Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25000-X nr. 94 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 25000-X nr. 94 |
Vastgesteld 26 juni 1997
De vaste commissie voor Defensie1 heeft op 29 mei 1997 overleg gevoerd met staatssecretaris Gmelich Meijling van Defensie over de derde halfjaarlijkse voortgangsrapportage over de doelmatigheidsoperatie (25 000-X, nr. 51) en over de antwoorden van de bewindsman op commissievragen terzake (25 000-X, nr. 67).
Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Van den Doel (VVD) was verheugd dat in politieke zin zowel financieel als inhoudelijk de doelstelling van de novemberbrief van 1994 (23 900-X, nr. 8 herdruk) is gehaald. Hij ging ervan uit dat halfjaarlijkse rapportages zullen blijven verschijnen totdat alle projecten daadwerkelijk zijn voltooid. De beantwoording van vragen geeft aan dat de doelmatigheidsoperatie niet ten koste gaat van de inzetbaarheid van operationele of ondersteunende diensten. Hoe wordt gemeten dat dit tot nu toe niet is gebeurd en in de toekomst ook niet het geval zal zijn? Vooral de sector opleidingen is vitaal voor de kwaliteit van het defensiepersoneel. Thans is nog niet duidelijk welk effect doelmatigheidsmaatregelen in deze sector hebben op de kwaliteit, maar wel is duidelijk dat het niet terecht is om de kritiek op de opleidingsorganisatie geheel aan deze operatie te wijten. Uit een oogpunt van kwaliteitsbewaking zou in de tweede helft van 1998 het effect van maatregelen in de totale sector opleidingen moeten worden geëvalueerd. Is de staatssecretaris daartoe bereid? Het antwoord op vraag 13 geeft aan dat knelpunten bij de schoolbataljons vrijwel zijn opgelost. Welke knelpunten resteren nog? Leidt invoering van de arbeidstijdenwetgeving tot knelpunten in de sector opleidingen en zo ja, wat wordt daaraan gedaan?
De onderlinge onvergelijkbaarheid van cijfers deed de heer Van den Doel vraagtekens zetten bij de mate waarin reducties bij de centrale organisatie en de Haagse staven ook echt zijn verwezenlijkt. Op blz. 3 van de voortgangsrapportage wordt aangegeven dat eind 1996 de personele sterkte van de centrale organisatie 983 personen bedroeg en dat daarmee het doel was bereikt om de sterkte onder de 1000 personen te brengen. Het aantal van 983 is echter exclusief het personeel van de militaire inlichtingendienst (MID). Bovendien duidt de tabel in het antwoord op vraag 31 op ongeveer 1300 functies per eind 1996. Verder is niet duidelijk hoeveel van de in totaal 4800 functies bij de Haagse staven beleidsvormend zijn en dus moeten worden gereduceerd, terwijl ook niet planmatig is aangegeven welke praktische invulling wordt gegeven aan organisatieprincipes als sturen op hoofdlijnen, «decentraal, tenzij» en dergelijke. Kan de staatssecretaris dit toelichten?
In de voortgangsrapportage worden mededelingen gedaan over het militair toezicht en de kwaliteitszorg, maar wordt niet ingegaan op twee andere onderzoeken die ter sprake kwamen in de brief van oktober 1996 (25 000-X, nr. 11). Hoe staat het daarmee? Hoe staat het met het onderzoek naar de tweede geldstroom? Welke vorderingen worden gemaakt met het tweede spoor uit de novemberbrief?
Uit de stukken constateerde de heer Van den Doel dat de huidige overhead en omvang van het defensie interservice commando (DICO) nog redelijk met elkaar in balans zijn. Toch waarschuwde hij voor ontwikkelingen die deze nieuwe organisatie zouden doen uitgroeien tot een nieuwe Haagse moloch. Geldt er een plafond voor het aantal overheadfuncties bij het DICO? Het project defensie telematica organisatie (DTO) kreeg zijn hartelijke steun. Hoe wordt de besparing van zo'n 30 mln. per jaar bereikt? Die wordt toch niet alleen gehaald met personeelsreducties?
