25 000 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1997

nr. 72
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 16 april 1997

Naar aanleiding van uw verzoek tijdens de regeling van werkzaamheden van dinsdag 15 april jl.1 deel ik u hierbij het volgende mee.

De gedragscode (Kamerstuk 25 000 X nr. 19) stelt expliciet dat de militair zich bewust is van de eisen die operationele inzet aan hem stelt en dat hij nalaat wat die inzet kan schaden. Hieronder vallen het overmatig gebruik van alcohol en het bezit, vervoer, gebruik en verhandelen van drugs. Het is overigens de bedoeling dat de op 7 november jl. aan de Tweede Kamer toegezonden gedragscode door de krijgsmachtdelen nader wordt uitgewerkt. Daarbij zal voor zover mogelijk worden verwezen naar bestaande regels en voorschriften.

Wat betreft alcohol voert de krijgsmacht een matigingsbeleid. Hierbij geldt dat het gebruik van alcohol tijdens inzet verboden is en eveneens kan leiden tot ontslag op grond van wangedrag.

Wat betreft drugs zijn deze regels reeds enige tijd bekend. Op 19 juli 1996 heb ik deze nogmaals in een aanwijzing aan de Bevelhebbers bekend gesteld (zie bijlage 1)2. Op hun beurt zijn de ondercommandanten over deze strikte richtlijnen geïnstrueerd. Het gaat om de volgende instructies:

– bezit, vervoer, gebruik en verhandelen van harddrugs leiden doorgaans tot een ontslagprocedure, evenals handel in softdrugs;

– bij bezit, vervoer en/of gebruik van softdrugs volgt in het algemeen een schriftelijke waarschuwing, maar bij een nieuwe constatering van bezit, vervoer en/of gebruik van softdrugs volgt doorgaans een ontslagprocedure.

De regels inzake drugs worden tijdens de werving (zoals bij voorlichtingsbijeenkomsten), selectie en opleiding duidelijk onderstreept (zie Aanhangsel van de Handelingen met antwoorden op de vragen van de Tweede Kamerleden De Graaf en Hoekema (Vergaderjaar 1995–1996, nr. 1667), Van den Doel (Vergaderjaar 1995–1996, nr. 1496), Verkerk (Vergaderjaar 1995–1996, nr. 779) en Van Ardenne-van der Hoeven en Van der Hoeven (Vergaderjaar 1994–1995, nr. 1166). Het spreekt voor zichzelf dat officieren van de krijgsmacht te allen tijde en ook op dit gebied het goede voorbeeld dienen te geven.

In de selectiefase wordt tijdens het psychologisch onderzoek bijzondere aandacht besteed aan mogelijk drugsgebruik. Zodra wordt vastgesteld dat de kandidaat drugs gebruikt wordt hij of zij uitgesloten van de verdere selectieprocedure.

Op grond van artikel 39, tweede lid AMAR kan ontslag worden verleend wegens wangedrag in de dienst, dan wel buiten de dienst voor zover dit gedrag schadelijk is of kan zijn voor de dienstvervulling of niet in overeenstemming is met het aanzien van het ambt. Het bezit, vervoer, gebruik en verhandelen van drugs wordt aangemerkt als wangedrag.

Dat betekent ook, dat bezit, vervoer, gebruik en verhandelen van drugs buiten de diensturen kan leiden tot ontslag.

Overigens zijn maatregelen getroffen die commandanten de mogelijkheid geven leefruimten en legeringsgebouwen, ook zonder voorafgaande waarschuwing, te inspecteren.

Het Openbaar Ministerie hanteert voor militairen een strakker opsporings- en strafvorderingsbeleid dan voor personen buiten de defensie-organisatie. De strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde is in handen van het Openbaar Ministerie.

De handel in en/of bezit van drugs heeft in 1996 geleid tot vijftien ontslagen, waarvan twaalf bij de Koninklijke landmacht. In al deze gevallen betrof het harddrugs.

Bij de Koninklijke marechaussee, waar ook bezit, vervoer en/of het gebruik van softdrugs meteen kan leiden tot ontslag, zijn in 1996 om deze reden geen militairen ontslagen. Gezien haar taak heeft de Koninklijke marechaussee een voorbeeldfunctie.

Recent is bij een aantal eenheden van de Koninklijke landmacht voor 24 militairen een ontslagprocedure voorbereid in verband met harddrugs. Bij de andere krijgsmachtdelen is voor enkele militairen een ontslag-procedure begonnen.

In verband met haar operationele optreden en het gebruik van (zware) wapens en kostbaar materieel onderscheidt de krijgsmacht zich van andere overheidsdiensten. Hoewel het gebruik van drugs een maatschappelijk verschijnsel is, past het gebruik van drugs niet binnen de krijgsmacht. Ik streef ernaar dit verschijnsel zoveel mogelijk uit te bannen.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling.


XNoot
1

Zie Handelingen II nr. 24, vergaderjaar 1996–1997.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven