Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 25017 nr. 55 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 25017 nr. 55 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2005
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van Kompas voor het Noorden en de uitvoering van de Langman-afspraken. In het Algemeen Overleg van de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken van 5 juli 2001 (25 017/27 400 XIII, nr. 38) heeft mijn voorganger u een jaarlijkse rapportage toegezegd. Deze brief sluit aan op mijn laatste brief van 12 januari 2004 (Kamerstuk 2003–2004, 25 017, nr. 47).
In paragraaf 1 geef ik een korte blik op de actuele stand van zaken met betrekking tot de economie van het Noorden en daarna een overzicht van de voortgang van het ruimtelijk economisch ontwikkelingsprogramma Kompas voor het Noorden tot en met het derde kwartaal van 2005. In paragraaf 2 zal ik dieper ingaan op de drie deelprogramma’s: Markt, Stad en Land. Als laatste ga ik in paragraaf 3 van deze brief kort in op de voortgang van de uitvoering van de Langman-afspraken.
1. Resultaten uitvoering Kompas voor het Noorden op programmaniveau
1.1 De economie van het Noorden
Ondanks de conjuncturele tegenwind blijkt de Noordelijke economie zich goed te ontwikkelen. Uit CBS-cijfers blijkt dat Noord Nederland sinds 2001 iets harder groeit dan de rest van Nederland. De sectorstructuur is minder eenzijdig geworden, waardoor de Noordelijke economie minder vatbaar is geworden voor conjuncturele schommelingen. Vanaf 2002 is het aantal vestigingen in kansrijke sectoren verder toegenomen. De werkloosheid is in het Noorden nog steeds iets hoger dan in de rest van Nederland. De participatiegraad ontwikkelt zich daarentegen positief en het verschil met de rest van Nederland wordt steeds kleiner. Een ander positief teken is dat de bedrijvendynamiek zich gunstig ontwikkelt. Het groeisaldo van het aantal bedrijven en het aantal starters is de laatste 2 jaar positief en ligt ook hoger dan in de rest van Nederland.
Alhoewel de exportgerichtheid en de innovatiekracht nog verder verbeterd moeten worden, is de verwachting voor 2006 dat de Noordelijke economie iets beter presteert dan de rest van Nederland.
1.2 Opmerkingen over de gepresenteerde cijfers
De navolgende cijfers over de voortgang van het Kompasprogramma zijn afkomstig van het Samenwerkingverband Noord Nederland (SNN). Het is goed om vooraf een aantal zaken te melden over de hieronder gepresenteerde cijfers. Ten eerste gaat het grotendeels om verwachte effecten op basis van concrete projecten die zijn gecommitteerd. Dit heeft te maken met het feit dat het veelal gaat om projecten met een lange looptijd. Vanaf 2004 houdt het SNN ook de werkelijk gerealiseerde effecten bij. De huidige stand van zaken is dat ongeveer 9% van de projecten daadwerkelijk is afgerond. Het is met een dergelijk laag percentage nog niet mogelijk een evenwichtig beeld te geven over het hele programma.
Ten tweede moet worden opgemerkt dat de voortgang van de gepresenteerde cijfers in de onderstaande tabellen elke keer afgezet wordt tegen de doelstelling voor de totale Kompasperiode 2000 tot en met 2006, uitgedrukt in percentages. Op basis van de veronderstelling dat het vastleggen van financiële middelen lineair over de gehele periode plaatsvindt, mag worden verwacht dat eind december 2004 ongeveer 71% van het invullingspercentage moet zijn gehaald. Dit is de maatstaf waarmee zowel de financiële indicatoren als de inhoudelijke indicatoren van het programma worden beoordeeld.
Om een meer actuele stand van zaken te geven is in de tabellen op basis van schattingen van het SNN ook aangegeven wat de situatie is per 30 september 2005. Het percentage dat op die peildatum mag worden verwacht ligt op ongeveer 82%.
1.3 De voorgang van het Kompasprogramma
In de onderstaande tabellen zal ik eerst ingaan op de cijfers op programmaniveau. In paragraaf 2 zal ik nader ingaan op de cijfers op het niveau van de drie deelprogramma’s: Markt, Stad en Land.
Committeringen Eu-middelen en EZ-Kompasgelden (afgerond in mln. euro)
Beschikbaar budget 2000–2006 | Gecommitteerd per 31-12-2004 | Percentage | Gecommitteerd per 30-09-2005 | Percentage |
---|---|---|---|---|
894 | 621 | 70% | 720 | 81% |
In bovenstaande tabel wordt inzicht gegeven in de vastgelegde publieke middelen van zowel de EU als de middelen van EZ-Kompas. De centrale IPR is hierin meegenomen. Uit het percentage blijkt dat het totale programma goed op schema ligt.
Investeringen (afgerond in mln. euro)
Doel inves- teringen 2000–2006 | Invulling per 31-12-2004 | Percentage | Invulling per 30-09-2005 | Percentage |
---|---|---|---|---|
Totaal 4 695 | 3 325 | 70% | 3 650 | 78% |
De Kompas-indicator «investeringen» geeft weer welk investeringsvolume is losgekomen door het programma bij zowel publieke als private partijen. We zien dat hier goede vooruitgang is geboekt. Hoewel er in 2003 enige achterstand was opgelopen, is dit in 2004 en 2005 behoorlijk bijgetrokken waardoor de voortgang weer min of meer in de pas loopt met de verwachtingen. Ook de verhouding tussen publieke en private investeringen is volgens de verwachting. Van de totale kosten van alle tot en met 30 september 2005 gehonoreerde projecten nemen private partijen circa 63% voor hun rekening (meer dan 2,2 miljard euro).
Bruto werkgelegenheid in additionele fte’s
Doel Kompas 2000–2006 | Invulling per 31-12-2004 | Percentage | Invulling per 30-09-2005 | Percentage |
---|---|---|---|---|
14 525 | 11 645 | 80% | 13578 | 93% |
In 1999 is voor de periode 2000 tot en met 2006 als doel geformuleerd dat EZ-Kompas 14 525 volledige additionele arbeidsplaatsen moet realiseren. Van alle per 30 september 2005 ondersteunde projecten wordt verwacht dat ze zullen resulteren in 13 578 arbeidsplaatsen. Hiermee is ongeveer 93% van de doelstelling gehaald. Dit is aanmerkelijk meer dan op basis van evenredige invulling mocht worden verwacht. Hierbij dient opgemerkt dat in bovenstaande tabel ruwe cijfers zijn weergegeven die overigens zijn gecorrigeerd voor onder andere dubbeltellingen en ook voor projecten die alleen leiden tot het behoud van werkgelegenheid. Het gaat derhalve om additionele werkgelegenheid.
Ik wil bij de cijfers nog wel een kanttekening maken. In mijn voorgaande brief heb ik u gemeld dat in 2003 een Mid Term Review (MTR) is gehouden. Hieruit bleek dat de netto werkgelegenheidscijfers 40 à 50% lager waren dan toen werd verwacht. In de MTR is namelijk gecorrigeerd voor een drietal effecten. Ten eerste ontstaan er in het programma zogenaamde deadweighteffecten. Hiermee wordt bedoeld dat de cijfers gecorrigeerd moeten worden voor het feit dat effecten ook hadden plaatsgevonden zonder interventie.
Daarnaast is een correctie nodig voor substitutieeffecten. Projecten kunnen in de investeringsbeslissing ten koste gaan van andere projecten en/of activiteiten. Als laatste is een correctie nodig voor effecten die ten koste zijn gegaan van een ander gebied binnen de regio waar het programma actief is. Dit zijn de zogenaamde displacementeffecten. Om een en ander exact te berekenen is echter een bewerkelijke exercitie noodzakelijk. Ik acht het niet zinvol dit jaarlijks te doen. Aan het eind van de programmaperiode zal, gezamenlijk met de eindevaluatie van de Europese Structuurfondsen, een dergelijke exercitie worden uitgevoerd.
2. Resultaten op deelprogramma-niveau
Het Kompasprogramma is er op gericht om de economische bedrijvigheid in het Noorden in een aantal kernzones te concentreren en de aantrekkelijkheid van het landelijk gebied te behouden en te vergroten. Op basis daarvan zijn drie deelprogramma’s gemaakt: Markt, Stad en Land. In de onderstaande tabellen wordt de voortgang van de drie deelprogramma’s weergegeven en tevens wordt bij elk onderdeel een korte toelichting gegeven.
Committeringen EZ-Kompas (in mln. euro)*
Beschikbaar budget 2000–2006 | Vastgelegd per 31-12-2004 | Percentage | Vastgelegd per 30-09-2005 | Percentage | |
---|---|---|---|---|---|
Markt | 458 | 326 | 71% | 348 | 76% |
Stad | 41 | 23 | 55% | 26 | 63% |
Land | 43 | 39 | 90% | 361 | 84% |
* inclusief IPR-centraal
1 Projecten worden meestal gefinancierd uit zowel EZ-Kompas als uit EFRO. De daling in de committering van EZ-Kompas is veroorzaakt doordat bij het project «kwaliteitsimpuls Friese Meren» de EZ-Kompasbijdrage naar beneden is bijgesteld en de EFRO bijdrage is verhoogd.
