nr. 50
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 16 juni 1997
Tijdens de behandeling van de begroting 1997 van het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat op 11 december 1996 is een motie ingediend door het lid Stellingwerf
(25 000 XII nr. 39), die op 17 december is aangenomen. De motie betrof de ecologische gevolgen van verlichting van rijkswegen. In antwoord
hierop heb ik de Kamer toegezegd nadere richtlijnen te zullen laten opstellen.
Met deze brief wil ik u informeren over de voortgang hiervan.
Als gevolg van deze motie is lopend onderzoek binnen twee onderzoeksdiensten
van Verkeer en Waterstaat geïntensiveerd. Dit is uitgemond in een nieuwe
Richtlijn Openbare Verlichting Natuurgebieden, die tot doel heeft er toe bij
te dragen zowel de verkeersveiligheid van de weggebruiker te waarborgen als
hinder in natuurgebieden zoveel mogelijk te voorkomen.
De Richtlijn bevat een procedure voor verlichting van een weg, lopend
door een natuurgebied, die aan het criterium voldoet om van openbare verlichting
te worden voorzien. Bijgevoegd is een presentexemplaar, dat u wellicht ter
inzage kunt leggen.1
De Richtlijn is 24 april 1997 door de Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat
verzonden aan de hoofdingenieurs-directeuren van de regionale directies.
Bij het onderzoek en de voorbereiding van de Richtlijn bleken lacunes
in de beschikbare kennis, waarvoor inmiddels nader onderzoek is gestart.
Deze Richtlijn voorziet dan ook niet in een oplossing voor alle mogelijke
problemen en dient in de eerste plaats naar de geest te worden toegepast.
Ik zal u op de hoogte houden van eventuele aanpassingen van de Richtlijn in
de toekomst.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink