25 000 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1997

nr. 91
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 24 juni 1997

Inleiding

In het algemeen overleg van 24 oktober 1996 (Kamerstuk 25 000 X, nr. 38) heb ik toegezegd u jaarlijks over de voortgang van de bouw van de luchtverdedigings- en commandofregatten te zullen informeren. Sinds kort is het project als «groot project» aangemerkt. De vaste commissie voor Defensie van de Tweede Kamer zal na overleg met mijn departement vaststellen hoe zij over het project wil worden geïnformeerd. In afwachting hiervan stuur ik u thans het toegezegde overzicht. Tevens ontvangt de voorzitter van de vaste commissie voor Defensie van de Tweede Kamer in een commercieel vertrouwelijke brief een overzicht van de financiële gegevens.

Algemeen

Om te kunnen voorzien in een adequate luchtverdediging is besloten tot de bouw van vier luchtverdedigings- en commandofregatten met een luchtverdedigingscapaciteit tot op middellange afstand. Twee van deze fregatten zullen zijn uitgerust met aanvullende commando-faciliteiten. De schepen vervangen de twee geleide-wapenfregatten van de Tromp-klasse, alsmede twee van de resterende vier Standaardfregatten.

De schepen zullen de volgende namen dragen: «De Zeven Provinciën», «Tromp», «De Ruyter» en «Evertsen». De nieuwe klasse zal «De Zeven Provinciën klasse» heten.

Na de brief van 6 juni 1995 (Kamerstuk 23 900 X, nr. 81) is een aanvang gemaakt met de realisatiefase van het project luchtverdedigings- en commandofregatten dat toen nog de bouw van twee schepen behelsde. Met de brief van 19 december 1996 over de vervanging van twee Standaardfregatten door fregatten voor luchtverdediging (Kamerstuk 25 000 X, nr. 42), is het project uitgebreid tot vier schepen.

Budget

Het totale budget van het project luchtverdedigings- en commandofregatten bedraagt thans f 3171,1 miljoen, waarvan f 3080,8 miljoen voor de bouw van de schepen en f 90,3 miljoen voor walreservedelen. Het bedrag van f 3080,8 miljoen is de optelsom van het oorspronkelijke budget, f 1684,3 miljoen, en het aanvullende budget, f 1270,7 miljoen, gecorrigeerd naar prijspeil 1997. Voor ongeveer de helft van het budget zijn tot dusver verplichtingen aangegaan. Nog niet alle contractonderhandelingen zijn voltooid. Daarom zijn de gedetailleerde financiële gegevens vervat in een commercieel vertrouwelijke brief aan de voorzitter van de vaste commissie voor Defensie van de Tweede Kamer.

Platform en platformsystemen

Het bouwcontract voor de eerste twee schepen is op 30 juni 1995 gesloten. Op 5 februari 1997 werd het contract getekend voor de uitbreiding van het bouwprogramma tot in totaal vier schepen. De bouw van de schepen is aanbesteed bij de Koninklijke Schelde Groep (KSG).

U bent op 24 november 1995 (Kamerstuk 24 400 X, nr. 45) en op 29 maart 1996 (Kamerstuk 24 400 X, nr. 86) geïnformeerd over de keuze van Rolls Royce gasturbines voor de voortstuwing, de Stork Wärtsilä Diesel kruisvaartdieselmotoren en de Paxman dieselmotoren voor elektrische energievoorziening. De KSG heeft de contracten gesloten met de betreffende leveranciers. Alle vier de schepen worden met deze installaties uitgerust.

Het gedetailleerd uitwerken van het ontwerp is in volle gang en verloopt volgens plan. Als gevolg hiervan is de waterverplaatsing toegenomen van ongeveer 5800 tot ongeveer 6000 ton. Dergelijke aanpassingen zijn in deze fase van het project niet ongebruikelijk en hebben geen financiële consequenties.

Sensor-, wapen- en commando-systeem

De Koninklijke marine verwerft en integreert de onderdelen van het Sensor-, wapen- en commando-systeem (Sewaco-systeem). Uiteindelijk komt er één informatieverwerkend systeem tot stand dat volledig de verwerking en de presentatie van de operationele informatie verzorgt. De Koninklijke marine ontwikkelt zelf de benodigde software. De KSG installeert het Sewaco-systeem aan boord van de schepen. De belangrijkste Sewaco-deelsystemen zijn hieronder beschreven.

Het luchtverdedigingssysteem

Het luchtverdedigingssysteem kan zowel het eigen schip beschermen als een taakgroep tot op middellange afstand.

Zoals is uiteengezet in de brief van 6 juni 1995 (Kamerstuk 23 900 X, nr. 81) vormt het «Local Area Missile System» (LAMS) de kern van het luchtverdedigingssysteem. Over de voortgang van dit ontwikkelingsproject bent u geïnformeerd met de brieven van 22 december 1994 (Kamerstuk 23 900 X, nr. 34) en 11 oktober 1995 (Kamerstuk 24 400 X, nr. 14). Tot het project behoren de ontwikkeling van de multifunctie «Active Phased Array Radar» APAR, het infrarood systeem SIRIUS, het «Evolved Sea Sparrow Missile» (ESSM) en de centrale besturingseenheid. De ontwikkeling van de verschillende onderdelen van LAMS ligt op schema en wordt waarschijnlijk, zoals eerder aangekondigd, in 1999 voltooid.

Voor luchtwaarschuwing op lange afstand wordt het LAMS aangevuld met een SMART-L radar. Voor de luchtverdediging tot op de middellange afstand wordt het Amerikaanse «Standard Missile 2» (SM2) toegepast. Met de Mk 41-lanceerinrichting kunnen zowel ESSM als SM2 projectielen worden gelanceerd. De ontwikkeling van de «quadpack-canister» maakt het mogelijk in één cel van het Mk 41-systeem vier projectielen van het type ESSM te plaatsen.

De integratie van de diverse onderdelen van het luchtverdedigingssysteem tot één systeem wordt kortweg aangeduid als de ontwikkeling van het luchtverdedigingssysteem. Deze ontwikkeling gebeurt in samenwerking met Duitsland en Canada, en is beschreven in een Memorandum of Understanding (MOU). Dit MOU is medio 1996 ondertekend. De contractonderhandelingen die in dit kader zijn gevoerd met het industriële consortium – onder leiding van Hollandse Signaalapparaten B.V. (Signaal) – zijn afgerond. De uitkomsten van de contractonderhandelingen hebben tot enige aanpassingen in het MOU geleid. De Nederlandse financiële bijdrage is daardoor ongeveer 3 procent verhoogd. Hiervoor is de reserve van het projectbudget aangesproken. De functionaliteit van het luchtverdedigingssysteem voor de fregatten is ongewijzigd gebleven. Het definitieve contract wordt op 26 juni aanstaande getekend.

Voortgang verwerving van de luchtverdedigingssysteemonderdelen

Het voornemen bestaat dit jaar nationaal de SMART-L systemen voor de vier schepen aan te besteden. Eveneens is het voornemen dit jaar – internationaal – de APAR aan te besteden. De bestelling van SIRIUS is voorzien voor 1998. Over de voorbereidingen voor de productiefase van ESSM bent u geïnformeerd op 4 april 1997 (Kamerstuk 25 000 X, nr. 68) en over de noodzaak van tijdige verwerving van de Mk 41-lanceerinrichtingen op 1 november 1996 (Kamerstuk 25 000 X, nr. 16). Inmiddels is de overeenkomst uitgebreid met de installaties voor de twee extra schepen.

Voortgang verwerving overige Sewaco-systemen

Dit jaar zijn de bestellingen geplaatst voor de Harpoon-systemen voor alle vier de schepen bij de firma McDonnell Douglas Aerospace. De verwerving geschiedt door tussenkomst van de Amerikaanse marine door middel van een «Foreign Military Sales»-overeenkomst (FMS).

Inmiddels zijn ook de kanonnen voor de eerste twee schepen besteld: het enkelloops 127 mm kanon type «Compact Gun» van de firma «Oto Breda» uit Italië. Het contract wordt binnenkort uitgebreid met twee stuks.

