24 844
Financiële verantwoordingen over het jaar 1995

nr. 9
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN (VII)

Deze financiële verantwoording bestaat uit:

– de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit de bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting;

– de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1995, voorzien van een toelichting.

De financiële verantwoording van het agentschap IVOP bestaat uit de rekening van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, zoals blijkt uit de bijgevoegde staat, voorzien van een toelichting en de balans per 31 december 1995, voorzien van een toelichting.

Den Haag, 30 augustus 1996

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Staat behorende bij de Wet van 19 , Stb. en bij de financiële verantwoording over het jaar 1995 Rekening 1995 (inclusief slotwetmutaties), Ministerie van Binnenlandse Zaken (VII) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1 000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal geraamd Realisatie1Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend geraamd bedrag)
   verplichtingenuitgaven verplichtingen uitgaven verplichtingen uitgaven verplichtingen uitgaven verplichtingen uitgavenverplichtingen uitgaven
  TOTAAL 6 710 269 120 313 176 512  7 007 094 6  938 821 – 68 273
                
01 Algemeen 225 441      267 590 264 698  
                
 01Personeel en materieel Algemeen171 284175 04134 28534 28511 21811 515 216 787220 841223 656221 9306 8691 089
 03Loonbijstelling7 6857 6856 5796 579– 12 605– 12 605 1 6591 659NihilNihil– 1 659– 1 659
 04PrijsbijstellingNihilNihil     NihilNihilNihilNihil  
 05Onvoorzien419419– 300– 300   119119NihilNihil– 119– 119
 07Subsidies en onderzoeken5 5065 907– 276– 276146399 5 3766 0305 2465 532– 130– 498
 09Functionele kosten Koninklijk Huis12 73712 737173173114114 13 02413 02413 04813 0482424
 13Post-actieven23 65223 6521 6781 678587587 25 91725 91724 20524 188– 1 712– 1 729
                
02 Openbaar Bestuur 928 997      1 184 983 1 182 039  
                
 01Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement5 2215 221– 133– 133– 143– 143 4 9454 9454 7734 773– 172– 172
 02Uitkering gewezen ministers8 4598 45977– 947– 947 7 5197 5196 3256 325– 1 194– 1 194
 03Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden6 6886 688– 585– 585661661 6 7646 7645 6676 028– 1 097– 736
 04Diverse bijdragen aan provincies en gemeenten1 50093 100117 909117 956316 60079 621 436 009290 677466 009290 14630 000– 531
 05Bevordering doelmatig bestuur1 9143 7631 1941 194114114 3 2225 0713 5304 394308– 677
 06Bevordering werking politiek systeem6 4216 4212 2332 278– 185– 185 8 4698 5148 1378 181– 332– 333
 07Paspoortbeleid16 52516 525– 1 5677 2005 9155 915 20 87329 64021 03430 470161830
 08Sociale vernieuwing1 1751 17577491491 1 6731 6731 6551 541–  18– 132
 09Fonds stimulering sociale vernieuwing792 616787 64510 66010 66045 06831 875 848 344830 180848 345830 18111
                
03 Minderhedenbeleid 14 083      44 743 43 519  
                
 01Algemeen minderhedenbeleid5 9236 1836576578080 6 6606 9205 9006 581– 760– 339
 03Wet Rietkerk-uitkering7 9007 900– 100– 100   7 8007 8007 3347 334– 466– 466
 04Zorgwet VVTV  44 50044 500– 14 477– 14 477 30 02330 02330 05629 60433– 419
                
05 Openbare Orde en Veiligheid 4 486 894      4 756 822 4 708 362  
                
 09Dienst Geneeskundige Verzorging Politie292 065292 065– 6 395– 6 395   285 670285 670270  047270 045– 15 623– 15 625
 15Financiële rechtspositie rampenbestrijding7 8707 870     7 8707 8706 6746 626– 1 196– 1 244
 16Rijksbrandweeracademie – personeel1 3631 36349491 0391 039 2 4512 4512 6962 696245245
 17Rijksbrandweeracademie – materieel5 0115 01190901 0561 056 6 1576 1576 3916 391234234
 18Uitgaven als gevolg van de opheffing van de Kringen Bescherming BevolkingNihilNihil     NihilNihilNihilNihil  
 19Invoeringskosten regionalisatie Politie80051 47042– 16 958708– 400 1 55034 1121 62234 08972– 23
 20Bijdragen LSOP67 24567 4036 2366 23653 62246 674 127 103120 313127 103120 313   
 21Openbare Veiligheid75 60491 726136 838136 8386 853– 6 640 219 295221 924205 418203 500– 13 877– 18 424
 22Landelijk Coördinatiecentrum1 0231 023606606   1 6291 6291 4021  586– 227– 43
 23Bijdragen regionale politie3 878 3183 865 995116 26165 961191 60837 981 4 186 1873 969 9374 199 5203 968 70813 333– 1 229
 24Overige uitgaven regionale politie80 138102 968– 1 728– 1 728– 6 3155 519 72 095106 75971 53794 408– 558– 12 351
 25Exploitatiegarantie Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding  500Memorie   500MemorieNihilNihil– 500 
                
06 Binnenlandse Veiligheidsdienst 64 043      65 569 65 725  
                
 01Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst58 07659 7671 9961 996– 583– 470 59 48961 29364 63761 4495 148156
 03Geheime uitgaven4 2764 276     4 2764 2764 2764 276  
                
07 Management en Personeelsbeleid 935 328      633 440 620 963  
                
 02Vormings- en opleidingsbeleid13 03839 6157 712– 18 8654 7494 749 25  49925 49928 09926 7992 6001 300
 03Managementontwikkeling en doelmatigheidsbevordering8 0808 180– 943– 543128128 7 2657 7657 4237 758158– 7
 05Beheer rechtspositie4504509955 464464337337– 127– 127
 06Personeel en materieel Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst51 93051 93018 53418 534– 4 524– 4 524 65 94065 94070 56467 5794 6241 639
 08Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel - uitkeringen205 178205 17848 52048 520– 10 000– 10 000 243 698243 698238 454238 854– 5 244– 4 844
 09Specifieke werkgeversbijdragen aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds425 882425 882– 405 250– 405 250– 5 544– 5  544 15 08815 08813 83913 839– 1 249– 1 249
 10Financiële rechtspositie actieven en post-actieven3 2643 2649 7009 700– 2 825– 2 825 10 13910 1398 8708 870– 1 269– 1 269
 12Rechtspositie post-actieven Suriname en Nederlandse Antillen8 0878 08766   8 0938 0937 6937 693– 400– 400
 13Rechtspositie post-actieven Nederlands en West Nieuw-Guinea24 21724 2172020   24 23724 23723 75823 758– 479– 479
 14Rechtspositie post-actieven Indonesië158 911158 911– 1 368– 1 368   157 543157 543153 896153 896– 3 647– 3 647
 15Rechtspositie post-actieven bijzondere voorzieningen289289     28928929429455
 16GarantiesMemorieMemorie     MemorieMemorieNihilNihil  
 17Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector3 9453 9453 7133 7131 8491 849 9 5079 5079 3059 305– 202– 202
 18Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel5 3805 380– 243– 2434141 5 1785 1785 3805 380202202
 19Samenvoeging uitvoeringsorganisaties sociale zekerheid overheidspersoneel (USZO)MemorieMemorie60 00060 000– 6 077  53 92360 00046 20156 601– 7 722– 3 399
                
08 Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid 55 483      52 673 53 182  
                
 01Bevordering informatievoorziening overheid24 49030 415– 1 177– 1 1772 0302 030 25 34331 26831 45331 3246 11056
 04Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst8 9778 9776586581212 9 6479 64710 31510 078668431
 06Integratie van personeels- en salarisadministraties16 09116 091– 6 876– 6 8762 5432 543 11 75811 75817 63011 7805 87222
09 Algemene Bestuursdienst        1 274 333  
                
 01Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst  700700– 176– 176 524524337319– 187– 205
 02Personeelsbeleid Algemene Bestuursdienst  300300450450 75075061714– 133– 736

1) De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden guldens).

Mij bekend,

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Staat behorende bij de Wet van 19 , Stb. en bij de financiële verantwoording over het jaar 1995 Rekening 1995 (inclusief slotwetmutaties), Ministerie van Binnenlandse Zaken (VII) Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1 000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal geraamdRealisatie Slotwetmutaties (+ of –) (+ = meer ontvangen)
   ontvangsten ontvangstenontvangsten  ontvangsten ontvangsten ontvangsten
  TOTAAL517 253– 49 585136 140 603 808625 93522 127
          
01 Algemeen7 019   30 12531 633 
          
 06Ontvangsten A&O subsidiesMemorie120135 255443188
 08Overige ontvangsten7 0193 23819 613 29 87031 1901 320
          
02 Openbaar Bestuur69 425   138 052133 459 
          
 01Inhoudingen voor pensioenen van de leden van het Europees Parlement of hun betrekkingen390 – 200 190115– 75
 02Werking politiek systeemMemorie   Memorie33
 03Diverse ontvangstenMemorie7441 130 1 8742 156282
 04Paspoortleges69 0356 00034 000 109 035104 222– 4 813
 05Ontvangsten sociale vernieuwingMemorie 26 953 26 95326 96310
          
05 Openbare Orde en Veiligheid317 561   335 516356 306 
          
 01Ontvangsten Dienst Geneeskundige Verzorging Politie292 065– 28 395  263 670280 29116 621
 05Ontvangsten Brandweerzorg88   8811830
 06Ontvangsten Rijksbrandweeracademie408 2 051 2 4592 586127
 07Ontvangsten Rampenbestrijding en hulpverleningMemorie500300 8001 078278
 08Ontvangsten als gevolg van de opheffing van de Kringen Bescherming BevolkingNihil 761 761888127
 09Ontvangsten Politie25 0001 18541 553 67 73871 3453 607
          
06 Binnenlandse Veiligheidsdienst100   100166 
          
 01Diverse ontvangsten100   10016666
          
07 Management en Personeelsbeleid112 156   78 75083 246 
          
 01Inhoudingen als bedoeld in artikel 5 van de Inhoudingswet overheidspersoneel 198263 900– 63 900  0539539
 02Ontvangsten werving, selectie en mobiliteit2 7504 250– 1 000 6 0006 747747
 03Ontvangsten Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst43 80315 547– 3 600 55 75057 8312 081
 06Diverse ontvangsten1 7039 6485 649 17 00018 1291 129
08 Informatievoorziening en Automatiseringsbeleid10 992   21 26521 125 
          
 02Diverse ontvangsten10 9921 0787 865 19 93519 400– 535
 04Ontvangsten Integratie van personeels- en salarisadministratiesNihil   NihilNihil 
 05Ontvangsten Centrale ArchiefselectiedienstNihil400930 1 3301 725395

Mij bekend,

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Staat behorende bij de Wet van 19 , Stb. en bij de financiële verantwoording over het jaar 1995 Rekening 1995 (inclusief slotwetmutaties), Ministerie van Binnenlandse Zaken (VII) Agentschap IVOP (bedragen x f 1 000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal geraamdRealisatie Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
08.06Agentschap IVOP       
          
  Totale baten21 084   21 08418 198– 2 886
  Totale lasten21 084   21 08417 918– 3 166
  Saldo van baten en lasten   0      0  280   280
          
  Totale kapitaalontvangsten1 105   1 1053 9182 813
  Totale kapitaaluitgaven1 105   1 1052 8571 752

Mij bekend,

De Minister van Binnenlandse Zaken,

TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

Op de verantwoording over 1995 is de Zesde wijziging van de Comptabiliteitswet van toepassing. Dit betekent dat de slotwet een afzonderlijk document is geworden. De verantwoording bestaat thans uit de rekening en saldibalans en de daarbij behorende toelichtingen.

In het navolgende treft u de toelichting op de rekening aan. Ingevolge het bepaalde in de Zesde wijziging van de Comptabiliteitswet is voor ieder begrotingsartikel een toelichting opgenomen.

In de artikelsgewijze toelichting wordt een uiteenzetting gegeven van het gevoerde beleid en de verrichte activiteiten in relatie tot het voorgenomen beleid. Zo mogelijk wordt deze informatie ondersteunt met volume- en/of prestatiegegevens. Indien bij artikelen het voorgenomen beleid en het gerealiseerde beleid overeenkomen, blijft de toelichting beperkt tot cijferstaatjes.

Voor hetgeen eerder bij eerste suppletore begroting 1995 (kamerstukken II, 1994/1995, 24 184, nr. 2) dan wel tweede suppletore begroting 1995 (kamerstukken II, 1995/1996, 24 541, nr. 2) is toegelicht, wordt verwezen naar de desbetreffende kamerstukken. Herhalingen van hetgeen eerder bij eerste of tweede suppletore begroting is vermeld, worden hiermee zoveel mogelijk voorkomen.

De artikelsgewijze toelichting begint met een leeswijzer. In bijlage 2 bij de toelichting wordt nader ingegaan op het gevoerde M&O-beleid.

2. Aansluittabel tussen stand Voorlopige Rekening en de definitieve cijfers

In aansluiting op de Voorlopige Rekening ontstaat het volgende beeld (bedragen x f 1 mln):

 UitgavenOntvangsten
1. Reeds gemeld in de Voorlopige Rekening 1995 (kamerstukken II, 1995/1996, 24 618, nr. 1, bijlage 2)6 937,4622,9
2. Nadere wijzigingen (t.o.v. Voorlopige Rekening)1,43,0
Totaal6 938,8625,9

3. Volume- en/of prestatiegegevens

In deze toelichting bij de rekening 1995 wordt voor het eerst meer systematisch aandacht besteed aan de volume- en/of prestatiegegevens, waarbij raming, zoals opgenomen in de ontwerp-begroting, en realisatie bij de relevante artikelen zijn vermeld. Ten aanzien van de opgenomen volume- en/of prestatiegegevens is sprake van een overgangssituatie, die ertoe leidt dat de opgenomen gegevens veelal slechts in beperkte mate door de departementale accountantsdienst zijn gecontroleerd.

De departementale accountantsdienst heeft de aanbeveling gedaan in samenhang met de begroting een beleid te ontwikkelen met betrekking tot de in de verantwoording op te nemen informatie alsmede het verzamelen en controleren hiervan.

Het ministerie is hier in het kader van de ontwerp-begroting 1997 druk mee doende.

4. Specifiek aandachtspunt DUO

In 1994 is in de slotwet/rekening gemeld dat door complicaties met het eind 1993 ingevoerde computersysteem DUO Uitkeringen Administratie Systeem (DUAS), nog geen accountantsverklaring bij deze uitgaven kon worden overlegd. Ofschoon in 1995 een aantal tekortkomingen in het DUAS systeem is opgeheven en er nieuwe functionaliteit aan het systeem is toegevoegd, waren in 1995 aanvullende maatregelen nodig. Door de inzet van extra controle-capaciteit kon een adequaat beeld van de uitvoeringskwaliteit worden verkregen.

In de brief d.d. 28 augustus 1995 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (kamerstukken II, 1994/1995, 23 848, nr. 6) is uiteengezet welke complicaties zijn opgetreden bij DUO en het DUO Uitkeringen Administratie Systeem (DUAS).

Voor 1995 zijn er accountantsverklaringen afgegeven bij de clusters van regelingen die DUO uitvoert. Bij een drietal regelingen (BWOO-regelingengroep, wachtgeld-regelingengroep en de FLO-regelingengroep) is een accountantsverklaring afgegeven met een beperking en bij de UR-regelingengroep is een afkeurende verklaring afgegeven, omdat is gebleken dat in 1995 niet is voldaan aan de goedkeuringstolerantie (maximaal 1% onjuist en 3% onzekerheid) die is vastgesteld door de ministerraad.

Voor de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken gaat het hierbij om een bedrag van in totaal f 42,3 mln.

Per 1 januari 1996 maakt DUO onderdeel uit van de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO). In de overeenkomst, tussen USZO en de Minister van Binnenlandse Zaken ten behoeve van de sector Rijk, is opgenomen dat USZO aan bovengenoemde norm voor de goedkeuringstolerantie moet voldoen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Leeswijzer

Ieder begrotingsartikel begint met een staatje waarin de raming van de ontwerp-begroting, de raming na tweede suppletore begroting en de realisatie is vermeld, zo nodig op artikelonderdeelniveau. In het staatje zijn verplichtingen- en uitgavenstanden opgenomen. Indien de raming en de realisatie van de verplichtingen en de uitgaven volledig overeenkomt is volstaan met de uitgavenstanden.

Daarna is zo mogelijk een staatje met volume- en/of prestatiegegevens opgenomen.

Vervolgens worden de beleidsvoornemens en activiteiten zoals deze in de ontwerp-begroting en suppletore begrotingen zijn voorgesteld toegelicht.

Indien op een artikel het beleid conform de ontwerp-begroting/suppletore begrotingen is uitgevoerd wordt volstaan met de gegevens in de staatjes.

Uitgaven/verplichtingen

Artikel 01.01. Personeel en materieel Algemeen

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp- begro-tingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp- begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
18 Actief regulier personeel113 322131 434129 701113 322131 434129 611
19 Overige personeelsuitgaven11 20718 98322 97311 20718 98322 736
20 Exploitatie-uitgaven44 82560 46866 59448 12664 52265 351
21 Investeringen1 9305 9024 3882 3865 9024 232
Totaal171 284216 787223 656175 041220 841221 930

Algemeen

RPD Advies

Per brief van 26 september 1995 (kamerstukken II, 1995/1996, 24 400 VII, nr. 5) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen een samenwerkingsverband aan te gaan tussen RPD Advies en Van der Kruijs Managementselectie om zodoende een deel van de activiteiten van RPD Advies met een beter toekomstperspectief voort te zetten. Vervolgens is in december een overeenkomst gesloten met de maatschap Van der Kruijs, waarbij personeel en activiteiten van RPD Advies worden overgenomen door Van der Kruijs. De Staat neemt geen deel aan de nieuwe organisatie. Derhalve is RPD Advies per 1 januari 1996 als organisatie-onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken opgeheven.

Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen (DUO)

DUO is met ingang van 1 januari 1996 opgegaan in de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO). De activiteiten en het personeel zijn door de Stichting USZO overgenomen.

Artikelonderdelen 18 en 19. Actief regulier personeel en overige personeelsuitgaven

In het onderstaande enkele volume- en/of prestatiegegevens met betrekking tot de personele uitgaven (regulier en niet-regulier personeel):

BlokBegrotingssterkte 1995 (stand verm.uitk. P-bijlage 1996) Gemiddelde bezetting incl. niet-regulier personeel (bron bezettingsgegevens: IPA)
– Centrale Stafdiensten432,4393,1
– Directoraat-generaal Openbaar Bestuur (exclusief Centrale Archiefselectiedienst)275279,7
– Directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid (exclusief Rijksbrandweeracademie)265,9288,5
– Directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid (exclusief Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst en de Dienst Informatievoorziening Overheidspersoneel)500,6584,1

De onderbezetting bij de Centrale Stafdiensten houdt ondermeer verband met in 1995 ontstane vacatures en concrete invulling van een deel van de taakstelling regeerakkoord in de loop van 1995.

De hoge gemiddelde bezetting bij het Directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid houdt met name verband met inzet van extra personeel bij DUO. De kosten hiervan zijn doorberekend aan de departementen.

De extra personele kosten zijn tijdens de begrotingsuitvoering gecompenseerd binnen de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Op artikelonderdeel 19 worden naast de uitgaven voor niet-regulier personeel de volgende uitgaven verantwoord:

– gratificaties/studiekosten

– zowel de decentrale als de centrale opleidingsactiviteiten. In 1995 heeft 12% van de medewerkers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken deelgenomen aan een centraal gefinancierde opleiding. De gerealiseerde mobiliteit binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken bedrag over 1995 9%.

– langdurig zieken. Aan langdurig zieken (langer dan 6 maanden) is in 1995 in totaal f 1,9 mln uitgegeven, waarvan ruim f 0,9 mln op onderhavig artikel is verantwoord. Het betreft over het hele jaar gemiddeld 23,4 fte's waarvan de salariskosten niet meer ten laste van het reguliere personeelsbudget zijn gekomen. De salariskosten van langdurig zieken van de Centrale Archiefselectiedienst, de Rijksbrandweeracademie, de Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst en het agenschap IVOP (in totaal circa f 1 mln) zijn op de desbetreffende artikelen verantwoord

– bijdrage aan bedrijfskantine. De bijdrage van het ministerie aan kantine-activiteiten voor alle medewerkers bedroeg in 1995 f 0,625 mln. Dit komt voor het pand Schedeldoekshaven uit op circa f 500 per medewerker.

Artikelonderdeel 20. Exploitatie-uitgaven

Voor de materiële uitgaven was voor 1995 een drietal speerpunten aangegeven waarvan onderstaand de stand van zaken wordt weergegeven.

1. Schilderproject

Besloten is eerst de «grote verhuisoperatie» binnen het pand Schedeldoekshaven 200 uit te voeren alvorens het schilderproject uit te voeren. Hierdoor is het schilderproject met een jaar vertraagd. Het schilderproject zal nu in 1996 aanvangen en in 1998 worden afgerond.

De middelen die in 1995 beschikbaar waren voor het schilderproject zijn ingezet voor de vervanging van de verticale gebouwbekabeling van het betreffende pand (spiegelbeeldige compensatie).

2. Vervoerplan

In januari 1995 is het vervoerplan van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van start gegaan. Het plan bestond uit de volgende maatregelen:

– bevorderen gebruik openbaar vervoer door de invoering van een ov-toelage, voorfinanciering van jaarabonnementen en gebruikmaking van een ov-bedrijvenkaart voor dienstreizen;

– bevordering van het fietsgebruik door verbetering van de fietsenstalling;

– beperking van het autogebruik door vermindering van het aantal beschikbare parkeerplaatsen en het toekennen van parkeerplaatsen op basis van criteria.

Ondermeer door bovenstaande maatregelen zijn 25 mensen overgestapt van de auto op het openbaar vervoer. Op dit moment wordt onderzocht op welke wijze het vervoerplan verder verbeterd kan worden.

3. Werkplek Integratie Negentiger jaren

In 1995 heeft de nadruk gelegen op het vervangen en standaardiseren van verouderde apparatuur en programmatuur. Bijna iedere medewerker van het Ministerie van Binnenlandse Zaken beschikt inmiddels over een Personal Computer op de werkplek. De in een kantoorautomatiseringsomgeving benodigde programma's zoals tekstverwerking en electronische post zijn vanaf deze PC te gebruiken.

Ter ondersteuning van bovenstaande zijn in 1995 zowel de verticale kabelstructuur als de centrale computersystemen vervangen.

Artikel 01.03. Loonbijstelling

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal7 6851 659Nihil

Voor een toelichting op de verdeling van de loonbijstelling wordt verwezen naar bijlage 1.

Artikel 01.04. Prijsbijstelling

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
TotaalNihilNihilNihil

Artikel 01.05. Onvoorzien

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal419119Nihil

Artikel 01.07. Subsidies en onderzoeken

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp- begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp- begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
03 Subsidies en bijdragen aan de Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam20206206206206
12 Subsidies aan de Oorlogsgravenstichting3 8123 7993 7483 8123 7993 820
14 Overige subsidies en bijdragen34425194441
15 Subsidies aan internationale organisaties
16 Strategievormend onderzoek1 6711 3271 4731 8701 9811 465
Totaal5 5065 3765 2465 9076 0305 532

Artikel 01.09. Functionele kosten Koninklijk Huis

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Personeel9 90610 18110 205
02 Non-activiteitswedden, wachtgelden en vervroegd uittreden426438438
03 Materieel2 4052 4052 405
Totaal12 73713 02413 048

Artikel 01.13. Post-actieven

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingen Uitgaven
 Ontwerp- begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp- begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Non-activiteits- wedden en wachtgelden23 60225 86724 19823 60225 86724 181
02 Pensioenvervan- gende gratificaties   50   50   7   50   50   7
Totaal23 65225 91724 20523 65225 91724 188

Uit de gegevens van de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO) blijkt dat in het laatste kwartaal van 1995 aan 677 personen een uitkering werd verstrekt op basis van de diverse uitkeringsregelingen die op onderhavig artikel worden verantwoord.

Artikel 02.01. Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal5 2214 9454 773

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedragaantalbedrag
Schadeloosstelling313 886314 020
Wachtgelden121 0655406
Pensioenen15  27016  347
Totaal 5 221 4 773

Het aantal uitkeringsgerechtigden bij de ontwerp-begroting is gebaseerd op een verondersteld jaargemiddelde. In de kolom realisatie is het aantal uitkeringsgerechtigden per ultimo 1995 vermeld.