Doel 2000 t/m 2006 | Invulling per 31-12-2004 | Percentage | Invulling per 30-09-2005 | Percentage | |
---|---|---|---|---|---|
Markt | 3 755 | 2 708 | 72% | 2 987 | 80% |
Stad | 603 | 287 | 47% | 321 | 53% |
Land | 337 | 330 | 97% | 34210 | 2% |
Bruto werkgelegenheidseffecten (in additionele fte’s)
Doel 2000 t/m 2006 | Invulling per 31-12-2004 | Percentage | nvulling per 30-09-2005 | Percentage | |
---|---|---|---|---|---|
Markt | 11 625 | 9 888 | 85% | 11 774 | 101% |
Stad | 2 300 | 1 655 | 72% | 1699 | 74% |
Land | 600 | 103 | 17% | 105 | 18% |
Het deelprogramma Markt is het grootste deelprogramma. Verreweg de meeste EZ-middelen worden binnen dit onderdeel van Kompas besteed. Het deelprogramma Markt is onderverdeeld in drie thema’s1:
1. Verbetering vestigingsvoorwaarden (M1)
2. Versterking marktsector (M2)
3. Versterking arbeidsaanbod (M3)
In het algemeen kan worden geconstateerd dat het deelprogramma Markt goed presteert. Op hoofdlijnen is de voortgang goed te noemen. Ik constateer echter ook dat het beeld per thema nogal divers is. Ik zal daarom per thema nader ingaan op de belangrijkste ontwikkelingen.
M1: Verbetering vestigingsvoorwaarden
De invulling van het thema M1 verloopt goed. In 2004 is er vooral gewerkt aan de revitalisering van bedrijventerreinen. Tot en met 2003 zijn projecten ondersteund die 228 ha. revitaliseren. In 2004 zijn aan 6 projecten financiële middelen toegekend waar ruim 640 ha mee gemoeid is. Daarmee is de doelstelling voor de hele Kompasperiode reeds ruim gehaald. Een voorbeeld van een gerevitaliseerd project is het industrieterrein Leeuwarden-West. Dit terrein van ongeveer 170 ha is sterk verpauperd. Om het terrein weer te moderniseren is er een Kompassubsidie van € 5 mln. verstrekt. Samen met een forse bijdrage van het bedrijfsleven kunnen zo omvangrijke investeringen worden gedaan in de openbare infrastructuur.
Met de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen is minder vooruitgang geboekt. De verwachting is echter dat nog een aantal omvangrijke projecten zal worden ingediend. Ik heb er het volste vertrouwen in dat ook hier nog goede vooruitgang zal worden geboekt.
In verband met de bezuinigingen van het tweede Kabinet Balkenende is het budget voor de centrale IPR in 2004 verminderd. Was het oorspronkelijke budget in 2000 een krappe 18 mln. euro per jaar, in 2004 was er een budget ter grootte van 16,1 mln. en in 2005 is er 13,1 mln. beschikbaar. Het aantal IPR-premies is echter niet verminderd, wel zijn de investeringen lager dan de eerste periode van het Kompas. In 2005 is in overleg met het Noorden besloten om eenmalig een bedrag van 10 mln. euro over te hevelen van het Kompasbudget naar het budget voor de centrale IPR voor 2005 en 2006.
Het SNN verstrekte voor de decentrale IPR (vestiging) minder subsidies dan verwacht en ook de projectomvang was gemiddeld kleiner. Het is duidelijk geworden dat er minder geld nodig is dan aan het begin van de periode was verwacht. Inmiddels is daarom besloten om geld van de decentrale IPR-vestiging over te hevelen naar maatregelen die meer nodig hebben zoals bijvoorbeeld de aanleg en revitalisering van bedrijventerreinen en de maatregelen die strategische bedrijfsactiviteiten van het MKB stimuleren. Het totaalbeeld van M1 is echter gunstig. Als gekeken wordt naar de additioneel gecreëerde werkgelegenheid op basis van de cijfers die de projectindieners hebben aangegeven dan is bijna 96% van de doelstelling ingevuld, hetgeen neerkomt op 6707 additionele fte’s. Daarmee zorgt dit thema voor meer dan de helft van de totale werkgelegenheidseffecten van het hele Kompas.
