit is niet alleen ongunstig vanuit de overheid bekeken, in zekere zin is het ook een «concurrentievervalsing» tussen de subsidieaanvragers. Met de invoering van de Wetsvoorstel op de Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) worden deze bezwaren des te prangender.

Door de overheidskosteneffectiviteit als criterium te nemen wordt het effect van de bijdrage vanuit de overheid als geheel genomen en wordt de concurrentie op kosteneffectiviteit zuiverder. Kortom, de overheidskosteneffectiviteit is een criterium, waarmee voor alle maatschappelijke sectoren een vergelijkbare overheidsstimulans ontstaat voor klimaatvriendelijke investeringen.

De invoering van dit criterium heeft naar verwachting als gevolg dat er minder duurzame-energieprojecten via de EZ-regeling gehonoreerd zullen worden (omdat met name projecten in deze categorie veel ondersteuning uit andere overheidsfaciliteiten ontvangen). Dit betekent dat er naar verwachting meer projecten op het gebied van energiebesparing, restwarmte benutting en overige broeikasgassen gestimuleerd zullen worden via de EZ-regeling,

VROM-regeling

Met de regeling «Niet-industriële restwarmte-infrastructuur» (NIRIS) wordt de aanleg van warmtenetten voor de levering van warmte aan woningen, gebouwen en tuinbouwkassen ondersteund. Aanwending van restwarmte leidt tot CO2-emissiereductie, doordat de inzet van aardgas voor ruimteverwarming wordt uitgespaard. Bij publicatie van de regeling in 1998 is hiervoor € 62 mln. beschikbaar gesteld. Uiteindelijk is € 55 mln. subsidie aan energiebedrijven toegezegd, verdeeld over 14 projecten. Sindsdien zijn drie projecten stopgezet en daarvan is de subsidie ingetrokken, waaronder die van het grootste project, Delfland. Op dit moment is er voor € 20,44 mln. gecommitteerd. De verwachte CO2-reductie van deze overgebleven 11 projecten is 0,14 Mton per jaar. Eén project wordt na een bezwaarprocedure alsnog inhoudelijk beoordeeld en mogelijk alsnog toegezegd.

Eén project is afgerond en de subsidie is vastgesteld. Tien projecten zijn in uitvoering en hebben last van vertraging. Belangrijke oorzaken hiervan zijn de moeizame onderhandelingen met projectontwikkelaars en gemeenten. Daarnaast zijn de financiële perspectieven op de korte termijn van warmteprojecten minder goed door de gedaalde energieprijzen.

Glastuinbouw

Voor projecten in de glastuinbouw is een apart budget van € 47,65 mln. gereserveerd. Dit dient mede om het Glastuinbouw- en Milieu (Glami) convenant te ondersteunen. Hiervan is een gedeelte (€ 6,81 mln.) besteed in de EZ-regeling. In de EZ-regeling kunnen glastuinbouwprojecten in aanmerking komen voor de subsidie. Het blijkt dat dit tot dusver voornamelijk kleinschalige projecten betreft. In de vierde EZ-tender (voorjaar 2002) zijn 8 glastuinbouwprojecten ingediend met een totale subsidievraag van € 20,87 mln. Uiteindelijk is aan 4 projecten (3 kleinschalige projecten en één grootschalig project) een subsidie toegezegd (totaal € 3,88 mln.). De totale CO2-reductie van deze projecten bedraagt circa56 kton CO2 per jaar. De gemiddelde kosteneffectiviteit bedraagt € 5,5 per ton CO2.

Herstructurering van de glastuinbouw biedt gelegenheid voor CO2-reductie door energiebesparing. Nieuwe kassen zijn namelijk energiezuiniger in vergelijking met oudere kassen. De herstructurering verloopt echter trager dan voorzien, vanwege langdurige ruimtelijke ordeningsprocedures. Daarnaast stellen tuinders zich tot dusver terughoudend op om het bedrijf te verplaatsen naar een nieuwe locatie. Op dit moment wordt onderzocht of de middelen vanuit het CO2-reductieplan bij kunnen dragen aan versnelling van de herstructurering van bestaande gebieden en de ontwikkeling van nieuwe locaties.

