nr. 52
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 5 februari 1997
Ondersteuning manoeuvre-eenheden
Ter ondersteuning van de mobiliteit van de manoeuvre-eenheden beschikt
de Koninklijke landmacht onder andere over brugleggende tanks.
Deze worden gebruikt op plaatsen waar (nog) geen brug is, of op plaatsen waar
bestaande bruggen om tactische redenen of door vernieling niet kunnen worden
gebruikt. Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling voor de vervanging
van de brugleggende tanks van de Koninklijke landmacht (A-fase).
Huidige situatie
Thans zijn bij de Koninklijke landmacht zeventien brugleggende tanks en
34 bruggen ingedeeld. Alle brugleggende tanks zijn een afgeleide versie van
de Leopard-1. Bij regulier gebruik is de brug geschikt voor voertuigen met
een militaire gewichtsclassificatie van MLC 50. In uitzonderingsgevallen is
een belasting tot MLC 60 toegestaan. Brugslagsystemen zijn zo specifiek dat
zij niet «van de plank» kunnen worden gekocht.
Ontwikkelingen
De gevechtstank Leopard-2 ondergaat thans een programma om de gevechtswaarde
te verbeteren. Over deze «Kampfwertsteigerung» (KWS) bent u reeds
geïnformeerd (Kamerstuk 23 400 X, nr. 44). De verbeterde Leopard-2A5
komt door de aanpassingen in een hogere gewichtsclassificatie te vallen (MLC
70). Het KWS-programma voor het parate deel van het tankbestand wordt in 2000
afgerond. De Leopard-2A5 gevechtstank kan geen gebruik maken van de huidige
bruggen, waardoor niet meer kan worden voorzien in de benodigde mobiliteitsondersteuning.
Operationele behoefte
Om de gewenste mobiliteitsondersteuning te kunnen handhaven, heeft de
Koninklijke landmacht behoefte aan nieuwe brugleggende pantservoertuigen,
voorzien van bruggen met een gewichtsclassificatie van minimaal MLC 70. Om
deze brugslagsystemen zo flexibel mogelijk te kunnen inzetten, dienen zij
uit tenminste drie delen te bestaan, waarmee zonodig ook afzonderlijke kortere
afstanden kunnen worden overbrugd. De prestaties dienen te zijn afgestemd
op die van de gevechtstank Leopard-2A5. Het nieuwe systeem moet kunnen worden
gebruikt in alle operaties van eenheden van de Koninklijke landmacht.
De totale behoefte bestaat, inclusief logistieke reserve, uit zeventien
brugslagsystemen en 34 bruggen.
Internationale samenwerking
Onderzoek naar de mogelijkheden van internationale samenwerking bij dit
project heeft uitgewezen dat met name Duitsland hiervoor in aanmerking komt.
De operationele eisen die aan een nieuw brugslagsysteem worden gesteld, komen
in beide landen vrijwel overeen. Beide landen gaan er bovendien van uit dat
het gepantserde rupsonderstel van de bruglegger zal zijn afgeleid van de Leopard-2.
Gelet op de samenwerking in het Duits-Nederlandse legerkorps en de standaardisatie
van materieel en procedures in beide krijgsmachten streeft de Koninklijke
landmacht naar samenwerking met Duitsland.
De samenwerking zal zijn gericht op de gezamenlijke verwerving van een
nieuw brugslagsysteem, waardoor ook besparingen worden bereikt. Doordat het
project in Nederland het DMP zal doorlopen, is voldoende ruimte voor nationale
besluitvorming gewaarborgd. Dit zal contractueel met de samenwerkingspartner
worden vastgelegd.
Operationeel risico
Een nieuwe brugleggende tank kan niet eerder dan in 2004 instromen, waardoor
het in de tussenliggende periode ontbreekt aan een toereikende mobiliteitsondersteuning.
Net als Duitsland moet Nederland dit operationele risico gedurende deze periode
aanvaarden.
Personele en financiële consequenties
De vervanging van de brugleggende tanks leidt niet tot een grotere behoefte
aan personeel. In de plannen van de Koninklijke landmacht is voor dit project
in totaal f 290 miljoen gereserveerd. Hierin inbegrepen zijn de kosten
voor reservedelen, documentatie en opleiding en een bedrag van ongeveer f 55
miljoen aan ontwikkelingkosten.
Voortzetting van het project
Ik ben voornemens, indien gewenst na overleg met u, in te stemmen met
de samenwerking met Duitsland in dit project en de aanvang van de voorstudiefase.
Over de uitkomsten hiervan wordt u geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Defensie,
J. C. Gmelich Meijling