Artikel 02.02. Uitkering gewezen ministers

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal8 4597 5196 325

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedragaantalbedrag
Ministers en Staatssecretarissen313 494131 431
Pensioenuitkeringen1354 9651504 894
Totaal 8 459 6 325

De algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is van kracht ten behoeve van gewezen ministers en staatssecretarissen. Het aantal uitkerings- en pensioengerechtigden bij de ontwerp-begroting is gebaseerd op een verondersteld jaargemiddelde. In de kolom realisatie is het aantal gerechtigden per ultimo 1995 vermeld. Dit aantal is lager dan geraamd, omdat uiteindelijk minder gewezen ministers en staatssecretarissen een beroep hebben gedaan op de regeling. Tevens worden de neveninkomsten van gewezen ministers en staatssecretarissen verrekend met de uitkering. Bij de raming van de neveninkomsten wordt uitgegegaan van gemiddelden uit voorgaande jaren. In 1995 zijn de neveninkomsten hoger geweest dan in voorgaande jaren. Tot slot is ultimo 1995 een aantal uitkeringsgerechtigden overgegaan naar de pensioenregeling.

Artikel 02.03. Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begroting-Na 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp- begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
03 Algemene uitgaven (Commissarissen der Koningin) 2827 2827
07 Verplichtingen verband houdende met opheffing van gemeenten en met voormalige drostambten, alsmede uitkeringen en onderstanden aan overige gerechtigden4 5543 8543 9054 5543 8543 905
08 Wachtgelden in verband met herschikking gemeenschappelijke regelingen901923218901923218
11 Wachtgelden burgemeesters8351 1101 0218351 1101 021
12 Kosten functioneren burgemeesters398849496398849857
Totaal6 6886 7645 6676 6886 7646 028

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedragaantalbedrag
Artikelonderdeel 07:    
Ambtenaren/wethouders1204 5541083 905
Artikelonderdeel 08:    
Ambtenaren2090113544
Incidentele correctieboeking   – 326
Artikelonderdeel 11:    
Burgemeesters3083519626
Afkoop wachtgeld   395

Het op basis van de realisatie 1994 gerealiseerde overschot op artikelonderdeel 07 inzake herindelingswachtgelden, is bij eerste suppletore begroting overgeboekt naar het Gemeentefonds. Het in 1995 gerealiseerde overschot wordt eveneens naar het Gemeentefonds overgeheveld.

Hoewel het aantal burgemeesters dat in 1995 een beroep deed op de wachtgeldregeling lager is dan geraamd, is de uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 11 (in totaal) hoger ten opzichte van de oorspronkelijke raming uitgekomen. Dit wordt verklaard door een incidentele extra betaling in verband met de afkoop van wachtgeldrechten, alsmede een iets hogere gemiddelde wachtgelduitkering (f 30 000 in 1994 en f 33 000 in 1995).

De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12 houden verband met incidentele uitgaven ten behoeve van de in 1995 (in het kader van activiteiten ter bevordering van de integriteit van het openbaar bestuur) voor burgemeesters georganiseerde werkconferenties «Open besturen».

Artikel 02.04. Diverse bijdragen aan provincies en gemeenten

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
07 Bijdrage in de gemeentelijke kosten overgang heffingsgrondslag onroerende-zaakbelastingen1 5001 0091 0091 5001 0091 009
10 Incidentele bijdragen aan gemeenten435 000465 00091 600289 668289 137
Totaal1 500436 009466 00993 100290 677290 146

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedrag aantalbedrag
Artikelonderdeel 07:    
Aantal gemeenten  7  
met totaal aantal inwoners/vergoeding per inwoner à f 5300 0001 500201 7951 009
     
Artikelonderdeel 10:    
– Aardgasbatenfonds-92 41 600 7 358
– Werkgelegenheidsimpuls 50 000 46 770
– Wateroverlast-93   9
– Wateroverlast-95   35 000
– Wijkplannen leefbaarheid/stadseconomie   100 000
– Melkert-banen à f 40 000    2 500100 000
Totaal artikelonderdeel 10 91 600 289 137

De grote verschillen tussen raming en realisatie houden voornamelijk verband met de bij eerste en tweede suppletore begroting toegevoegde bijdragen ten behoeve van het grote-stedenbeleid (Melkert-banen en bevordering leefbaarheid en stadseconomie).

De lagere realisatie bij «Aardgasbatenfonds-1992» houdt verband met vertraging in de uitvoering van de investeringsprojecten in verschillende gemeenten en met de daaruit voortvloeiende latere indiening door gemeenten van de vereiste verantwoordingsinformatie.

De bijdrage van in totaal f 100 mln voor de realisering van projecten die de stadseconomie versterken en de werkgelegenheid bevorderen, is verstrekt aan de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (tezamen f 60 mln), alsmede aan de overige vijftien grote steden (tezamen f 40 mln). De bijdragen zijn bestemd voor het ontwikkelen en in 1996 realiseren van investeringsprojecten in de sfeer van aanleg en revitalisering van binnenstedelijke bedrijventerreinen, het totstandbrengen van bedrijfsverzamelgebouwen, de bouw van bedrijfshuisvesting in achterstandswijken, het aanleggen van bruggen en ontsluitingswegen, de upgrading van winkelgebieden, het stimuleren van innovatief ondernemerschap en het realiseren van projecten in de toeristische sector.

De bijdrage van in totaal f 100 mln ten behoeve van de zogenaamde Melkert-banen, is verstrekt aan de negentien grote steden voor het realiseren van in totaal 2 500 arbeidsplaatsen in het kader van de regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen. Het gaat daarbij om arbeidsplaatsen op het gebied van openbare veiligheid, toezicht en kinderopvang. Per ultimo 1995 waren in de betreffende gemeenten volgens een voorlopige opgave van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in totaal 2 572 Melkert-banen (32-uurs plaatsen) daadwerkelijk gerealiseerd.

Artikel 02.05. Bevordering doelmatig bestuur

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal1 9143 2223 5303 7635 0714 394

Op dit artikel worden voornamelijk uitgaven gedaan in verband met activiteiten ten behoeve van de organisatie van de communicatie over en de monitoring van het grote-stedenbeleid, alsmede voor projecten in het kader van de vernieuwing bestuurlijke en financiële organisatie (geregeld bij eerste suppletore begroting).

De heroriëntatie op de bestaande vormen van bestuur en van samenwerking tussen overheden in met name de grootstedelijke gebieden heeft vorm gekregen door de inwerkingtreding van de Kaderwet bestuur in verandering. In de Kaderwetgebieden is in 1995 een regionaal bestuur (regionaal openbaar lichaam/ROL) ingesteld. Met betrekking tot de vorming van stadsprovincies zijn wetsvoorstellen ingediend inzake de vorming van de stadsprovincie Rotterdam. Deze voorstellen zijn begin 1996 door de Tweede Kamer geamendeerd, waarna het Kabinet heeft besloten deze wetsvoorstellen in te trekken.

Artikel 02.06. Bevordering werking politiek systeem

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Subsidies aan politiek-wetenschappelijke instituten3 5253 4803 4093 5253 4803 409
02 Subsidies aan vormingsactiviteiten politieke partijen2 8372 9312 8532 8372 9312 853
03 Emancipatiesubsidies5958445910388
04 Bilaterale hulp politieke partijen Midden- en Oost-Europa   –2 0001 831   –2 0001 831
Totaal6 4218 4698 1376 4218 5148 181

De afwijking tussen oorspronkelijke raming en realisatie houdt voornamelijk verband met de uitgaven in het kader van de subsidieregeling «Algemene vorming en scholing politiek kader in Midden- en Oost-Europa». De daarmee gemoeide gelden zijn overgeheveld vanuit de zogenaamde Oost-Europa-faciliteit (geregeld bij eerste suppletore begroting).

De in de begroting 1995 aangekondigde fundamentele discussie over de subsidiëring van politieke partijen heeft geleid tot het standpunt dat structurele verhoging van het niveau van de overheidssubsidiëring gewenst is. Nadere besluitvorming hierover zal plaatsvinden in het kader van de behandeling van het op te stellen wetsvoorstel Subsidiëring politieke partijen. Daarbij is tevens het voornemen geformuleerd om de subsidiebedragen van de verschillende regelingen op termijn bijeen te voegen tot een «brede doeluitkering» ten behoeve van de politieke partijen.

Artikel 02.07. Paspoortbeleid

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Productiekosten paspoort en uitvoering paspoortbeleid15 62519 85820 53415 62528 62529 652
02 Project reisdocumenten  9001 015  500  900 1 015  818
Totaal16 52520 87321 03416 52529 64030 470

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedrag aantalbedrag
Productie/distributie    
– paspoorten1,1 mln11 5001,55 mln16 100
– Europese reiskaarten0,5 mln4 0001,55 mln12 400
Overige kosten   125  1 152
Totaal 15 625 29 652

De hogere uitgaven voor de productie en distributie van reisdocumenten worden verklaard door de aanmaak van aanzienlijk hogere aantallen dan oorspronkelijk geraamd, teneinde aan de vraag naar nationale paspoorten en Europese identiteitskaarten te kunnen voldoen. Tegenover deze hogere productie-aantallen staan ook hogere aantallen reisdocumenten waarvoor rijksleges werden afgedragen (zie ontvangstenartikel 02.04).

Tot de «overige kosten» behoren tevens uitgaven in verband met het PIVA-project (Persoons Informatie Voorziening Nederlandse Antillen en Aruba) ter verbetering van de afgifte en beveiliging van reisdocumenten in de Nederlandse Antillen en Aruba.

Artikel 02.08. Sociale vernieuwing

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Uitvoeringskosten SV1 1751 2511 2331 1751 2511 119
02 Herverdeling teruggevorderde SV-gelden  422  422   –  422  422
Totaal1 1751 6731 6551 1751 6731 541

De uitgaven bij artikelonderdeel 02 betreffen de in 1995 verrichte nabetalingen naar aanleiding van de (eind)afrekening van de in 1993 aan de convenantgemeenten verstrekte doeluitkering sociale vernieuwing.

Artikel 02.09. Fonds stimulering sociale vernieuwing

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal792 616848 344848 345787 645830 180830 181

Het verschil tussen oorspronkelijke raming en realisatie wordt verklaard door de toevoeging in 1995 aan het Fonds stimulering sociale vernieuwing van enkele bijdragen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (onder meer ten behoeve van maatschappelijke opvang), loonbijstelling, alsmede van convenantgemeenten teruggevorderde niet tot besteding gekomen sociale-vernieuwingsgelden (op grond van de eindafrekening/verantwoording over de in 1993 verstrekte doeluitkeringen), zoals reeds toegelicht bij eerste en tweede suppletore begroting.

Artikel 03.01. Algemeen minderhedenbeleid

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Wetenschappelijk onderzoek minderhedenbeleid1 6691 6691 0831 9291 9291 842
02 Inspraak minderheden3 6373 7343 7053 6373 7343 652
05 Specifiek minderhedenbeleid  6171 2571 112  6171 2571 087
Totaal5 9236 6605 9006 1836 9206 581

De hogere uitgaven ten opzichte van de oorspronkelijke raming op artikelonderdeel 05 worden verklaard door uitgaven ten behoeve van het Nationaal Campagne Comité voor het door de Raad van Europa uitgeroepen «Jaar tegen racisme en discriminatie».

Artikel 03.03. Wet Rietkerk-uitkering

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal7 9007 8007 334

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedragaantalbedrag
Netto-uitkeringen f 2 0002 0744 1482 1414 282
Netto-uitkeringen f 1 0001 5851 5851 5101 510
Fiscale afdrachten 1 850 1 516
Administratiekosten SAIP   317    26
Totaal 7 900 7 334

Er is sprake van een lagere realisatie omdat de bijkomende kosten (fiscale afdrachten en kosten Stichting Administratie Indonesische Pensioenen) lager zijn uitgevallen dan oorspronkelijk geraamd.

Artikel 03.04. Zorgwet VVTV

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal 30 02330 056 30 02329 604

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Raming (= Stand na 1e suppletore begroting)Realisatie
 aantalbedragaantalbedrag
Volwassenen à f 1 160 p/m (vanaf 3e kwartaal)2 20015 3002 26415 757
Kinderen à f 385 p/m (vanaf 3e kwartaal)1 2002 7001 1802 726
Volwassenen à f 1 160 p/m (vanaf 4e kwartaal)6 50022 6002 7159 449
Kinderen à f 385 p/m (vanaf 4e kwartaal)3 4003 9001 0071 163
Uitvoeringskosten COA (Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers)     509
Totaal 44 500 29 604

Bij eerste suppletore begroting zijn de benodigde gelden overgeheveld uit de aanvullende post Asielzoekers. De raming voor de hoogte van de vergoedingen ten behoeve van de in gemeenten te huisvesten VVTV-ers, was (uitgaande van een uitplaatsingstermijn van drie maanden) gebaseerd op ongeveer 3 400 statusverleningen uit 1994 en circa 6 500 statusverleningen in 1995. Uiteindelijk is er in 1995 daadwerkelijk sprake geweest van ongeveer 4 500 statusverleningen.

Artikel 05.09. Dienst Geneeskundige Verzorging Politie

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal292 065285 670270 047292 065285 670270 045

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 AantalBedragAantalBedrag
Verzekerde personen129 300292 065134 219270 045

De Dienst Geneeskundige Verzorging Politie (DGVP) fungeert als een verplichte ziektekostenverzekeraar voor personeelsleden bij de 25 regio's, het Korps Landelijke Politiediensten, het LSOP en post-actief politiepersoneel en hun nagelaten betrekkingen. De op dit artikel verantwoorde uitgaven hebben een nauwe relatie met de ontvangsten DGVP welke worden verantwoord op ontvangstenartikel 05.01. Tezamen vormen zij als het ware de exploitatierekening van de DGVP. Over de jaren heen dienen de uitgaven en ontvangsten per saldo aan elkaar gelijk te zijn.

In 1995 zijn de gedeclareerde kosten van specialistische hulp, tandheelkunde en farmaceutische hulp lager uitgevallen dan bij de begrotingsopstelling was aangenomen. Door een grotere groei van het aantal actief verzekerden is tevens de premie-ontvangst hoger uitgevallen ten opzichte van de eerdere raming. Het hierdoor ontstane positieve saldo van uitgaven en ontvangsten zal in 1996 en volgende jaren worden verrekend via een bijstelling van de GVP-premie.

Artikel 05.15. Financiële rechtspositie rampenbestrijding

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal7 8707 8706 6747 8707 8706 626

Artikel 16 van de Intrekkingswet Bescherming Bevolking voorziet in een wachtgeld, dan wel een uitkering aan voormalig noodwachtpersoneel. De uitvoering van deze regeling is uitbesteed aan de Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen. Op dit artikel worden tevens de uitgaven betreffende het werkgeversaandeel in de ziektekostenvoorziening voor voormalige noodwachtambtenaren, die een invaliditeits- of ouderdomspensioen genieten, verantwoord.

Medio 1994 was het aantal wachtgeldgerechtigden 192. Dit is in de begroting 1995 vermeld. Per 1 juli 1995 bedroeg het aantal wachtgeldgerechtigden 154.

Artikel 05.16. Rijksbrandweeracademie – personeel

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
06 Actief regulier personeel1 3512 4241 941
07 Overige personeelsuitgaven217753
08 Opleidingsuitgaven   10   10   2
Totaal1 3632 4512 696

In 1995 heeft het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding i.o. (NIBRA i.o.), de rechtsopvolger van de RBA, waarin tevens de Stichting Brandweeropleidingen in Nederland (SBOiN) per 1 januari 1996 is opgegaan, als ware het zelfstandig geopereerd. Omdat het takenpakket van het NIBRA uitgebreider is dan dat van de RBA en de SBOiN tezamen en er meer opleidingen zouden plaatsvinden, is de formatie uitgebreid. De begrotingssterkte van de RBA bedroeg voor 1995 16 fte's. De gemiddelde bezetting in 1995 is uitgekomen op 28,3 fte's.

Tegenover deze taakuitbreiding staan echter inkomsten, die zijn verantwoord op ontvangstenartikel 05.06. Vanaf 1996 zal het NIBRA een bijdrage krijgen die op het nieuwe artikel 05.26 wordt verantwoord.

Artikel 05.17. Rijksbrandweeracademie – materieel

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp- begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Algemene uitgaven1 8132 4632 726
02 Specifieke uitgaven3 1983 6943 665
Totaal5 0116 1576 391

Voor een toelichting wordt verwezen naar artikel 05.16.

Artikel 05.18. Uitgaven als gevolg van de opheffing van de Kringen Bescherming Bevolking

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
TotaalNihilNihilNihil

Artikel 05.19. Invoeringskosten regionalisatie Politie

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal8001 5501 62251 47034 11234 089

Op 1 april 1994 is de Politiewet 1993 in werking getreden en is de regionale politie formeel een feit. De financiële gevolgen van het reorganisatieproject lopen door tot en met het jaar 1996. Ter financiering van de reorganisatiekosten is in vier kwartalen een rijksbijdrage aan de regiokorpsen en het Korps Landelijke Politiediensten beschikbaar gesteld. De decentrale uitgaven bedragen f 33,2 mln. Het reorganisatiebudget is taakstellend. Het eindrapport van het meerjarig evaluatie-onderzoek van het project Reorganisatie Politie is bij brief EA95/U1545, d.d. 22 juni 1995 aan de Tweede Kamer gezonden. Het project Nazorg Reorganisatie Politie is per 1 januari 1996 opgeheven. De centrale projectuitgaven hiervoor bedroegen in 1995 f 0,889 mln.

Artikel 05.20. Bijdragen LSOP

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal67 245127 103127 10367 403120 313120 313

De realisatie van het aandeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de financiering van het LSOP bedraagt f 85,689 mln. Het aandeel van het Ministerie van Justitie bedraagt f 34,624 mln. Daar het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor het Ministerie van Justitie de kasfunctie vervult, bedraagt de realisatie op dit artikel in totaal f 120,313 mln. Het aandeel van het Ministerie van Justitie is door middel van desaldering met ontvangstenartikel 05.09 toegevoegd.

In totaal bedraagt de exploitatiebijdrage voor de reguliere kosten aan het LSOP f 96,625 mln. Aan bijzondere bijdragen is in totaal f 23,688 mln aan het LSOP verstrekt. In de ontwerp-begroting staat voor de bijzondere bijdragen f 3,9 mln geraamd. De realisatie van het aandeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de bijzondere bijdragen bedraagt f 18,286 mln meer. Dit verschil wordt grotendeels veroorzaakt door bijzondere bijdragen te verlenen voor opleidingen in het kader van intensivering vreemdelingentoezicht en voorschakelcursussen voor allochtonen.

Volgens een voorlopige opgave van het LSOP bedraagt de bezetting – uitgesplitst naar basisopleidingen tot surveillant en agent van politie – per 31 december 1995 445 respectievelijk 1 309 personen. Hiermee komt de bezetting ruim boven de reguliere capaciteit van 1 040. De bezetting tot opleiding tot politie-officier bedraagt 157 personen. Tevens verzorgt het LSOP de volgende diensten en opleidingen: selecties, management- en kaderopleidingen, verkeersopleidingen, recherche-opleidingen en opleidingen op het gebied van openbare orde en veiligheid.

Artikel 05.21. Openbare Veiligheid

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Crisisbeheersing750759559750610495
02 Specifieke uitgaven rampenbestrijding46 24075 39081 05946 53147 93852 007
03 Investeringen rampenbestrijding26 11623 65229 29941 94653 37556 299
04 Brandweerzorg 2 498119 49494 501 2 499120 001 94 699
Totaal75 604219 295205 41891 726221 924203 500

Artikelonderdeel 01. Crisisbeheersing

De uitgaven op dit artikelonderdeel hebben betrekking op de ontwikkeling van het crisisbeheersingsbeleid.

Voor de communicatie op rijksniveau voor crisisbeheersing is een referentiemodel opgezet op basis waarvan een inventarisatie heeft plaatsgevonden. De analyse is in april 1996 gereed gekomen.

Het project Scenario's is bedoeld om het gebruik van scenario's bij de voorbereiding op het beheersen van crises ingang te doen vinden bij de ministeries. In 1995 is daartoe in interdepartementaal verband het scenario Verre Crisis gebruikt.

De in 1994 gereedgekomen Leidraad scenario's voor crisisbeheersing is op basis van de ervaringen met het scenario Verre Crisis verder aangepast. Voorts kwam een studie gereed over het gebruik van scenario's.

Het interdepartementaal overleg over het concept Nationaal Handboek Besluitvorming is afgerond.

In interdepartementaal verband is een overzicht van alle internationale organisaties die werkzaam zijn op het gebied van crisisbeheersing gereedgekomen. In 1996 wordt de laatste hand gelegd aan een beleidsvisie hoe daarmee om te gaan.

Een opleidings- en oefenschema is vrijwel gereed.

Artikelonderdeel 02 en 03. Specifieke uitgaven rampenbestrijding en investeringen rampenbestrijding

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens:

Artikelonderdelen 02 en 03

Bijdragen Brandweerregio's/gemiddelde bijdragen per regioBijdragen (x f 1 mln)Aantal regio'sGem.bijdragen
 Ontwerp-begrotingRealisatieOntwerp-begrotingRealisatie Ontwerp-begrotingRealisatie
Personeel12 92812 8594343301299
Materieel (normvergoedingen)6 6065 9454343154138
Oefenen (normvergoedingen) 3 330 4 8874343 77114
Totaal22 86423 691  532551

Uitkering aan partners rampenbestrijding

In 1994 zijn de twee besluiten waarin de bijdragen aan de brandweerregio's en de gemeentelijke gezondheidsdiensten zijn geregeld overgegaan in één Besluit doeluitkering rampenbestrijding. De bijdrage aan het Nederlandse Rode Kruis heeft echter niet, zoals in de begroting van 1995 is aangekondigd, op grond van een herzien Besluit bijdrage Rode Kruis plaatsgevonden.Op grond van het hiernavolgende is vooralsnog afgezien van deze herziening. In 1994 is opdracht gegeven tot een onderzoek naar de opbouw van de organisatie voor Geneeskundige Hulpverlening bij Rampen. De bevindingen zijn weergegeven in de rapportage «De opbouw van de organisatie voor de geneeskundige hulpverlening bij rampen». Naar alle waarschijnlijkheid zullen deze bevindingen veranderingen binnen de geneeskundige keten met zich meebrengen. De verschillende rollen van de geneeskundige partners zullen dan ook geëvalueerd moeten worden. In verband hiermee is de bijdrage verstrekt op basis van het vigerend Besluit.

Exploitatie rampenbestrijdingsorganisatie

De logistieke functie van het Logistiek Centrum te Zoetermeer (LCZ) heeft bij de wateroverlast 1995 zijn diensten weer bewezen. Het LCZ heeft, op afroep door het Landelijke Coördinatiecentrum, de partners in de rampenbestrijding van de nodige materialen voorzien. Daarnaast zijn onder andere uitgaven verricht ten behoeve van de telecommunicatievoorzieningen en het Nationaal Meetnet Radioactiviteit.

Opleiding en oefening

– Opleiding. In 1995 is begonnen met de ontwikkeling van de commandeursopleiding. In 1997 zal een eerste pilot-opleiding worden gehouden. Voorts zijn vele aanbevelingen uit de evaluatie van de modulaire structuur ter hand genomen. Het hoofddoel van deze evaluatie is de opleidingseffectiviteit en -efficiëntie te optimaliseren. De structuur van de opleidingen tot (adjunct-)hoofdbrandmeester is herzien en met de gewijzigde structuur is gestart. Verder is er een start gemaakt met de ontwikkeling van simulatietechnieken en interactieve computerprogramma's om op eenvoudige wijze praktijkgericht te kunnen opleiden. Er is ook een start gemaakt met het meer functiegericht opleiden in de modulaire structuur. Dit zal in 1996 verder gestalte krijgen.

– Oefening. Op 7 maart 1995 is de Adviescommissie Oefenen Rampenbestrijding geïnstalleerd. Deze commissie heeft in december 1995 het rapport «Meer en beter oefenen voor de rampenbestrijding» uitgebracht. Daarbij is het oefenen zodanig opgevat, dat het niet alleen betrekking heeft op de rampenbestrijding, maar ook op de crisisbeheersing. Een van de aanbevelingen uit het rapport is dat maatregelen moeten worden getroffen ten aanzien van het multidisciplinaire oefenen. Tot die maatregelen hoort de ondersteuning van de College van Commandanten van Regionale Brandweren (CCRB)-visitatiecommissie die met ingang van 1996 het multidisciplinaire oefenen kwalitatief en kwantitatief zal bevorderen.