Binnen het thema «versterking marktsector» wordt een aantal regelingen uitgevoerd. In het algemeen is de voortgang voorspoedig te noemen. De Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit (NIOF) die vooral inzet op innovatie in het MKB doet het erg goed. Het jaar 2004 is tot nu toe het meest succesvolle jaar van de programmaperiode. De verwachting was dat er gemiddeld zo’n 400 bedrijven per jaar gebruik zouden maken van de NIOF, maar in 2004 waren dit er 674. In totaal hebben tot en met september 2005 al meer dan 2800 bedrijven een NIOF-subsidie ontvangen.
Een ander voorbeeld van een innovatief programma is de IAP (Innovatieve Acties Programma), waarin bedrijven als het ware in een «laboratorium» op een brede manier kunnen experimenteren met vernieuwende ideeën. Vooraf is vaak niet zeker of die ideeën uiteindelijk leiden tot daadwerkelijke vernieuwingen. Zulke projecten hebben een hoog risicoprofiel. Ook leveren ze op korte termijn slechts een beperkte bijdrage aan de werkgelegenheidsdoelstelling. Toch ben ik positief over dergelijke initiatieven omdat ze voor de lange termijn een positieve bijdrage leveren aan de innovatiekracht van het Noorden.
De regeling ter ondersteuning van Toeristische investeringen (KITS) ontwikkelt zich financieel gezien conform schema. De decentrale IPR (uitbreiding) daarentegen heeft invloed ondergaan van de minder gunstige economische ontwikkeling, hoewel er in 2004 minder terugval was dan in 2003. Toch is samen met het SNN geconcludeerd dat het wenselijk is om middelen over te hevelen naar andere maatregelen. De overgehevelde middelen zijn ingezet op de maatregelen die strategische bedrijfsactiviteiten van het MKB stimuleren en op de maatregel voor bedrijventerreinen.
M3: versterking van het arbeidsaanbod
Het thema arbeidsmarkt blijft één van de onderdelen van het Kompas-programma dat achterloopt bij de verwachtingen. Op zich ontwikkelt de subsidieregeling voor Human Resource Management (HRM) zich gunstig ten opzichte van het begin van het Kompasprogramma. Vanaf 2003 zijn aanmerkelijk meer plannen ontwikkeld dan in de beginperiode van het Kompas. Vooral op het vlak van de voorwaardenscheppende maatregelen is een gering aantal initiatieven van de grond gekomen. De oorzaak ligt vooral in het feit dat de mogelijkheden in relatie tot het ESF-domein kleiner zijn dan vooraf werd verwacht. Om een optimaal effect voor de EZ-Kompas doelstelling te kunnen realiseren zijn middelen uit deze maatregel gehaald en toegevoegd aan de meer renderende maatregelen.
In mijn vorige brief meldde ik dat de voortgang van het deelprogramma Stad financieel achter liep, maar dat de werkgelegenheidseffecten opmerkelijk waren. Ook nu moet ik constateren dat de voortgang van het deelprogramma Stad beperkt is gebleven. Naast het feit dat er minder projecten van start zijn gegaan waren de projecten ook minder van omvang. Dit geldt voor zo goed als alle maatregelen die onder dit deelprogramma vallen. Op een aantal onderdelen zal ik iets dieper ingaan.
Het vernieuwen van stationsgebieden en het aantrekkelijk houden van stedelijke centra loopt achter. Er liggen nog wel enkele concrete projectvoorstellen in het verschiet, maar het blijkt voor dit onderdeel van EZ-Kompas moeilijk om een goede relatie met economische bedrijvigheid te realiseren.
Ongunstige verwachtingen voor de ontwikkeling van de kantorenmarkt hebben ertoe geleid dat er geen nieuwe projecten zijn gestart om nieuwe kantoorlocaties te ontwikkelen of oude te renoveren. Dat laatste blijkt ook vaak te duur in relatie tot nieuwbouw.
Bij de maatregel «oprichting (top-)kennisinstituten» is wel vooruitgang geboekt, ter illustratie daarvan twee in het oog springende projecten. In 2004 is er subsidie verleend aan Ultimate Chiral Technology. In dit project werkt een aantal MKB bedrijven samen met de universiteit van Groningen en DSM op het gebied van chirale technologie. Dit moet moleculaire vernieuwingen gaan opleveren die toepasbaar zijn in de gewasbestrijding, de farmaceutische industrie en de voedingsindustrie. Daarnaast is er in 2005 een impuls gegeven van ruim 22 miljoen euro aan LOFAR. Dit initiatief van Astron in Dwingeloo, dat eerst vooral gericht was op astronomie, is nu aan het zoeken naar economisch bredere toepassingen van sensortechnologie in bijvoorbeeld de landbouw of de geofysica. Het betreft één van de pieken uit de nota Pieken in de Delta.