Hoewel het hem genoegen deed dat herplaatsing van overtollig personeel in grote lijnen goed verloopt, baarde het de heer Van den Doel zorg dat er vooral bij de Koninklijke landmacht nog mensen zijn die al vanaf 1994 niet precies weten waar zij aan toe zijn. Wordt de toezegging gestand gedaan dat uiterlijk 1 juli 1997 al het personeel van de krijgsmacht weet waaraan het toe is? Berichtgeving duidt erop dat met het personeel van het MEOB nog wordt overlegd over knelpunten in een sociaal plan. Welke knelpunten betreft dit en hoe is dit te rijmen met de eerdere toezegging van de staatssecretaris om coulance met faciliteiten te betrachten?
Mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven (CDA) herinnerde eraan dat haar fractie destijds bij de behandeling van de novemberbrief al aangaf, plannen steeds te zullen toetsen aan een verantwoord personeelsbeleid. Tegen deze achtergrond benieuwde het haar of ingeboekte besparingen echt een gevolg zijn van doelmatiger functioneren of gewoon van taakstellend bezuinigen. Het effect van de totale operatie zal pas op termijn zichtbaar zijn, maar nu al is duidelijk dat de voortgangsrapportages niet alles melden. Vaak is meer informatie te vinden in de Flex. Zo melden de voortgangsrapportages niet alle structurele en incidentele knelpunten, is er niet altijd duidelijkheid over de relatie tussen in de begroting genoemde besparingen en maatregelen in de praktijk en wordt over een belangrijke operatie als de vorming van het DICO te weinig informatie gegeven. Duidt de groeiende overhead van DICO op een verschuiving van functies van de Haagse staven naar deze organisatie? Gaat de volgende voortgangsrapportage dieper op dit project in?
Of van de doelmatigheidsoperatie echt een kwaliteitsimpuls uitgaat, betwijfelde mevrouw Van Ardenne sterk. Vereist dat niet veeleer financiële invulling? Kwaliteitszorg is op zich een goed streven, maar mag niet worden gebruikt als vluchtweg zolang niet duidelijk is wat de nadelige effecten van de doelmatigheidsoperatie zijn en hoe die moeten worden weggenomen. Hoe ziet de staatssecretaris dit? Een structurele aanpak van steeds evidenter wordende structurele knelpunten wordt bemoeilijkt door enerzijds het taakstellend bezuinigingsbeleid en anderzijds de personeelsplafonds zoals die in de Prioriteitennota zijn vastgesteld. Welke oplossing is er voor de problemen bij de schoolbataljons? Is de hiervoor benodigde organisatie echt pas in 1998 voorhanden en zo ja, wat gebeurt er in de tussentijd? Met de kortingen op de opleidingscapaciteit had zij moeite. Op korte termijn hebben ze effect, maar op lange termijn zullen ze te rigoureus blijken te zijn. Vooral de reducties in de algemeen militaire opleiding zijn extreem doorgeschoten. Dat de oorspronkelijke reductie van 20% is teruggebracht naar 15% laat onverlet dat de ingeboekte doelstelling moet worden gehaald. Hoe denkt men dit te verwezenlijken? Welke ervaring is opgedaan met de gereduceerde opleidingscapaciteit? Komt de KMS inderdaad nauwelijks nog toe aan leiderschapstraining? Is bewust gekozen voor een korting op opleidingen? Gebruiken BBT'ers hun premie onvoldoende voor studiedoeleinden omdat zij niet goed op de hoogte zijn van de faciliteiten voor de voorbereiding op het postmilitaire bestaan? Zo ja, is het dan wel verstandig om die premie weg te nemen? Hoe wordt de premie nu gebruikt? Kan ook anders worden gestimuleerd dat de premie voor het bestemde doel wordt aangewend? Aandacht vroeg zij voor tekorten bij de geneeskundige dienst. Is onderzoek specifiek gericht op de tekorten bij de geneeskundige dienst of betreft het ook andere diensten? Wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van onderzoek hiernaar? Extra wervingsinspanningen zijn nodig om de geneeskundige dienst op peil te houden. De dubbele positie van de militaire arts als vertrouwenspersoon van zijn patiënten en adviseur voor de defensieorganisatie verdient bijzondere aandacht. Hoe ziet de staatssecretaris dit, mede in verband met de recente rapportage van de commissie-Tiesinga? Een verantwoord personeelsbeleid noopt hoe dan ook tot intensivering van de werving. Voor het eerst blijkt uit rapportages ongerustheid over de achterblijvende werving van technisch personeel. Er zijn tekorten bij de Koninklijke marechaussee, er is sprake van leegloop in het officierskorps bij de Koninklijke marine en mijnenjagers hebben onvoldoende bezetting. Wat doet de staatssecretaris om dit soort problemen kwantitatief en kwalitatief goed op te lossen?
Met zorg constateerde mevrouw Van Ardenne dat in strijd met een desbetreffende motie het sociaal beleidskader voor de verhuizing van het MEOB taakstellende bedragen bevat. Hoe is dit te rijmen met de ruimhartige toezegging van de staatssecretaris op dit punt? Welke knelpunten zijn er nog en hoe denkt staatssecretaris zijn ruimhartige toezegging gestand te doen?
Tegen de achtergrond van de voortdurende roep om meer flexibiliteit maakte mevrouw Van Ardenne zich zorgen over de effecten van de tijdelijke verplichtingenstop. Komt er voortaan jaarlijks zo'n stop? Welke gevolgen zal dit hebben? Worden hierdoor problemen niet vooruitgeschoven en zo ja, hoe worden die op een gegeven moment ingelopen? De stop dreigt ondermijnend te werken op de motivatie van het personeel van de Koninklijke landmacht, omdat in strijd met het uitgangspunt van de doelmatigheidsoperatie het personeel dreigt te op te draaien voor investeringen in hardware. Hoe verloopt de overgang naar een organisatie met eenheden die voor het behalen van een bepaald resultaat verantwoordelijk zijn? Hoe wordt verslag gedaan en verantwoording afgelegd? Aansturing door de centrale staven zou nog tekort schieten. Het meer richten van procedures op hoofdlijnen, zou het afleggen van verantwoording over bestedingen kunnen stimuleren. Zijn de afspraken over de procedures helder?
Mevrouw De Koning (D66) sloot zich aan bij vragen en opmerkingen over het DICO en problemen bij de schoolbataljons. Ook pleitte zij voor een goede oplossing van problemen rond de studiefaciliteiten voor BBT'ers. Hoe staat het met de uitvoering van de motie-De Koning, strekkende tot versterking van de component fundamentele maatschappelijke vorming in de militaire opleiding? Wat zijn de vorderingen met de studie daarnaar? Hoe staat het met het pilarenonderzoek naar een evenwichtig samengestelde, afgeslankte geestelijke verzorging? Hoe vordert niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief de afslanking van de centrale organisatie en de Haagse staven? Hoe worden militairen gestimuleerd zich vrijwillig te melden voor het project Zorg voor werk en dus voor vrijwillige uittreding uit de Koninklijke landmacht? Wat is de stand van zaken in het voorlichtingsproject dat in coproductie tussen de Koninklijke landmacht en John de Mol tot stand moet komen? Is ondersteuning beperkt tot manschappen en materieel, of wordt de productie ook financieel gesteund? Zorgen maakte zij zich over de moeizame werving van technisch personeel en met name vliegeniers. Ten slotte vroeg zij naar de stand van zaken bij de implementatie van de gedragscode.
De heer Valk (PvdA) constateerde met genoegen dat de uitvoering van de doelmatigheidsoperatie op schema ligt. Hoewel hij er begrip voor had dat in het antwoord op vraag 11 niet precies is aangegeven tot welke besparing op het aantal functies de vorming van de DTO leidt, vernam hij toch graag een schatting ervan. Het antwoord op vraag 14 geeft aan dat op dit moment nog niet kan worden aangegeven welke opleidingsbehoefte de krijgsmacht zal hebben in een stabiele situatie. Wanneer is dit inzicht er? Het is nodig om eventueel duur en inhoud van de algemene militaire vorming bij te stellen. Het antwoord op vraag 19 geeft aan dat de afnemende vraag van BBT'ers naar studiefaciliteiten na de contractperiode wordt veroorzaakt door een groter gebruik van dergelijke faciliteiten tijdens de contractperiode. Betekent dit dat het totale gebruik van studiefaciliteiten niet is verminderd? Heeft deze verschuiving invloed op de algemene militaire vorming? Ook hij signaleerde met enige zorg de enorme groei van het DICO. Hoe houdt de staatssecretaris voldoende politieke grip op deze organisatie? Ten slotte vroeg hij naar de stand van zaken bij de verhuizing van het MEOB. Zonder zich te willen mengen in de lopende onderhandelingen, bracht hij tot uitdrukking te hechten aan snelle overeenstemming tussen partijen.
De heer Hoekema (D66) vroeg of de arbitrage die partijen over de verhuizing van het MEOB hebben aangevraagd, ook bindend is. Zo neen, hoe gaan de onderhandelingen na de arbitrage verder? Ook hij was bezorgd over de groeiende omvang van het DICO. Kan deze grote organisatie de DTO goed aansturen? Civiel medegebruik van defensievoorzieningen komt volgens berichten uit de organisatie traag en haperend op gang als gevolg van nog niet afgeronde onderhandelingen over de daarbij te hanteren spelregels. Zijn hierover al afspraken gemaakt met de andere betrokken departementen? Over het civiel medegebruik van telecommunicatievoorzieningen (NAFIN) lijken besparingen op te treden. Hoe de structurele besparing van 450 mln. voor het jaar 2000 zal worden verwezenlijkt zal in de komende begroting precies worden aangegeven, maar wil de staatssecretaris de Kamer aanvullend hierop in het voorjaar van 1998 informeren over de laatste stand van zaken? Betekent de constatering dat de totale doelmatigheidswinst tijdig wordt gerealiseerd dat zijn eventuele opvolger geen «financiële lijken» in de kast zal aantreffen?
Het antwoord van de staatssecretaris
De staatssecretaris deelde mede dat de doelmatigheidsoperatie thans beleidsmatig is afgerond. Over de voortgang in de praktische uitvoering wordt in memories van toelichting bij komende begrotingen gerapporteerd. Aan de hand daarvan kan over de verdere voortgang van het project bij de begrotingsbehandeling worden gesproken. In de komende begroting wordt uiteengezet hoe de 450 mln. structurele doelmatigheidswinst wordt gerealiseerd. Er mag van uit worden gegaan dat de doelmatigheidsoperatie financieel sluitend verloopt. Voor «financiële lijken in de kast» bestaat derhalve geen enkele vrees. Uit een oogpunt van kwaliteitsbewaking zal ook in de toekomst systematische aandacht worden geschonken aan de uitvoering van de operatie. Deze taak, die aanvankelijk werd vervuld door de regiegroep, is thans gedelegeerd aan de bevelhebbers die hierover regelmatig rapporteren. Daarnaast is er in het voortdurende toezicht op de uitvoering bijzondere aandacht voor de haalbaarheid en de samenhang van maatregelen. Alleen zo wordt duidelijk of het geformuleerde beleid in de praktijk ook het bedoelde effect heeft. Om uitbesteding van deze monitoring aan een dure externe organisatie te voorkomen, is besloten deze taak te delegeren aan de plaatsvervangend secretaris-generaal. De totale doelmatigheidsoperatie zal over enkele jaren worden geëvalueerd. Waar nodig zullen aanvullende maatregelen worden genomen of zullen maatregelen die tot nu toe achterwege bleven, alsnog op hun merites worden bezien. De doelmatigheidsoperatie is zeker geen nieuwe bezuinigingsronde. Weliswaar is er ingevolge het regeerakkoord een besparingsdoelstelling gekoppeld, maar zij is ook bedoeld om ingesleten gewoontes en kostbare routines aan te pakken. Na de Defensienota en de Prioriteitennota, die gericht waren op de operationele eenheden, richt de doelmatigheidsoperatie zich op de ondersteunende eenheden. Het algemene streven is door meer samenwerking tussen ondersteunende krijgsmachtdelen de interoperabiliteit op operationeel vlak te vergroten. Voorbeeld hiervan is de oprichting van organisaties als het DICO de DTO. Hij wees erop, reeds in het antwoord op vraag 18 duidelijk te hebben gemaakt dat overtolligheid als gevolg van de doelmatigheidsoperatie niet zal leiden tot gedwongen ontslagen. In lijn hiermee zullen voor 1 juli a.s. 340 functionarissen van de Koninklijke landmacht die zich vrijwillig voor het project Zorg voor werk hebben aangemeld, de mededeling ontvangen dat zij bij de organisatie kunnen blijven indien zij dat wensen.
In de tweede helft van 1998 wordt geëvalueerd welk effect de doelmatigheidsoperatie heeft gehad in de sector opleidingen. Een uiterste inspanning wordt verricht om eventuele fricties als gevolg van de overgang van een vrijwilligersleger naar een beroepsleger nog in 1997 weg te nemen. Tegen deze achtergrond weersprak de staatssecretaris dan ook met klem de suggestie als zou Defensie met de doelmatigheidsoperatie de kwaliteit van de sector opleidingen verwaarlozen. Reducties hebben geen negatieve gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs in elementaire militaire vaardigheden. Dat blijft op het bestaande niveau, omdat de 15%-doelstelling niet geldt voor de initiële opleidingen. Uit rapportages blijk ook dat de gestelde leerdoelen worden gehaald. De Kamer krijgt nog informatie over de leiderschapstraining bij de KMS. Nog in 1997 wordt met het oog op betere afstemming van het gehele opleidingstraject en het verhogen van de kwaliteit van de instructie, begonnen met het bundelen van de schoolbataljons in een Opleidingscentrum initiële opleidingen. Afhankelijk van de mogelijkheden wordt in het overige deel van de sector opleidingen de 15%-doelstelling nagestreefd. Daar worden besparingen nagestreefd door betere spreiding van opleidingen, meer samenwerking, het elimineren van duplicaties en het stellen van prioriteiten. Omdat ervaring leert dat BBT'ers studiefaciliteiten na hun dienstverband niet voor het gestelde doel gebruiken, worden deze nu gegeven in de vorm van vouchers die tijdens het dienstverband of in de eerste jaren erna kunnen worden omgezet in opleidingen die zijn gericht op toetreding tot de arbeidsmarkt. Gedurende de totale opleiding van BBT'ers is er aandacht voor fundamentele maatschappelijke vorming. Tolerantiebevorderend onderwijs krijgt daarbij speciale aandacht, omdat onderzoek in het kader van de motie-De Koning c.s. bevestigt dat de behoefte aan deze vorming van BBT'ers toeneemt. Daarom is besloten het midden- en hogere opleidingskader specifieke bijscholing op dit gebied te laten volgen. Eventuele fricties in de opleiding zijn geen gevolg van een tekort aan instructeurs. Wel kunnen zij een tijdelijk gevolg zijn van de bijscholing van instructeurs. Hoewel de staatssecretaris niet vooruit wilde lopen op de uitkomsten van een lopende inventarisatie van de gevolgen van invoering van de Arbeidstijdenwet voor de krijgsmacht als geheel, gaf hij aan dat dit feit in de sector opleidingen aanleiding zou kunnen zijn voor het aantrekken van nieuw personeel. In de memorie van toelichting bij de komende begroting wordt de Kamer nader over de ontwikkelingen in deze sector geïnformeerd. De gedragscode wordt thans geïmplementeerd.
De staatssecretaris was desgewenst bereid, de Kamer een notitie te zenden over de situatie bij de militaire geneeskundige dienst. Verbetering van de militaire geneeskundige opleidingen zal enkele jaren vergen. Gebleken is dat niet alle geneeskundige opleidingen kwalitatief voldoen aan de vereisten uit de wet BIG. Omdat het medisch personeel van Defensie aan de daarin neergelegde certificeringsvereisten moet voldoen, is besloten een deel van de opleidingen onder te brengen bij civiele instellingen. Daarnaast wordt gewerkt aan rationalisering van de behoeftestelling van de Geneeskundige dienst. Uitgangspunt is een behoefte die reëel kan worden gevuld met kwalitatief geschikt personeel. Verder wordt in nauw overleg met de vereniging van medisch specialisten gezocht naar een oplossing van de problemen rond deze beroepsgroep. In dat verband wordt gestreefd naar een situatie waarin medisch specialisten niet vast in dienst van Defensie zijn, maar naar behoefte worden opgeroepen. Dit vergt echter extra civiele opleidingsplaatsen voor specialisten. Net als iedere andere bedrijfsarts kan de militaire arts in een rolconflict komen te verkeren. In de opleiding wordt hier aandacht aan besteed.
De werving van BBT'ers verloopt in het algemeen naar tevredenheid. Mede als gevolg van de algemene economische situatie waarin Nederland zich bevindt, hebben vooral de technische sectoren thans wat moeite om voldoende gekwalificeerde kandidaten aan te trekken. Hoewel de werving ervan vlot verloopt, verlaten te veel vliegeniers vroegtijdig de opleiding. Dit geeft enige zorg over het in stand houden van een korps vliegeniers van voldoende omvang. Bestudeerd wordt hoe door middel van toelagen te vroege uittreding uit de opleiding kan worden voorkomen. Dat de Koninklijke marine zou kampen met een personeelstekort op haar mijnenjagers was de staatssecretaris niet bekend. Problemen bij de Koninklijke marechaussee zijn geen gevolg van achterblijvende werving van nieuw personeel, maar van de lange duur van de opleiding ervan. De Kamer wordt hier binnenkort nader over geïnformeerd.
De staatssecretaris deelde de mede dat de 25%-reductie van beleids- en beleidsondersteunende functies bij de centrale organisatie en de Haagse staven op schema ligt. Deze reductie komt bovenop eerdere reducties en de overheveling van uitvoerende eenheden. Tot nu toe hebben zich geen problemen voorgedaan, mede omdat in de afgelopen jaren op de reductie is geanticipeerd door vacatures niet te vervullen. Onderzoek heeft aangetoond dat reductie moet voortkomen uit betere samenwerking en dat integratie van taken weinig soelaas biedt. De 25%-taakstelling voor de centrale organisatie wordt gehaald door o.a. het opheffen en samenvoegen van overlegorganen, groter gebruik van informatietechnologie en vermindering van de omvang van de financiële beheersafdeling. Doel is een centrale organisatie bestaande uit ongeveer 750 personen, waarvan er zich 340 min of meer direct met het beleid bezighouden. Omdat cijfers in de recente rapportage alleen betrekking hebben op de centrale organisatie, zijn ze niet vergelijkbaar met die in de novemberbrief. De MID-sterkte is buiten de berekeningen gehouden, omdat het een uitvoerende organisatie betreft. Overigens heeft het aparte doelmatigheidstraject voor deze dienst geleid tot een reductie met meer dan 150 functies, vooral op het terrein van de verbindingsinlichtingen.
Tevreden was de staatssecretaris over het functioneren van het DICO. Gezien de functie die het in de doelmatigheidsoperatie speelt, baarde de omvang van de organisatie en de erbij behorende overhead van 49 functies hem geen zorg. De gekozen organisatiestructuur is erop gericht de overhead zo klein mogelijk te houden. Doelmatigheidswinst van 30 mln. als gevolg van de oprichting van de DTO vloeit voort uit onderlinge afstemming van behoeftes, gezamenlijke levering van standaardproducten, verhoging van de productie in combinatie met een reductie van het personeelsbestand en het werken met een kleinere overhead. Bij het onderzoek naar de tweede geldstroom spelen de spelregels voor civiel medegebruik uit de rapportage van de commissie-Cohen een grote rol. Zolang duidelijke richtlijnen voor civiel medegebruik ontbreken, wordt met het oog op deze regels grote terughoudendheid betracht. Nieuwe contracten zijn derhalve nog niet gesloten. Doordat agentschappen grotendeels intern werken, worden de geldstromen in de defensieorganisatie beter zichtbaar. Desgevraagd gaf de staatssecretaris aan dat de rijkswerf geen werk voor derden verricht.
De tijdelijke verplichtingenstop brengt RVE's niet in problemen en heeft ook geen effect op de operationele output van de defensieorganisatie. De stop was nodig omdat tijdens de begrotingsvoorbereiding bleek, dat de wensen van de RVE's het beschikbare budget overstegen. Omdat de BLS er inmiddels in nauw overleg met diens ondercommandanten in is geslaagd het pakket wensen binnen het beschikbare budget te brengen, is de stop zo goed als opgeheven en geldt hij nog slechts tijdelijk voor bepaalde clusters. In dit verband onderstreepte de staatssecretaris met klem dat het beleid er niet op gericht is om ter wille van investeringen te bezuinigen op personeelsposten. Eerder is het omgekeerde het geval. Zo leidt het CAO-akkoord ertoe dat in 1997 uit het investeringsbudget geld is overgeheveld naar de personeelsexploitatie.
Het verheugde de staatssecretaris dat de goede samenwerking tussen gezindten in de sector geestelijke verzorging een nieuw pilarenonderzoek overbodig maakt. Gestreefd wordt naar een organisatie waarin alle drie de gezindten een gelijke bijdrage leveren. Dat vergt maatregelen op de korte en de lange termijn. Over maatregelen op de korte termijn wordt binnenkort nader overlegd. Financiering wordt gezocht in een andere toedeling van het beschikbare budget over verzorging en administratie. Ook wordt bezien in hoeverre de organisatie zelf meer zeggenschap kan krijgen bij de besteding van het resterende deel van het budget. Binnenkort ontvangt de Kamer hierover een nadere rapportage.
De staatssecretaris deelde mede dat Veronica op 30 mei a.s. te Oirschot een persdag organiseert over de voorbereiding van de dramaserie over de Koninklijke landmacht.
In lijn met gedane toezeggingen is voor de verhuizing van het MEOB een sociaal plan opgesteld dat verder gaat dan het gebruikelijke. Helaas kon hierover met de bonden geen overeenstemming worden bereikt. Knelpunten betreffen o.a. de functieverplaatsingstoelage, de reisen werktijden en de vrijwilligheid. Hoewel niet opgenomen in het sociaal statuut, is een ruimhartige toepassing van de 55-plusregeling toegezegd. Onderhandelaars zijn overeengekomen de zaak voor te leggen aan de Advies- en arbitragecommissie rijksdiensten. Op verzoek van beide partijen is geen bindende arbitrage aangevraagd. Naar verwachting zal deze commissie binnen twee maanden rapporteren.
Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA) wenste geïnformeerd te worden over de uitslag van de MEOB-arbitrage en pleitte voor royale toepassing van het sociaal beleidskader in dat verband. Het verheugde haar dat de doelmatigheidsoperatie niet leidt tot gedwongen ontslagen. Vooralsnog hield zij vast aan halfjaarlijkse rapportage over de voortgang van deze operatie.
De heer Van den Doel (VVD) ging ervan uit dat over de opheffing van knelpunten bij de geneeskundige dienst wordt gerapporteerd in de memorie van toelichting bij de begroting en bij de actualisering van de Prioriteitennota. Aandacht vroeg hij voor een heldere presentatie van bereikte resultaten bij de reductie van de centrale organisatie en de Haagse staven. Naar aanleiding van geluiden uit het veld vroeg hij ook speciale aandacht voor de werving van nieuw personeel. Ten slotte benadrukte hij het belang van implementatie van de gedragscode.
Samenstelling: Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Van Traa (PvdA), Van Gelder (PvdA), Van de Camp (CDA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Hoekema (D66), ondervoorzitter, Leerkes (Unie 55+), De Koning (D66), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk (AOV), Van Waning (D66), Sterk (PvdA), Van den Doel (VVD).
Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Dijksman (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Houda (PvdA), Middel (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Van Gijzel (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Ter Veer (D66), Stellingwerf (RPF), Visser-van Doorn (CDA), Blaauw (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden (AOV), Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD), Marijnissen (SP).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25000-X-94.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.