Beleidsontwikkeling en voorlichting

– Project Versterking Brandweer. Het Project Versterking Brandweer is in 1995 van start gegaan.Samen met het veld is een plan van aanpak opgesteld, dat in maart 1995 is gepresenteerd op de dag dat het convenant met betrekking tot de versterking van de brandweer door de minister van Binnenlandse Zaken en, namens de besturen van de regio's, de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Brandweervereniging is ondertekend.

Samen met het veld is het projectprogramma geschreven, dat de basis vormt voor de regionale projecten. Het projectprogramma voorziet er onder meer in, dat instrumenten worden ontwikkeld die in de regionale projecten kunnen worden gebruikt om het bestaande zorgniveau in kaart te brengen (vragenlijst) en om het gewenste zorgniveau te kunnen doen vaststellen (referentiekaders). Met het ontwikkelen van deze instrumenten is in 1995 begonnen; de vragenlijst is in dat jaar afgerond, het referentiekader komt in het voorjaar 1996 gereed. In 1995 is een bijdrage verstrekt ad f 2,1 mln ter bestrijding van de additionele kosten die de regio's moeten maken bij het uitvoeren van de regionale projecten. Voor de jaren 1995 en 1996 samen is een bedrag van f 6 mln beschikbaar.

– MD-beleid. In 1994 is met de VNG gezamenlijk gestart met het opzetten van een systeem voor loopbaan-ontwikkeling voor beroepsbrandweerofficieren. Hierbij wordt zorggedragen voor de matching van de vraag en het aanbod van beroepsofficieren. In 1995 hebben diverse officieren van dit instrument gebruikgemaakt.

– Uitvoering van het stimuleringsprogramma voor het ontwikkelen, opstellen en actueel houden van rampen- en rampbestrijdingsplannen. Iedere gemeente beschikt thans over een rampenplan. Ten aanzien van de kwaliteit van de plannen, en dus de uitvoerbaarheid, bestaan echter nog gerede zorgen. In het kader van het project Versterking Brandweer wordt thans gewerkt aan een leidraad voor het opstellen van plannen op het gebied van de rampenbestrijding. Een kwaliteitsbeheersingssysteem maakt daarvan onderdeel uit. Belangrijk aspect is tevens dat planvorming meer dan voorheen tot stand komt in intergemeentelijk of regionaal verband.

In het verleden is bij de planvorming voor voorzienbare rampen en zware ongevallen prioriteit gegeven aan rampbestrijdingsplannen voor de zogenaamde post-Seveso-bedrijven. Het tot stand komen van deze plannen is na aanvankelijke stagnatie goed op gang gekomen. Per 1 januari 1996 beschikte ruim 80% van de post Seveso-bedrijven over een rampbestrijdingsplan. De provincies voeren een actief beleid om te bewerkstelligen dat op korte termijn alle post-Seveso- bedrijven in een rampbestrijdingsplan voorzien. In rampenplannen dient als gevolg van de gewijzigde Rampenwet ook afstemming met aangrenzende gebieden in andere staten te zijn gewaarborgd.

– De Geneeskundige Combinatie. Op aandringen van de Tweede Kamer bij de behandeling van de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen wordt sindsdien gewerkt aan de opbouw en verbetering van de geneeskundige zorg aan slachtoffers van rampen en zware ongevallen. Daartoe dient het «gat» opgevuld te worden dat ligt in de opschaling van normale kleinschalige (dagelijkse) naar grootschalige hulpverlening. Hiervoor is als organisatorisch concept de geneeskundige combinatie ontwikkeld (GNK-combi). De GNK-combi is een nieuwe samenwerkingsvorm van een traumateam, ambulancehulpverleners en een SIGMA-groep (Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie) bij voorkeur bestaande uit Rode Kruis-vrijwilligers. In 1995 zijn in 8 regio's vier nieuwe uitrustingen voor een GNK-combi samengesteld en getest. De conclusie luidt, dat deze nieuwe uitrusting in principe geschikt is indien voorgestelde aanpassingen worden doorgevoerd.

– Voorlichting bij rampen (Voramp). In 1995 is gestart met de voorbereiding van een voorlichtingscampagne in verband met de oplevering van het nieuwe waarschuwingsstelsel.

– Onderzoek met betrekking tot:

* De veiligheidseffectanalyse. Dit is een eenvoudige methodiek waarmee bestuurders en andere beleidsmakers systematisch gevaarlijke situaties kunnen onderkennen. Het instrument biedt inzicht in de aard en omvang van effecten in geval van een calamiteit. Gebruik van het instrument moet leiden tot een intensievere dialoog tussen bestuur en hulpverleningsdiensten. Het instrument is inmiddels gereed gekomen. De implementatiefase zal hierna van start gaan.

* De veiligheidseffectrapportage (VER). Het doel van de VER is het bevorderen van aandacht voor veiligheidsrisico's bij besluitvorming in de publieke sector. In een onderzoek naar de haalbaarheid werd geconcludeerd dat een dergelijk hulpmiddel vanuit inhoudelijk, bestuurlijk en juridisch oogpunt in beginsel haalbaar is en ook dat er zwaarwegende argumenten zijn om tot invoering van het instrument over te gaan. De ontwikkeling en toepassing van het instrument VER is in 1995 via proefprojecten ingezet, conform aanbeveling van de haalbaarheidsstudie.

* Brandcompartimentering. Door gebrek aan inzicht in de samenhang van preventieve voorzieningen en repressieve inspanningen doen zich jaarlijks met name in industriegebouwen ruim 300 branden voor die onbeheersbaar zijn.

De resultaten van het onderzoek zijn in de vorm gegoten van een reken/beslismodel dat door de lokale brandweer kan worden gebruikt. Dit model is gepresenteerd aan verzekeraars en de commissie voor de repressie van de Nederlandse Brandweer Federatie. Beiden stelden zich positief op ten aanzien van het gebruik van het model.

Met de toepassing van deze methode zal het aantal onbeheersbare branden naar verwachting afnemen.

Tevens heeft het onderzoek inzichten opgeleverd die de risico's voor de veiligheid van de brandweerman/-vrouw kunnen beperken en onnodige schade aan het milieu kunnen verminderen. Daarenboven treffen verzekeraars voorbereidingen om de door hen gestelde bouwkundige eisen die behoren bij een erkende, gecertificeerde sprinklerinstallatie af te stemmen op die van het Bouwbesluit. Daarmede zal de toepassing van deze gecertificeerde installaties worden bevorderd, omdat nu ook gemeenten die een dergelijke installatie voorschrijven niet langer handelen in strijd met het Bouwbesluit.

* Databank gevaarlijke stoffen. Besloten is om voor politie, brandweer en de geneeskundige hulpverlening een eigen datavoorziening te realiseren. Het onderzoek heeft geleid tot de gevraagde verkenning van problemen die bij realisatie te verwachten zijn, het biedt oplossingsvoorstellen en een programma van eisen en een globaal functioneel ontwerp voor een aantal oplossingsmogelijkheden. Als laatste stap rest nu de uiteindelijke realisatie van de CD-rom gevaarlijke stoffen. Eind maart 1996 komt de CD-rom tegen betaling beschikbaar voor de doelgroepen.

* Evacuatie bij hoog water. Tijdens het hoog water in januari 1995 zijn grote aantallen bewoners van bedreigde gebieden tijdelijk geëvacueerd. Het Crisisonderzoeks Team (COT) van de Rijksuniversiteit Leiden en de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft onderzocht wat de succes- en faal-factoren waren van deze operatie. Het resultaat is neergelegd in de publicatie «Evacuaties, zelfredzaamheid en overheidszorg».

Een van de belangrijkste conclusies uit dit rapport is dat er zo'n breed scala van varianten aan evacuatiescenario's is te bedenken dat generaliseren naar eenduidige modellen moeilijk, zo niet onmogelijk is. Het COT adviseert een bredere kring en scala van diensten en organisaties te betrekken bij de voorbereiding van de rampenbestrijding. Ten aanzien van de bestuurlijke functies wordt geadviseerd hier meer afspraken over te maken opdat de bestuurlijke rol in het geheel volledig tot zijn recht kan komen en duidelijkheid bestaat over de rol van de verschillende functionarissen daarin. Een belangrijke rol van het bestuur ligt bijvoorbeeld op het terrein van de voorlichtingsstrategie. De regionale brandweer leert uit dit COT-rapport: doorgaan met de planvorming, niet met einddoel een papieren waterdicht draaiboek doch een voorbereide samenwerking met andere diensten en inzicht en overzicht met betrekking tot de werkzaamheden die in voorkomende gevallen moeten worden verricht en de problemen die daarbij te verwachten zijn.

Het door het onderzoeksresultaat teweeggebrachte neveneffect betreft de verhoogde aandacht van bestuurders voor problematiek rampenbestrijding. Resultaten van deze discussies zijn relevant voor onder andere het project Versterking Brandweer.

* Kwaliteitsbevordering van de brandweerzorg. Het onderzoek zorgnorm technische hulpverlening is in 1995 gestart en zal in 1996 worden afgerond.

Rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders

Op grond van de Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders (Wrvr) kunnen door rampbestrijders aanspraken op een uitkering voor rechtspositionele voorzieningen worden ontleend, voor zover de voorzieningen uit deze wet de aanspraken krachtens een andere wettelijke regeling overtreffen. In 1995 hebben 54 uitkeringsgerechtigden een uitkering ontvangen.

Voor de gevolgen van de wateroverlast 1995 is de Wrvr ook van toepassing verklaard. De uitgaven zijn verantwoord op artikelonderdeel 04.

Uitrusting

De uitgezette prototypes van een nieuwe geneeskundige uitrusting in een aantal WGHR-regio's zijn geëvalueerd. Op grond van de ervaringen die hiermee zijn opgedaan, zal in 1996 de definitieve samenstelling worden vastgesteld.

Het merendeel van de haakarmbakken ten behoeve van de invoering van de brandweercompagnie nieuwe stijl voor het vervoeren van de slangen zijn opgeleverd.

Infrastructuur

Het gaat om de volgende voorzieningen:

– Informatie. Voor 1995 betreft het de investeringen met betrekking tot het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS) ten behoeve van de politie, ambulance hulpverlening en brandweer en de aanpassingen van de huidige Automatisering van de Regionale BrandweeralarmCentrale (ARBAC).

Het doel van het project GMS is het ontwikkelen van een informatiesysteem dat in alle meldkamers van de brandweer, ambulancevervoer en politie kan worden geïmplementeerd, ongeacht hoe deze georganiseerd zijn. In oktober 1994 is het project gestart met de ontwerpfase, die in juli 1995 is afgerond. In juli en augustus 1995 heeft er een contra-expertise plaatsgevonden op het Logisch Ontwerp en is onderzoek gedaan naar de risicofactoren van het project. Op grond van de positieve uitslag is de realisatiefase van start gegaan, die doorloopt tot in 1996. In deze fase dient de aanbestedingsfase afgerond te worden en zal het systeem gebouwd en opgeleverd worden. De aanbestedingsprocedure heeft echter twee maanden langer geduurd dan gepland door een nader onderzoek bij de leveranciers. De kosten van de ontwerpfase en de realisatiefase, met uitzondering van de eveneens geplande eerste betaling voor de (ver)bouw van het systeem, zijn in 1995 gerealiseerd. In 1996 en volgende jaren zullen vervolgstappen worden gezet.

– Verbindingsnetten. Een goed functionerend communicatiesysteem vormt een belangrijk onderdeel van de infrastructuur van de brandweer en de rampenbestrijding. In dit kader worden radionetten ten behoeve van de regionale brandweren aangeschaft. In 1995 zijn er door de leverancier sneller netten opgeleverd dan aanvankelijk voorzien. In 1996 zal het restant van de in 1993 afgesloten (meerjaren)overeenkomst met betrekking tot de levering van (inter)regionale netwerken worden opgeleverd. Daarna zullen deze netten nog moeten worden onderhouden, alsmede aanpassingen worden verricht als gevolg van het samenvoegen danwel uitbreiden van de regionale brandweer. Daarnaast vindt het project C-2000 plaats. Zie voor nadere informatie artikel 05.24.

– Verbindings-/commando-units (VCU's). In 1995 zijn prototypen VCU's, de noodzakelijke verbindingsfaciliteiten voor het coördinatieteam plaats incident en het commandorampterrein, geleverd. In 1996 zullen deze prototypen worden geëvalueerd.

– Net 3A. In 1995 hebben de noodzakelijke uitbreiding en aanpassingen van het net 3A, waarmee sirenes draadloos kunnen worden aangestuurd en communicatie onderhouden kan worden tussen het operationeel centrum en het commandorampterrein, plaatsgevonden.

Waarschuwingsstelsel

Op basis van de evaluatie over de aanleg van het nieuwe waarschuwingsstelsel in de regio's Zeeland en Rotterdam-Rijnmond is in 1995 gestart met de aanleg van het stelsel in de overige regio's. Eind 1996 is de oplevering voorzien van het gehele stelsel. De verplichting voor het onderhoud is in 1992 aangegaan. Deze verplichting is abusievelijk op artikelonderdeel 03 investeringen rampenbestrijding in plaats van artikelonderdeel 02, onderdeel b exploitatie rampenbestrijding geboekt. In 1995 is dit gecorrigeerd.

Artikelonderdeel 04. Brandweerzorg

Op dit artikelonderdeel zijn onder andere verantwoord:

– Wateroverlast 1995. De grootste kostenpost op dit artikelonderdeel betrof de uitkeringen die zijn geschied in het kader van de wateroverlast 1995. Voor dit doel is een tijdelijk bureau schade-afwikkeling wateroverlast in het leven geroepen. In 1996 zijn de werkzaamheden door de lijnorganisatie, wel met inhuur van extra capaciteit, overgenomen. Het bureau heeft in 1995 het leeuwendeel van de bijdragen kunnen uitkeren. Wat nog rest zijn:

a) de afrekeningen voor kleine particuliere verhuurders, vakantiewoningen en stacaravans, waarvan de uitvoering via de Stichting Watersnood Particulieren '95 (SWP) verloopt;

b) de bereddingskosten;

c) de uitkeringen aan gemeenten ingevolge artikel 25 Rampenwet;

d) uitkeringen Wet Rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders (voornamelijk uurbeloningen en loonderving rampbestrijders);

e) uitkeringen ingevolge brandweerbijstand (Artikel 11 Brandweerwet 1985).

In 1995 resteert er een bedrag van circa f 19 mln. De overloop naar 1996 is in de eerste suppletore begroting 1996 verwerkt. In de loop van 1996 is de eindrapportage aan de Kamer voorzien.

– Preventie. Ook in 1995 is de Europese normalisatie met betrekking tot preventie, die wordt uitgevoerd door het Comité Européen de Normalisation (CEN), via het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) gevolgd en is er inbreng geweest in de diverse commissies van de CEN. De activiteiten die dit jaar hebben plaatsgevonden zijn gericht geweest op: brandmeldapparatuur, blusinstallaties en rook- en warmte afvoerinstallaties. Daarnaast is in Europees verband door het Europees Normalisatie Instituut CEN een groot aantal normen opgesteld waarmee de brandwerendheid van bouwelementen kan worden bepaald. Deze normen zijn aangeboden aan de leden van de CEN, in casu de normalisatie instituten van de aangesloten landen. Voorts is in CEN-verband aandacht besteed aan de onderlinge vergelijkbaarheid van de beproevingsovens. Dit onderwerp is van groot belang in het kader van de opheffing van technische handelsbelemmeringen.

– Voorlichting. In 1995 zijn er brandbeveiligingsconcepten gereedgekomen voor de gebouwen met een publieksfunctie en industriegebouwen. Een brandbeveiligingsconcept bevat een visie op de brandbeveiliging maar is geen regelgeving. Op basis van deze visie kunnen ministeries, gemeenten, verzekeraars, bedrijven en instellingen samenhangende concrete brandbeveiligingsmaatregelen nemen en voorzieningen treffen. In dit verband zijn/worden de volgende regelingen aangepast:

* het besluit inrichting politiecellen

* het bouwbesluit voor tot woning en niet tot bewoning bestemde gebouwen

* een in ontwikkeling zijnd beleidsplan voor gemeenten inzake de brandveiligheid dat door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt opgesteld

* de beveiliging van gezondheidszorggebouwen

* de beveiliging van musea

* het arbo-besluit en het daaraan gekoppelde opleidingsprofiel basishulpverlener

* de herziening van de richtlijnen van de commissie preventie van rampen

* de preventie en pro-actie in het modulair brandweeronderwijs.

– Emancipatie. Om de emancipatie bij de brandweerkorpsen te stimuleren zijn aan de korpsen adviesdagen ter beschikking gesteld. Daarnaast is een vrouwenconferentie georganiseerd en is het allochtonenbeleid gestart.

– De Stichting Brandweeropleiding in Nederland (SBOiN). In 1995 is de bijdrage, omdat de verzelfstandiging van de RBA waarin de SBOiN is opgegaan nog niet is gerealiseerd, voor de laatste keer verstrekt.

De definitieve vaststelling met betrekking tot de uitkeringen tot en met 1993 is in 1995 voltooid. Aangezien de normvergoeding voor het oefenen niet volledig was uitgekeerd, heeft hierop een nabetaling plaatsgevonden.

Artikel 05.22. Landelijk Coördinatiecentrum

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal1 0231 6291 4021 0231 6291 586

De taak van het Landelijk Coördinatiecentrum vereist de beschikbaarheid van adequate infrastructurele voorzieningen zoals tele- en datacommunicatie. De exploitatiekosten van deze voorzieningen zijn een belangrijk deel van de LCC-uitgaven.

Op het gebied van investeringen is een belangrijke inspanning verricht met betrekking tot de verbetering van de operationele informatievoorziening ten behoeve van het Nationaal Coördinatiecentrum/Nationaal Voorlichtingscentrum in de vorm van verdergaande automatisering en de preparatie en inrichting van de noodzetel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarnaast is geïnvesteerd in communicatie-infrastructuur. Om de investeringen in deze omvang mogelijk te maken heeft compensatie plaatsgevonden uit de artikelen 05.21 en 05.23.

De wateroverlast 1995 en de stormramp op St. Maarten, waarbij het LCC een belangrijke rol heeft gespeeld, heeft in financieel opzicht voor het LCC geen opmerkelijke gevolgen gehad. De extra kosten zijn, zonder dat daarvoor compensatie is geboden, ten laste van artikel 05.22 gebracht.

Artikel 05.23. Bijdragen regionale politie

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal3 878 3184 186 1874 199 5203 865 9953 969 9373 968 708

Algemene Bijdrage

De grondslag voor de financiering van de 25 regionale politiekorpsen ligt besloten in artikel 44 van de Politiewet 1993 en het hieruit voortvloeiende besluit Financiën Regionale Politie. Het besluit regelt onder meer de toekenning van budgetverdeeleenheden (BVE) en een normvergoeding per BVE aan de regionale politiekorpsen. Op 31 december 1995 bedraagt het aantal uitgedeelde BVE's 39 774. Het voorlopig vastgestelde normbedrag is f 92 175 per BVE. Overigens zijn in het kader van het Nationaal Milieubeleidsplan, als bijzondere bijdrage (zie ook punt 3), in 1995 527 BVE's uitgedeeld. De rijksbijdrage wordt in 4 tranches betaalbaar gesteld. De algemene bijdrage voor 1995 is voor 16 politieregio's opgehoogd met de laatste tranche van de vereveningsbijdrage voor huisvestingskosten ad f 55 mln. Ter financiering van de door de commissie Van Dijk gedane voorstellen is voor de verbetering van de bedrijfsvoering van de regionale politiekorpsen het normbedrag verhoogd met f 1 400 per BVE. De begrotingstechnische verwerking van de op 31 januari 1996 gesloten politie CAO-1995/1996, met als contractperiode 1 april 1995 tot 1 juli 1996, geschiedt in 1996. In 1995 zijn middelen vrijgemaakt voor de financiering van de politie CAO-1995/1996.

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens

 Ontwerp-begrotingRealisatie
Vrijwillig Vervroegd Uitstromen (VVU)   
aantal post-actief politiepersoneel3730
gemiddelde rijksbijdrage op jaarbasisf 29 960f 30 000
   
Premie Geneeskundige Verzorging Politie (GVP) Post-actieven   
aantal post-actief politiepersoneel16 75017 581
gemiddeld premie-aandeel werkgeverf 1 751f 1 884

Bijzondere Bijdragen Regionale Politie

1. Huisvesting

In voorgaande jaren is met de regio Flevoland een huisvestingsconvenant afgesloten. Ter uitvoering hiervan is een bijdrage verstrekt ad f 7,824 mln. Daarnaast is in het kader van de huisvestingsregeling van de voormalige gemeentepolitie en de huur- en lease-overeenkomsten van de voormalige rijkspolitie de laatste tranche ad f 12,613 mln uitgekeerd aan de regio's. Vanaf 1996 is het gehele huisvestingsbudget opgenomen in de brede doeluitkering.

2. Rechtspositionele uitgaven

Het in 1995 uitbetaalde bedrag op declaratie voor het Besluit Vrijwillig Vervroegd Uittreden (VVU) bedraagt f 0,917 mln.

Door de regionale politiekorpsen zijn minder VVU-declaraties ingediend dan was geraamd.

Met ingang van 1995 is de financieringssystematiek voor vergoeding van Functioneel Leeftijds Ontslag (FLO) gewijzigd en worden FLO-kosten niet meer op declaratiebasis vergoed. Aan de 25 regio's wordt een voorschot verstrekt van minstens 75% van de regionaal begrote kosten. In 1995 heeft een eindafrekening over het jaar 1994 plaatsgevonden en is over het jaar 1995 volledig bevoorschot op basis van door de regio's ingediende begrote FLO-kosten. De gemaakte kosten voor vergoeding van FLO bedragen f 87,004 mln.

Het werkgeversdeel van de premie sociale lasten Geneeskundige Verzorging Politie voor niet-actief politiepersoneel (pensioen-/wachtgeld-/FLO-gerechtigden) bedraagt over het jaar 1994 en een deel 1995 f 39,455 mln.

3. Overig

De vergoeding voor boventallig personeel over het jaar 1995 bedraagt f 24,9 mln.

Naar aanleiding van de motie Dijksman wordt gewerkt aan een versnelde realisatie van de uitbreiding van de politiesterkte.

Als bijzondere bijdrage is een bedrag van f 6 mln aan de regio's verstrekt.

Op 31 december 1995 bedraagt het aantal uitgedeelde NMP-BVE's 527 tegen het voorlopig vastgestelde normbedrag van f 92 175 per BVE.

Ter bestrijding van de gemaakte kosten van extra politie-inzet als gevolg van de wateroverlast 1995 is aan 10 regio's en de KLPD in totaal een bedrag van f 10 mln beschikbaar gesteld.

Ten behoeve van intensivering vreemdelingentoezicht alsmede ter financiering van de koppeling van de Vreemdelingenadministratie met de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (VAS/GBA) is een bijzondere bijdrage aan de regio's beschikbaar gesteld van totaal f 6,3 mln.

Artikel 05.24. Overige uitgaven regionale politie

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Regionale uitgaven11 01513 85313 31933 22243 36439 085
02 Centrale uitgaven31 91533 26231 95532 53836 61331 457
03 Automatiseringsuitgaven33 70823 17324 54033 70823 14322 143
04 Bijstand Koninklijke Marechaussee3 500 1 807 1 723 3 500 3 6391 723
Totaal80 13872 09571 537102 968106 75994 408

Internationale samenwerking

Met betrekking tot de 9 grensregio's, die tijdelijk een financiële bijdrage ontvingen voor grensoverschrijdende politiesamenwerking, zijn de convenanten in 1995 afgelopen. In 1996 zal een evaluatie plaatsvinden. In 1995 is de samenwerking met de landen van Oost-Europa verder geïntensiveerd.

Veiligheidsbeleid

In het kader van het grote-stedenbeleid (G4) zijn met de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht convenanten afgesloten ter bestrijding van de jeugdcriminaliteit. De bijdrage per gemeente bedraagt f 1 mln. Daarnaast is aan de gemeente Rotterdam ten behoeve van het experiment «strafrechtelijke opvang overlastgevende drugsverslaafden» een bijdrage verleend van f 4 mln.

In 1995 is ook in financiële zin de splitsing van het voormalige IRT Noord-Holland/Utrecht in de kernteams Randstad Midden en Noord en Amsterdam-Amstelland/Gooi en Vechtstreek tot stand gebracht.

Materiële voorzieningen

De overdracht van het beheer en de instandhouding van het ME-wagenpark aan de regio's is in 1995 gerealiseerd.

Ten behoeve van het in stand houden van landelijke voorzieningen (waterwerpers, Verscherpt Rijdend Toezicht (VRT)-voertuigen en bewakingscontainers) zijn gelden beschikbaar gesteld.

Emancipatie

De korpsen hebben in 1995 het emancipatiebeleid gestalte gegeven ter voorkoming en bestrijding van seksuele intimidatie of zijn in een vergevorderd stadium daarmee. Ook zijn door de korpsen verdere activiteiten ontplooid om het aandeel vrouwen in executieve functies te vergroten. Tenslotte zijn, om de emancipatie bij de politie een nieuwe impuls te geven, eind 1995 de activiteiten van de Landelijke Politie Emancipatie Commissie en het Landelijk Steunpunt Politievrouwennetwerk gebundeld in een nieuwe organisatie, de stichting Politie & Emancipatie. Deze stichting zal de komende jaren haar expertise inzetten ter ondersteuning van het emancipatiebeleid binnen de korpsen.

Bedrijfsvoering en Middelen

Het Beleidsinformatiesysteem (BIS) leverde in 1995 met de publicatie «Rapportage BIS 1995» van de BIS-beheerscommissie de eerste rapportage op van de in het BIS opgeslagen financiële gegevens. Deze rapportage zal in het vervolg jaarlijks verschijnen.

De met 4 regionale korpsbeheerders gesloten bestuursafspraken welke betrekking hebben op de verbetering van de bedrijfsvoering zijn voor 3 regio's geëxpireerd. Medio 1996 wordt een eindrapportage bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken ingediend. De bestuursafspraak met de regio IJsselland is verlengd tot medio 1997.

Opleiding en Vorming/loopbaanbeleid

In aansluiting op de ontwikkelingen binnen het politieveld, is ook met betrekking tot het politie-onderwijsbeleid een aantal ontwikkelingen in gang gezet met als doel het onderwijs meer dan voorheen te laten aansluiten op de beroepspraktijk en op de ontwikkelingen binnen het reguliere onderwijs. Genoemd kunnen worden de vernieuwingen ten aanzien van het management-onderwijs voor de politie waaronder de eerste aanzetten tot een nieuwe leergang hoger management, een screening en daarmee actualisering van het aanbod aan vervolgopleidingen voor de politie, het opzetten van een centrale examinering van de door de politie-ministers aangewezen opleidingen en een eerste verkenning van de mogelijkheid om te komen tot een reguliere opleiding «Veiligheidszorg».

Automatiseringsuitgaven

In 1995 zijn verdere activiteiten ontplooid om de Informatietechnologie Organisatie (IT) op te richten. Verwacht wordt dat de oprichting op 1 januari 1997 geformaliseerd is. De op deze activiteiten gerichte uitgaven bedragen in 1995 in totaal f 2,5 mln waarvan f 1,6 mln ten laste van het Ministerie van Binnenlandse Zaken komt. Als aandeel in de exploitatiebijdragen van landelijke systemen en infrastructuren is aan de IT-organisatie een bedrag van f 18,872 mln uitgegeven.

Voorts zijn in 1995 de eerste voorbereidingen getroffen voor vernieuwing van de huidige, sterk verouderde radionetwerken.

In de vernieuwingsslag, die als projectnaam Communicatie-2000 (C-2000) heeft meegekregen zijn ook de disciplines Brandweer en Ambulances betrokken.

De voorbereidingsactiviteiten in 1995 omvatten een studie naar de haalbaarheid van dit project en een onderzoek naar alternatieve mogelijkheden waarmee het project ten uitvoer kan worden gebracht. De daarop betrekking hebbende uitgaven belopen in totaal f 1,2 mln waarvan de helft ten laste is gekomen van artikel 05.21.

In 1995 zijn vooruitlopend op de vernieuwingsslag onder de projectnaam «Interimnet» investeringen gedaan in het huidige radionetwerk om deze op een operationeel adequaat niveau te kunnen houden. De technische uitvoering daarvan is, met inachtneming van de Europese aanbestedingsregels, in handen gegeven van PTT-Telecom; de totale uitgaven die ten laste van het Ministerie van Binnenlandse Zaken komen, bedragen voor 1995 f 3 mln.

Voor de toelichting op het onderwerp «Geïntegreerd Meldkamer Systeem» wordt verwezen naar het gestelde bij artikel 05.21.

De realisatie is lager dan de raming die in de ontwerp-begroting 1995 is opgenomen. Dit is met name het gevolg van de overdracht van middelen voor regionale automatiseringsapplicaties naar de brede doeluitkering aan de politieregio's.

Bijstand Koninklijke Marechaussee

Het bijstandscontingent van het Wapen der Koninklijke Marechaussee bij de politieregio Haaglanden is sneller afgebouwd dan in de raming was voorzien. Op basis van nacalculatorische kosten is het jaar 1994 afgerekend (Amsterdam en Den Haag) en zijn de in 1995 gemaakte bijstandskosten betaalbaar gesteld. De totale kosten bedroegen f 1,722 mln.

Artikel 05.25. Exploitatiegarantie Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal 500Nihil MemorieNihil

Omdat per 1 januari 1996 de wet verband houdende met de oprichting van het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding van kracht is geworden, is geen gebruik gemaakt van de garantie.

Artikel 06.01. Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Personeel46 84448 28749 02046 84448 28749 020
02 Materieel11 23211 20215 61712 92313 00612 429
Totaal58 07659 48964 63759 76761 29361 449

Wat de materiële verplichtingen betreft is in 1995 een aantal contracten met betrekking tot lease en onderhoud van automatiseringsapparatuur herzien.Ten tijde van de tweede suppletore begroting was nog niet duidelijk wat de financiële gevolgen van deze herziening zouden zijn. Het gaat hier om een herziening die in 1995 heeft geleid tot een verplichting met een meerjarig kaseffect. De herziening van de contracten kan binnen de financiële meerjarenkaders worden gefinancierd.

Artikel 06.03. Geheime uitgaven

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal4 2764 2764 276

Artikel 07.02. Vormings- en opleidingsbeleid

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
07 Uitgaven in het kader van vormings- en opleidingsactiviteiten12 90025 49928 09937 90025 49926 799
09 Subsidies aan de Stichting Europees Instituut Bestuurskunde (EIB)  138   –   – 1 715   –   –
Totaal13 03825 49928 09939 61525 49926 799

Het budget is loonsomevenredig verdeeld over de verschillende sectoren. De bijdragen voor de sector Gemeenten en de sector Provincies zijn vooralsnog op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken blijven staan, evenals de bijdrage voor de sector Rijk.

In 1995 zijn twee tranches ad f 1,3 mln overgemaakt als deel van de bijdrage 1994 aan de sector Gemeenten, die in 1994 niet tot betaling kon komen, omdat er nog geen overeenkomst was gesloten met het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA). De laatste tranche ad f 1,3 mln van deze bijdrage zal in 1996 worden verstrekt.

De subsidie aan het EIB is in het kader van de begrotingsvoorbereiding 1995 voor de jaren 1994 tot en met 1996 éénmalig afgekocht en voor de jaren daarna geschrapt op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Artikel 07.03. Managementontwikkeling en doelmatigheidsbevordering

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal8 0807 2657 4238 1807 7657 758

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
Subtotaal Arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsbeleid overheid1 2191 297
– arbeidsmarktpositie overheid584721
– personeelsinformatievoorziening524556
– overige personeelsmanagementaspecten11120
WOR-gelden ten behoeve van de sectoren1 6501 650
Subtotaal Arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsbeleid sector Rijk2 6321 519
– EMO-2977647
– positieve actie/servicepunt505400
– WAGW30053
– werkgelegenheidsprojecten1600
– arbeidsmarktpositie sector Rijk690419
Subtotaal Personeelsbeleid1 6792 422
– personeelsontwikkeling375284
– BIA185757
– arbeidsparticipatie230442
– arbeidsomstandigheden1350
– vervoersplannen4545
– voorbereiding arbeidsvoorwaardenbeleid275299
– voorlichting/communicatie434595
Formatiezaken1 000870
Totaal8 1807 758

Arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsbeleid overheid

Arbeidsmarktpositie overheid

In 1995 zijn in het kader van de arbeidsmarktpositie van de overheidssectoren twee onderzoeken gestart:

a) naar baankeuzemotieven van werknemers voorzover relevant voor de overheid als werkgever;

b) naar de positie van overheidswerkgevers op de arbeidsmarkt in het algemeen.

Deze onderzoeken worden in 1996 voortgezet.

In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken worden door het CBS elk kwartaal vacature-enquêtes binnen de overheidssector uitgevoerd.

Voorts is een bijdrage geleverd aan de organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek (OSA), waarin het Ministerie van Binnenlandse Zaken participeert.

Personeelsinformatievoorziening

Ten behoeve van het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid binnen de overheid wordt informatie verzameld uit diverse bronnen op het terrein van de financiële arbeidsvoorwaarden, de volume-ontwikkeling, de sociale zekerheid en de positie van de overheid op de arbeidsmarkt. Dit betreft een continue activiteit. Met het verzamelen van informatie, het maken van analyses en de ontwikkeling van modellen ontstaat aldus geleidelijk een professioneel kenniscentrum, dat ook functioneert ten dienste van de sectorwerkgevers.

De informatie wordt gebruikt bij de beleidsontwikkeling en ook voor publicaties, bijvoorbeeld in de Kerngegevens 1995 en in het blad Trends, cijfers en actualiteiten.

Er heeft een oriëntatie plaatsgevonden voor de opzet van een structuurschets personele informatievoorziening. Op grond daarvan is echter geconcludeerd dat het niet zinvol is om een dergelijke structuurschets op te stellen.

Het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) heeft inmiddels besloten om geen afzonderlijk evaluatieonderzoek naar het sectorenmodel te houden. Het VSO acht het voldoende om bij te dragen aan de algemene evaluatie van het sectorenmodel zoals die in ROP-verband (Raad voor Overheidspersoneel) plaatsvindt.

Overige personeelsmanagementaspecten

Voor extra scholing en vorming in verband met de invoering van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) is op basis van een vastgestelde verdeelsleutel een budget uitgedeeld aan de sectoren. In gezamenlijk overleg is besloten tot de uitgave van het handboek «Inzicht in de ondernemingsraad bij de overheid» (zie ook onder «Bijdragen aan sectoren ten behoeve van de invoering Wet op de Ondernemingsraden»). Dit handboek is op ruime schaal binnen de sectoren verspreid.

In 1995 is er aandacht geweest voor de internationale dimensie van management en personeelsbeleid. Zo is er bijgedragen aan de ontwikkelkosten van een nieuwe cursus overheidsmanagement voor ambtenaren van de lidstaten van de Europese Unie en zijn er voor twee studenten van de bestuursschool 'Academia Istropolitana' te Bratislava mogelijkheden gecreëerd voor een stage in Nederland.

Bijdragen aan sectoren ten behoeve van de invoering Wet op de Ondernemingsraden

Ten behoeve van de implementatie van de WOR is aan de overheidssectoren een bijdrage verstrekt ten behoeve van scholing en vorming in het kader van de medezeggenschap van in totaal f 1,450 mln. De verdeling heeft loonsomevenredig plaatsgevonden. In gezamenlijk overleg is besloten een bedrag van f 0,2 mln te besteden aan de uitgave van een handboek «Inzicht in de ondernemingsraad bij de overheid».

Arbeidsmarkt en werkgelegenheidsbeleid sector Rijk

EMO-beleid

In 1995 is het EMO II-beleid afgerond. De eindevaluatie zal in mei 1996 worden afgerond en vervolgens aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De in 1995 beschikbare middelen zijn vooral besteed aan talencursussen, voorlichtingsmateriaal en onderzoeksprojecten. Veel aandacht is geschonken aan de invoering van de wet WBEAA.

Positieve actie

Vooral door middel van voorlichting gericht op vrouwen met een academische opleiding is in 1995 getracht inhoud te geven aan de doelstelling het aandeel vrouwen in het personeelsbestand te doen toenemen tot 30%, waarvan 20% in de schalen hoger dan 10. Het streefdoel van 30% is ruimschoots gehaald (31,1%). Aan het eind van 1995 werkten er in de rijksdienst in totaal 33 121 vrouwen.

Voor de hogere functies is met 19% de taakstelling bijna gehaald. Bijna de helft van de nieuwe instroom bij de rijksoverheid is vrouw.

WAGW

In 1995 is de aandacht enerzijds gericht geweest op het doel de instroom van WAGW-ers van buiten de eigen organisatie te laten toenemen, dit om de taakstelling van 3% WAGW-ers te kunnen realiseren. Anderzijds is de coördinatie van het WAGW-beleid overgedragen aan de verschillende ministeries. Hiermee is per 1 januari 1996 de coördinerende rol van de minister van Binnenlandse Zaken voor de WAGW vervallen.

De beschikbare middelen zijn in 1995 besteed aan het ontwikkelen van een cursus voor WAGW-coördinatoren en publicaties in de vorm van een brochure en een bijdrage in het Managementblad Rijksdienst. Door een meer gerichte kleinschalige opzet van activiteiten en kosteloze medewerking van diverse instanties zijn de uitgaven aanmerkelijk lager uitgekomen dan geraamd.

Algemene werkgelegenheidsprojecten

Als gevolg van de regeerakkoord taakstelling zijn er geen algemene werkgelegenheidsprojecten gefinancierd. Wel is in 1995 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor het opzetten van uitzendpools binnen de Rijksdienst. Het onderzoek heeft geleid tot het uitbrengen van een handboek ten behoeve van de ministeries waarin richtlijnen staan voor het opzetten van uitzendpools. Tevens zijn in het onderzoek aanbevelingen gedaan voor het opstarten van een interdepartementale pool.

Arbeidsmarktpositie sector Rijk

In 1995 is de vergaarde informatie op het gebied van de arbeidsmarktpositie en het personeelsmanagement in de Rijksdienst verwerkt in het jaarboek Mensen en Management in de rijksdienst 1995. Daarnaast zijn met het oog op de verbetering van de arbeidsmarktpositie van de overheid diverse imago-activiteiten ondernomen zoals plaatsing van advertorials.

Personeelsbeleid overheid

Personeelsontwikkeling

In 1995 heeft de instelling van de Algemene Bestuursdienst (ABD) zijn beslag gekregen. In verband hiermee is aan de begroting een apart hoofdbeleidsterrein toegevoegd.

Ter bevordering van de mobiliteit binnen de rijksdienst en verbetering van het loopbaan- en opleidingsbeleid zijn vier themabijeenkomsten georganiseerd. Tevens is er een symposium over mobiliteit gehouden en is marktonderzoek verricht naar opleidingen. Aan de voorgenomen internationale uitwisseling is vorm gegeven door coördinatie en mede-financiering van het Karolusproject.

Bureau Internationale Ambtenaren (BIA)

Door BIA zijn voorlichtingen aan universiteiten gegeven over werken bij internationale organisaties. Tevens is deelgenomen aan bedrijvendagen, congressen en banenmarkten. Een deel van de beschikbare middelen is ingezet voor Intro, het vacatureblad van de rijksoverheid en voor advertenties in vakbladen en Intermediair.

In 1995 is BIA overgeheveld van RPD Advies naar de Directie Personeelsmanagement Rijk (DPMR). Tevens zijn met ingang van 1995 kosten ad f 0,453 mln welke in het verleden ten laste van RPD Advies kwamen integraal doorberekend aan DPMR.

Arbeidsparticipatie

In het kader van de vergrijzing van het personeel is in samenwerking met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen onderzoek verricht naar de mogelijke inverdieneffecten bij afschaffing van de VUT. Hieruit kwam onder meer naar voren dat bij volledige afschaffing van de VUT mogelijke besparingen circa 30% bedragen. De onderzoeksresultaten hebben bijgedragen aan de totstandkoming van een standpunt inzake de flexibele pensionering.

Tevens is door middel van workshops aandacht geschonken aan het ontwikkelen van instrumenten die ingezet kunnen worden voor een leeftijdsbewust personeelsbeleid.

Een ander onderdeel van het beleid ter bevordering van de arbeidsparticipatie is gericht op het behoud van werkgelegenheid. De informatievoorziening en voorlichting van in het bijzonder het interdepartementale herplaatsingsbeleid is versterkt. Verder is onderzoek verricht naar attitudes van wachtgelders bij de rijksoverheid ten aanzien van hun reïntegratiemogelijkheden. Dit onderzoek wijst uit dat ongeveer de helft van de wachtgelders belangstelling heeft om weer in het arbeidsproces te worden opgenomen.

Arbeidsomstandigheden

Voor de implementatie van de Arbeidsomstandighedenwet, die met ingang van 1 januari 1994 in werking is getreden, zijn in 1995 geen uitgaven gedaan.

Vervoerplannen

Op grond van ministerraadbesluiten van 4 juli 1991 en 22 december 1992 moesten de ministeries elk een vervoerplan opstellen en uitvoeren om het autogebruik in het woon-werkverkeer en voor zakelijke dienstreizen te verminderen. De minister van Binnenlandse Zaken kreeg hierbij een coördinerende rol. In 1995 is een inventariserend evaluatie-onderzoek verricht naar de resultaten van de vervoerplannen. Hieruit komt een sterk wisselend beeld van de verschillende ministeries naar voren. Het «Eindrapport evaluatie departementale vervoerplannen» met de conclusies van de minister van Binnenlandse Zaken zal naar verwachting in september 1996 in de ministerraad worden behandeld.

Voorbereiding arbeidsvoorwaardenbeleid

Ter voorbereiding van het arbeidsvoorwaardenoverleg zijn vooronderzoeken verricht naar de arbeidsvoorwaardenvorming voor hoger personeel in de marktsector en de invoering van de 36-urige werkweek bij bedrijven en instellingen.

De WOR is op 5 mei 1995 van toepassing geworden op een aantal overheidssectoren, waaronder de sector Rijk. Er is een overgangstermijn van twee jaar, waarbinnen de ministeries en daaronder ressorterende diensten tot een medezeggenschapsstructuur conform de WOR moeten komen. Eind 1995 is met de centrales van overheidspersoneel overeenstemming bereikt over de relatie tussen de Bijzondere Commissie en de departementale ondernemingsraad gedurende de overgangstermijn. Over de positie van de Bijzondere Commissie na afloop van deze termijn zal in de loop van 1996 in het Sectoroverleg Rijkspersoneel worden gesproken. Gelet op de vertraging van de afhandeling van het voorstel van wet tot regeling van de medezeggenschap van het overheidspersoneel in de Wet op de Ondernemingsraden zijn de ondernemingsraden later tot stand gekomen. Het in de begroting aangekondigde onderzoek naar het verloop van dit proces is dan ook eerst in 1996 zinvol.

Voorlichting/communicatie

Voor de sector Rijk is in mei 1995 een folder verschenen over de Wet op de Ondernemingsraden. Deze folder is bij de salarisspecificatie over de maand mei meegezonden aan alle rijksambtenaren. De kosten van deze folder zijn gefinancierd uit de middelen die beschikbaar zijn gesteld in verband met de invoering van de WOR.

In 1995 is aan alle ambtenaren werkzaam in de sector Rijk de brochure Rechtspositie Rijksambtenaar verstrekt. Aan de ambtenaren werkzaam bij de afdelingen Personeelszaken en aan het management is tevens de folder Arbeidsvoorwaarden financiële arbeidsvoorwaarden (in kort bestek) ter beschikking gesteld.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft in 1995 acht nummers van het Managementblad Rijksdienst uitgegeven. Het Managementblad Rijksdienst fungeert als communicatie-instrument voor het management in de rijksdienst. Alle medewerkers van de rijksdienst, die zijn ingeschaald in salarisschaal 12 en hoger, ontvingen dit vakblad gratis. Diverse thema's van integraal management zijn aan de orde gekomen. Zowel medewerkers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken als medewerkers van andere onderdelen van de rijksdienst leveren bijdragen.

Formatiezaken

In oktober 1995 is een nieuwe release van FUWASYS uitgebracht.

De implementatie van FUWASYS bij de ministeries verloopt naar wens: per 1 juni 1996 verloopt de overgangstermijn voor toepassing van het nieuwe BBRA. Na die datum dient FUWASYS te zijn ingevoerd bij de sector Rijk of dient voor een ander functiewaarderingssysteem te zijn gekozen.

In mei 1995 is een congres gewijd aan de factor arbeid in de komende jaren. In een aantal lezingen is een toekomstvisie gegeven op de factor arbeid, die ook in Mensen en Management 1995 is verwerkt. Ook aan het onderwerp personele planning en control is in deze uitgave van M&M aandacht besteed. Over dit thema zijn eveneens twee rapporten verschenen.

De in 1995 gestarte onderzoeken Evaluatie FUWASYS en sexe-neutraliteit FUWASYS zijn in het eerste kwartaal 1996 afgerond.

De in 1994 gestarte ontwikkeling van het geautomatiseerde informatiesysteem FORZAFoR! is in 1995 afgerond. In de eerste maanden van 1996 wordt het systeem gevuld met formatiegegevens van de ministeries, zodat die in de loop van dat jaar opvraagbaar zijn.

Artikel 07.05. Beheer rechtspositie

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal450464337

De uitgaven op dit artikel betreffen wachtgeldverplichtingen die het gevolg zijn van vóór 1985 gedane toezeggingen met betrekking tot het spreiden van rijksdiensten.

Artikel 07.06. Personeel en materieel Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
06 Actief regulier personeel33 60939 40737 91733 60939 40737 113
07 Overige personeelsuitgaven5 5005 1209 5675 5005 1209 284
08 Materieel algemeen12 00512 47114 32612 00512 47113 188
09 Materieel investeringen  8168 942 8 754  816 8 942 7 994
Totaal51 93065 94070 56451 93065 94067 579

Begin 1996 is de Wet Privatisering RBB door de Tweede Kamer aanvaard. In 1995 zijn belangrijke vorderingen gemaakt met de voorbereiding van de privatisering. Dankzij uniformering van bedrijfsprocessen en veel aandacht voor de kwaliteitszorg is de RBB in 1995 gecertificeerd als officieel erkende Arbodienst, waarmee aan een belangrijke voorwaarde is voldaan om dienstverlening op de markt aan te kunnen bieden.

Er is een nieuw landelijk automatiseringssysteem voor het primaire proces in gebruik genomen (IRIS). In 1996 zal vervolgens een integraal managementinformatiesysteem worden geïmplementeerd, waarbij het IRIS wordt gekoppeld aan de ondersteunende beheerssystemen.

Het hoofdkantoor van de RBB is medio 1995 verhuisd naar Zoetermeer en de noodzakelijke herhuisvesting van een aantal regiokantoren is volgens plan verlopen. De herhuisvestingsoperatie zal in 1996 worden voltooid.

Met het oog op de privatisering wordt de RBB gereorganiseerd tot een levensvatbare onderneming. Daartoe is een personele afslanking noodzakelijk tot 360 fte per privatiseringsdatum. Deze afslanking is deels in 1995 gerealiseerd en zal in 1996 worden voortgezet. De formatiesterkte bedroeg 261,5 fte in de ontwerp-begroting 1995. De gemiddelde bezetting in 1995 bedroeg 405,1 fte, waarvan 261,5 fte regulier personeel en 143,6 fte niet-regulier personeel. Voor het overtollig geworden personeel is een sociaal plan opgesteld.

De overschrijding van de uitgaven met f 1,639 mln op dit artikel wordt gecompenseerd met extra ontvangsten ad f 2,081 mln op artikel 07.03.

Artikel 07.08. Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel uitkeringen

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal205 178243 698238 454205 178243 698238 854

De verhoging van de raming hield verband met een verwachte stijging van het aantal aanvragen met 10%, volgens het patroon dat zich reeds enige jaren voordoet. In de loop van 1995 is gebleken dat de stijging minder groot was dan verwacht. De volumegroei heeft zich wel voorgedaan maar is praktisch geneutraliseerd door de effecten van de drempelverhoging van 1,75% naar 2,8% in 1994, waardoor belanghebbenden minder snel in aanmerking komen voor een ZVO-vergoeding. Daarnaast spelen de effecten van de maatregelen van Van Otterloo een rol, waardoor circa 23 000 post-actieven met ingang van juli 1994 ziekenfonds verzekerd zijn en alleen voor de maanden daarvoor nog in aanmerking komen voor een ZVO-uitkering.

Opgemerkt kan nog worden dat bij het vaststellen van de raming wel kan worden berekend wat de invloed is van wijzigingen op het aantal belanghebbenden en de gemiddelde uitkering, maar dat niet kan worden ingeschat hoeveel belanghebbenden daadwerkelijk een aanvraag indienen.

In totaal zijn in 1995 ongeveer 99 500 uitkeringen ten laste van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken gerealiseerd en is f 58,614 mln aan Aansprakenbelasting betaald. De gemiddelde uitkering bedraagt f 1 813.

Begin 1996 is door de ministerraad besloten de ZVO-regeling per 1 januari 1997 te decentraliseren naar de verschillende overheidssectoren. Het programma- en het apparaatsbudget zullen aan de betreffende sectoren worden uitgedeeld. De regeling ziektekostenvoorziening kan vanaf dat moment per sector in het arbeidsvoorwaardenoverleg worden aangepast. De Dienst ZVO in Emmen blijft in principe de regeling uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken.

Artikel 07.09. Specifieke werkgeversbijdragen aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Werkgeversaandeel van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds in de verplichte ziekenfondspremie voor invaliditeitsgepensioneerden20 58815 08813 836
02 Bijdrage aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, inzake de door het Abp te verrichten uitkeringen wegens vrijwillig vervroegd uittreden372 048
03 Bijdrage aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, inzake de door het Abp te verrichten uitkeringen wegens vrijwillig vervroegd uittreden voor 60-jarigen5 2423
04 Bijdrage aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds in verband met deeltijd-VUT voor 59-jarigen
05 Bijdrage aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds inzake regeling weduwnaarspensioen28 004   –   –
Totaal425 88215 08813 839

Op grond van de Wet Financiële Voorzieningen Privatisering ABP zijn de budgetten op dit artikel bij eerste suppletore begroting overgeheveld naar de sectorwerkgevers. Alleen de uitgaven met betrekking tot het werkgeversaandeel voor de verplichte ziekenfondspremie voor invaliditeitsgepensioneerden zijn nog op dit artikel verantwoord.

Artikel 07.10. Financiële rechtspositie actieven en post-actieven

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
05 WWV-vervangende uitkeringen PTT/Postbank/SDU955959610
06 Pensioenen aan oud-Gouverneurs en hun nagelaten betrekkingen van Suriname, alsmede onderstanden aan voormalig personeel in Suriname215215195
07 Overtocht van en naar Suriname en de Nederlandse Antillen van gewezen militairen van het voormalige K.N.I.L. en van de voormalige landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen, alsmede van ex-K.N.I.L.-militairen van en naar Indonesië
08 Wachtgelden, uitkeringen en overige uitgaven voortvloeiende uit de overdracht van West Nieuw-Guinea200200126
09 Uitkeringen ingevolge de Uitkeringswet Indische geïnterneerden41270
10 Eenmalige uitkering aan ex-K.N.I.L.-dienstplichtigen1 8908 7537 869
Totaal3 26410 1398 870

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens

ArtikelonderdeelAantal
 Ontwerp-begrotingRealisatie
05 WWV-vervangende uitkeringen PTT/Postbank/SDU5534
06 Pensioenen aan oud-Gouverneurs en hun nagelaten betrekkingen van Suriname, alsmede onderstanden aan voormalig personeel in Suriname75
07 Overtocht van en naar Suriname en de Nederlandse Antillen van gewezen militairen van het voormalige K.N.I.L. en van de voormalige landmachten in Suriname en de Nederlandse Antillen, alsmede van ex-K.N.I.L.-militairen van en naar Indonesië
08 Wachtgelden, uitkeringen en overige uitgaven voortvloeiende uit de overdracht van West Nieuw-Guinea114
10 Eenmalige uitkering aan ex-K.N.I.L.-dienstplichtigenpm1 154

In 1994 is een begin gemaakt met de uitvoering van de eenmalige uitkering aan ex-K.N.I.L.-dienstplichtigen. Vanwege de in dat jaar opgetreden vertraging in de uitvoering is eind 1994 besloten tot een spiegelbeeldige compensatie van 1994 op 1995 van in totaal f 10,5 mln. Ter uitvoering van de gehonoreerde aanvragen is bij eerste suppletore begroting de raming derhalve met f 10,5 mln verhoogd. Tot 1 februari 1996 was er gelegenheid een aanvraag voor een eenmalige uitkering in te dienen. Door een niet voorziene uitloop van de uitvoeringswerkzaamheden is bij tweede suppletore begroting de raming vanwege een onderuitputting met f 2 mln verlaagd. De realisatie 1995 is uiteindelijk achtergebleven bij de raming omdat de afdracht loonbelasting 1995 niet tijdig heeft plaatsgevonden. Volgens de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd (Stb. 1994, 50) komt de belasting die over de uitkering verschuldigd is ten laste van het Rijk.

Het aantal uitkeringsgerechtigden bij ontwerp-begroting is gebaseerd op een verondersteld jaargemiddelde. In de kolom realisatie is het aantal uitkeringsgerechtigden per ultimo 1995 vermeld.

Artikel 07.12. Rechtspositie post-actieven Suriname en Nederlandse Antillen

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
03 Pensioenen, onderstanden, enz. aan voormalige leden van de landmacht in Suriname en de Nederlandse Antillen757560
04 Extra toeslag, ten laste van het Rijk, op eigen pensioenen van gewezen overheidsdienaren van Indonesië, gevestigd in Suriname en de Nederlandse Antillen
05 Toeslagen op pensioenen van gewezen ambtenaren in Surinaamse overheidsdienst en hun nagelaten betrekkingen3 5423 5482 673
06 Geneeskundige verzorging van een bepaalde categorie in Suriname of de Nederlandse Antillen woonachtige gepensioneerde militairen van het voormalige K.N.I.L. en de voormalige landmachten, daar te lande, alsmede van hun gezinsleden en nagelaten weduwen en wezen909018
08 Garantiewet Surinaamse pensioenen4 3804 3804 942
Totaal8 0878 0937 693

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens

ArtikelonderdeelAantal
 Ontwerp-begrotingRealisatie
03 Pensioenen, onderstanden, enz. aan voormalige leden van de landmacht in Suriname en de Nederlandse Antillen   
– eigen pensioen86
waarvan met bodempensioen55
05 Toeslagen op pensioenen van gewezen ambtenaren in Surinaamse overheidsdienst en hun nagelaten betrekkingen   
– eigen pensioen5451
waarvan met bodempensioen4341
– weduwenpensioen3030
waarvan met bodempensioen3029

Het beleid inzake rechtspositie post-actieven Suriname en Nederlandse Antillen is uitgevoerd conform rechtspositieregelingen van gewezen overheidsdienaren. De uitvoering van deze regelingen berust bij de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.

De realisatie is achtergebleven bij de raming omdat het bestand van gerechtigden sneller is afgenomen dan waarmee bij de raming was rekening gehouden. Hierbij moet worden aangetekend dat het moeilijk is nauwkeurige voorspellingen te doen omtrent het sterfteverloop binnen het bestand.

Het aantal uitkeringsgerechtigden bij ontwerp-begroting is gebaseerd op een verondersteld jaargemiddelde. In de kolom realisatie is het aantal uitkeringsgerechtigden per ultimo 1995 vermeld.

Artikel 07.13. Rechtspositie post-actieven Nederlands en West Nieuw-Guinea

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal24 21724 23723 758

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedragaantalbedrag
Pensioenen op grond van het Pensioenreglement voor Nederlands Nieuw-Guinea 24 217 23 758
– eigen pensioen1 173 1 169  
waarvan met bodempensioen950 960  
– weduwenpensioen491 484 
waarvan met bodempensioen477 469  
– wezenonderstanden4 3 

Het beleid inzake rechtspositie post-actieven Nederlands en West Nieuw-Guinea is uitgevoerd conform het Pensioenreglement van Nederlands Nieuw-Guinea, vastgesteld bij Gouvernementsblad 1958.

De realisatie is achtergebleven bij de raming omdat het bestand van gerechtigden sneller is afgenomen dan waarmee bij de raming was rekening gehouden. Hierbij moet worden aangetekend dat het moeilijk is nauwkeurige voorspellingen te doen omtrent het sterfteverloop binnen het bestand.

Het aantal uitkeringsgerechtigden bij ontwerp-begroting is gebaseerd op een verondersteld jaargemiddelde. In de kolom realisatie is het aantal uitkeringsgerechtigden per ultimo 1995 vermeld.

Artikel 07.14. Rechtspositie post-actieven Indonesië

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
03 Nederlandse toeslagen op bepaalde Indonesische weduwenpensioenen en wezenonderstanden93 12693 21492 356
04 Bijdrage aan de «Stichting Administratie Indonesische Pensioenen» wegens de door Nederland overgenomen verplichtingen tot betaling van weduwenpensioenen en wezenonderstanden aan nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië16 76015 26015 260
05 Netto-uitgaven inzake de uitbetaling buiten Indonesië van eigen pensioenen, gagementen, landspensioenen en -onderstanden, alsmede met pensioen op één lijn te stellen periodieke uitkeringen, zoals onderstanden, tegemoetkomingen en toelagen al dan niet tot wederopzeggens (met uitzondering van AOR-uitkeringen) aan gewezen overheidspersoneel van Indonesië, onderscheidenlijk nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië en de daarop verleende toe- en/of bijslagen, voor zover niet vallende onder de volgende genoemde uitgaven601601513
06 Uitgaven voortvloeiende uit de door het Rijk aan bepaalde groepen burgerlijke overheidsdienaren van Indonesië, militairen van het voormalige K.N.I.L., alsmede hun nagelaten betrekkingen verleende garanties en de daarop verleende toe- en/of bijslagen 48 42448 468 45 767
Totaal158 911157 543153 896

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens

Artikelonderdeel Aantal
 Ontwerp-begrotingRealisatie
03 Nederlandse toeslagen op bepaalde Indonesische weduwenpensioenen en wezenonderstanden  
– weduwenpensioen7 6537 736
waarvan met bodempensioen7 4617 540
– wezenonderstanden34
05 Netto-uitgaven inzake de uitbetaling buiten Indonesië van eigen pensioenen, gagementen, landspensioenen en -onderstanden, alsmede met pensioen op één lijn te stellen periodieke uitkeringen, zoals onderstanden, tegemoetkomingen en toelagen al dan niet tot wederopzeggens (met uitzondering van AOR-uitkeringen) aan gewezen overheidspersoneel van Indonesië, onderscheidenlijk nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië en de daarop verleende toe- en/of bijslagen, voor zover niet vallende onder de volgende genoemde uitgaven   
– aantal deelgerechtigden5959
waarvan met bodempensioen5857
06 Uitgaven voortvloeiende uit de door het Rijk aan bepaalde groepen burgerlijke overheidsdienaren van Indonesië, militairen van het voormalige K.N.I.L., alsmede hun nagelaten betrekkingen verleende garanties en de daarop verleende toe- en/of bijslagen  
– aantal deelgerechtigden3 1393 093
waarvan met bodempensioen3 0202 968

Het beleid inzake rechtspositie post-actieven Indonesië is uitgevoerd conform de onder dit artikel gebrachte rechtspositieregelingen.

De realisatie is achtergebleven bij de raming omdat het bestand van gerechtigden sneller is afgenomen dan waarmee bij de raming was rekening gehouden. Hierbij moet worden aangetekend dat het moeilijk is nauwkeurige voorspellingen te doen omtrent het sterfteverloop binnen het bestand.

Het aantal uitkeringsgerechtigden bij ontwerp-begroting is gebaseerd op een verondersteld jaargemiddelde. In de kolom realisatie is het aantal uitkeringsgerechtigden per ultimo 1995 vermeld.

Artikel 07.15. Rechtspositie post-actieven bijzondere voorzieningen

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal289289294

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedragaantalbedrag
Bijzondere voorzieningen 289 294
– aantal gerechtigden27 27  
waarvan met bodempensioen22 22 

Ten laste van dit artikel zijn de uitgaven gerealiseerd welke verband houden met aanvullende uitkeringen aan gewezen personeel van het Hoge Commissariaat der Nederlanden in Indonesië op grond van KB 1954.

Het aantal uitkeringsgerechtigden bij ontwerp-begroting is gebaseerd op een verondersteld jaargemiddelde. In de kolom realisatie is het aantal uitkeringsgerechtigden per ultimo 1995 vermeld.

Artikel 07.16. Garanties

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Garantie van rente en aflossing van door rijksambtenaren aangegane leningen in verband met de aan- of verkoop van een woning
03 Exploitatiegarantie Stichting ROI
TotaalMemorieMemorieNihil

Artikel 07.17. Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector

De geraamde en gerealiseerde uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Vakbondsfaciliteiten3 9454 0204 020
02 Bijdragen aan het CAOP   –5 4875 285
Totaal3 9459 5079 305

Ten laste van dit artikel zijn de werknemersbijdragen verantwoord aan het overlegstelsel arbeidsvoorwaarden overheidspersoneel, zowel de financiële bijdrage aan de centrales van overheidspersoneel ten behoeve van het vakbondswerk, als een bijdrage aan het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel.

Artikel 07.18. Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel

De geraamde en gerealiseerde uitgaven (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal5 3805 1785 380

Op dit artikel is de werkgeversbijdrage verantwoord aan het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel.

Artikel 07.19. Samenvoeging uitvoeringsorganisaties sociale zekerheid overheidspersoneel (USZO)

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Actief regulier personeel13 18310 20014 50010 200
02 Overige personeelsuitgaven18 30818 50021 70024 000
03 Materieel algemeen11 36011 00011 60011 000
04 Materieel investeringen11 0726 50112 20011 401
TotaalMemorie53 92346 201Memorie60 00056 601

Medio februari 1995 is door het kabinet het realisatieprogramma van de veranderorganisatie Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO) goedgekeurd. Ter financiering van het realisatieprogramma voor 1995 is bij Voorjaarsnota 1995 een bedrag van f 60 mln als voorschot beschikbaar gesteld, dat in 1996 en 1997 via premies en declaraties zal worden verrekend.

Op basis van de door USZO i.o. ingediende maandrapportages is in totaal f 56,6 mln aan voorschotten verstrekt.

Met ingang van 1 januari 1996 is de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs ingesteld. Eind maart 1996 wordt de definitieve afrekening verwacht van de verstrekte voorschotten.

Artikel 08.01. Bevordering informatievoorziening overheid

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Specifieke uitgaven overheidsinformatievoorziening en organisatie van de rijksdienst3 0932 5231 7993 0932 5232 218
02 Project Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens21 39722 34229 13427 32228 26728 635
06 Samenwerkingsverband informatiebeveiliging   –  478  520   –  478  471
Totaal24 49025 34331 45330 41531 26831 324

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens

Artikelonderdeel 02 Aantal
 Ontwerp-begrotingRealisatie
Aangesloten gemeenten (alle gemeenten in Nederland)636633
Over netwerk verzonden berichten8,8 mln38,1 mln

De lagere realisatie bij artikelonderdeel 01 wordt veroorzaakt door de definitieve invulling van een deel van de taakstelling Regeeraccoord op dit artikel. De in de begroting 1995 aangekondigde derde Beleidsnota Informatievoorziening Openbare Sector (BIOS-3) is verschenen als de aan de Tweede Kamer aangeboden nota «Terug naar de Toekomst».

In 1995 is een aantal produkten op het terrein van de informatievoorziening daadwerkelijk beschikbaar gekomen:

– de Algemene Databank Wet- en Regelgeving,

– op Internet bieden vier ministeries hun publieksinformatie aan,

– een zoeksysteem op Internet (ArchNed) om deze informatie verder te ontsluiten,

– bibliotheekbestanden op de CD-ROM InformatieRijk en

– proefnemingen met Service Centra Overheid hebben geleid tot de start van het project «Overheidsloket-2000» dat beoogt de publieke dienstverlening de komende jaren te richten op de wensen van de burger.

De hogere verplichtingenrealisatie bij artikelonderdeel 02 heeft een strikt systeemtechnische/boekhoudkundige reden. De hogere uitgaven bij artikelonderdeel 02 worden voornamelijk veroorzaakt door een toename van het berichtenverkeer over het GBA-netwerk (f 2,8 mln; zie toelichting bij tweede suppletore begroting) en door de koppeling GBA/VAS (f 1,7 mln; zie toelichting bij eerste suppletore begroting). De totale uitgaven voor het GBA-project bedroegen in 1995 f 28,635 mln. Hierin is een bedrag van f 9,111 mln begrepen voor de inhuur van externe deskundigen. Om de totale uitgaven ten behoeve van het GBA-project zoveel mogelijk binnen één begrotingsartikel(onderdeel) zichtbaar te houden, zijn deze personele uitgaven ten laste van dit artikel verantwoord, en niet ten laste van artikel 01.01 Personeel en materieel Algemeen.

In 1995 is besloten tot continuering van de activiteiten van het Advies- en Coördinatiepunt Informatiebeveiliging (ACIB), en deze onder te brengen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het daarvoor benodigde budget is beschikbaar gekomen door bijdragen van de aan het samenwerkingsverband informatiebeveiliging deelnemende ministeries structureel toe te voegen aan artikelonderdeel 06.

Artikel 08.04. Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
06 Actief regulier personeel7 4116 7516 1997 4116 7516 144
07 Overige personeelsuitgaven1 2651 247
08 Algemene uitgaven1 5662 8962 2261 5662 8962 088
09 Aanschaffingen   –   –  625   –   –  599
Totaal8 9779 64710 3158 9779 64710 078

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (aantal uren x 1 1000 en bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantal urenbedragaantal urenbedrag
– Archiefbewerking normaal tot moeilijk tegen uurtarief f 67946 298885 896
– Archiefbewerking eenvoudig tegen uurtarief f 601484015900
– Archiefspecialisten tegen uurtarief f 8932652178
– Analisten op locatie tegen uurtarief f 7643045380
Overige materiële en personele (reorganisatie-)uitgaven 1 270 1 044
Uitgaven t.b.v. extra werkzaamheden tegen betaling   1 680
Totaal1158 97711010 078

Met de 13 ministeries en 6 Hoge Colleges van Staat zijn convenanten afgesloten, met daarin (meerjarige) afspraken over de aard en kosten van de bewerking van de archieven (voor een periode van vooralsnog 10 jaar).

De hogere realisatie ten opzichte van de raming wordt voornamelijk verklaard door het – naast de werkzaamheden op grond van de convenanten – voor derden tegen betaling verrichten van diensten op het terrein van archiefbewerking en advisering.

Tegenover de extra uitgaven in verband met het tegen betaling verrichten van werkzaamheden voor derden staan extra ontvangsten (zie artikel 08.05).

De raming in de ontwerp-begroting voor de personeelssterkte van de CAS bedroeg 110 fte. De gemiddelde bezetting bedraagt 99,39 fte.

Artikel 08.06. Integratie van personeels- en salarisadministraties

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Integratie van personeels- en salarisadministraties16 0916 5587 13016 0916 5587 130
02 Bijdragen agentschap IVOP   – 5 20010 500   – 5 2004 650
Totaal16 09111 75817 63016 09111 75811 780

Sinds 1 januari 1995 is IVOP een agentschap. De begroting van het agentschap IVOP is opgenomen onder Wetsartikel 3 van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

IVOP is belast met de ontwikkeling en het beheer van de IPA-systemen (Interdepartementale Personeelsinformatie Automatiseringssystemen). IVOP berekent alle kosten door aan de deelnemers.

Dit artikel is tijdens de begrotingsuitvoering gesplitst in twee artikelonderdelen. Dit maakt het mogelijk een onderscheid te maken tussen enerzijds het budget dat wordt uitgedeeld aan de deelnemers en anderzijds de bijdragen aan de renovatie van het salarissysteem.

Op artikelonderdeel 01 wordt het budget geraamd dat ten goede komt aan de deelnemers van het samenwerkingsverband.

De deelnemers zijn de ministeries en deelnemers die niet tot de rijksoverheid behoren. Aan de deelnemers die behoren tot de rijksoverheid is bij eerste suppletore begroting een budget van f 11,526 mln overgeboekt (dit heeft geleid tot een verlaging van de raming). Op basis van een bijdrageregeling is in totaal f 4,263 mln betaald aan de deelnemers die niet tot de rijksoverheid behoren.

Op artikelonderdeel 02 wordt het budget geraamd dat is bestemd voor de financiering van de renovatie van het salarissysteem. De uitgaven voor renovatie tot en met 1997 worden thans geraamd op f 16 mln. Overeengekomen is dat de deelnemers aan het salarissysteem f 5,5 mln bijdragen en dat dit bedrag wordt doorberekend in de tarieven. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken dient de resterende f 10,5 mln te financieren. Van dit bedrag is in 1995 f 4,650 mln als bijdrage overgemaakt aan het agentschap IVOP. In 1996 en 1997 zal de bijdrage respectievelijk f 5,3 mln en f 0,550 mln bedragen.

De uitgaven van het agentschap IVOP worden bij de agentschapbegroting verantwoord en toegelicht. Hieronder valt ook de personeelssterkte.

Artikel 09.01. Personeel en materieel Algemene Bestuursdienst

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Actief regulier personeel 300234 300234
02 Overige personeelsuitgaven 8 8
03 Algemene uitgaven 224 95 22477
Totaal 524337 524319

Het bureau voor de vorming van de Algemene Bestuursdienst is medio 1995 van start gegaan. Voor een aantal maanden zijn salarissen van de medewerkers betaald. Daarnaast zijn enige uitgaven gedaan voor de inrichting van het bureau zoals voor automatiseringsapparatuur en kantoormaterialen.

Artikel 09.02. Personeelsbeleid Algemene Bestuursdienst

De geraamde en gerealiseerde verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)

 VerplichtingenUitgaven
 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatieOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal 750617 75014

Doordat het bureau pas in september 1995 in werking is getreden en daarbij nog geen volle bezetting gerealiseerd werd, is uiteindelijk op kasbasis slechts een gering bedrag aan programma-uitgaven gedaan. In 1995 zijn de inspanningen voornamelijk gericht op de opbouw van het relatie-netwerk en het ontwikkelen van voorstellen voor de komende activiteiten. Dit komt tot uitdrukking in het Plan van Aanpak Algemene Bestuursdienst dat in het voorjaar 1996 is voorgelegd aan de Tweede Kamer.

Ontvangsten

Artikel 01.06. Ontvangsten A&O subsidies

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
TotaalMemorie255443

Artikel 01.08. Overige ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Inhouding op salarissen voor dienstverlening240240439
02 Bijdragen van belanghebbenden voor inkoop van diensttijd voor pensioen454520
03 Ontvangsten Hoge Raad van Adel202033
04 Ontvangsten uit sociale zekerheids- en werkgelegenheidsregelingen
05 Diverse ontvangsten1 8424 6635 617
06 ZVO-doorberekening aan departementen4 8729 5729 577
07 Dividendontvangsten   –15 33015 504
Totaal7 01929 87031 190

Op onderhavig artikel is circa f 0,9 mln aan ontvangsten verantwoord in verband met de verrekening van sociale lasten over het voorgaande dienstjaar. De uitgaven zijn destijds met uitzondering van de BVD verantwoord op de personele artikelen. Bij het opstellen van de raming 1995 is geen rekening gehouden met voornoemde ontvangsten.

Artikel 02.01. Inhoudingen voor pensioenen van de leden van het Europees Parlement of hun betrekkingen

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal390190115

De leden en oud-leden (de wachtgeldgerechtigden) van het Europees Parlement betalen pensioenpremies. Omdat er een lager beroep op de wachtgeldregeling wordt gedaan dan geraamd, is het bedrag aan ingehouden premies lager. Voorts zijn de ontvangsten lager als gevolg van de invoering van het Abp-complex. Daarnaast worden enkele inhoudingen rechtstreeks verrekend met wachtgelduitkeringen, hetgeen naast lagere ontvangsten ook tot lagere uitgaven leidt (zie artikel 02.01).

Artikel 02.02. Werking politiek systeem

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
TotaalMemorieMemorie3

Artikel 02.03. Diverse ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal Memorie1 8742 156

Deze ontvangsten betreffen voor een belangrijk deel inkomsten van derden ter medefinanciering van door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (voor)gefinancierde verschillende activiteiten. Deze middelen zijn bij eerste en tweede suppletore begroting desalderend aan de betreffende uitgavenartikelen toegevoegd.

Artikel 02.04. Paspoortleges

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal69 035109 035104 222

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedragaantalbedrag
paspoorten oud model à f 52  0,28 mln14 700
paspoorten nieuw model à f 521,2 mln62 4001,36 mln70 722
Europese identiteitskaarten à f 150,5 mln 6 6351,25 mln 18 800
Totaal1,7 mln69 0352,89 mln104 222

De hogere ontvangsten worden verklaard door de afdracht van rijksleges voor aanzienlijk hogere aantallen reisdocumenten dan die welke in de oorspronkelijke raming waren opgenomen.

Artikel 02.05. Ontvangsten sociale vernieuwing

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Diverse ontvangsten11
02 Verrekening van verstrekte voorschotten26 95326 952
TotaalMemorie26 95326 963

Het betreft terugbetalingen op grond van de definitieve afrekening van de in 1993 bij wijze van voorschot aan convenantgemeenten verstrekte doeluitkering sociale vernieuwing. Deze terugontvangen gelden zijn opnieuw ten behoeve van sociale vernieuwing ingezet door overheveling naar het Fonds sociale vernieuwing (zie uitgavenartikel 02.09).

Artikel 05.01. Ontvangsten Dienst Geneeskundige Verzorging Politie

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal292 065263 670280 291

Voor een toelichting wordt verwezen naar het gestelde bij uitgavenartikel 05.09.

Artikel 05.05. Ontvangsten Brandweerzorg

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Retributies voor bewezen diensten49
02 Keuringen (Beproevingsstation)4069
03 Diverse ontvangsten 8848
Totaal 8888118

De ontvangsten betreffen voornamelijk de doorberekende kosten van de door directie Brandweer en Rampenbestrijding verstrekte publicaties en het verstrekken van beschikkingen met betrekking tot de typekeuringen van draagbare blustoestellen.

Artikel 05.06. Ontvangsten Rijksbrandweeracademie

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Cursusgelden en bijdragen in de verblijfkosten van cursisten4082 4592 586
02 Diverse ontvangsten Rijksbrandweeracademie   –   –
Totaal4082 4592 586

Voor toelichting wordt verwezen naar het gestelde bij uitgavenartikel 05.16.

Artikel 05.07. Ontvangsten Rampenbestrijding en hulpverlening

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
TotaalMemorie8001 078

In 1995 is het vaststellen van de definitieve bijdragen aan de regionale brandweer tot en met 1993 op 6 regio's na voltooid. Dit heeft zowel tot na- als terugbetaling geleid. De ontvangsten zijn op dit artikel verantwoord en de uitgaven op artikel 05.21 (zie toelichting aldaar). Daarnaast is onder andere van de PTT voor het medegebruik van de zendmasten een vergoeding ontvangen.

Artikel 05.08. Ontvangsten als gevolg van de opheffing van de Kringen Bescherming Bevolking

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
TotaalNihil761888

In 1995 is van 2 gemeenten het gedeelte van het liquidatiesaldo dat het rijk toekomt, ontvangen.

Artikel 05.09. Ontvangsten Politie

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal25 00067 73871 345

In 1995 zijn circa 200 ontvangsten gerealiseerd voor een totaal bedrag van f 71,345 mln. Voor een groot deel (f 42,540 mln) betreft dit desalderingen. De desalderingen hebben met name betrekking op het aandeel van het Ministerie van Justitie in de bijdragen voor het LSOP, grensoverschrijdende observatieteams (Schengen) en Integrale Kwaliteitszorg Politie.

De uitgaven voor politiële zorg met het oog op asielzoekerscentra worden verantwoord op artikel 05.23. Een deel van deze uitgaven (f 25 mln) komt ten laste van het Ministerie van Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking. Deze ontvangsten zijn op dit artikel verantwoord.

De overige ontvangsten betreffen met name afrekeningen van voorschotten van voorgaande jaren.

Artikel 06.01. Diverse ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal100100166

Artikel 07.01. Inhoudingen als bedoeld in artikel 5 van de Inhoudingswet overheidspersoneel 1982

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal63 9000539

Op dit artikel zijn tot en met 1994 de inhoudingen verantwoord conform de Inhoudingswet 1982. In verband met de privatisering van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds per 1 januari 1995 heeft een herziening van het bruto-netto-traject plaatsgevonden. Als gevolg daarvan is de Inhoudingswet komen te vervallen. De inkomsten 1995 hebben betrekking op nagekomen afrekeningen van december 1994.

Artikel 07.02. Ontvangsten werving, selectie en mobiliteit

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
Totaal2 7506 0006 747

Op dit artikel worden de ontvangsten van RPD Advies verantwoord welke betrekking hebben op geleverde diensten op het terrein van personeelsselectie, management- en loopbaanontwikkeling.

Artikel 07.03. Ontvangsten Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Verrichten van werkzaamheden voor derden43 80355 75057 831
02 Diverse ontvangsten    –   –   –
Totaal43 80355 75057 831

Artikel 07.06. Diverse ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Diverse ontvangsten1 60316 90018 129
02 Pensioenbijdragen100100
03 Doorberekening uitvoeringskosten automatisering DUO   –   –   –
     
Totaal1 70317 00018 129

Op dit artikel worden de diverse ontvangsten van het directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid verantwoord. Deze inkomsten worden vervolgens desalderend verwerkt met de betreffende uitgavenartikelen. Het betreft hier met name ontvangsten uit doorberekening dienstverlening DUO.

Artikel 08.02. Diverse ontvangsten

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten onderverdeeld naar artikelonderdeel (x f 1 000)

ArtikelonderdeelOntwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
01 Verstrekken van gegevens betreffende de bevolkingsboekhouding9595112
02 Ontvangsten project Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens10 55018 35018 109
03 Bijdrage van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds aan het project Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens3473475
04 Overige ontvangsten    –1 143 1 174
Totaal10 99219 93519 400

De geraamde en gerealiseerde volume- en/of prestatiegegevens (bedragen x f 1 000)

Artikelonderdeel 02Ontwerp-begrotingRealisatie
 aantalbedragaantalbedrag
gemeenten f 0,44 per bericht (4e kw. 94)2,7 mln1 188   
gemeenten f 0,05 per bericht (1994)  15,3 mln767
gemeenten f 0,19 per inwoner (1995)15,1 mln2 86915,4 mln2 930
niet-rijksafnemers/derden f 0,72 mln per bericht6,09 mln4 38511,6 mln8 359
niet-rijksafnemers/derden f 0,10 (15,6 mln afnemersindicaties) 1 560   
afstemoperatie   4 974
mede-financiering derden logisch-ontwerp-2 (LO-2) 548   
LO-2 opslag f 0,09 per bericht  11,6 mln1 045
overige inkomsten        34
Totaal10 550 18 109

De hogere ontvangsten worden voornamelijk verklaard door een aanzienlijke toename van het berichtenverkeer over het GBA-netwerk.

Artikel 08.04. Ontvangsten Integratie van personeels- en salarisadministraties

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
TotaalNihilNihilNihil

Artikel 08.05. Ontvangsten Centrale Archiefselectiedienst

De geraamde en gerealiseerde ontvangsten (x f 1 000)

 Ontwerp-begrotingNa 2e suppletore begrotingRealisatie
TotaalNihil1 3301 725

Agentschapbegroting

De verantwoording van het agentschap IVOP over 1995 is in de Algemene Vergadering van Deelnemers (AVD) van mei 1996 vastgesteld.

De specificatie van de rekening van baten en lasten van agentschap IVOP (bedragen x f 1 000)

 (1)(2)(3)(4) = (1) + (2) + (3)(5)(6) = (5) – (4)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting Totaal geraamd RealisatieSlotwetmutaties (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
Totale lasten21 084  21 08417 918– 3 166
apparaatskosten       
– personeel3 200  3 2004 4581 258
– materieel2 194  2 1941 464– 730
waarvan geactiveerd  – 1 076– 1 076
rentepm  pm2020
afschrijvingen4 348  4 3483 918– 430
bijzondere lasten655  6550– 655
dotaties aan voorzieningen33  33253220
kosten onderhoud voor derden10 654  10 6548 881– 1 773
       
Totale baten21 084  21 08418 198– 2 886
opbrengsten derden20 284  20 28417 495– 2 789
opbrengsten departement800  800640– 160
rentepm  pm6363
       
Saldo van baten en lasten0  0280280

Toelichting op de rekening van baten en lasten

Algemeen:

Het agentschap IVOP verzorgt een pakket van diensten op het terrein van de personeels- en salarisinformatievoorziening ten behoeve van een groep samenwerkende deelnemers uit de kring van de Rijksoverheid en de universiteiten. IVOP draagt daarbij zorg voor het ontwerpen, ontwikkelen, bouwen, in stand houden en exploiteren van personeelsinformatiesystemen, als instrumenten voor het personeelsmanagement, zowel op het terrein van de salarisadministratie, als op het terrein van het personeelsbeleid en -beheer. De kosten van onderhoud en beheer worden door IVOP integraal in rekening gebracht bij de gebruikers van de systemen. Voor zover daarbij sprake is van fixed-price afspraken wordt bij het bepalen van de prijs tevens rekening gehouden met risico-opslagen.

Er zijn drie efficiency-verhogende mechanismen:

1. Er wordt – hetzij door middel van een expliciet door de deelnemers goedgekeurde tariefstelling voor het basisonderhoud, hetzij via offertes voor specifieke onderwerpen – een directe relatie gelegd tussen de (onderhouds)opdrachten en de kosten daarvoor;

2. Voor niet gemeenschappelijke vormen van onderhoud wordt nog slechts betaald door de belanghebbenden bij dit onderhoud;

3. Als gevolg van inkoopbundeling kunnen de exploitatiekosten worden gedrukt.

Van deze mechanismen wordt een kostenreducerend effect verwacht.

In de begroting 1995 van het agentschap IVOP is een geprognostiseerde openingsbalans en een aantal pm-posten opgenomen die verband houden met de voorgenomen renovatie van het IPA-salarissysteem. De AVD heeft inmiddels uit de mogelijke varianten gekozen voor renovatie van het huidige systeem. De AVD besloot bij die gelegenheid ook tot een aanbestedingsprocedure van de renovatie volgens de Europese richtlijnen voor de aanbesteding van diensten. In juli 1994 publiceerde IVOP een «Request for Information» (RFI) in de daartoe bestemde organen, waarop 14 leveranciers reageerden. Na een selectie, waarbij IVOP zich liet bijstaan door een adviesbureau, verzocht IVOP in een Request for Proposal (RFP) aan vijf leveranciers om een offerte voor de renovatie.

In dit RFP legde IVOP in overeenstemming met de AVD alle eisen en wensen met betrekking tot het te renoveren systeem vast: de gewenste produkten en functionaliteiten, contracten, prijs, kwaliteit en dergelijke. Twee leveranciers trokken zich terug, zodat uiteindelijk drie leveranciers een offerte instuurden. Voor het beoordelen van de offertes waren in het RFP vragen geformuleerd, randvoorwaarden gesteld en gunningscriteria opgenomen. Aan de hand van de uitgebrachte offertes heeft een beoordeling plaatsgevonden welke leverancier het best voldeed aan de gestelde eisen. Het resultaat was dat in eerste instantie geen enkele van de drie leveranciers geheel voldeed aan de gestelde randvoorwaarden. Daarop is besloten met de drie leveranciers in overleg te treden om alsnog het gewenste resultaat te bereiken. De leveranciers hebben hieraan meegewerkt en uiteindelijk waren er drie aanbiedingen voorhanden. IVOP heeft vervolgens het resultaat van de beoordeling van de offertes voorgelegd aan het Bestuur, welke op haar beurt in het voorjaar van 1996 een onderbouwd advies zal voorleggen aan de AVD voor een definitieve keus.

Resultaat:

In de ontwerp-meerjarenbegroting 1995 van het agentschap IVOP zijn de lasten en baten aan elkaar gelijk. Uitgangspunt voor het agentschap IVOP is dat het beheer van de Interdepartementale Personeelsinformatie Automatiseringssystemen (IPA-systemen) kostendekkend moet plaatsvinden. De raming 1995 was vooralsnog gebaseerd op gegevens over 1994.

In het Jaarplan IVOP 1995, dat is vastgesteld door de AVD in maart 1995 en met name beschouwd kan worden als een nadere uitwerking van de begroting, is een aantal belangrijke wijzigingen ten opzichte van de ontwerp-begroting verwerkt. In het definitieve jaarplan 1995 werd uitgegaan van een negatief resultaat van f 0,5 mln. De oorzaak hiervan is dat de voorgestelde verhoging van de tarieven «centrale regelgeving» salarissysteem kern niet volledig door de AVD is geaccepteerd. Voorgesteld was een verhoging van f 7,63 naar f 12,47 per in het systeem opgenomen arbeidsrelaties (IAR); dit is uiteindelijk f 10,50 geworden.

De resultatenrekening 1995 laat echter een positief resultaat zien van f 0,280 mln. Dit is de resultante van de volgende afwijkingen ten opzichte van het jaarplan 1995:

– er is in 1995 voor een bedrag van f 0,450 mln aan buitengewone baten ontvangen, zijnde de RCC-vergoeding voor een licentie van het IPA-systeem; een bedrag van f 0,291 mln, zijnde de afrekening van de korting op het «meerwerk» uit 1994, waarmee in het jaarplan geen rekening was gehouden;

– de materiële kosten van IVOP zijn als gevolg van een terughoudend uitgavenbeleid beneden de raming gebleven;

– in de loop van 1995 is ten aanzien van de Personeel-financiële (PF)-systemen het besluit genomen de investeringen in de systemen consequent te activeren. In het jaarplan 1995 waren nog een groot deel van de investeringen als kosten beschouwd. Een en ander heeft tot gevolg dat de kosten van de meeste PF-systemen in 1995 aanzienlijk lager zijn dan verwacht;

– in 1993 en 1994 zijn alle uitgaven ten behoeve van de voorbereiding van de renovatie van het IPA-salarissysteem als investering beschouwd en derhalve geactiveerd. In het Jaarplan 1995 is deze lijn doorgetrokken. Inmiddels is duidelijk dat de omvang van de indirecte kosten van de renovatie aanzienlijk groter is dat was voorzien. Deze indirecte kosten leveren maar voor een zeer beperkt deel een bijdrage aan de feitelijke waarde van het gerenoveerde systeem. Het continueren van het activeren van alle renovatie-uitgaven zou derhalve leiden tot een vertekende balanspositie en een te hoge basis voor de afschrijvingen na de renovatie. Daarom heeft het bestuur besloten alleen die uitgaven te activeren welke rechtstreeks bijdragen aan het tot stand brengen van het nieuwe systeem. Dit betekent dat ten opzichte van de begroting 1995 een bedrag van f 0,890 mln niet is geactiveerd, maar ten laste van het resultaat 1995 is gebracht. Van de activering uit 1993 en 1994 is een bedrag van f 0,115 mln als gevolg van vorenstaande in de balans 1995 gecorrigeerd en in mindering gebracht op de post vaste activa ad f 7,098 mln;

– de oorspronkelijke raming van de kosten van het sectorale en individuele onderhoud zijn onvoldoende zuiver geweest. Met name de kosten van (IVOP)mensuren zijn structureel onderschat. De ervaringen uit 1995 zijn in het jaarplan 1996 verwerkt. Het positieve resultaat uit 1994 en 1995 is in het jaarplan 1996 ingezet. Om bij neerwaarts bijgestelde tarieven 1996 toch tot een sluitende begroting in 1996 te komen zal een onttrekking uit de algemene reserve plaatsvinden van f 0,8 mln.

LASTEN

Bij het begroten van de personele lasten is uitgegaan van de gemiddelde loonkosten per salarisschaal van de formatieve bezetting. De formatie van IVOP bestaat uit 48 fte's. Daarnaast zijn in de personeelslasten de opleidingskosten opgenomen. Het geraamde bedrag in de begroting van f 3,2 mln betreft de personele lasten, exclusief de te activeren personele kosten.

Te activeren:

De realisatie van f 4,458 mln betreft het totaal van de personeelskosten, inclusief het deel dat is geactiveerd van f 1,076 mln en die derhalve niet als lasten zijn aan te merken.

De materiële lasten zijn lager uitgekomen dan was geraamd met name als gevolg van een vermindering van de inhuur van extern advies anders dan in het kader van de renovatie.

De afschrijvingen komen in 1995 lager uit dan was begroot. De oorzaak hiervan is dat een aantal systeemontwikkelingen niet zoals was voorzien in 1995 gereed is gekomen, zodat op deze investeringen nog niet is afgeschreven.

Bijzondere lasten:

In de begroting 1995 zijn onder de post bijzondere lasten de onvoorziene uitgaven geraamd. Conform de nieuwe handleiding agentschappen zijn de bijzondere lasten thans opgenomen onder «dotaties aan voorzieningen».

In de ontwerp-begroting werd uitgegaan van bijzondere lasten ad f 0,655 mln, uiteindelijk hebben de dotaties aan voorzieningen f 0,253 mln bedragen, vanwege onderuitputting in voorgaande jaren. Voor het salarissysteem is in 1995 incidenteel vanwege hoger uitvallende kosten besloten geen voorziening te treffen.

Dotaties aan voorzieningen:

Hierin zijn opgenomen de voorziening ramingsverschillen van f 0,02 mln en de voorziening assurantie eigen risico van f 0,2 mln. Een bedrag van f 0,033 mln is aan de voorziening dubieuze debiteuren toegevoegd.

Kosten onderhoud door derden:

De kosten onderhoud door derden zijn als gevolg van het lagere opdrachtniveau bij het salarissysteem f 1,773 mln lager dan was voorzien. Het onderhoud van de PF-systemen vindt voornamelijk in huis plaats. De toename in het opdrachtenniveau van de PF- en PI-systemen leidt derhalve niet tot een stijging van de kosten van onderhoud door derden.

De kosten onderhoud derden zijn inclusief f 0,5 mln voor EDP Audit Pool.

BATEN

Het aantal uitgevoerde onderhouds- en beheersopdrachten in de categorieën centrale regelgeving, sectoraal onderhoud en individueel onderhoud van het Salarissysteem is in zijn totaliteit aanzienlijk achtergebleven bij de begroting. Het gemiddeld aantal in het systeem opgenomen arbeidsrelaties (IAR's), die de basis vormen van de doorberekening, is in 1995 gedaald naar een gemiddelde van 227 000. In de oorspronkelijke begroting 1995 werd uitgegaan van 236 000.

De dienstverlening op het gebied van de PF- en PI-systemen is ten opzichte van de begroting aanzienlijk uitgebreid.

De totale baten betreffen de doorberekeningen aan de gebruikers, waarin in 1995 f 0,640 mln van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Opgesplitst naar produktcategorieën is de realisatie van de opbrengsten als volgt te verdelen (bedragen x f 1 000):

  Realisatie 1994Realisatie 1995
Basisonderhoud:Salarissysteem kern9 91610 122
 Decentrale invoer256212
 Interface029
Centrale regelgeving:Salarissysteem kern5 2202 313
 Decentrale invoer028
Sectorale regelgeving:Salarissysteem kern167817
 Extra sectoraal onderhoud00
Individueel onderhoud:Salarissysteem kern672618
    
Totaal salarissysteem 16 23114 139
    
Opbrengsten Personeel-financiële systemen en beleidsinformatievoorziening3 4743 996
    
Totaal 19 70518 135

Toelichting:

De totale baten bedragen f 18,198 mln, waarvan f 18,135 mln opbrengsten derden en Binnenlandse Zaken en f 0,063 mln rente.

De specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten van agentschap IVOP (bedragen x f 1 000)

 (1)(2)(3)(4) = (1) + (2) + (3)(5)(6) = (5) – (4)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting Totaal geraamd RealisatieSlotwetmutaties (+ = tekortschietend t.o.v. geraamd bedrag)
Totale kapitaaluitgaven1 105  1 1052 8571 752
uitgaven onroerende goederen       
uitgaven overige       
kapitaalgoederen1 105+pm  1 105+pm2 8571 752
aflossingenpm  pm 
       
Totale kapitaalontvangsten1 105  1 1053 9182 813
investeringsbijdragepm  pm 
toevoeging aan liquide middelen1 105+pm  1 105+pm3 9182 813
       
Saldo kapitaaluitgaven en ont-      
vangsten    1 0611 061

Kapitaaluitgaven en -ontvangsten:

Als gevolg van het uitstel van de besluitvorming aangaande de renovatie van het IPA-salarissysteem heeft de pm-post «uitgaven overige kapitaalgoederen» in de begroting, in tegenstelling tot hetgeen bij het opstellen van de begroting was voorzien in 1995, een beperkte invulling gekregen.

In 1993 en 1994 zijn alle uitgaven die gepaard gaan met de voorbereiding van de renovatie van het IPA-salarissysteem als investering beschouwd en derhalve geactiveerd. In 1995 was deze lijn doorgetrokken. Inmiddels is duidelijk dat de omvang van de indirecte kosten van de renovatie aanzienlijk groter is dan was voorzien. Deze indirecte kosten leveren maar voor een zeer beperkt deel een bijdrage aan de feitelijke waarde van het gerenoveerde systeem. Het continueren van het activeren van alle renovatie-uitgaven zou derhalve leiden tot een vertekende balanspositie (te positief) en een onrealistische hoge basis voor de afschrijvingen na de renovatie. Het bestuur heeft daarom besloten de activering van de uitgaven in het kader van de renovatie te beperken tot die uitgaven die rechtstreeks bijdragen aan het tot stand brengen van het nieuwe systeem.

Dit betekent dat ten opzichte van de begroting 1995 een bedrag van f 0,890 mln niet is geactiveerd, maar ten laste van het resultaat 1995 is gebracht. Van de activering uit 1993 en 1994 is wanneer daarvoor dezelfde uitgangspunten worden gehanteerd een bedrag van f 0,115 mln geactiveerd. Dit bedrag is in de balans 1995 gecorrigeerd op de posten vooruitbetaald op vaste activa (debet) en de algemene reserve (credit).

In de loop van 1995 is ten aanzien van de PF-systemen het besluit genomen de investeringen in de systemen consequent te activeren. In het jaarplan 1995 was een groot deel van de investeringen nog als kosten beschouwd. Een en ander heeft tot gevolg dat de kosten van de meeste PF-systemen in 1995 aanzienlijk lager zijn dan begroot, terwijl in de jaren 1996 en verder nu rekening gehouden moet worden met hogere afschrijvingskosten.

BALANS

In de ontwerp-begroting 1995 was voor het agentschap een geprognostiseerde openingsbalans opgenomen. Daarbij werd aangetekend dat slechts indicatieve gegevens waren opgenomen in de openingsbalans.

Hieronder is de balans opgenomen van het agentschap per 31-12-1994 en per 31-12-1995. De balans per 31-12-1994 wijkt qua presentatie af van de openingsbalans per 1-1-1995.

(bedragen x f 1 000)

 31-12-199531-12-1994
ACTIVA  
   
Vaste activa5 9227 098
   
Debiteuren7601 768
Vordering op BiZa5 85013 200
Voorraden392409
Liquide middelen10 6731
   
>TOTAAL ACTIVA23 59722 476
   
PASSIVA  
   
Agentschapsvermogen:   
– Algemene reserves6 3436 325
– Bestemmingsreserves15 30115 252
– Saldo exploitatie boekjaar280  
   
Voorzieningen438604
Crediteuren967226
Nog te betalen268
Overlopende passiva69
   
TOTAAL PASSIVA23 59722 476

Toelichting op de balans:

Vaste activa

De waarderingsgrondslag voor de vaste activa is gebaseerd op de historische kostprijsmethode. Een uitzondering hierop vormt het salarissysteem dat is gewaardeerd tegen bedrijfswaarde.

Het volgende overzicht dient om inzicht te geven in de post afschrijvingen en dient tevens als toelichting op de balanspost inventaris (bedragen x f 1 000):

 Raming boekw. per 31-12-94Mutaties 1994/1995Boek-waarde per 1-1-1995Afschrijvingen in 1995Investeringen in 1995Boek-waarde 31-12-1995
Salarissysteem kern7 000– 2 5004 5003 00001 500
Decentrale invoer100– 1000000
Interface300– 3000000
IBIS120 12060060
IBIS individueel 30300162192
SNIP120 12060060
MILO60 6030030
Journalisering120 12060060
VALK165 165550110
VALK invest. 5725721910381
       
VALK IA    149149
Totaal S&P-systemen7 985– 2 2985 6873 4563112 542
       
Renovatie salarissysteem152* 37452601 9822 508
       
Overige software11682198126140212
Hardware36619385217392560
       
Inventaris184318711932100
 8184781 2964622 5463 380
       
Totaal inventaris8 803– 1 820* 6 9833 9182 8575 922

*) In deze bedragen is de verlaging van f 0,115 mln verwerkt in verband met de correctie activering 1993/1994 (zie ook de toelichting bij het resultaat), zodat de boekwaarde per 1-1-1995 ad f 6,983 mln kan worden afgeleid uit de balansstand per 31-12-1994 ad f 7,098 mln minus de correctie ad f 0,115 mln.

Toelichting op de afschrijvingen:

Per 1 januari 1994 is de bedrijfswaarde van het salarissysteem gewaardeerd op f 10,5 mln door de AVD. De resterende economische levensduur werd geschat op 3 jaar, met een restwaarde nihil. Daaruit vloeide voort dat in 1994, 1995 en 1996 f 3,5 mln per jaar zou worden afgeschreven. Bij het definitief vaststellen van de afschrijvingscomponent die in de tarieven 1995 en 1996 verwerkt zou moeten worden is rekening gehouden met de reeds opgebouwde vervangingsreserves en heeft de AVD besloten tot afwaardering van het salarissysteem per 1 januari 1995 met f 2,5 mln. Derhalve is de bedrijfswaarde van het salarissysteem per 1 januari 1995 gewaardeerd tegen de bedrijfswaarde ad f 4,5 mln. In 1995 is hierop f 3 mln afgeschreven en in 1996 zal de resterende f 1,5 mln worden afgeschreven.

Door het Ministerie van Binnenlandse Zaken zal in totaal f 10,5 mln worden bijgedragen aan de renovatie van het salarissysteem; de deelnemers zullen in totaal f 5,5 mln bijdragen.

De systemen decentrale invoer en Interface zullen na de renovatie geïntegreerd zijn in het salarissysteem. Derhalve behoeft voor deze systemen geen vervangingsreserve te worden opgebouwd en is besloten de restwaarde vervroegd af te schrijven.

De herwaardering van de overige posten hangt samen met een wijziging in de activeringssystematiek.

Debiteuren:

Deze post ad f 1,768 mln betreft het saldo van de reguliere handelsdebiteuren. De presentatie van de stand per 1 januari 1995 wijkt af van de stand openingsbalans die is opgenomen in de ontwerp-begroting 1996, groot f 1,379 mln. De aansluiting met de ontwerp-begroting 1996 is als volgt (bedragen x f 1 000):

– Debiteuren 1 379

– nog te ontvangen 422

sub-totaal 1 801

af: voorziening debiteuren 33

– Debiteuren 1/1/1995 1 768

Op de stand debiteuren per 31 december 1995 ad f 0,826 mln, is een voorziening voor dubieuze debiteuren van f 0,066 mln in mindering gebracht.

Vordering op het Ministerie van Binnenlandse Zaken:

Per 31 december 1994 bedroeg de vordering op Binnenlandse Zaken f 13,2 mln. In dit bedrag was de in 1994 door de dienst IVOP opgebouwde reservering opgenomen van f 2,7 mln. Reservering door het agentschap was immers pas mogelijk na 1 januari 1995. Derhalve is de opgebouwde reserve meegenomen in de vorm van een vordering op het ministerie.

Daarnaast resteert per 31 december 1994 een vordering op Binnenlandse Zaken zijnde de bijdrage aan de renovatie van het salarissysteem van f 10,5 mln. In december 1995 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken een deel van deze vordering betaald, namelijk f 4,650 mln aan het agentschap IVOP. Daarmee resteert er nog een vordering van f 5,850 mln.

Voorraden:

Een deel van de opdrachten, waaraan in 1995 is gewerkt, is nog niet afgerond. Deze opdrachten zijn gewaardeerd tegen de som van de reeds voor deze opdrachten gemaakte kosten. Verwacht wordt dat deze kosten volledig worden gedekt door de uit deze opdrachten voortvloeiende baten. Daar staat tegenover dat voor een aantal opdrachten die nog niet zijn afgerond reeds termijnen aan de opdrachtgevers zijn gefactureerd. In de balans is het netto-onderhanden werk opgenomen.

De presentatie van de stand per 1 januari 1995 wijkt af van de stand openingsbalans die is opgenomen in de ontwerp-begroting 1996. In de ontwerp-begroting 1996 is een post voorraden opgenomen groot f 1,903 mln. In de rekening 1995 is daar de post gefactureerde termijnen op in mindering gebracht ad f 1,494 mln. De aansluiting met de ontwerp-begroting 1996 is als volgt (bedragen x f 1 000):

– Voorraden 1 903

af: gefactureerde termijnen 1 494

– Voorraden rekening 1995 409

De stand voorraden per 31 december 1995 van f 0,392 mln is de resultante van het verschil tussen het onderhanden werk ad f 0,718 mln en de daarop in mindering gebrachte gefactureerde termijnen ad f 0,326 mln.

Liquide middelen:

Alle tegoeden van IVOP staan op de rekening courant met de Rijkshoofdboekhouding. Het saldo van deze rekening bedroeg ultimo 1995 f 10,621 mln. Het overige deel van de liquide middelen bestaat uit een bedrag van f 0,051 mln aan ontvangsten van rekeningen die betrekking hebben op produkten die pas in 1996 geleverd worden en een bedrag van f 1 000 van de kleine kas van de vestigingen in Den Haag en Apeldoorn, die beiden een saldo van f 500 hadden.

PASSIVA

Het agentschapsvermogen is in de balans gespecificeerd weergegeven.

Het saldo van de algemene reserve per 31 december 1995 ad f 6,343 mln is als volgt tot stand gekomen (bedragen x f 1 000):

Algemene reserve per 31 december 1994f6 325
Correcties in verband met omissies  140
   
Algemene reserve gecorrigeerdf6 465
Beleidswijzigingen:   
– Verschuiving van reserve investeringen naar algemene reserve (1994) 1 054
– Deactivering indirecte uitgaven renovatie 1993/1994 – 115
   
Gecorrigeerde algemene reserve per 31 december 1994f7 404
Toevoeging in 1995 2 857
Onttrekking in 1995 – 3 918
   
Algemene reserve per 31 december 1995f6 343

De bestemmingsreserve betreft de vervangingsreserve voor investeringen van de tot en met 1995 opgebouwde investeringsreserve van zowel geautomatiseerde systemen als de andere vaste bedrijfsmiddelen. Het saldo per 31 december 1995 is als volgt tot stand gekomen (bedragen x f 1 000):

Reserve investeringen per 31 december 1994f15 252
Correcties in verband met omissies   43
   
Reserve investeringen gecorrigeerdf15 295
Beleidswijzigingen:  
– Verschuiving van reserve investeringen naar algemene reserve (1994) – 1 054
   
Gecorrigeerde reserve investeringen per 31 december 1994f14 241
Toevoeging in 1995 3 918
Onttrekking in 1995 – 2 857
   
Reserve investeringen per 31 december 1995f15 302

Het saldo exploitatie boekjaar 1995 is toegelicht bij de staat van baten en lasten 1995.

Voorzieningen:

In de voorzieningen zijn thans opgenomen een voorziening ramingsverschillen en een voorziening assurantie eigen risico. De eerste betreft een opslag voor onvoorziene kosten die samenhangen met de complexiteit van een kostprijsraming van complexe geautomatiseerde systemen.

De assurantievoorziening hangt samen met het besluit voorlopig geen verzekering te sluiten. De voorziening is bedoeld om de beperkte aansprakelijkheid voor directe schade op te vangen.

Crediteuren:

Deze post betreft de reguliere handelscrediteuren.

Nog te betalen:

Het betreft hier het totaal van de in 1995 opgebouwde, maar niet betaalde vakantierechten.

KENGETALLEN

Een eis die aan agentschappen wordt gesteld, is dat zij de efficiencyverbetering in hun bedrijfsvoering zichtbaar maken met behulp van kengetallen. De «meetbaarheid» van de produkten in termen en input en output wordt bemoeilijkt door het heterogene karakter van de produkten en diensten van IVOP. De aard en omvang van de werkzaamheden van het agentschap IVOP worden immers enerzijds bepaald door de wensen van de deelnemers en anderzijds door de ontwikkelingen in wet- en regelgeving en arbeidsvoorwaarden. Sturing vooraf of tussentijds op basis van eenduidige kengetallen/streefcijfers is daarom slechts in beperkte mate mogelijk. Derhalve is een aantal indicatoren ontwikkeld dat in meerjarig perspectief achteraf een indicatie geeft van de efficiency en effectiviteit van het agentschap. Gesteld kan worden dat het basisonderhoud van de verschillende systemen inhoudelijk nog het meest constante karakter heeft. Wanneer er derhalve sprake zou zijn van een verbetering in de efficiency van IVOP zouden de totale kosten van de verschillende vormen van basisonderhoud moeten dalen.

In onderstaand overzicht zijn de basistarieven per systeem per IAR in meerjarig perspectief weergegeven, zoals deze zijn vastgesteld door de AVD voor 1994, 1995 en 1996. Een dergelijke vergelijking kan gebruikt worden als graadmeter voor de beoogde efficiencyverbetering.

(bedragen x f 1)

 199419951996
Salarissysteem kern41,1041,1035,00
Centrale regelgeving – centraal systeem 10,5010,00
Decentrale invoer1,141,150,25
Centrale regelgeving – decentraal systeem 0,160,50
Interfacen.v.t.2,202,20
BIS6,436,455,00
IBIS individueeln.v.t.n.v.t.3,00
SNIP5,135,004,50
MILO1,271,500,90
Journalisering1,671,251,25
CBS0,230,500,20
SILKn.v.t.1,02n.v.t.

Om inzicht te geven in de (ontwikkeling van de) kosten die samenhangen met de verwerking van wijzigingen in het salarissysteem door wijzigingen van centrale en sectorale regelgeving of individuele onderhoudswensen zijn de volgende kengetallen gedefinieerd (bedragen x f 1 000):

 realisatie 1994prognose 1995realisatie 1995
 bedragperc.bedragperc.bedragperc.
Basisonderhoud (=100%)9 46510010 43310010 363100
Centrale regelgeving4 938522 303222 34123
Sectorale regelgeving167238848178
Individueel onderhoud672762166186

De realisatie 1995 laat zien dat er sprake is van een significante daling van het aandeel centrale regelgeving ten opzichte van de realisatie 1994. Het aantal uitgevoerde onderhouds- en beheersopdrachten in de categorieën centrale en sectorale regelgeving en individueel onderhoud van het salarissysteem is in zijn totaliteit achtergebleven bij de realisatie 1994.

De dienstverlening op het gebied van de PF- en PI-systemen is ten opzichte van 1994 aanzienlijk uitgebreid.

Kwaliteit:

De kwaliteit van de beheer- en onderhoudswerkzaamheden wordt permanent onderzocht en beoordeeld binnen IVOP. Deze beoordeling resulteert in een jaarrapportege. EDP-Audit Pool voert een audit uit op de interne controle (inclusief het oordeel van de EAP) aan de deelnemers aan het Samenwerkingsverband en de overige gebruikers van het salarissysteem. Over 1995 heeft de EDP Audit Pool geconcludeerd dat er voor het salarissysteem als geheel een laag risico resteert bij de verwerking van de gegevens, de salarisbetaling en de verantwoording. Het stelsel van maatregelen en procedures bij IVOP en RCC voldoen aan de vier kwaliteitscriteria: betrouwbaarheid, continuïteit, controleerbaarheid en beveiliging.

SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 1995 VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN (VII) EN DE BIJ DIE SALDIBALANS BEHORENDE TOELICHTING

1)Uitgaven 19946 814 793 868,852)Ontvangsten 1994694 925 196,02
1)Uitgaven 19956 938 798 465,512)Ontvangsten 1995625 938 128,85
      
3)Liquide middelen80 806,55   
      
4)Rekening-courant RHB 4a)Rekening-courant RHB12 422 146 264,80
      
5)Uitgaven buiten begrotingsverband32 716 196,886)Ontvangsten buiten begrotingsverband43 379 748,12
 (=intra-comptabele vorderingen)  (=intra-comptabele schulden)  
      
7)Openstaande rechten0,007a)Tegenrekening openstaande rechten0,00
      
8)Extra-comptabele vorderingen19 355 275,788a)Tegenrekening extra-comptabele vorderingen19 355 275,78
      
9a)Tegenrekening extra- comptabele schulden0,009)Extra-comptabele schulden0,00
      
10)Voorschotten6 687 094 676,8610a)Tegenrekening voorschotten6 687 094 676,86
      
11a)Tegenrekening openstaande verplichtingen6 159 365 295,1111)Openstaande verplichtingen6 159 365 295,11
      
12)Deelnemingen90 793 000,0012a)Tegenrekening deelnemingen90 793 000,00
 TOTAAL26 742 997 585,54 TOTAAL26 742 997 585,54

Toelichting op de saldibalans van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (VII) over het jaar 1995

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 1994 en 1995

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot de jaren waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd (1994 en 1995).

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Het totaalbedrag van f 80 806,55 is als volgt opgebouwd:

Adm. Hoofdrekeningen 2749 en 4400549– f285 480,01
Depot Grenswisselkantoorf4 316,41
A.B.N.-AMRO-rekening 45.27.59.749– f93 907,73
Binnenlandse Veiligheidsdienstf347 598,72
Dienst Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneelf537,90
Bureau Vestigingsregisterf980,70
Centrale Archiefselectiedienstf15 397,15
NIBRAf91 136,71
Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienstf226,70
Totaalf80 806,55

Ad 4. Rekening-courant RHB

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen is het bedrag overeenkomstig de laatste opgave van genoemd departement.

Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vorderingen)

Het bedrag van f 32 716 196,88 aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a.Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten:   
 Binnenlandse Veiligheidsdienstf105 114,67
 Dienst Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneelf9 130,07
 Centrale Archiefselectiedienstf10 440,00
 NIBRAf578 718,92
 Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienstf88 358,21
 RPD Adviesf48 918,00
 Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingenf4 495 563,56
b.Te vorderen van ministeries en derdenf20 894 985,88
c.Intra-comptabele voorschottenf97 131,82
d.Intra-comptabele debiteurenf325 227,72
e.Overige intra-comptabele postenf6 062 608,03
Totaalf32 716 196,88

ad a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

Dit betreft de door de kasbeheerders middels de maandverantwoording opgegeven stand van de openstaande vorderingen per 31 december 1995.

De post van NIBRA betreft grotendeels een vordering ad f 537 705,76 op de Stichting Brandweeropleiding in Nederland die in 1995 is ingesteld en in 1996 met de verzelfstandiging van het NIBRA zal worden verrekend.

De post van DUO bestaat uit aan cliënten betaalde voorschotten. Van deze voorschotten heeft circa f 3,5 mln betrekking op afkopen wachtgelden, die niet via DUAS kunnen worden uitbetaald en verrekend. Het restant betreft onder andere overlijdensuitkeringen en spoedbetalingen wachtgelden. De afkopen wachtgeld zullen in 1996 handmatig met de betreffende opdrachtgevers worden verrekend. De overige voorschotten zullen via DUAS in mindering worden gebracht op de uitkering aan cliënten en doorberekend aan de opdrachtgevers of, in geval de voorschotten onterecht zijn uitbetaald, van cliënten worden teruggevorderd. Om administratieve redenen is een bedrag van f 120 000,00 nog niet ten laste van de uitgaven gebracht.

ad b. Te vorderen van ministeries en derden

De Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen (DUO) voert de diverse uitkeringsregelingen uit ten behoeve van alle departementen, rijksinstellingen en een aantal voormalige rijksdiensten. Het saldo bestaat uit nog van opdrachtgevers te ontvangen bedragen.

ad c. Intra-comptabele voorschotten

Het bedrag van f 97 131,82 kan als volgt worden verdeeld naar departementsonderdeel:

Centrale Stafdienstenf78 554,42
Directoraat-generaal Openbaar Bestuurf 2 450,00
Directoraat-generaal Management en Personeelsbeleidf1 123,40
Directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid: directie Politief1 451,50
Directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid: directie Brandweer en Rampenbestrijdingf13 552,50
Totaalf97 131,82

De intra-comptabele voorschotten bestaan uit in 1995 verstrekte voorschotten ten behoeve van doorlopende kasvoorschotten, buitenlandse dienstreizen en salarisvoorschotten die in 1996 worden verrekend.

ad d. Intra-comptabele debiteuren

Het saldo intra-comptabele debiteuren bestaat voor een bedrag van f 166 721,38 uit voorgeschoten salariskosten van het Nederlands Bureau Brandweerexamens, die in februari 1996 zijn afgehandeld. Een andere grote post ad f 142 718,65 betreft te veel betaalde salariskosten die worden verrekend door middel van maandelijkse inhoudingen op salarisuitbetalingen.

ad e. Overige intra-comptabele posten

Het saldo bestaat voor f 3 955 054,31 uit kruisposten. Dit is te wijten aan een niet gelijktijdige verwerking van mutaties bij de Postbank enerzijds en de Nederlandsche Bank anderzijds. De Postbank hanteerde als valutadatum 28 december 1995 en de Nederlandsche Bank daarentegen 2 januari 1996.

In het resterende saldo is begrepen een bedrag van f 1 435 140,51, zijnde een jaarlijks terugkerende overlopende post betreffende sociale lasten.

Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)

Het bedrag van f 43 379 748,12 aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a.Schulden kasbeheerders Rijksdiensten:   
 Binnenlandse Veiligheidsdienstf1 793 571,70
 Dienst Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneelf5 077,48
 Centrale Archiefselectiedienstf70 205,47
 Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding (NIBRA)f822 700,24
 Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienstf55 703,97
 RPD Adviesf5 412,50
 Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingenf1 490,88
b.Nog af te dragen loonheffing en sociale premiesf37 195 392,93
c.Overige intra-comptabele schuldenf3 430 192,95
Totaalf43 379 748,12

ad a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten

Betreft de door de kasbeheerders middels de maandverantwoording opgegeven stand van de openstaande schulden per 31 december 1995.

De post van de Binnenlandse Veiligheidsdienst betreft de in de maand december 1995 ingehouden loonheffing en sociale premies die in 1996 aan de betreffende instanties worden doorbetaald.

De post van het NIBRA bestaat uit nog met de SBOiN te verrekenen ontvangsten die in 1996 met de verzelfstandiging van het NIBRA zal worden verrekend.

ad b. Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

Het betreft de in de maand december 1995 ingehouden loonheffing en sociale premies die in het eerste kwartaal van 1996 aan de betreffende instanties zijn doorbetaald.

ad c. Overige intra-comptabele schulden

Het saldo bestaat voor een bedrag van f 2 458 239,23 uit (terug)ontvangsten bijdrageverhaal pensioen en te veel ontvangen wachtgelden die door DUO nog met opdrachtgevers moeten worden verrekend.

Een bedrag van f 205 770,46 betreft door DUO ontvangen AAW-gelden die eveneens nog met de opdrachtgevers moeten worden verrekend. Voor een bedrag van f 354 944,67 betreft dit door DUO geboekte posten waarvan de betaling aan cliënten nog niet heeft plaatsgevonden.

Ad 8. Extra-comptabele vorderingen Ad 8a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 1995 wordt hieronder per departementsonderdeel per jaar gespecificeerd:

Bedragen in guldens

 CentraleStafdienstenDirectoraat-generaalOpenbaar BestuurDirectoraat-generaalManagement enPersoneelsbeleidDirectoraat-generaalOpenbare Orde en Veiligheid
    Directie PolitieDirectie Brandweer
'89  8 859,13   
'907 476,00 106 717,21  
'91255,5018 835,16233 047,469 300,28 
'92 6 357,00157 149,37   
'931 974,00 247 009,38244 489,34 
'941 373 244,2636 000,003 822 247,66199 350,1860 217,82
'956 972,781 034 840,9810 893 513,17504 221,79383 197,31
Totaal1 389 922,541 096 033,1415 468 543,38957 361,59443 415,13

Centrale Stafdiensten

De saldi uit 1990 en 1991 betreffen kleine posten die voorlopig buiten invordering zijn gesteld.

Het saldo uit 1994 bestaat vrijwel geheel uit een bij de afrekening ontstane vordering op Government Travel, het geprivatiseerde Interdepartementaal Bureau Dienstreizen. Deze vordering zal in 1996 worden geïncasseerd.

De posten uit 1995 worden in 1996 verrekend.

Directoraat-generaal Openbaar Bestuur

De posten tot en met 1994 betreffen enkele kleine vorderingen die naar verwachting in 1996 kunnen worden afgehandeld.

De vorderingen uit 1995 bestaan voornamelijk uit afrekeningen met betrekking tot aardgasbatenfonds/werkgelegenheids-impuls (f 0,6 mln) en openstaande facturen met betrekking tot het GBA-berichtenverkeer (f 0,3 mln). Deze vorderingen zullen in 1996 worden verrekend casu quo geïncasseerd.

Directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid

De vorderingen van 1990 (f 0,1 mln) bestaan uit vier hypotheekgaranties waarop periodiek wordt afgelost casu quo actie wordt ondernomen.

De te vorderen bedragen uit 1994 en 1995 hebben onder andere betrekking op aan ministeries en derden verleende diensten van de RBB (resp. f 0,9 mln en f 6,5 mln) en RPD Advies (f 0,4 mln). Deze vorderingen zullen naar verwachting in 1996 worden geïncasseerd. De rest van de bedragen over de jaren 1989 tot en met 1995 omvat voornamelijk vorderingen van de Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen. Naast deze vorderingen is tot een bedrag van circa f 17,5 mln in de DUO- administratie geregistreerd aan nog niet ingestelde vorderingen. Ten aanzien van deze vorderingen zal nog nader onderzoek gepleegd worden met betrekking tot de juistheid, invorderbaarheid en oorzaak.

Directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid

Betreffende de directie Politie:

Het saldo uit 1991 betreft een post die voorlopig buiten invordering is gesteld.

Het vorderingsbedrag van 1993 bestaat uit twee posten waarvan één betrekking heeft op een vordering op In-Pact (f 223 489,34). Voor de afrekening van deze vorderingen worden in 1996 acties ondernomen.

De vorderingen uit 1994 bestaan voornamelijk uit vorderingen op politieregio's (f 197 719,03) die pas geïncasseerd kunnen worden nadat de jaarrekening met bijbehorende accountantsverklaringen van de politieregio's zijn ontvangen en afgehandeld.

De posten uit 1995 hebben voornamelijk betrekking op vorderingen van de Dienst geneeskundige verzorging politie betreffende verhaalszaken (f 314 000,00) en medische vergoedingen (f 61 750,79) die in 1996 worden afgewikkeld.

Daarnaast zijn vorderingen ingesteld op de Belastingdienst tot een bedrag van f 90 606,00 die eveneens in 1996 worden afgehandeld.

Betreffende de directie Brandweer:

Het saldo van 1994 betreft grotendeels (f 57 839,82) een vordering op de PTT. Van de oorspronkelijke vordering, die betrekking heeft op een kortingsregeling op de reeds eerder aangeschafte telefooncentrales, is de helft reeds geïncasseerd. Momenteel wordt overleg gevoerd met de accountantsdienst van de PTT om het restant van deze vordering zo snel mogelijk af te handelen.

Ad. 10. Openstaande voorschotten Ad. 10a. Tegenrekening openstaande voorschotten

Het saldo per 31 december 1995 wordt hieronder per departementsonderdeel per jaar gespecificeerd:

Bedragen in guldens

 Centrale StafdienstenDirectoraat-generaal Openbaar Bestuur Directoraat-generaal Management en PersoneelsbeleidDirectoraat-generaalOpenbare Orde en Veiligheid
    Directie PolitieDirectie Brandweer
'87500,005 000 000,00   
'88500,00     
'89500,004 000 000,00 2 938 000,00 
'90   16 670 000,00125 597,64
'91 74 250,00 58 477 168,9514 701 431,93
'921 600,00100 250,00 131 233 407,3814 603 251,00
'93778 544,1592 039 133,1220 533 000,00301 034 255,2218  844 839,23
'941 339 950,75119 635 997,49157 315 895,971 181 579 563,371 079 126,20
'9515 964 912,39338 791 293,67152 140 301,734 013 328 431,7624 762 974,91
Totaal18 086 507,29559 640 924,28329 989  197,705 705 260 826,6874 117 220,91

Centrale Stafdiensten

De voorschotten uit 1993 zijn verstrekt aan de Stichting Bedrijfsrestaurant (f 0,6 mln) en aan LINK betreffende kinderopvang (f 0,2 mln). De afwikkeling hiervan zal naar verwachting begin 1996 plaatsvinden.

Het bedrag vermeld voor 1994 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

Stichting Bedrijfsrestaurantf 0,6 mln
LINK kinderopvangf 0,5 mln
RBB bewakingspersoneelf 0,2 mln
Totaalf 1,3 mln

Het voorschot aan de Stichting Bedrijfsrestaurant zal naar verwachting in het begin van 1996 worden afgerekend. De voorschotten aan LINK kunnen pas na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring worden afgehandeld. Het aan het Regionaal Bureau voor Bedrijfsveiligheid verstrekte voorschot betreft een eenmalig permanent voorschot, dat afgewikkeld wordt na eventuele beëindiging van het contract.

Het saldo van de voorschotten uit 1995 bestaat voor het overgrote deel uit voorschotten, verstrekt aan het Koninklijk Huis, die afgerekend kunnen worden na ontvangst van een (goedkeurende) accountantsverklaring.

Directoraat-generaal Openbaar Bestuur

De in 1987 en 1989 verstrekte voorschotten betreffen twee projecten te weten:

Cityproject Utrechtf 5,0 mln
Gemeente Egmond inzake Noordlobf 4,0 mln

Het voorschot uit 1987 betreffende het Cityproject Utrecht wordt afgerekend na afronding van de besluitvorming over dit project.

Het in 1989 verstrekte voorschot aan de gemeente Egmond inzake Noordlob zal pas dan kunnen worden afgerekend nadat de provincie Noord-Holland de onbebouwde delen van Noordlob heeft aangekocht.

Het bedrag vermeld voor 1993 bestaat voornamelijk uit aan gemeenten verstrekte voorschotten in het kader van het «aardgasbatenfonds-1992» ad f 89 mln ten behoeve van investerinsprojecten in zogenaamde knooppuntgebieden. Deze bedragen worden afgerekend in de jaren 1996 tot en met 1999, na afronding van het betreffende investeringsproject.

Het bedrag vermeld voor 1994 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

aardgasbatenfonds-1992f 45,0 mln
werkgelegenheidsimpuls-1994f 48,9 mln
wateroverlast-1993f 20,4 mln
subsidiëring minderhedenorganisatiesf 3,5 mln
project GBAf 0,6 mln
Totaalf 118,4 mln

Het bedrag vermeld voor 1995 bestaat voornamelijk uit voorschotten in het kader van:

bevordering stadseconomief 100,0 mln
Melkert-banen ten behoeve van langdurig werklozenf 100,0 mln
aardgasbaten en werkgelegenheidsimpulsf  54,0 mln
wateroverlast-1995f  35,0 mln
zorgwet VVTVf  29,0 mln
subsidie politieke partijenf  8,0 mln
subsidiëring minderhedenorganisatiesf  3,5 mln
project GBAf  3,9 mln
Totaalf 333,4 mln

De voorschotten met betrekking tot het aardgasbatenfonds-1992 en de werkgelegenheidsimpuls worden afgerekend in 1996 en volgende jaren, na afronding van de betreffende investeringsprojecten.

De overige voorschotten zullen, na ontvangst van de verantwoordingen over de wijze van besteding van de verstrekte bijdragen, voor het merendeel in de loop van 1996 (maar deels ook nog in latere jaren) worden afgerekend.

Directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid

Het bedrag vermeld voor 1993 betreft een aan het Abp verstrekt voorschot inzake ZFW-premie. Dit voorschot is na ontvangst van de accountantsverklaring in januari 1996 afgerekend.

Het bedrag verstrekt in 1994 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

aan Berenschot verstrekt voorschot in het kader van Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijsf  17,6 mln
Abp inzake ZFW-premie en weduwnaarspensioenf  48,5 mln
A&O-fonds Algemeenf  85,0 mln
A&O-fonds Rijkf  3,0 mln
Europees Instituut Bestuurskundef  2,7 mln
IPOf  0,3 mln
Totaalf 157,1 mln

Het aan Berenschot verstrekte voorschot ten behoeve van de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs is begin 1996 afgerekend. Van de voorschotten verstrekt aan het Abp heeft f 28 mln betrekking op weduwnaarspensioen. Dit bedrag had in december 1995 afgehandeld kunnen worden doch is abusievelijk begin 1996 afgewikkeld. Van de overige aan het Abp verstrekte voorschotten zijn de accountantsverklaringen ontvangen. Deze bedragen worden begin 1996 afgehandeld. Het aan het IPO verstrekte bedrag betreft een definitieve bijdrage die ten onrechte in de voorschottenadministratie is opgenomen. Correctie zal begin 1996 plaatsvinden.

De overige voorschotten zullen, na ontvangst van de daarop betrekking hebbende accountantsverklaringen, naar verwachting in 1996 kunnen worden afgerekend.

Het bedrag verstrekt in 1995 is grotendeels opgebouwd uit de volgende posten:

BiZa/IVOPf  4,7 mln
Veranderingsorganisatie Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijsf  56,6 mln
Abp inzake ZFW-premief  13,5 mln
Stichting Administratie Indonesische Pensioenenf  15,1 mln
Stichting CAOPf  10,6 mln
A&O-fonds Rijkf  10,5 mln
A&O-fonds Gemeentenf  0,8 mln
Pilot management developmentf  0,3 mln
Bureau voor Economische Argumentatief  0,1 mln
TNO Hoofdgroep Gezondheidsonderzoekf  0,2 mln
Instituut Onderzoek Overheidsuitgavenf  0,3 mln
Dienst Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel (DZVO)f  38,7 mln
Totaalf 510,4 mln

De DZVO heeft bij wijze van voorschot aan het Abp (f 37 900 793,00) en de Stichting '40-'45 (f 841 024,00) een vergoeding betaald voor de door die organisaties afgedragen aansprakenbelasting inzake aanspraken ingevolge de DZVO-regeling. Deze voorschotten zullen worden omgezet in definitieve bedragen na ontvangst van gecertificeerde informatie over de gedane afdrachten. Afwikkeling van het aan het A&O-fonds verstrekte voorschot is afhankelijk van de inspanning van het fonds voor wat betreft het tijdig opstellen van een liquidatiebalans.

De overige voorschotten uit 1995 worden, na ontvangst van een goedkeurende accountantsverklaring, naar verwachting medio 1996 afgerekend.

Directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid

Betreffende de directie Politie:

De voorschotten tot en met 1993 vinden grotendeels hun wettelijke grondslag in het Besluit Vergoeding Politiekosten 1986 (BVP '86). Alle betalingen aan de gemeenten met Gemeentepolitie zijn vastgelegd in de administratie totdat deze, na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingen, door directie Politie worden omgezet in definitieve bijdragen.

De opbouw van de voorschotten tot en met 1993 is als volgt:

bijdrage kosten gemeentepolitie (BVP 1986 – 1993)f 150,8 mln
huisvestingskostenf 119,0 mln
financiële rechtspositie post-actievenf 4,1 mln
bijzondere bijdragenf 6,9 mln
automatiseringskostenf 55,9 mln
invoeringskosten regionale politief 102,4 mln
bijdrage LSOPf 15,7 mln
diverse bijdragenf 55,6 mln
Totaalf 510,4 mln

De grondslag voor de voorschotten vanaf 1994 is artikel 44 van de Politiewet 1993 alsmede het daarop gebaseerde Besluit Financiën Regionale Politiekorpsen 1994 (BFRP '94). De verantwoordingen van de regionale politiekorpsen worden uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarop de rijksbijdragen betrekking hebben ingediend. Na beoordeling van de verantwoording worden de rijksbijdragen definitief vastgesteld, waarna wordt overgegaan tot afwikkeling casu quo verrekening van de verstrekte voorschotten.

De opbouw van de voorschotten vanaf 1994 is als volgt:

bijdrage regionale politie (BFRP 1994)f 4 582,2 mln
overige uitgaven regionale politief   587,9 mln
diverse bijdragenf   24,8 mln
Totaalf 5 194,9 mln

In bovengenoemde specificaties is verwerkt een bedrag ad f 806,4 mln aan in 1995 vastgestelde definitieve bijdragen voor de regionale politiekorpsen. Om administratief/technische redenen kon deze vaststelling van de definitieve bijdragen regionale politiekorpsen niet meer in 1995 in de administratie worden verwerkt.

Betreffende de directie Brandweer:

De voorschotten uit het jaar 1990 worden begin 1996 afgewikkeld.

De voorschotten van de jaren 1991 tot en met 1993 hebben betrekking op het besluit Bijdrage Regionale Brandweren en Provincies (BBRB en P). In oktober 1995 is een aanvang gemaakt met de afrekening van deze voorschotten. Naar verwachting zullen al deze posten eind 1996 zijn afgerekend.

De openstaande voorschotten van de jaren 1994 en 1995 hebben betrekking op de wateroverlast in de provincie Zuid-Limburg en het Project Versterking Brandweer (PVB). In 1996 zullen deze voorschotten worden afgewikkeld.

Ad 11. Openstaande verplichtingen Ad 11a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

Het bedrag van f 6 159 365 295,11 aan openstaande verplichtingen en garanties is als volgt opgebouwd:

Verplichtingen 1 januari 1995 f  5 833 239 195,32 
Garanties 1 januari 1995 f    12 900 000,00 
Aangegane verplichtingen in 1995 f  7 310 685 283,58 
Aangegane garanties in 1995 f     500 000,00+
  f 13 157 324 478,90  
    
Tot betaling gekomen in 1995f 6 938 798 465,51   
Negatieve bijstellingen van aangegane verplichtingen uit eerdere begrotingsjarenf    58 160 718,28   
Negatieve bijstellingen van garantiesf    1 000 000,00  
  f  6 997 959 183,79–/-
    
Openstaande verplichtingen 31 december 1995f 6 146 965 295,11  
Garanties 31 december 1995f    12 400 000,00  
Totaal openstaande verplichtingen/garanties 31 december 1995 f  6 159 365 295,11 

De garanties betreffen:

– hypotheekgaranties

Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Per 31 december 1995 was de stand f 11,9 mln (zie begroting Ministerie van Binnenlandse Zaken 1996).

– exploitatiegarantie NIBRA

In het kader van de verzelfstandiging van het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding is voor de duur van vijf boekjaren aan het NIBRA een exploitatiegarantie afgegeven. Hiermee stelt de overheid zich garant voor een bedrag van maximaal f 0,5 mln voor eventuele exploitatietekorten in de periode 1995 tot en met 1999.

– exploitatiegarantie Stichting ROI

In het kader van de verzelfstandiging van het Rijks Opleidingsinstituut (ROI) per 1 februari 1993 is voor de duur van vier boekjaren aan de Stichting ROI een exploitatiegarantie afgegeven waarbij de overheid zich garant stelt voor exploitatietekorten. Vooralsnog is hierop door het ROI geen beroep gedaan.

De negatieve bijstellingen van aangegane verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren hebben voornamelijk betrekking op de volgende artikelen:

01.01Personeel en materieel Algemeenf2,6 mln
05.21Openbare Veiligheidf28,0 mln
05.23Bijdragen regionale Politief8,5 mln
05.24Overige uitgaven regionale politief4,8 mln
06.01Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienstf1,4 mln
08.01Bevordering informatievoorziening overheidf8,5 mln
Totaal f53,8 mln

Bij artikel 01.01 betreft het diverse posten die voornamelijk betrekking hebben op exploitatie-uitgaven en investeringen.

De directie Brandweer en Rampenbestrijding heeft bij artikel 05.21 in het kader van het Waarschuwingsstelselproject de verplichtingen voor het waarschuwingstelsel negatief bijgesteld in verband met de overboeking van de onderhoudsverplichting van het investeringsbudget naar het exploitatiebudget.

Ten onrechte was een bedrag van f 8,5 mln voor de regio Amsterdam dubbel ingevoerd (artikel 05.23). In verband met het uiteenvallen van een IRT-team is het bestaande convenant ontbonden en is de bijbehorende verplichting door de directie Politie bijgesteld (artikel 04.24).

Bij artikel 06.01 is sprake van diverse bijstellingen op het gebied van materieel van de Binnenlandse Veiligheidsdienst.

In verband met een grote betaling in het kader van het project Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens is bij DGOB om technische redenen een verplichting ingevoerd die later met hetzelfde bedrag negatief is bijgesteld.

De negatieve bijstelling van garanties uit eerdere begrotingsjaren betreft een bedrag van f 1,0 mln op de hypotheekgaranties.

Ad 12. Deelnemingen Ad 12a. Tegenrekening deelnemingen

Het bedrag van f 90 793 000,00 aan deelnemingen is als volgt opgebouwd:

Roccade Informatica Groep N.V. met een 100% deelneming vannominaalf 20 000 000,00aandelen
 nominaalf 20 000 000,00agio
   
 Totaalf 40 000 000,00
   
N.V. SDU met een 100% deelneming vannominaalf 20 700 000,00aandelen
 nominaalf 30 093 000,00agio
   
 Totaalf 50 793 000,00

Voor een toelichting wordt verwezen naar de gepubliceerde jaarstukken van deze ondernemingen. Via de algemene vergadering van aandeel-houders zal al het mogelijke worden gedaan om te zorgen dat de jaarstukken van de betreffende ondernemingen ten tijde van de behandeling van de slotwet/rekening zijn gepubliceerd.

BIJLAGE 1 BIJ DE TOELICHTING

Verdeling loonbijstelling

Artikel 01.03. Loonbijstelling (bedragen x f 1 000)

Art.nr.OmschrijvingStand ontwerp-begrotingMutaties bij:Stand na slotwet
1e suppletore begroting2e suppletore begroting
 Definitieve invulling taakstelling regeerakkoord 9 500  
 Lagere toedeling post loonbijstelling – 7 500  
 Correctie loonbijstelling 1994 voor 1995 888   
 Toedeling loonbijstelling 1994 (2e tranche: compensatie Abp-complex) 39 138  
 Toedeling loonbijstelling 1995 14 559   
 Terugontvangen taakstelling regeerakkoord (aandeel incidenteel)  11 500 
 Toedeling loonbijstelling 1995 uit hoofde van zogenaamde pseudo-premies  32 605 
      
 Reallocatie van/naar:     
01.01Personeel en materieel Algemeen – 370– 4 456  
05.23Bijdragen regionale politie  – 7 000  
07.09Specifieke werkgeversbijdragen aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds – 37644 
07.17Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector  – 200 
07.18Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel – 670  
08.06Integratie van personeels- en salarisadministraties  – 2 500 
09.02Personeelsbeleid Algemene Bestuursdienst  – 600 
      
 Verdeling loonbijstelling 1994/generieke loonbijstelling 1995/aanvullende loonbijstelling 1995 uit hoofde van zogenaamde pseudo-premies naar:     
01.01Personeel en materieel Algemeen – 7 082– 1 219 
01.07Subsidies en onderzoeken – 44– 19 
01.09Functionele kosten Koninklijk Huis – 173– 114 
01.13Post-actieven – 185– 143 
02.01Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement – 92– 57  
02.02Uitkering gewezen ministers – 7– 53  
02.03Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden – 115– 61 
02.06Bevordering werking politiek systeem – 9– 40 
02.08Sociale vernieuwing – 7– 3 
02.09Fonds stimulering sociale vernieuwing – 2 565– 5 222 
03.01Algemeen minderhedenbeleid – 57– 40 
05.16Rijksbrandweeracademie – personeel – 49– 15 
05.17Rijksbrandweeracademie – materieel – 90– 29 
05.19Invoeringskosten regionalisatie Politie – 382  
05.20Bijdragen LSOP – 467   
05.21Openbare Veiligheid  – 290  
05.23Bijdragen regionale politie – 34 325– 33 375 
05.24Overige uitgaven regionale politie – 154  
06.01Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst – 1 426– 517 
07.02Vormings- en opleidingsbeleid  – 149 
07.05Beheer rechtspositie – 9– 5 
07.06Personeel en materieel Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst – 802– 410 
07.09Specifieke werkgeversbijdragen aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds – 44   
07.10Financiële rechtspositie actieven en post-actieven  – 12  
07.12Rechtspositie post-actieven Suriname en Nederlandse Antillen – 6   
07.13Rechtspositie post-actieven Nederlands en West Nieuw-Guinea – 20   
07.14Rechtspositie post-actieven Indonesië – 132   
07.17Bijdragen ten behoeve van werknemersorganisaties in verband met arbeidsverhoudingen in de overheidssector – 46– 29  
07.18Werkgeversbijdrage aan het overlegstelsel overheidspersoneel – 44– 41 
08.01Bevordering informatievoorziening overheid  – 30 
08.04Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst – 258– 82 
08.06Integratie van personeels- en salarisadministraties  – 43 
SALDO7 6856 579– 12 6051 659

BIJLAGE 2 BIJ DE TOELICHTING

M&O-beleid

Interimregeling Ziektekosten

In 1995 is de Interimregeling Ziektekosten aangepast, in die zin dat de bewijslast nu bij de medewerkers ligt. Het houdt in dat de medewerkers periodiek moeten aantonen recht te hebben op de regeling. Daartoe is in 1995 10% van het medewerkersbestand gevraagd deze bewijslast te leveren. De wijze waarop de steekproef wordt genomen is vastgesteld door de Accountantsdienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Naast bovenstaande steekproeven worden gegevens binnen de Rijksdienst uitgewisseld. Hierdoor kunnen «kruiselingse partneraanvragen» worden opgespoord.

Het controleprogramma op de verstrekking van de Interimregeling Ziektekosten is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.

Het terzake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op de volgende artikelen:

01.01 Personeel en materieel Algemeen

02.01 Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement

05.16 Rijksbrandweeracademie – personeel

06.01 Personeel en materieel Binnenlandse Veiligheidsdienst

07.06 Personeel en materieel Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst

08.04 Personeel en materieel Centrale Archiefselectiedienst

Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen (DUO)

Het M&O-beleid van DUO spitst zich toe op de van derden ontvangen gegevens betreffende neveninkomsten, die in verband met anti-cumulatiebepalingen mogelijkerwijs dienen te worden verrekend casu quo worden teruggevorderd.

DUO controleert maandelijks aan de hand van het formulier «opgave neveninkomsten» de uitkeringen aan wachtgelders. Daarnaast wordt jaarlijks een opgave van neveninkomsten gevraagd aan de uitkeringsgerechtigden. Als derde en finale controle worden bij DUO bekende gegevens vergeleken met de inkomstenbestanden, die door de Belastingdienst ter beschikking worden gesteld. Eventuele afwijkingen ten opzichte van het DUO bestand worden gecontroleerd en van de uitkeringsgerechtigden teruggevorderd.

Als gevolg van tekortkomingen en/of achterstanden bij de uitvoering van het voornoemde beleid bestaat er onzekerheid omtrent de volledigheid van en de mogelijkheid tot het verrekenen casu quo terugvorderen van eventueel teveel genoten inkomsten. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar het gestelde bij het algemeen deel van de toelichting.

Naar aanleiding van een in 1994 door de Algemene Rekenkamer gesignaleerde achterstand in het gevoerde beleid is in 1995 extra capaciteit ingezet om bestaande achterstanden in de verwerking in te lopen. De jaren 1991 en 1992 zijn nu vergeleken met de bestanden verkregen van de Belastingdienst. De jaren 1993 en 1994 zullen in 1996 grotendeels worden verwerkt met behulp van de van de Belastingdienst verkregen gegevens.

Het terzake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op de volgende artikelen:

01.13 Post-actieven

02.01 Schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement

02.02 Uitkering gewezen ministers

02.03 Diverse vergoedingen openbare ambtsdragers en herindelingswachtgelden

05.15 Financiële rechtspositie rampenbestrijding

05.21 Openbare Veiligheid

07.05 Beheer rechtspositie

07.10 Financiële rechtspositie actieven en post-actieven, WWV-vervangende uitkeringen PTT/Postbank/SDU

Rietkerk-uitkeringen

De verstrekking van de Rietkerk-uitkeringen wordt uitgevoerd door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP). De voor de uitkeringen van belang zijnde (controle)gegevens met betrekking tot de in Nederland wonende uitkeringsgerechtigden worden verkregen via de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens. Uitkeringen aan in Indonesië wonende uitkeringsgerechtigden worden eerst betaalbaar gesteld nadat het vereiste formulier «bewijs van in leven zijn» is overgelegd.

Het terzake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op artikel 03.03 Wet Rietkerk-uitkering.

Dienst Geneeskundige Verzorging Politie

Door de DGVP zijn procedures ontwikkeld ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de ziektekostenregeling. Aan de uitgavenzijde omvat dit beleid in de kern het uitgangspunt dat alleen wordt uitbetaald op basis van overgelegde nota's. Aan de inkomstenzijde (premie-afdrachten) wordt misbruik en oneigenlijk gebruik voorkomen doordat een DGVP-gerechtigde nooit zichzelf en zijn eventuele gezin rechtstreeks bij de DGVP aan kan melden, maar dit uitsluitend kan plaatshebben via vaste respondenten bij de werkgever.

Het terzake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op uitgavenartikel 05.09 Dienst Geneeskundige Verzorging Politie en ontvangstenartikel 05.01 Ontvangsten Dienst Geneeskundige Verzorging Politie.

FLO-regeling

In het controleprotocol financiële verslaglegging politieregio's 1995 zijn nadere regels gesteld voor de reikwijdte van de accountantscontrole van de financiële verslaglegging door de regionale politiekorpsen. Door de accountant wordt beoordeeld in hoeverre door de politieregio een toereikend beleid is opgezet en uitgevoerd ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik. Onderdeel van het controleprotocol 1995 is de Regeling Functioneel Leeftijdsontslag.

Het terzake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op ontvangstenartikel 05.23 Bijdragen regionale politie.

Ziektekosten Overheidspersoneel

Er wordt slechts in geringe mate misbruik gemaakt van de ZVO-regeling.

Het daaruit voortvloeiende financiële risico is mede door het lage drempelpercentage derhalve gering.

In 1995 heeft de Dienst Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel (DZVO) achteraf aan de hand van de door de Belastingdienst verstrekte inkomensgegevens de juistheid en rechtmatigheid van ZVO-claims steekproefsgewijs gecontroleerd. De uitkomsten van deze steekproef zullen met de Accountantsdienst en de beleidsafdeling worden geëvalueerd teneinde de meest gewenste en efficiënte vervolgactie(s) te kunnen bepalen.

Het terzake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op artikel 07.08 Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel-uitkeringen.

Financiële rechtspositie post-actieven K.N.I.L.

In 1995 is een vervolg gemaakt met de uitvoering van de regeling éénmalige uitkering aan ex-K.N.I.L.-dienstplichtigen, welke conform de Uitkeringswet Financiële Compensatie Langdurige Militaire Dienst geschiedt. Om in aanmerking te komen voor deze regeling dient aan de volgende voorwaarden, welke door de aanvragers zelf moet worden aangetoond, te worden voldaan:

– er heeft geen vergelding diensttijd met een pensioen plaatsgevonden;

– men was tijdens vervulling dienstplicht bij de K.N.I.L. in bezit van het Nederlanderschap;

– men heeft zich minimaal 1 jaar in Nederland gevestigd;

– indien aanspraak door weduwe wordt gedaan dient deze gehuwd te zijn geweest ten tijde van de vervulling dienstplicht bij de K.N.I.L.

Gezien de gemiddelde leeftijd van 80 jaar heeft DUO besloten eerst zelf diverse gegevens te verzamelen voordat tot een rechtmatige afhandeling kan worden overgegaan. Op grond van de in de regeling opgenomen bepalingen wordt tevens informatie ingewonnen bij de diverse instanties als deze niet uit de archieven van DUO kan worden betrokken. De volgende instanties worden benaderd in verband met vergelding van diensttijd met een pensioen: Abp, Spoorwegpensioenfonds, Staatsmijnen, PTT pensioenfonds, PUR (Pensioen Uitkeringsregeling) en Ministerie van Defensie. Daarnaast wordt informatie ingewonnen bij het Ministerie van Justitie in verband met Nederlanderschap, gemeenten van geboorte of vestiging en het Centraal Bureau voor Genealogie. Indien de vereiste informatie niet door DUO kan worden verkregen, dient deze alsnog door de aanvrager zelf te worden aangeleverd, alvorens wordt overgegaan tot het toe- of afwijzen van de uitkering.

Het terzake gevoerde M&O-beleid heeft betrekking op artikel 07.10 Financiële rechtspositie actieven en post-actieven.

Naar boven