nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot instelling
van vaste colleges van advies van het Rijk op het terrein van het Ministerie
van Justitie (Wet adviesstelsel Justitie).
De memorie van toelichting die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
16 september 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal
vaste colleges van advies van het Rijk in te stellen op het terrein van het
Ministerie van Justitie en dat het in verband met artikel 79 Grondwet en de
Kaderwet adviescolleges noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast
te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
1. Er is een Commissie vennootschapsrecht.
2. De commissie bestaat uit ten minste zes en ten hoogste twaalf leden.
3. De commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal
te adviseren over wetgeving op het terrein van het vennootschapsrecht en het
rechtspersonenrecht in het algemeen.
Artikel 2
1. Er is een Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht.
2. De commissie bestaat uit ten minste zes en ten hoogste twaalf leden.
3. De commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal
te adviseren over wetgeving op het terrein van het burgerlijk procesrecht.
Artikel 3
1. Er is een Commissie auteursrecht.
2. De commissie bestaat uit ten minste zes en ten hoogste twaalf leden.
3. De commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal
te adviseren over wetgeving op het terrein van het auteursrecht en de naburige
rechten.
4. De commissie houdt op te bestaan met ingang van 1 april 1999.
Artikel 4
De Wet persoonsregistraties wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 37 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot
het vierde en vijfde lid een derde lid tussengevoegd dat luidt:
3. De Kamer heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal
te adviseren over de uitvoering van deze wet en andere onderwerpen die daarmede
samenhangen.
B
In artikel 44 komt de eerste volzin te luiden: De Centrale Afdeling stelt
de in artikel 37, derde lid, bedoelde adviezen en het jaarverslag vast.
Artikel 5
Artikel 27 van de Wet politieregisters komt te luiden:
Artikel 27
De artikelen 37, derde lid, 44, 45 en 46 van de Wet persoonsregistraties
zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6
Aan artikel 2 van de Vreemdelingenwet wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. De commissie heeft tevens tot taak de regering en beide kamers der
Staten-Generaal te adviseren over het beleid en de wetgeving op het terrein
van het vreemdelingenrecht.
Artikel 7
Met ingang van 1 januari 2001 vervalt artikel 2, zevende lid, van de Vreemdelingenwet.
Artikel 8
Artikel 5, eerste lid, van de Beginselenwet gevangeniswezen komt te luiden:
1. De Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing dient Onze Minister desgevraagd
of uit eigen beweging van advies over de toepassing en uitvoering van beleid
en regelgeving op het terrein van het gevangeniswezen, de terbeschikkingstelling
en de reclassering, mede in het licht van de overige werkzaamheden hem bij
of krachtens de wet opgedragen.
Artikel 9
Artikel 81 van de Wet op de jeugdhulpverlening komt te luiden:
Artikel 81
Er is een college van advies, genaamd College van advies voor de justitiële
kinderbescherming, dat Onze Minister van Justitie desgevraagd of uit eigen
beweging van advies dient over de toepassing en uitvoering van beleid en regelgeving
omtrent jeugdigen, mede in het licht van de overige werkzaamheden hem bij
of krachtens de wet opgedragen.
Artikel 10
Deze wet treedt in werking op 1 januari 1997.
Artikel 11
Deze wet wordt aangehaald als: Wet adviesstelsel Justitie.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Staatssecretaris van Justitie,