Internationale samenwerking

In de realisatiefase van het project luchtverdedigings- en commandofregatten wordt de samenwerking met Spanje (F100-project) en Duitsland (F124-project) voortgezet in het «Trilateral Frigate Cooperation» (TFC) programma. De samenwerking is erop gericht zoveel mogelijk de kosten te drukken bij het ontwikkelen, verwerven en exploiteren van platform- en Sewaco-systemen. De deelnemende landen hebben ervoor gekozen de schepen in eigen land te ontwerpen en te bouwen.

Zowel bij de ontwikkeling van het LAMS als bij de integratie van het luchtverdedigingssysteem voor de luchtverdedigings- en commandofregatten is internationale samenwerking van groot belang. Zoals bekend heeft Spanje besloten af te zien van deelname aan de ontwikkeling van het luchtverdedigingssysteem en APAR.

Bij de ontwikkeling van APAR werkt Nederland samen met Duitsland en Canada. Bij de ontwikkeling van SIRIUS werkt Nederland samen met Canada. SMART-L is een nationale ontwikkeling. De «quadpack-canister» wordt samen met Duitsland, Australië en de Verenigde Staten ontwikkeld.

De ontwikkeling van het ESSM wordt begeleid door het «NATO Sea Sparrow Consortium» waar Nederland deel van uit maakt. Dit consortium is ongeveer dertig jaar geleden opgericht voor de gezamenlijke ontwikkeling van het «Nato Sea Sparrow» geleidewapensysteem voor luchtverdediging waarmee alle fregatten van de Koninklijke marine zijn uitgerust. Tien van de dertien landen van het consortium nemen deel aan de ontwikkeling van de ESSM.

Inschakeling nationale industrie

De belangrijkste Nederlandse bedrijven die bij het project betrokken zijn, zijn de Koninklijke Schelde Groep (KSG), die de schepen bouwt, en Hollandse Signaalapparaten B.V. (Signaal), die belangrijke onderdelen van het Sewaco-systeem ontwikkelt en levert.

Diverse Nederlandse bedrijven zijn als onderleverancier bij het project betrokken. Ook voor onderzoek en adviezen worden diverse Nederlandse instellingen ingeschakeld (TNO/FEL, TNO/TM, MARIN).

Compensatie

In de gevallen waarin de Koninklijke marine in het buitenland afzonderlijk (sub)systemen heeft aangeschaft van meer dan f 5 miljoen heeft het ministerie van Economische Zaken met de leveranciers compensatieovereenkomsten afgesloten. In de jaarlijkse rapportage over de resultaten van het compensatiebeleid zal het ministerie van Economische Zaken in september aanstaande de vaste commissie voor Defensie van de Tweede Kamer vertrouwelijk informeren over de uitvoering van de lopende compensatieovereenkomsten.

Tijdschema

Zoals op 24 november 1995 is gemeld in de brief over de keuze van de gasturbines (Kamerstuk 24 400 X, nr. 45) is de proeftocht met ongeveer vier maanden vertraagd. Bij de aanpassing van het contract is door het harmoniseren van de bouwplanning van de vier fregatten nog eens een geringe verschuiving opgetreden. De bouw van het eerste schip zal hierdoor begin 1998 aanvangen. De proeftocht is voorzien voor 2001, en de overdracht aan de Koninklijke marine in 2002. De volgende drie fregatten worden telkens een jaar later opgeleverd.

Slotopmerkingen

Het project luchtverdedigings- en commandofregatten is een complex project, waarvan veel technologische ontwikkelingen, zowel nationaal als internationaal, deel uitmaken. Het eindresultaat is een technologisch hoogwaardig product, waaraan de Nederlandse industrie, met name de Koninklijke Schelde Groep en Hollandse Signaalapparaten B.V. een aanzienlijke bijdrage levert. Het project draagt bij aan de versterking van de Nederlandse defensie-industrie, en is tevens een goede bijdrage aan de internationale defensiematerieelsamenwerking.

Zodra de verwervingsvoorbereiding van de belangrijkste, nog te verwerven, onderdelen van het luchtverdedigingssysteem (APAR, SMART-L en SIRIUS) is voltooid, zal ik u hierover informeren. Ik ben voornemens u in 1998 de volgende jaarrapportage over de voortgang van het project luchtverdedigings- en commandofregatten aan te bieden.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Naar boven