25 016
Beleidsvoornemens politie 1997

nr. 14
MOTIE VAN HET LID DIJKSMAN C.S.

Voorgesteld in het wetgevingsoverleg van 2 december 1996

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het regionale politiebestel enerzijds lokaal maatwerk in de politiezorg mogelijk maakt en anderzijds mogelijkheden biedt voor landelijke uniformiteit bij de taakuitoefening en de inrichting van de korpsen, om aldus een bepaalde mate van gelijkwaardigheid van politiezorg in het gehele land te waarborgen;

van oordeel, dat de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie op grond van hun «beheer op afstand», zoals vastgelegd in de Politiewet 1993, de verantwoordelijkheid hebben de landelijke uniformiteit in politiezorg te bewaken en waar nodig daarvoor regels te stellen;

van oordeel, dat de Tweede Kamer de ministers op grond van hun beheer op afstand kan aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor de politiezorg;

verzoekt de regering halfjaarlijks te rapporteren over de ontwikkeling met betrekking tot het politiebestel, waarbij in ieder geval de volgende onderdelen aan de orde dienen te komen:

– De sterkte-ontwikkeling,

– De financiële situatie in politieregio's en Korpsen Landelijke Politie Diensten,

– De betrokkenheid van gemeenteraden bij het beheer,

– De toepassing van informatietechnologie bij de politieorganisatie,

– De ontwikkeling van de recherchefunctie,

– De specialisatie/despecialisatie,

– Het politieonderwijs,

– De bereikbaarheid en beschikbaarheid van de politie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dijksman

Gabor

Scheltema-de Nie

De Graaf

Rouvoet

Oedayraj Singh Varma

Schutte

Van den Berg

Naar boven