nr. 64
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 1997
In mijn brief van 10 juni 1997 (25 000-XV, nr. 58), waarin ik uw
Kamer informeerde over de reactie van het kabinet op het advies «Asbestslachtoffers»,
kondigde ik aan op korte termijn met betrokken partijen te zullen overleggen
over concrete aanzetten om te komen tot oprichting van een instituut voor
asbestslachtoffers. Ik kan uw Kamer nu meedelen dat de partijen gezamenlijk
een taakopdracht hebben geformuleerd en dat zij de heer drs. E. Heerma bereid
hebben gevonden om als kwartiermaker voor het instituut aan de slag te gaan.
In het advies «Asbestslachtoffers» van de heer De Ruiter wordt
voorgesteld de afhandeling van vorderingen van asbestslachtoffers te concentreren
in een instituut (of bureau). Daarmee kan worden bevorderd, dat de procedures
voor het geldend maken van een schadeloosstelling voor asbestslachtoffers
sneller verlopen. Als mogelijke taken voor dit instituut of bureau worden
in het advies genoemd: een laagdrempelige opvang van alle asbestslachtoffers,
en ten behoeve van slachtoffers met een in beginsel verhaalbare vordering
het op deskundige en onafhankelijke wijze verzamelen en beoordelen van gegevens
ter beantwoording van de causale vragen ten behoeve van het dossier voor het
slachtoffer, bemiddeling bij de afwikkeling van de claim en het aanbieden
van een mogelijkheid van een buitengerechtelijke afdoening (arbitrage of bindend
advies).
Vanuit een positieve opstelling hebben partijen, te weten het Comité
Asbestslachtoffers, FNV, CNV, VNO-NCW, het ministerie van Defensie namens
het Verbond van Sectorwerkgevers Overheid, het Verbond van Verzekeraars en
de departementen van SZW en Justitie, op 10 juli 1997 de opdrachtverlening
aan de heer Heerma ondertekend.
De opdracht behelst het opstellen van een blauwdruk voor een instituut
(of bureau), zoals aangeduid in het advies «Asbestslachtoffers».
In die blauwdruk moeten vragen beantwoord worden als
* Wat is een doelmatige en doelgerichte organisatievorm?
* Wat is de wenselijke en haalbare bestuurlijke vormgeving, zodanig dat
betrokkenheid en verantwoordelijkheid van partijen tot uitdrukking komt, zonder
de beoogde onafhankelijkheid te schaden?
* Welke deskundigheden zijn vereist?
* Wat is een realistische begroting?
* Wat is een haalbare wijze van financiering?
* Welke taken zal het instituut moeten verrichten en welke werkprocessen
moeten worden ontplooid?
* Welke voorwaarden moeten worden vervuld om te bereiken dat het instituut
als «gezaghebbend» zal worden ervaren in het veld?
* Kan worden gekomen tot het normeren van de hoogte van schadevergoedingen
aan asbestslachtoffers en zo ja op welke wijze?
* Kan het instituut ook ten behoeve van de slachtoffers met een niet-verhaalbare
vordering bijdragen aan de realisering van aanspraken en zo ja op welke wijze
?
De heer Heerma zal gedurende de komende maanden in nauw overleg met de
betrokken partijen een blauwdruk opstellen. Het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid draagt zorg voor de financiering van de werkzaamheden van
de kwartiermaker. Zodra de kwartiermaker zijn werkzaamheden heeft afgerond,
zal ik uw Kamer nader informeren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
F. H. G. de Grave