nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 oktober 1996
Op 25 en 26 september jl. is in Bergen, Noorwegen, een informele
bijeenkomst van de ministers van Defensie van de Navo gehouden. Bedoeling
van deze bijeenkomst was om over een aantal thema's vertrouwelijk van gedachten
te wisselen, niet om bindende besluiten te nemen. De thema's waren het voormalige
Joegoslavië en de interne en externe aanpassing van de Navo. Vanwege
het informele karakter was er noch een vaste agenda, noch een communiqué.
Na afloop is alleen een persverklaring uitgegeven (gevoegd).1
Met betrekking tot de post-Ifor periode waren de ministers het erover
eens dat de Navo verschillende opties voor een militaire aanwezigheid in 1997
moet uitwerken. De opties zijn:
– algehele terugtrekking;
– een post-Ifor vredesmacht als afschrikkende militaire eenheid
die de partijen weerhoudt van nieuwe vijandelijkheden («deterrence»);
– een post-Ifor vredesmacht als afschrikkende eenheid die tevens
een veilige omgeving bevordert door het ondersteunen van bepaalde civiele
taken («deterrence plus»);
– een post-Ifor vredesmacht als afschrikkende eenheid die tevens
is belast met algemene ondersteuning van de civiele taken.
Saceur zal midden november gereed zijn met het uitwerken van deze opties.
In de discussie over de interne aanpassing van de Navo werd duidelijk
dat alle Navo-landen in beginsel kunnen instemmen met een Europese «deputy»
Saceur met speciale bevoegdheden. Deze bevoegdheden stellen hem bijvoorbeeld
in staat leiding te geven aan een Europese operatie buiten het Navo-grondgebied.
De ministers waren van mening dat een afslanking van de Navo-commandostructuur,
door over te gaan van vier naar drie niveaus, een goede zaak is. Er lijkt
overeenstemming te bestaan over de handhaving van twee strategische commando's,
Saceur en Saclant, beide onder leiding van een Amerikaan. Er bleek een grote
voorkeur te zijn voor een verdeling van het Europese gebied in een noordelijke
en een zuidelijke regio. De discussie spitste zich toe op de vraag of de zuidelijke
regio geleid zou moeten worden door een Amerikaan of een Europeaan. De discussie
over het Atlantische gebied heeft nog geen duidelijke voorkeur te zien gegeven
voor een verdeling in twee dan wel drie regio's. Wat betreft de externe aanpassing
is vooral gesproken over mogelijkheden om het Partnerschap voor de Vrede nieuwe
impulsen te geven, opdat het ook na uitbreiding van de Navo een middel blijft
om niet-Navo-landen bij het bondgenootschap betrokken te houden.
Voor het eerst heeft de Russische minister van Defensie een deel van de
vergadering bijgewoond. Het gesprek met minister Radionov verliep in goede
sfeer. De minister gaf te kennen dat Rusland zal deelnemen aan een eventuele
opvolger van Ifor. Tevens deelde hij mee dat Rusland bezwaar blijft houden
tegen een uitbreiding van de Navo.
De Minister van Defensie,
J. J. C. Voorhoeve