25 000 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1997

nr. 44
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 20 december 1996

Voor de vervanging van de F-16 zal in overeenstemming met het Defensie Materieelkeuzeproces in 1998 een operationele behoeftestelling worden opgesteld. Het zal in beginsel gaan om een vliegtuig uit het «middenspectrum», dat verschillende taken op adequate wijze kan uitvoeren. Het is in dit kader van belang in een zo vroeg mogelijk stadium inzicht te verkrijgen in technologische en operationele mogelijkheden en de kosten daarvan.

Nederland heeft goede ervaringen met het «Multi National Fighter Program» voor de F-16, waaraan naast Nederland België, Denemarken, Noorwegen en de Verenigde Staten deelnemen. Deze landen zullen in ongeveer dezelfde tijdsperiode (vanaf 2010) ook behoefte hebben aan een vervangend jachtvliegtuig. Het is daarom zinvol gezamenlijk de kennis op te bouwen om zo verantwoord mogelijk de operationele behoefte te kunnen vaststellen. Essentiële gegevens hiervoor zijn vooral afkomstig uit studies en onderzoeken die in het kader van het Amerikaanse «Joint Strike Fighter»-(JSF-)programma worden uitgevoerd. Daarom is ook in de memorie van toelichting bij de defensiebegroting voor 1997 de belangstelling voor dit programma kenbaar gemaakt.

Op 12 december jl. heb ik, tijdens mijn bezoek aan de Verenigde Staten, samen met mijn Amerikaanse ambtgenoot een intentieverklaring getekend. Hierin wordt aangekondigd dat de Koninklijke luchtmacht, samen met die uit andere Europese landen, als «limited cooperative partner» zal gaan deelnemen aan het «requirement validation»-project, dat deel uitmaakt van de concept-demonstratiefase van het JSF-programma. In deze fase moet onder meer door de firma's Lockheed Martin en Boeing met vliegende prototypes worden aangetoond dat met een modulaire aanpak op kosteneffectieve wijze kan worden voorzien in de behoefte van zowel luchtmacht als marine en mariniers. Op 16 november jl. heeft de Amerikaanse overheid daartoe met beide firma's contracten gesloten.

In het eerste kwartaal van 1997 zullen Denemarken, Noorwegen, de Verenigde Staten en Nederland hun deelneming aan het «requirement validation»- project in een «Memorandum of Agreement» (MoA) vastleggen. Andere landen kunnen zich daar later bij aansluiten. De deelnemende Europese landen zullen gezamenlijk de helft betalen van de kosten in dit project die verband houden met de luchtmacht-versie van de JSF. Nederland gaat daarvoor, net als Denemarken en Noorwegen, een financiële verplichting aan van US$ 10 miljoen over een periode van vijf jaar.

Door de deelneming aan het «requirement validation»-project zal de Koninklijke luchtmacht direct kunnen participeren in het proces van definiëren en valideren van de operationele behoefte van de JSF. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de technologie die in nieuwe jachtvliegtuigen zal worden toegepast. Met de beperkte deelneming in de concept-demonstratiefase, die loopt van 1997 tot 2001, wordt op geen enkele wijze vooruitgelopen op de keuze voor een vervangend vliegtuig. Ook wordt niet vooruitgelopen op de vervolgfasen van JSF, zoals de verdere ontwikkeling tot een operationeel gevechtsvliegtuig (vanaf 2001) en de productie (vanaf 2006). De kennis die in het project wordt opgedaan, is ook relevant als niet tot deelneming aan de vervolgfasen van JSF wordt besloten. Behalve voor het vaststellen van de Nederlandse operationele behoefte, is deze kennis namelijk ook nodig om ontwikkelingen elders te kunnen beoordelen.

Ook voor het bedrijfsleven en de onderzoeksinstellingen in Nederland is de kennis die het project oplevert van belang. De Stichting Nederlandse Industriële Inschakeling Defensieopdrachten (NIID) heeft daarom het initiatief genomen voor de instelling van een platform om de Nederlandse industrie voor te bereiden op mogelijke participatie. Dit zogenaamde «Netherlands Industrial Fighter Aircraft Replacement Platform» (NIFARP) streeft een optimale directe inschakeling na van de Nederlandse industrie in het vervangingsprogramma van de F-16.

Gezien de aard van het project is het niet mogelijk reeds nu een vaste werkverdeling tussen de landen af te spreken. Het MoA dat begin 1997 wordt getekend, vermeldt echter nadrukkelijk de mogelijkheid dat de Nederlandse industrie en onderzoeksinstellingen bij opdrachten uit de concept-demonstratiefase worden betrokken.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Naar boven