25 000 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1997

nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 25 juni 1997

Hierbij bied ik u aan een overzicht van de samenwerkingsactiviteiten tussen Defensie en de Midden- en Oost-Europese landen in 1997 (zie bijlage).1 Tevens bevat deze brief een korte terugblik op de samenwerking in 1996. Het overzicht heeft betrekking op de zes concentratielanden (Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Roemenië en Bulgarije), de Baltische Staten, de Russische Federatie, Oekraïne en Slovenië. Met de meeste van deze landen is een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Een samenwerkingsovereenkomst met Slovenië, Estland en Letland is in voorbereiding. In multilateraal verband richt de samenwerking zich vooral op het Partnerschap voor de Vrede.

Het zwaartepunt in de samenwerking zijn de betrekkingen met de zogenaamde concentratielanden. In het algemeen plaatsen deze landen de bilaterale samenwerking steeds meer in het kader van hun wens lid te worden van de Navo. De belangstelling gaat onder meer uit naar defensieplanning en interoperabiliteit met Navo-eenheden. De wijze waarop de partners zijn en worden betrokken bij de Nederlandse oefeningen in Tsjechië, Polen en Hongarije ontmoet veel waardering. Naar aanleiding hiervan zijn aanvullende afspraken gemaakt voor samenwerkingsprojecten. Van belang is ook dat de Nederlandse krijgsmacht op deze wijze in staat wordt gesteld te oefenen in verschillende omgevingen.

Op verzoek van Bulgarije is besloten een Bulgaars geniepeloton op te nemen in de Nederlandse Sfor-eenheid. Hiertoe is tijdens het bezoek van mijn Bulgaarse collega aan Nederland op 10 juni 1997 een «Memorandum of Understanding (MoU)» getekend. Nederland ondersteunt in het operatiegebied het geniepeloton met transport, behuizing en medische zorg. Ter voorbereiding op de uitzending heeft het Bulgaarse geniepeloton een opleiding van zes weken gevolgd in Nederland en deelgenomen aan een oefening. Dit sluit aan bij een van de doelstellingen van de samenwerking: het scheppen van voorwaarden voor gemeenschappelijk optreden bij crisis- en conflictbeheersing. Ook de gemeenschappelijke oefeningen moeten in dit kader worden bezien.

Met de Russische Federatie zijn, tijdens mijn bezoek aan Moskou in maart jl., afspraken gemaakt voor samenwerking op defensie- en humanitair gebied. Ik heb u hierover op 4 april 1997 geïnformeerd in antwoord op kamervragen van de leden Hoekema, Valk en Van den Doel (zie Aanhangsel van de Handelingen, 1996/1997, nr. 993). Er is een samenwerkingsovereenkomst en programma overeengekomen. In de week van 16 juni 1997 hebben twintig Russische officieren een kennismakingsbezoek gebracht aan de Nederlandse krijgsmacht. Zij hebben onder meer bezoeken gebracht aan de drie krijgsmachtdelen. De samenwerking op humanitair gebied, mede geïnspireerd door de motie Van den Doel/Valk (Kamerstuk 25 000 X nr. 27), richt zich op de voedselvoorziening en de medische verzorging. Voor deze hulp is een bedrag van drie miljoen gulden gereserveerd binnen de HGIS. Met het project ter ondersteuning van de voedselproductie op militaire kolchozen wordt goede voortgang gemaakt. Op Russisch verzoek is een variëteit aan pootaardappelen ter beschikking gesteld. Een verkenningsmissie heeft in mei jl. een bezoek gebracht aan drie medische instellingen in St. Petersburg. De bevindingen worden thans geëvalueerd, waarna een pakket aan medische hulpgoederen zal worden samengesteld. Nederland heeft de Russische Federatie ook hulp aangeboden bij de vernietiging van 6500 ton van het chemische strijdmiddel lewisiet in Kambarka. De onderhandelingen over een bilateraal verdrag zijn vrijwel voltooid. Het eerste project behelst de zuivering van verontreinigde grond rondom de omslagplaats.

Met de Baltische staten wordt samengewerkt op basis van concrete projecten, bij voorkeur in internationaal verband. Door middel van een motie (Kamerstuk 25 000 X nr. 29) heeft de Tweede Kamer het belang van deze samenwerking nog eens onderstreept. Officieren uit de Baltische landen nemen deel aan de «International Staff Officers Orientation Course (Isooc)». Nederland heeft het MoU inzake het Baltische bataljon voor vredesoperaties getekend en ten behoeve van dit bataljon materieel en instructeurs geleverd. Ook wordt deelgenomen aan de stuurgroep die de marinesamenwerking (Baltron) tussen de Baltische staten begeleidt. Nederland is voornemens een MoU betreffende deze samenwerking te tekenen. Deze richt zich thans vooral op het mijnenvegen; in verband hiermee zijn cursussen aan de binationale mijnenschool (Eugermin) in Oostende aangeboden. Bovendien zullen specialisten op logistiek en operationeel gebied een bijdrage leveren.

Slovenië krijgt advies en steun bij het opzetten van zijn luchtverdediging. De Sloveense minister is uitgenodigd voor een bezoek aan Nederland. Een samenwerkingsovereenkomst is in voorbereiding.

Met Oekraïne is voor dit jaar een bescheiden samenwerkingsprogramma overeengekomen. Tijdens het bezoek van de Oekraïense minister van Defensie aan Nederland in november 1996 is een samenwerkingsovereenkomst getekend. In juli 1997 zullen Nederlandse stafofficieren deelnemen aan de PvV-oefening «Cooperative Neighbour» in de buurt van Lvov.

De materieelsamenwerking met de Midden- en Oost-Europese landen is, overeenkomstig de wens van de Kamer (Kamerstuk 24 400 X, nr. 42), verder uitgebreid. Een gemengde missie (overheid en bedrijfsleven) heeft een bezoek gebracht aan Hongarije. Op ambtelijk niveau (Defensie en Economische Zaken) zijn bezoeken gebracht aan Bulgarije en Tsjechië. Een Roemeense delegatie, onder leiding van de verantwoordelijke staatssecretaris, heeft Nederland bezocht. Dit jaar zal een Nederlandse missie een bezoek brengen aan Roemenië. De goede contacten met Polen worden uitgebreid. De mogelijkheden voor contacten met Slowakije, Slovenië en Oekraïne worden bezien. Als resultaat van deze missies zijn samenwerkingsovereenkomsten getekend met Polen en Hongarije en in voorbereiding met Roemenië, Tsjechië en Bulgarije. Op verzoek van het Roemeense ministerie van Defensie is een, door Nederland gefinancierde, cursus logistiek voor functionarissen van de Roemeense krijgsmacht ontwikkeld, die nog dit jaar in Roemenië zal worden gegeven.

Op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling zijn afspraken gemaakt voor projecten met Polen, onder andere op het gebied van bescherming tegen chemische strijdmiddelen, nieuwe technologieën voor communicatienetwerken en software ontwikkeling. Hieraan nemen Nederlandse onderzoeksinstituten deel; mogelijk kan de Nederlandse industrie erbij worden betrokken. Met andere landen, zoals Hongarije, Tsjechië en Roemenië, zijn over samenwerking op onderzoeksgebied gesprekken gaande. In totaal is voor deze vorm van samenwerking per jaar een miljoen gulden beschikbaar.

Voor de Isooc bestaat bij de partners nog steeds veel waardering. In 1996 hebben 80 officieren de Isooc gevolgd. Onlangs is de landen die deelnemen aan de Isooc een plaats aangeboden bij de vervolgcursus van de Isooc (Isooc-Advance). In deze cursus van vijf weken, gericht op het beleidsniveau, staat een stageperiode op het materieel- of het personeelsgebied centraal. De eerste cursus begint in augustus 1997. Ook worden de partners uitgenodigd voor (korte) cursussen over onder andere de voorbereiding van vredesoperaties, mijnherkenning en logistiek.

Het Partnerschap voor de Vrede van de Navo vormt de kern van de multilaterale samenwerking. Nederland neemt deel aan een scala van PvV-activiteiten. Het treedt op als gastheer van de stafcursus «Nato-partner operational staf officers course». In 1997 neemt Nederland deel aan vijftien PvV-oefeningen. Onlangs heeft de Navo besloten het PvV te versterken, onder andere opdat de voorbereiding op en de uitvoering van robuustere vormen van militair optreden mogelijk worden. De ervaringen van Ifor en Sfor zullen hierbij een belangrijke rol spelen. Als gevolg hiervan zullen de oefeningen in het kader van het PvV in complexiteit en in kwaliteit toenemen.

De kosten van de samenwerkingsprogramma's met de Midden- en Oost-Europese landen worden in principe betaald uit de deelbudgetten van de krijgsmachtdelen en de overige onderdelen van de defensie-organisatie. Omdat het onderscheid tussen reguliere bedrijfsvoeringskosten en aanvullende kosten niet altijd duidelijk te maken is, zijn de genoemde uitgaven een schatting. In 1996 is ongeveer f 5,2 miljoen uitgegeven. Voor 1997 worden de uitgaven geschat op f 8 miljoen. De uitgaven voor de samenwerking met de Russische Federatie en Oekraïne, de Isooc-A, de samenwerkingsprojecten met de Baltische staten en de gezamenlijke oefeningen in Polen en Hongarije zijn verantwoordelijk voor deze stijging.

De Minister van Defensie,

J. J. C. Voorhoeve


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven