25 003
Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport 1997–2000

nr. 11
MOTIE VAN HET LID ROSENMÖLLER C.S.

Voorgesteld in het nota-overleg van 18 november 1996

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat een directe spoorverbinding Breda–Utrecht ontbreekt;

van oordeel, dat realisatie van deze spoorverbinding een aantrekkelijke verbetering van het spoorwegnet betekent die mogelijkheden biedt voor nieuwe en snellere treinverbindingen, zowel binnen Nederland maar na het gereedkomen van de HSL-Zuid ook met België;

verzoekt de regering voorbereidingen te treffen om de realisatie van de spoorverbinding Breda–Utrecht op de middellange termijn mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Rosenmöller

Van Heemst

Leers

Van 't Riet

Van den Berg

Stellingwerf

Verbugt

Naar boven