Het is overigens de verwachting dat het deelprogramma Stad nog wel een impuls zal krijgen omdat er voor de maatregel «oprichting (top)kennisinstituten» een aantal omvangrijke subsidieaanvragen in de pijplijn zit.
In mijn vorige brief meldde ik dat in de eerste jaren van het Kompas het deelprogramma Land achter liep bij de verwachtingen. Inmiddels kunnen we constateren dat er behoorlijke vooruitgang is geboekt. De committeringen lopen op schema (84%) en de investeringen gaan de verwachtingen ruim te boven (>100%). Wel moet ik opnieuw constateren dat de verwachte additionele werkgelegenheidseffecten achter blijven. Dit heeft te maken met het type projecten dat gesubsidieerd wordt, namelijk overwegend toeristisch-recreatieve infrastructuur en de verbetering van de watersportmogelijkheden. Een goed voorbeeld is het verbeteren van vaarroutes als onderdeel van het Friese Merenproject waaraan omvangrijke financiële impulsen vanuit Kompas zijn gegeven. Dergelijke projecten zijn voornamelijk voorwaardenscheppend en leveren dus een beperkte hoeveelheid directe arbeidsplaatsen op. Voor de EZ-Kompasprojecten binnen de agrarische sector geldt hetzelfde. Deze projecten zijn daarnaast eerder gericht op behoud van werkgelegenheid dan op additionele werkgelegenheid. De gepresenteerde cijfers zijn hier ook voor gecorrigeerd.
3. Voortgang Langman-afspraken
In 1998 is met de Vaste Commissie voor Economische Zaken afgesproken dat de Tweede Kamer elk jaar een overzicht krijgt toegestuurd met daarin de voortgang van de Langman-afspraken. Op 14 september jl. heeft er een Bestuurlijk Overleg plaatsgevonden tussen een delegatie van het kabinet en een delegatie van het SNN. Tijdens het overleg heeft het SNN zijn visie gepresenteerd op de ruimtelijke-economische ontwikkeling van Noord-Nederland de komende periode (Strategische agenda voor Noord Nederland 2007–2013). Ook is het rijksbrede beleid de revue gepasseerd. De nota Mobiliteit, het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT), de nadere uitwerking van de nota Ruimte en het stedelijke netwerk Groningen/Assen, de positie van Leeuwarden en Emmen, het Landbouwbeleid en de Structuurfondsen voor 2007–2013 stonden op de agenda. Evenals in voorgaande jaren werd geconstateerd dat de voortgang van de Langman-afspraken voorspoedig is. Zowel vanuit het Rijk als van SNN-zijde werd geconcludeerd dat er geen knelpunten zijn. Bijgaand overzicht geeft de in het Bestuurlijk Overleg geaccordeerde actuele stand van zaken weer1.
In het hiervoor genoemde Bestuurlijk Overleg werd wederzijds met instemming kennisgenomen van de afspraken die gemaakt zijn met het Noorden over de uitvoering van de Motie Van Dijk cs. (Kamerstuk 2004–2005, 29 687, nr. 9). Voor de periode 2007 tot en met 2010 komt er een transitieprogramma met een budget van 115 tot 120 miljoen euro. Dit nieuwe programma zal conform de filosofie van Pieken in de Delta scherp kiezen voor de belangrijkste prioriteiten waar de Noordelijke economie kan excelleren. Daarbij zal conform de motie Van Dijk cs. vooral ingezet gaan worden op de versterking van de innovatiekracht en een versterking van de kenniseconomie.
Op dit moment ben ik samen met het SNN, het bedrijfsleven en de kennisinstellingen volop bezig met de voorbereiding van het nieuwe programma, teneinde op 1 januari 2007 meteen van start te kunnen gaan.
Er is ook een vierde maatregel «optimaliseren internationale transportassen». Binnen deze maatregel is slechts één keer een bedrag beschikbaar gesteld van 2,0 mln. voor de A31 in Duitsland. Deze maatregel wordt verder niet meegenomen in deze voortgangsbrief.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25017-55.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.