Voorts wordt er de mogelijkheid onderzocht van de ondersteuning van innovatieve investeringsprojecten (energietechnieken en technologieën die nog in ontwikkeling zijn). Onder complexe investeringsprojecten worden zowel grootschalige tuinbouwclusters als CO2- en restwarmtelevering vanuit de industrie verstaan. Deze complexe projecten wordt een langere realisatietermijn geboden, waarbij de betrokken partijen zich eerder aan het project zullen committeren. Tevens zal in dit glastuinbouwprogramma aandacht besteed worden aan duurzame energie. Voor dit programma is maximaal € 40,84 mln. beschikbaar.

Subsidieregeling CO2-reductie Verkeer en Vervoer

De subsidieregeling Verkeer en Vervoer is een zogenaamde kaderregeling, die de voorwaarden geeft waaraan programma's die van deze regeling gebruik willen maken, moeten voldoen. Voor deze regeling zijn in 2002 de eerste tenders uitgeschreven: € 3 mln. voor goederenvervoer, € 3 mln. voor personenvervoer en € 0,75 mln. voor ruimtelijke ordening en vervoer. Voor het Programma Goederenvervoer zijn in totaal 62 projecten ingediend, waarvan 22 inmiddels gehonoreerd zijn. De totale subsidie voor deze projecten bedraagt € 2,1 mln.. De gehonoreerde projecten zullen een reductie van 19 kton CO2 per jaar leveren. De gemiddelde kosteneffectiviteit van de gehonoreerde projecten ligt op € 10 per ton CO2.

Voor het programma Personenvervoer zijn 33 projecten ingediend. Voor het programma Ruimtelijke Ordening en Vervoer zijn 24 aanvragen ingediend. Over de projecten van beide laatste programma's zal in het voorjaar van 2003 besluitvorming plaatsvinden.

Wij hebben de aanvraag voor Het Nieuwe Rijden 2e fase (HNR) gehonoreerd. Een belangrijke reden voor voortzetting van het project is dat hiermee een brede doelgroep wordt bereikt: de 9 miljoen rijbewijsbezitters. Daarnaast wordt in de toekomst een aanzienlijke reductie van 0,3 à 0,5 Mton per jaar bereikt bij een gunstige kosteneffectiviteit van € 4,4 tot € 7,5 per ton CO2.

De aanvraag van Het Nieuwe Rijden 2e fase richt zich op het stimuleren van in-car-apparatuur in auto's, die een zuiniger rijstijl en een veiliger gedrag op de weg bevorderen. Ook worden voorstellen gedaan om een brede publiekscampagne te houden voor de rijbewijsbezitters tezamen met het HNR-platform, waarin de branches en vertegenwoordigers van belangengroepen zitting hebben.

Het budget van HNR 2e fase bedraagt € 10 mln. Honorering van HNR 2e fase houdt in dat budgetoverheveling van € 10 mln. plaatsvindt van het CO2-reductieplan naar de Overige Klimaatgelden.

De budgetoverheveling heeft vooralsnog geen consequenties voor het halen van de doelstelling van het CO2-reductieplan aangezien de kosteneffectiviteit in het CO2-reductieplan in de loop der jaren steeds hoger is geworden. Dit betekent dat nieuwe projecten gemiddeld steeds minder subsidie nodig hadden om dezelfde hoeveelheid CO2-te besparen.

Eerste tranche CO2-reductieplan

In 1996 zijn er ten behoeve van het CO2-reductieplan voor het eerst 12 projecten geselecteerd om de CO2-reducties te realiseren, de zogenoemde eerste tranche projecten. Daarvan zijn 9 projecten afgevallen. Twee projecten, een biomassawarmtekrachtcentrale en een biomassa-bijstookinstallatie bij een kolencentrale zijn gerealiseerd.

Jaarlijks wordt hiermee een emissiereductie van 25 kton gerealiseerd. Een derde project, Flexergie (VINEX), is nog in ontwikkeling. Het Flexergieproject bestaat uit 10 deelprojecten gericht op innovaties in de energie-infrastructuur, voornamelijk door warmtetechnologieën. De beoogde CO2-reductie bedraagt 87 kton per jaar. Eén van de deelprojecten, aardwarmte, is in 2002 onzeker geworden door het afhaken van het energiebedrijf. Momenteel wordt onderzocht of andere Flexergiepartners het project kunnen overnemen. Totaal zullen de eerste tranche projecten naar verwachting leiden tot een CO2-emissiereductie van 0,112 Mton per jaar.

Regeling houtmodificatie

In 2000 is er eenmalig budget toegekend aan de regeling houtmodificatie. Deze regeling is gericht op nieuwe technieken voor klimaatvriendelijk modificeren van hout voor o.a. gebruik in de bouw. Het grootste project, met een reductie van 52 kton CO2-reductie per jaar, is in surseance geraakt.

Inmiddels is er sprake van een doorstart. De overige drie projecten zijn nog in ontwikkeling. Zij leveren naar verwachting tenminste 16 kton CO2-reductie per jaar op. Het totaal gecommitteerd budget bedraagt € 4,9 mln.

Wind near shore

Voor het demonstratieproject Near Shore Windpark (NSW) is in het kader van het CO2-reductieplan € 27,23 mln. gereserveerd.

De Planologische Kernbeslissing (pkb)procedure voor de locatiebepaling van het NSW (een locatie voor de kust bij Egmond aan Zee) is nagenoeg afgerond.

Via een selectieprocedure is in april 2002 een consortium van Shell/Nuon (Noordzeewind) verkozen als bouwer voor het project. Noordzeewind heeft inmiddels een start gemaakt met voorbereidend onderzoek en procedures voor het verwerven van de benodigde vergunningen. Volgens de huidige planning zijn werkbare vergunningen beschikbaar begin 2004. Er kan dan in 2004 begonnen worden met bouwactiviteiten. Volledige exploitatie van het project wordt voorzien in 2005.

Voor de realisatie van het NSW heeft Noordzeewind een beroep gedaan op het maximale subsidiebedrag (€ 27,23 mln.) dat in het kader van het CO2-reductieplan is gereserveerd. De beschikking over de toewijzing van subsidie aan Noordzeewind is medio februari jl. uitgegaan.

CRUST (CO2-bufferproject)

In de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid deel 1 (juni 1999) is in het basispakket opgenomen dat de mogelijkheden bezien worden om een CO2-opslagbuffer te ondersteunen en in het reservepakket wordt gesproken over CO2-opslag. Daarvoor is in het kader van het CO2-reductieplan € 13,6 miljoen gereserveerd. Het Ministerie van Economische Zaken voert het project CRUST (CO2re-use through underground storage, voorheen het «bufferproject») uit in nauwe samenwerking met het ministerie van VROM. Er is uitvoerig overleg gevoerd met de marktpartijen en andere stakeholders zoals de milieuorganisaties, onderzoeksinstituten, CO2 producenten, etc. Dat heeft er toe geleid dat begin 2002 marktpartijen zijn opgeroepen om met steun van een subsidieregeling locatiespecifieke haalbaarheidsstudies voor CO2-opslag uit te voeren. Door Gaz de France (ca 75 km ten noord-westen van Den Helder) en de NAM (omgeving de Lier) zijn twee studies afgerond en gerapporteerd. Deze onderzoeksresultaten worden thans geanalyseerd en begin 2003 zal besloten worden of met de bestaande financiële middelen één of meerdere projecten gerealiseerd kunnen worden via een openbare (Europese) aanbestedingsprocedure.

Een belangrijke voorwaarde voor het publiceren van de aanbesteding is dat met de potentiële projecten voldoende ervaring wordt opgedaan om, zo nodig, in de toekomst te kunnen beslissen over bredere toepassing van grootschalige CO2 opslag om te kunnen voldoen aan de CO2-reductie doelstellingen. Indien wordt besloten tot een openbare (Europese) aanbestedingsprocedure, kan deze naar verwachting in het eerste kwartaal van 2003 worden opengesteld.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

J. G. Wijn

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven