24 844
Financiële verantwoordingen over het jaar 1995

nr. 15
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT (XII)

Deze financiële verantwoording bestaat uit:

– de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting;

– de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1995, voorzien van een toelichting.

De financiële verantwoording van het agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut bestaat uit de rekening van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, zoals blijkt uit de bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting en de balans per 31 december 1995, voorzien van een toelichting.

Den Haag, 30 augustus 1996

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

InhoudsopgaveBlz.
   
Rekening, inclusief toelichting 
   
1Rekening3
1.1Algemeen deel20
 1.1.1 Budgettair verloop20
 1.1.2 M&O-problematiek22
1.2Artikelgewijze toelichting24
 1.2.1 Uitgaven/verplichtingen24
 1.2.2 Ontvangsten99
   
   
Saldibalans, inclusief toelichting 
   
2Saldibalans119
2.1Inleiding120
 2.1.1 Algemeen120
 2.1.2 Samenstelling120
2.2Activa121
 2.2.1 Begrotingsuitgaven121
 2.2.2 Liquide middelen121
 2.2.3 Intra-comptabele vorderingen121
 2.2.4 Extra-comptabele vorderingen123
 2.2.5 Deelnemingen126
 2.2.6 Leningen u/g127
 2.2.7 Voorschotten129
 2.2.8 Tegenrekeningen135
2.3Passiva135
 2.3.1 Begrotingsontvangsten135
 2.3.2 Rekening-courantverh. Financiën135
 2.3.3 Min. van Financiën, overlopende posten136
 2.3.4 Sluitrekening met Infrastructuurfonds136
 2.3.5 Intra-comptabele schulden136
 2.3.6 Extra-comptabele schulden139
 2.3.7 Leningen o/g139
 2.3.8 Openstaande verplichtingen140
 2.3.9 Openstaande garantieverplichtingen140
2.4Tegenrekeningen141
   
 Bijlage: Staat van garanties142
   
Financiële verantwoording agentschap KNMI 
   
3Financiële verantwoording agentschap KNMI144

1. Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) over het jaar 1995, voorzien van een toelichting

Staat behorende bij de Wet van 19 , Stb. en bij de financiële verantwoording over het jaar 1995 Rekening 1995 (inclusief slotwetmutaties) Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1 000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal beschikbaar Realisatie1Slotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend beschikbaar bedrag)
   verplichtingenuitgaven verplichtingen uitgaven verplichtingen uitgaven verplichtingen uitgaven verplichtingen uitgavenverplichtingen uitgaven
  TOTAAL 7 487 046 111 443 23 877  7 622 366 7 820 392 198 026
                
01 Algemene departementale aangelegenheden 2 341 478      2 114 761 2 425 459 310 698
                
  Algemeen             
 01Personeel en materieel Centrale diensten78 61681 27711 28311 283– 3 322– 3 277 86 57789 28396 74790 25310 170970
 02Post-aktieven39 79639 7964 2064 2064848 44 05044 05045 29745 2971 2471 247
 03Algemene beleidsaangelegenheden29 52125 87018 02417 524– 1 019– 1 519 46 52641 87546 04640 412– 480– 1 463
 04Personeelsbeleid51 82951 8291 2261 2262 5472 764 55 60255 81954 76554 178– 837– 1 641
 05Onderzoek en ontwikkeling4 5784 5787757753434 5 3875 3875 5395 44615259
 07Functionele kosten Koninklijk Huis5 4725 47261612929 5 5625 5625 6595 6599797
 08Crisisbeheersing4 0304 030  4646 4 0764 0763 1413 119– 935– 957
 09Raden en commissies3 4033 40311113434 3 4483 4483 3483 067– 100– 381
 10Ruimtevaartactiviteiten29 90615 762  78 586– 177 108 49215 5851 84315 235– 106 649– 350
 11Onvoorziene uitgaven3 9613 961– 894– 894– 2 967– 2 967 10010000– 100– 100
 12Loonbijstelling0Memorie43 89543 895– 36 664– 36 664 7 2317 23100– 7 231– 7 231
 13Prijsbijstelling– 30 000– 30 000     – 30 000– 30 0000030 00030 000
 14Bijdragen aan het Infrastructuurfonds2 120 5002 120 500– 163 011– 163 011– 85 144– 85 144 1 872 3451 872 3452 162 7932 162 793290 448290 448
 16Bijdragen aan het buitenland i.v.m. «Eurovignet»15 00015 000  – 15 000– 15 000 000000
 17Mutaties naar aanleiding van het Regeeraccoord00     000000
                
02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden 1 898 016      2 109 875 2 046 299 – 63 576
                
  Algemeen             
 01Personeel en materieel Rijkswaterstaat888 328888 328– 8 29765343 31829 715 923 349918 696939 648928 82916 29910 133
 02Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van de Maatschappij Overijsselsche Kanalen900900     900900785785– 115– 115
 03Specifieke uitgaven Rijkswaterstaat71 90566 494– 2 5002901 666766 71 07167 55073 21466 6602 143– 890
 05Voorlichtingsuitgaven500500500500– 131  8691 0001 3141 252445252
                
  Waterkeren             
 10Uitkeringen terzake van overneming in beheer en onderhoud van Rijkswaterstaatswerken door derden0410     0410041000
 12Onderhoud waterkeringen109 635124 28135 30040010 00515 005 154 940139 686153 121133 660– 1 819– 6 026
 14Onderzoek waterkeringen5 7655 765100100– 100– 100 5 7655 7655 1734 658– 592– 1 107
 15Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg64 659134 281 – 40 000   64 65994 28125 02394 316– 39 63635
 16Versterking primaire waterkeringen117 51485 48325 2276 227– 73 925– 29 100 68 81662 61086 63457 00217 818– 5 608
 17Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders31 05331 0765 2475 2472 8502 850 39 15039 17338 56042 739– 5903 566
 18Bouwkundige werken IJsselmeerpolders12 50435 19212 00012 0006 3002 000 30 80449 19224 18450 851– 6 6201 659
 19Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders9 5909 590800800– 205– 205 10 18510 18510 1749 113– 11– 1 072
 20Specifieke uitgaven IJsselmeerpolders10 55510 555  1 000– 4 000 11 5556 5558 2264 463– 3 329– 2 092
 21Garantie ten behoeve van de NV Flevolandse Drinkwatermaatschappij op aangegane en aan te gane geldleningen tot een bedrag van f 50 mln.0Memorie     000000
 22Onderhoud IJsselmeerpolders010 609 – 935 – 4 800 04 87402 9900– 1 884
 23Overige uitgaven waterkeringen2 8202 7205005003 2002 900 6 5206 1203 8003 426– 2 720– 2 694
 24Deltaplan Grote Rivieren  244 000116 400121 65166 600 365 651183 000326 079174 144– 39 572– 8 856
                
  Waterbeheren             
 30Onderzoek en ontwikkeling10 53910 5396767– 4– 4 10 60210 60210 00510 061– 597– 541
 32Aanleg waterhuishouding8 8669 3085 7603 000– 4 017  10 60912 30811 26011 254651– 1 054
 33Onderhoud waterhuishouding71 56280 8536 0833 58312 7678 850 90 41293 28678 34384 114– 12 069– 9 172
 34Onderhoud landaanwinning5 0395 0411 0001 000– 178  5 8616 0417 6024 8111 741– 1 230
 35Bijdragen waterhuishouding12 83814 18841 4998 350– 3 300– 10 350 51 03712 18837 14013 276– 13 8971 088
 36Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren101 17070 369– 13 120 – 15022 950 87 90093 31981 82786 266– 6 073– 7 053
 37Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens37 85739 640200365– 4 813160 33 24440 16536 44139 9203 197– 245
 38Herstel watersystemen64 43054 87527 50027 540– 24 072– 24 350 67 85858 06558 60451 379– 9 254– 6 686
 39Sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties62 82563 8883 000 – 26 600– 23 300 39 22540 58825 28524 180– 13 940– 16 408
 41Monitoring waterstaatkundige toestand des lands    4 973  4 973000– 4 9730
                
  Mobiliteit             
 50Garantie van rente en aflossing van een lening van f 17 050 000 ten behoeve van Wagenborg passagiersdiensten voor twee veerboten0Memorie     000000
 51Bijdragen landwegen en oeververbindingen3 86950 1201 24610 380361361 5 47660 861346 65161 130341 175269
 52Onderzoek en ontwikkeling23 14824 326– 8 000– 7 00033 5003 500 48 64820 82647 67115 471– 977– 5 355
 53Informatieverwerking9 7648 7641 7001 700   11 46410  46410 4738 383– 991– 2 081
                
  Veiligheid in verkeer en vervoer             
 60Taakstelling verkeersveiligheidsbeleid17 55717 883– 220– 372   17 33717 51115 85617 626– 1 481115
 61Stimulering van en bijdragen aan derden17 57134 071291443173173 18 03534 68714 35434 548– 3 681– 139
 62Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid6 9677 967  1 0001 000 7 9678 9679 0588 5821 091– 385
                
03 Openbaar vervoer en goederenvervoer 2 456 896      2 565 668 2 537 875 – 27 793
                
  Algemeen             
 01Personeel en materieel Directoraat-Generaal voor het vervoer81 68781 6871191191 9601 860 83 76683 66681 80779 979– 1 959– 3 687
 02Onderzoek en ontwikkeling54 45857 157– 7 250– 360698 015 47 27764 81247 15656 334– 121– 8 478
 03Specifieke uitgaven9 1319 131  – 186400 8 9459 5318 6798 442– 266– 1 089
 04Voorlichtingsuitgaven3 5523 552 155– 100– 400 3 4523 3072 5112 853– 941– 454
                
  Mobiliteit             
 10Bijdragen Openbaar Vervoer2 046 6032 046 6035 8965 8961 078 638117 651 3 131 1372 170 1503 356 7482 180 101225 6119 951
 11Garanties voor de aflossingen en rentebetalingen op aangegane geldleningen ten behoeve van het openbaar vervoer0Memorie  280 000  280 0000144 7590– 135 2410
 12Kapitaalstorting vervoerbedrijven92 60092 6001 2451 245– 38 000– 38 000 55 84555 84555 41543 415– 430– 12 430
 14Stimulering openbaar vervoer44 36166 147401401– 5 367– 1 714 39 39564 83434 32258 628– 5 073– 6 206
 15Schone bussen17 55115 851  – 10 872– 4 198 6 67911 6535 44111 318– 1 238– 335
 16Bedrijfsvervoer7 2409 883  4 8813 385 12 12113 26811 67212 788– 449– 480
 17Vervoerscordinatie4 3003 300  – 2 30033 2 0003 3332 7963 718796385
 18Bereikbaarheidsbevorderende en mobiliteitsgeleidende maatregelen36 34836 629– 4 000– 155– 76– 2 355 32 27234 11942 14029 7459 868– 4 374
                
  Veiligheid in verkeer en vervoer             
 30Rijksverkeersinspectie1 3201 320  1 1551 155 2 4752 4752 3972 450– 78– 25
                
  Voorwaarden scheppen             
 40Sector Stimulering Goederenvervoer7 4288 14535 00015 000– 168315 42 26023 46042 13521 975– 125– 1 485
 41Uitkeringen herstructurering binnenvaart18 81522 815  2 4002 400 21 21525 21521 44326 129228914
 42Havenschapsbijdragen2 0762 076– 2 076– 2 076   000000
                
04 Luchtvaartaangelegenheden 263 559      286 161 275 525 – 10 636
                
  Algemeen             
 01Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst37 70237 702– 686773 8843 884 40 90041 66340 28939 928– 611– 1 735
 02Bijdrage aan de KLM Luchtvaartschool (KLS)02 900450 – 450212 03 11203 11200
 03Onderhoud en exploitatie van een vliegtuig ten behoeve van de regering en van de leden van het Koninklijk Huis4 7074 707     4 7074 7074 6874 687– 20– 20
 05Aanschaf van een nieuw regeringsvliegtuig ten behoeve van de regering en van de leden van het Koninklijk Huis057 600   – 57  57 543057 543 0
                
  Mobiliteit             
 10Beheer en ontwikkeling luchthavens11 74312 593– 1 635521 200– 550 11 30812 09 511 15411 479– 154– 616
 11Zonering in het kader van de Luchtvaartwet40 55041 750– 22 85724 347– 11 120– 11 120 6 57354 97713 61045 4157 037– 9 562
12 Garanties voor de aflossing en rentebetalingen op aangegane geldleningen ten behoeve van luchtvaart0Memorie     000000
                
  Veiligheid in verkeer en vervoer             
 20Veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart6 0876 087– 83 400400 6 4046 4876 4256 39521– 92
 21Bijdrage aan de ZBO Luchtverkeersbeveiliging29 40029 400  5 6273 800 35 02733 20036 39534 5681 3681 368
                
  Voorwaarden scheppen             
 30Bijdragen aan internationale organisaties2 4482 448– 145– 101– 187– 231 2 1162 1162 0812 116– 350
 31Onderzoek en ontwikkeling63 94268 372– 1 6181202 2301 769 64 55470 26167 65070 2823 09621
                
05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden 174 697      194 330 192 429 – 1 901
                
  Algemeen             
 01Personeel en materieel Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken61 19461 237– 215– 1152 5732 721 63 55263 84362 97362 790– 579– 1 053
 02Informatievoorziening4 1414 3021 8231 6031 1751 235 7 1397 1407 7447 447605307
 03Onderzoek en ontwikkeling1 6571 687– 110– 50997– 260 2 5441 3772 1541 356– 390– 21
 04Voorlichtingsuitgaven350350  – 186– 175 164175109116– 55– 59
                
  Mobiliteit             
 10Verkeersregeling zeescheepvaart28 14523 840– 2 7171 3734 759– 3 140 30 18722 07329 79320 620– 394– 1 453
 11Vaarwegmarkeringsdienst17 02917 259– 2 432– 5821 7151 520 16 31218 19716 22918 120– 83– 77
                
  Veiligheid in verkeer en vervoer             
 20Veiligheid en milieu4 2184 320200 – 554– 295 3 8644 0253 7763 532– 88– 493
 21Scheepvaartinspectie669669437437   1 1061 1061 0401 040– 66– 66
 22Kustwachtcentrum9 94510 200– 3 720– 4 000– 3 268– 670 2 9575 5301 3025 526– 1 655– 4
                
  Voorwaarden scheppen             
 30Maritieme politiek933933268828614– 26 1 8151 7351 8271 39012– 345
 31Stimulering Zeescheepvaartsector37 10549 9001 0001 12424 95018 105 63 05569 12965 33970 4922 2841 363
                
06 Telecommunicatie en postzaken 62 261      74 358 74 404 46
                
  Algemeen             
 01Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie en Post39 33239 332– 581– 5813 1923 389 41 94342 14043 35942 7261 416586
                
  Voorwaarden scheppen             
 10Telecommunicatie en Post22 69922 9292 1002 1001 1941 789 25 99326 81828 88527 5162 892698
 11Herplaatsing aandelen KPN0Memorie  5 4005 400 5 4005 4004 3364 162– 1 064– 1 238
                
07 Meteorologische aangelegenheden 67 332      53 372 53 300 – 72
                
  Algemeen             
 01Personeel en materieel Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut12 98212 982– 7 000– 7 000– 5 982– 5 982 000000
 04Bijdragen internationale organisaties1 3151 31533170170 1 4881 4882 9021 4161 414– 72
 05Bijdragen aan het agentschap KNMI53 03553 035800800– 1 951– 1 951 51 88451 88451 88451 884 0
                
08 Rijksdienst voor het wegverkeer 222 807      223 841 215 101 – 8 740
                
  Algemeen             
 01Personeel en materieel Rijksdienst voor het Wegverkeer94 23894 2382 0692 7699 7767 256 106 083104 263105 146106 932– 9372 669
                
  Veiligheid in verkeer en vervoer             
 10Keuringen en toezicht motorvoertuigen14 35814 4431 6001 600– 5 259– 6 259 10 6999 7849 0128 041– 1 687– 1 743
                
  Voorwaarden scheppen             
 20Informatie motorvoertuigen en rijbewijzen34 40745 460100100– 1 668– 1 668 32 83943 89227 33538 735– 5 504– 5 157
 21Afgifte documenten door de Rijksdienst voor het Wegverkeer en de PTT16 74168 666  – 2 764– 2 764 13 97765 9025 86761 393– 8 110– 4 509

Mij bekend, De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink

Staat behorende bij de Wet van 19 , Stb. en bij de financiële verantwoording over het jaar 1995 Rekening 1995 (inclusief slotwetmutaties) Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1 000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal geraamdRealisatie Slotwetmutaties (+ of –) (+ = meer ontvangen)
   ontvangsten ontvangstenontvangsten  ontvangsten ontvangsten ontvangsten
  TOTAAL1 991 2102 645 647307 000 4 943 8574 960 98517 128
          
 01Algemene departementale aangelegenheden28 908   45 05841 437– 3 621
          
  Algemeen       
 01Personeel en materieel Centrale diensten1 2084 800  6 0086 613605
 10Ruimtevaartactiviteiten2 000 2 100 4 1004 593493
 15Bijdragen ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking25 70013 300– 4 050 34 95030 231– 4 719
 17Mutaties naar aanleiding van het Regeeraccoord0   000
          
02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden209 762   281 193261 401– 19 792
          
  Algemeen       
 01Personeel en materieel Rijkswaterstaat22 6471 2907 000 30 93733 8342 897
 02Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van de Maatschappij Overijsselsche KanalenMemorie   000
 03Specifieke ontvangsten Rijkswaterstaat2 4001 120  3 5203 57555
          
  Waterkeren       
 12Onderhoud waterkeringen210 169 3791 151772
 14Onderzoek waterkeringen    06767
 15Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg10 063   10 06310 663600
 16Ontvangsten versterking primaire waterkeringen    0606606
 17Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders18 4015 2472 719 26 36730 6354 268
 18Bouwkundige werken IJsselmeerpolders500 – 250 250167– 83
 19Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders29 73112 80032 636 75 16769 559– 5 608
 23Specifieke ontvangsten waterkeringen400   400831431
 24Deltaplan Grote Rivieren    01 7611 761
          
  Waterbeheren       
 32Aanleg waterhuishouding    0245245
 33Onderhoud waterhuishouding710 5 000 5 7102 997– 2 713
 34Onderhoud landaanwinning2001 000  1 20012– 1 188
 36Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren121 400   121 40097 997– 23 403
 37Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens1 400   1 4001 340– 60
 38Herstel watersystemenMemorie1 200  1 2001 319119
 39Sanering waterbodems en aanleg bergingslokatiesMemorie   0723723
          
  Mobiliteit       
 52Onderzoek en ontwikkeling  500 500414– 86
          
  Veiligheid in verkeer en vervoer       
 60Taakstelling verkeersveiligheidsbeleid    0269269
 62Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid1 700 1 000 2 7003 236536
          
03 Openbaar vervoer en goederenvervoer24 262   22 10222 006– 96
          
  Algemeen       
 01Personeel en materieel Directoraat-Generaal voor het vervoer262 145 4071 289882
 02Onderzoek en ontwikkeling1 200 65 1 265679– 586
          
  Mobiliteit       
 10Verrekening van voorschotten Openbaar vervoerMemorie   0429429
 15Vervoer van gevaarlijke stoffen60   608626
 18Ontvangsten mobiliteit    0112112
          
  Veiligheid in verkeer en vervoer       
 30Rijksverkeersinspectie3 150100  3 2502 967– 283
          
  Voorwaarden scheppen       
 40Stimulering goederenvervoer490 530 1 0201 11696
 41Herstructurering binnenvaart19 100 – 3 000 16 10014 790– 1 310
 42HavenschapsbijdragenMemorie   0538538
          
04 Luchtvaartaangelegenheden123 327   152  475148 042– 4 433
          
  Algemeen       
 01Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst2 433 912 3 3453 148– 197
 02Rijksopleiding verkeersvliegers1 000   1 000875– 125
 03Regeringsvliegtuig1 100 – 416 684995311
          
  Mobiliteit       
 10Dividenden32 00016 000  48 00039 006– 8 994
 11Zonering in het kader van de Luchtvaartwet38 72024 347– 13 120 49 94751 6561 709
 12Garantieprovisie124   1240– 124
          
  Veiligheid in verkeer en vervoer       
 20Veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart13 135 – 1 900 11 23511 789554
 21Bijdrage van ZBO Luchtverkeersbeveiliging27 680 3 325 31 00532 6621 657
          
  Voorwaarden scheppen       
 31Onderzoek en ontwikkeling7 135   7 1357 911776
          
05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden69 854   68 32266 759– 1 563
          
  Algemeen       
 01Personeel en materieel Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken530420180 1 1301 613483
 05B.V. Loodswezen12 000 19 946 31 94631 9460
          
  Mobiliteit       
 10Verkeersregeling zeescheepvaart43 400– 1 242– 24 236 17 92215 928– 1 994
 11Vaarwegmarkeringsdienst4 7641 800600 7 1647 026– 138
          
  Veiligheid in verkeer en vervoer       
 21Scheepvaartinspectie8 1601 000  9 1609 381221
          
  Voorwaarden scheppen       
 31Terugvordering steunverlening zeescheepvaart1 000   1 000865– 135
          
06 Telecommunicatie en postzaken1 297 596   4 112 1064 144 28132 175
          
  Algemeen       
          
 01Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie en Post42 1 000 1 0422 3371 295
          
  Voorwaarden scheppen       
 10Ontvangsten telecommunicatie en post50 4541 500  51 95450 574– 1 380
 11Herplaatsing aandelen KPNMemorie2 425 000209 800 2 634 8002 634 82828
 13Ontvangsten KPN1 247 100124 46552 745 1 424 3101 456 54232 232
          
08 Rijksdienst voor het wegverkeer237 501   262 601277 05914 458
          
  Algemeen       
 01Personeel en materieel Rijksdienst voor het wegverkeer271   271860589
          
  Veiligheid in verkeer en vervoer       
 10Toezicht en keuringen motorvoertuigen56 4479 1301 500 67 07770 2543 177
          
  Voorwaarden scheppen       
 20Informatie motorvoertuigen en rijbewijzen5 8712 370  8 2418 30766
 21Afgifte documenten door de Rijksdienst voor het wegverkeer en de PTT174 912 12 100 187 012197 63810 626

Mij bekend, De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Staat behorende bij de Wet van 19 , Stb. en bij de financiële verantwoording over het jaar 1995 Rekening 1995 (inclusief slotwetmutaties) Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) Agentschap KNMI (bedragen x f 1 000)

   (1) (2) (3)  (4) = (1) + (2) + (3) (5) (6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begrotingMutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begroting Mutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begroting  Totaal geraamd Realisatie Slotwetmutaties (+ of –)(+ = tekortschietend t.o.v. beschikbaar bedrag)
  Agentschap KNMI       
          
  Totale baten74 903   74 90375 412509
  Totale lasten74 903   74 90372 080– 2 823
  Saldo van baten en lasten0   03 3323 332
          
  Totale kapitaaluitgaven12 101   12 1017 702– 4 399
  Totale kapitaalontvangsten12 101   12 10110 327– 1 774

Mij bekend, De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

1.1 Algemeen deel

Overeenkomstig de nieuwe bepalingen in de comptabiliteitswet (zesde wijziging CW), dient met ingang van 1995 een andere invulling te worden gegeven aan de financiële verantwoording. Zo zijn de slotwet en de rekening niet langer één en hetzelfde document; de rekening maakt vanaf 1995 onderdeel uit van de financiële verantwoording.

Bij het opstellen van de toelichting bij de rekening is aan de afzonderlijke departementen overgelaten hier vorm en inhoud aan te geven. De onderliggende verantwoording beschouw ik dan ook als een eerste stap om te voldoen aan die nieuwe opzet.

Ik ga er daarbij van uit dat in de toekomst verbeteringen kunnen worden aangebracht.

1.1.1 Budgettair verloop

Uitgaven

Onderstaand overzicht geeft (in f mln.) de opbouw van de begroting van Verkeer en Waterstaat afgezet tegen de realisatie daarvan.

Opbouw versus realisatie van de V&W-begroting

  Vastgestelde begroting 1995*realisatie 1995Verschil
Beleidsterrein   
     
01Algemene departementale aangelegenheden2 3422 42583
02Rijkswaterstaatsaangelegenheden1 8982 046148
03Openbaar vervoer en goederenvervoer2 4572 53881
04Luchtvaartaangelegenheden26427612
05Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden17519217
06Telecommunicatie en postzaken627412
07Meteorologische aangelegenheden6753– 14
08Rijksdienst voor het wegverkeer223215– 8
Totaal7 4887 819331

* Stand inclusief nota van wijziging

Uit het overzicht blijkt dat de realisatie 1995 per saldo f 331 mln. hoger is uitgekomen dan de oorspronkelijke raming. De belangrijkste oorzaken zijn onderstaand aangegeven.

Op beleidsterrein 01 komt de verhoging in belangrijke mate voort uit de aanpassing van het bijdrage-artikel met het Infrastructuurfonds. Dit met name door de afspraak in het Kabinet om ook in 1995, met betrekking tot de voeding van het Infrastructuurfonds, te handelen alsof er sprake is van het nieuwe regime waarbij afwijkingen in de realisatie van het belastingdeel van de voeding geen doorwerking meer hebben op het totaal van de ontvangsten van het fonds.

Verder gaat het op dit beleidsterrein om de bij slotwet verstrekte compensatie met betrekking tot de voorfinanciering door het ministerie van Financiën van het aandeel van Verkeer en Waterstaat in de aandelenemissie van de KLM in 1994; deze taakstelling was in de begroting 1995 als min-bedrag opgenomen op het artikel Prijsbijstelling.

Op beleidsterrein 02 is de (per saldo) verhoging ontstaan naar aanleiding van de wateroverlast van begin 1995 als gevolg van de extreem hoge watergolven op de Rijn en de Maas.

Op beleidsterrein 03 is de oorzaak van de verhoging gelegen in het budgettair verwerken van de afspraken over de verzelfstandiging van de NS.

Op beleidsterrein 05 heeft er, omdat 1995 het laatste jaar was dat de investeringspremies op basis van de Wet Stimulering Zeescheepvaart (WSZ) werden toegekend, een enorme toename van het aantal aanvragen plaatsgevonden. Om enigszins aan de druk tegemoet te komen is besloten om het premiedeel van het WSZ-budget te verhogen.

Ontvangsten

In onderstaand overzicht (in f mln.) is de opbouw van de begroting van Verkeer en Waterstaat afgezet tegen de realisatie.

Opbouw versus realisatie van de V&W-begroting

  Vastgestelde begroting 1995realisatie 1995Verschil
Beleidsterrein
01Algemene departementale aangelegenheden294112
02Rijkswaterstaatsaangelegenheden21026151
03Openbaar vervoer en goederenvervoer2422– 2
04Luchtvaartaangelegenheden12314825
05Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden7067– 3
06Telecommunicatie en postzaken1 2984 1442 846
08Rijksdienst voor het wegverkeer23827739
Totaal1 9924 9602 968

Zoals is af te lezen is de realisatie per saldo bijna f 2 968 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. De belangrijkste oorzaken zijn onderstaand aangegeven.

Op beleidsterrein 02 gaat het vooral om hogere opbrengsten uit cultuurtechnische werken en sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders. Hier staan binnen dit beleidsterrein evenwel lagere ontvangsten uit de heffingen WVO tegenover.

Op beleidsterrein 04 is de oorzaak van de hogere ontvangsten met name gelegen in de hogere dividenduitkeringen (KLM en NV Luchthaven Schiphol) alsmede zijn meerontvangsten verkregen in het kader van de zonering.

Op beleidsterein 06 gaat het hoofdzakelijk om de opbrengsten uit de verkoop van de tweede tranche aandelen KPN (aandeel Verkeer en Waterstaat: f 2 635 mln.) en om hoger uitgekeerd dividend door KPN (f 209 mln.).

Op beleidsterrein 08 betreft het hogere opbrengsten uit keuringen en toezicht van motorvoertuigen en uit de afgifte van documenten door de RDW en de PTT.

1.1.2 M&O (Misbruik en Oneigenlijk gebruik)-problematiek

Subsidiebeleid

Eind 1995 is de tweede versie van het binnen Verkeer en Waterstaat ontwikkelde Handboek subsidies gereed gekomen. De wijziging van het handboek betreft een aanvulling met specifieke uitkeringen en steunmaatregelen.

Daarnaast is het handboek naar aanleiding van wijzigingen in de derde tranche van het wetsontwerp Algemene wet bestuursrecht geactualiseerd en wordt verder aandacht besteed aan het aspect BTW ten aanzien van subsidies.

Ter voorbereiding op de invoering van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht is door de werkgroep Wettelijke inkadering van Verkeer en Waterstaat gewerkt aan een kaderwet ter verbetering van de juridische onderbouwing van bestaande regelingen.

Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO)

Het opleggen van heffingen op grond van de WVO geschiedt primair op basis van door heffingplichtigen ingediende aangiftebiljetten. Hierdoor moet met resterende onzekerheden rekening gehouden worden, waarvan de omvang niet kan worden geschat.

Ter controle van de heffingen wordt voor een deel informatie verkregen uit de WVO-vergunningen die aan lozers op rijkswateren zijn verleend en voor een deel uit controlewaarnemingen en -metingen.

In 1995 is een onderzoek verricht naar de effecten van intensivering van de controle-inspanningen. Eind 1995 heeft er op basis van de uitkomsten van dit onderzoek besluitvorming plaatsgevonden.

Deze besluiten zijn in 1996 concreet uitgewerkt in een plan van aanpak. De uitvoering zal in de tweede helft van 1996 starten.

Uitkerings- en wachtgeldregelingen

De minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van de uitkerings- en wachtgeldregelingen voor het Rijkspersoneel. De feitelijke uitvoering heeft tot en met 1995 plaatsgevonden door de Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen (DUO).

Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft over 1995 de uitgaven ingevolge deze regelingen bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat in rekening gebracht tot een bedrag ad f 88,7 mln.

Een aantal regelingen is gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) met name ten aanzien van de aspecten arbeidsverleden en neveninkomsten. Op grond van het verstrekken van onjuiste gegevens over deze aspecten kunnen aanvragers onrechtmatig uitkeringen of wachtgelden ontvangen.

De personeelsfunctie binnen het ministerie van Verkeer en Waterstaat stelt conform de geldende wet- en regelgeving, en voor zover dat door dit ministerie mogelijk is, de voor de toekenning bepalende gegevens op en geeft deze door aan DUO.

Als extra toets beoordeelt de personeelsfunctie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat de van DUO ontvangen gegevens omtrent de beslissing tot toekenning aan de hand van de oorspronkelijke gegevens.

DUO verzorgt de toekenning namens de minister van Binnenlandse Zaken, de uitbetaling, de administratie, de uitvoering van het M&O-beleid en de doorbelasting naar de departementen.

Door niet geheel opgeloste complicaties met betrekking tot het eind 1993 ingevoerde computersysteem DUAS, heeft de minister van Binnenlandse Zaken thans nog geen definitieve accountantsverklaring bij deze uitgaven kunnen overleggen.

Als gevolg daarvan bestaat op dit moment onzekerheid over de rechtmatige uitvoering van een beperkt deel van deze regelingen in 1995 door de minister van Binnenlandse Zaken. Vanaf 1 januari 1996 worden de wachtgeldregelingen voor de sector Rijk uitgevoerd door de per die datum ingestelde Stichting USZO (Uitvoering Sociale Zekerheid Overheidspersoneel). Dit met uitzondering van de regeling functioneel leeftijdsontslag; deze wordt verzorgd door het ABP.

Over de doorberekening aan de departementen van de door deze instanties gemaakte programma- en apparaatsuitgaven zullen door het ministerie van Binnenlandse Zaken nog voorschriften worden vervaardigd.

Besluit Tegemoetkoming Ziektekosten Rijkspersoneel (BTZR)

De tegemoetkoming in de ziektekosten van ambtenaren is sinds 1 april 1994 geregeld in BTZR. In 1995 is op grond van deze regeling een bedrag van f 50,9 mln. (inclusief KNMI) uitgekeerd.

De vergoedingen worden verstrekt op basis van gegevens, naar waarheid door de werknemer ondertekend. De Directie Personeelszaken toetst op de waarschijnlijkheid van een combinatie van deze gegevens. Sinds de invoering van de BTZR is de controle uitgebreid door bij verandering van gegevens het inzenden van bewijsstukken verplicht te stellen. Bij het niet-inzenden hiervan door de aanvrager wordt de uitkering geweigerd.

1.2 ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

1.2.1 Uitgaven/verplichtingen

01 Algemene departementale aangelegenheden

Algemeen

Artikel 01.01 Personeel en materieel centrale diensten

a. Toelichting

In dit artikel zijn opgenomen, naast alle uitgaven die nodig zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van de Centrale Diensten, de kosten die betrekking hebben op de algemeen departementale aangelegenheden.

Voornamelijk door hogere huisvestingskosten ten behoeve van het verzorgingsgebied Plesmanweg en dependances is er uiteindelijk op dit artikel ruim f 9 mln. meer uitgegeven dan oorspronkelijk was ingeschat. Zo heeft in 1995 ondermeer de herhuisvesting van de diensten die voorheen in het pand van RWS aan de Koningskade gevestigd waren, zijn beslag gekregen.

Verder hebben zich bij het onderdeel Regulier personeel hogere uitgaven voorgedaan. De oorzaak hiervan is met name gelegen in het feit dat halverwege 1995 een aantal medewerkers van RWS en DGSM naar de directie Facilitaire Zaken is overgegaan.

Voor de verplichtingenrealisatie geldt verder dat met betrekking tot de verhuizingen in de regio Den Haag een aantal facilitaire taken van DGSM en RWS naar de Centrale dienst FAZ is overgegaan. In verband hiermee zijn meerjarige (facilitaire) contracten afgesloten in 1995 en als betalingsverplichting vastgelegd. Het gaat om zaken als (centrale en decentrale) kopieer-, catering- en schoonmaakfaciliteiten.

Voor de toelichting op de ten laste van dit artikel geboekte uitgaven voor de tegemoetkoming ziektekosten van ambtenaren (f 2 mln.) wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting onder M&O-problematiek.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
01.01.01Act. regulier pers.47,90,61,61,651,747,90,61,61,751,8
01.01.02Ov. P-uitgaven CD5,70,5 –1,74,55,70,5 –1,05,2
01.01.03Materieel CD23,910,5–4,910,039,526,510,5–4,90,232,3
01.01.04Repr. Min./Alg. l.0,2  0,10,30,2  0,10,3
01.01.05Vervoersdienst0,9–0,3 –0,00,60, 9–0,3 0,10,7
Totaal78,611,3–3,310,096,681,211,3–3,31,190,3

Artikel 01.02 Post-actieven

a. Toelichting

De hogere wachtgelduitkeringen zijn voor een belangrijk deel technisch van aard, dat wil zeggen afhankelijk van de wijze waarop deze moeten worden geboekt.

Door het ministerie van Binnenlandse Zaken worden aan de voormalige medewerkers van het Zelfstandig Bestuursorgaan Luchtverkeersbeveiliging (ZBO LVB) diverse ontslaguitkeringen verstrekt en bij Verkeer en Waterstaat in rekening gebracht. Vervolgens worden deze uitgaven weer aan het ZBO LVB doorberekend.

In de begrotingsraming is er rekening mee gehouden dat de doorberekeningen aan het ZBO LVB worden ontvangen in het jaar waarin de uitgaven zijn verricht, zodat deze in mindering op de uitgaven kunnen worden gebracht («per saldo nihil»).

In het afgelopen jaar is de door Verkeer en Waterstaat verrichte betaling voor de uitkeringen evenwel niet tijdig terug ontvangen, waardoor de verrekening nu in 1996 ten gunste van de middelen zal worden geboekt. De betalingen zijn derhalve separaat zichtbaar op dit artikel.

Verder is gebleken dat een bij de verzelfstandiging van het ZBO LVB op dit artikel aangebrachte verlaging ten behoeve van de 55+-regeling, voor een deel op uitgavenartikel 01.04 had moeten worden aangebracht.

Voor een toelichting op de achtergronden van de ten laste van dit artikel geboekte uitgaven voor de diverse wachtgeldregelingen (totaal f 44,5 mln.) wordt verder verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting onder M&O-problematiek.

b. Volume- en prestatiegegevens

Gespecificeerde toedeling naar geraamde en gerealiseerde uitgaven (bedragen x f 1 mln.)

 Raming begrotingGerealiseerd
Regulier wachtgeld13,227,0
Wet Werkloosheids Voorziening (WWV)1,80,7
Functioneel Leeftijdsontslag20,816,8
Overig4,00,8
Totaal39,845,3

Artikel 01.03 Algemene beleidsaangelegenheden

a. Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor departementale activiteiten op het gebied van voorlichting, internationale betrekkingen, automatisering en specifieke centraal uit te voeren departementale activiteiten.

Op automatisering is begin 1995 de raming voor de exploitatiekosten van het FAIS (Financieel Administratief Informatie Systeem) aangepast. Dit naar aanleiding van het definitieve opstellen van het meerjarig schema voor onderhouds- en beheerskosten voor dit systeem.

De lagere verplichtingenrealisatie op de Specifieke uitgaven (artikelonderdeel 04) wordt verklaard door het feit dat in de begrotingsraming rekening is gehouden met het in 1995 afsluiten van een nieuwe, meerjarige overeenkomst door de Accountantsdienst in verband met de inhuur bij controlewerkzaamheden. De vastlegging zal evenwel pas in 1996 plaatsvinden.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
01.03.01Dep.voorl.activ.4,3 0,11,25,64,3 0,1–0,14,3
01.03.02Internat. betrekk.1,3  0,41,71,3  0,41,7
01.03.03Automatisering7,916,0–0,16,830,610,615,0–0,10,425,9
01.03.04Specifieke uitg.16,02,0–1,0–8,88,29,72,5–1,5–2,28,5
Totaal29,518,0–1,0–0,446,125,917,5–1,5–1,540,4

Artikel 01.04 Personeelsbeleid

a. Toelichting

Ten opzichte van de oorspronkelijke raming is er ca. f 2,4 mln. meer tot betaling gekomen. Dit is met name het gevolg van een grotere instroom in de 55+-regeling dan het in de begroting verwachte beroep op deze regeling.

Voor de toelichting op de achtergronden van de ten laste van dit artikel geboekte uitgaven voor de 55+-regeling (f 44,2 mln.) wordt verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting onder M&O-problematiek.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
01.04.01Flankerend beleid48,7–1,22,7–1,049,248,7–1,22,7–1,448,8
01.04.02Dep. soc. beleid3,12,5–0,20,25,63,12,50,1–0,35,4
Totaal51,81,32,5–0,854,851,81,32,8–1,754,2

Artikel 01.05 Onderzoek en ontwikkeling

a. Toelichting

Op dit artikel zijn bijdragen van Verkeer en Waterstaat geraamd voor het doen van onderzoeken en het verrichten van werkzaamheden die van belang zijn voor Verkeer en Waterstaat, voorzover deze niet bij de afzonderlijke beleidsterreinen zijn onder te brengen.

In 1995 is een nieuw artikelonderdeel (03) ingevoegd ten behoeve van het Antarctica-onderzoek naar het (mogelijk) afsmelten van de ijskap alsmede de ozonproblematiek. Het daarvoor geraamde budget van f 0,8 mln. is volledig tot betaling gekomen.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
01.05.01TNO4,2  0,04,24,2  0,04,2
01.05.02NNI0,4  0,00,40,4  0,00,4
01.05.03Antarctica 0,8 0,00,8 0,8 0,00,8
Totaal4,60,80,00,05,44,60,80,00,05,4

Artikel 01.07 Functionele kosten Koninklijk Huis

a. Toelichting

De in de begroting voor 1995 opgenomen raming voor personele en materiële kosten ten behoeve van het Koninklijk Huis is gedurende het jaar aangepast voor de (doorwerking van de) loonbijstelling en volledig uitgekeerd.

Door de afrekening in 1995 van het in 1994 verstrekte voorschot voor dat jaar, heeft er uiteindelijk een lichte overschrijding van het begrotingsbedrag plaatsgehad.

Artikel 01.08 Crisisbeheersing

a. Toelichting

Op dit artikel worden de kosten verantwoord die de sector crisisbeheersing (op het beleidsterrein van het ministerie) treft ten behoeve van voorzieningen voor voortzetting van het bestuur, instandhouding van het maatschappelijk leven en ondersteuning van de defensie-inspanning in buitengewone omstandigheden.

Verschillende organisatie-onderdelen binnen Verkeer en Waterstaat verrichten hiertoe uitgaven.

Het overschot dat zich over 1995 heeft voorgedaan, houdt deels verband met de veranderende politieke Oost-West verhoudingen en de daarmee samenhangende minder gespannen situatie, waardoor enkele posten kunnen worden afgebouwd.

Daarnaast geldt dat de huidige opzet van de crisisorganisatie niet aansluit bij de huidige mondiale opzet. Voor de opzet van een andere organisatie zou het ministerie van Binnenlandse Zaken een onderzoek (laten) uitvoeren; de overige ministeries/diensten die een deel van het onderwerp Crisisbeheersing in hun portefeuille hebben, betalen hier aan mee. Doordat het onderzoek nog niet in 1995 is gestart, is de hiervoor gereserveerde bijdrage onbesteed gebleven.

Artikel 01.09 Raden en commissies

a. Toelichting

Er is in 1995 voor gekozen om de Spoorwegongevallenraad in het vervolg onder te brengen op dit centrale artikel met betrekking tot de werkzaamheden van de verschillende advies- en overlegorganen op het terrein van Verkeer en Waterstaat; de overboeking (f 32 000) uit de begroting van DGV is bij Najaarsnota geëffectueerd.

Dat er desondanks lagere uitgaven zijn opgetreden op dit artikel is voor een deel het gevolg van (tijdelijk) lagere kosten voor de vergoedingen aan voorzitters; voor een ander deel zijn op het gebied van onderzoek en advies enkele vertragingen ontstaan.

b. Volume- en prestatiegegevens

De budget- en realisatieverdeling naar raad- en adviesorganen voor 1995 is als volgt (bedragen x f 1 mln.):

Gespecificeerde toedeling naar geraamde en gerealiseerde uitgaven (bedragen x f 1 mln.)

 Raming begrotingGerealiseerd
Raad voor Verkeer en Waterstaat1,71,6
Raad voor de Verkeersveiligheid0,60,6
Nationale Havenraad0,20,2
Departementale overlegorganen0,80,5
Technische cie. grondwaterbeheer0,10,1
Rubriceringscie. gevaarlijke stoffen0,00,0
Spoorwegongevallenraad0,00,0
Totaal3,43,0

Artikel 01.10 Ruimtevaartactiviteiten

a. Toelichting

Verkeer en Waterstaat is het coördinerende ministerie voor Aardobservatie, een taak die sinds 1988 door het KNMI wordt verzorgd.

Voorbereiding van het Nederlandse beleid, de financiële afstemming tussen de deelnemende ministeries en de departementale aardobservatie-begroting vindt plaats door het KNMI vanuit haar coördinerende taak.

Door koersverschillen en door een aanpassing van de budgetten van de internationale organisaties was de facto sprake van lagere uitgaven van f 1,8 mln. Met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is afgesproken dat Verkeer en Waterstaat f 1,3 mln. van de bijdrage van eerstgenoemd departement in het MTP (Meteosat Transition Program) voorfinanciert.

Per saldo leiden beide zaken tot een kasoverschot over 1995 van ongeveer f 0,5 mln.

De planning was dat in 1995 over een groot aantal ruimtevaartprogramma's beslist zou worden door de betrokken internationale organisaties. Deze besluitvorming is echter vertraagd, waardoor er geen verplichtingen door Verkeer en Waterstaat ten behoeve van deze programma's konden worden vastgelegd.

De in 1995 aangegane verplichtingen hebben hoofdzakelijk betrekking op het project OMI (Ozon Monitoring Instrument).

Artikel 01.12 Loonbijstelling

a. Toelichting

Dit (memorie geraamde) artikel is ingevoerd om niet-verdeelde looncompensatie te parkeren, voordat deze wordt verdeeld over de betreffende artikelen.

Door middel van de verschillende begrotingswijzigingen over 1995 is er in totaal f 58,1 mln. aan dit artikel toegevoegd en verdeeld naar de juiste artikelen. Kortheidshalve wordt voor een nadere onderbouwing van deze toevoegingen, verwezen naar het gestelde in de memorie van toelichting bij de verschillende suppletoire begrotingen over 1995.

b. Onderverdeling naar artikelen

Verdeling loonbijstelling (bedragen x f 1 000)

Art.OmschrijvingVerplichtingen 1995Uitgaven 1995
01 Algemene departementale aangelegenheden  
 01Personeel en materieel centrale diensten1 6691 669
 02Postactieven171171
 04Personeelsbeleid433433
 07Functionele kosten Koninklijk Huis2929
 08Crisisbeheersing5050
 09Raden en commissies22
 11Onvoorziene uitgaven382382
 12Loonbijstelling–58 051–58 051
 14Bijdragen aan het Infrastructuurfonds5 5185 518
     
02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden  
     
 01Personeel en materieel RWS25 51925 519
 17Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders131131
 30Onderzoek en ontwikkeling4949
 51Bijdragen landwegen en oeververbindingen361361
 61Stimulering van en bijdragen aan derden173173
     
03 Openbaar vervoer en goederenvervoer  
 01Personeel en materieel DGV2 5092 509
 10Bijdragen openbaar vervoer14 02414 024
 14Stimulering openbaar vervoer286286
 15Schone bussen102102
 16Bedrijfsvervoer8585
 17Vervoerscoördinatie3333
     
04 Luchtvaartaangelegenheden  
 01Personeel en materieel RLD974974
 10Beheer en ontwikkeling luchthavens5454
 20Veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart1111
 21Bijdrage aan de ZBO LVB132132
 31Onderzoek en ontwikkeling327327
     
05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden  
 01Personeel en materieel DGSM1 7401 740
     
06 Telecommunicatie en postzaken  
 01Personeel en materieel HDTP755755
     
07 Meteorologische aangelegenheden  
 05Bijdragen aan het agentschap KNMI1 0411 041.
08 Rijksdienst voor het Wegverkeer  
 01Personeel en materieel RDW1 4911 491
  Totaal00

Artikel 01.13 Prijsbijstelling

a. Toelichting

Op de oorspronkelijke begrotingsraming van dit artikel is de nog openstaande terugbetaling van het voorgefinancierde aandeel (f 30 mln.) van Verkeer en Waterstaat in de aandelenemissie van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. geparkeerd.

De dekking is uiteindelijk gevonden binnen het overschot dat zich per saldo op de begroting van Verkeer en Waterstaat na de Najaarsnota heeft voorgedaan.

Artikel 01.14 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds

a. Toelichting

Dit artikel is opgebouwd uit de uitgaven voor infrastructuur op het gebied van verkeer en vervoer die voor de inwerkingtreding van het Infrastructuurfonds op hoofdstuk XII werden verantwoord en met ingang van 1994 op het Infrastructuurfonds worden geboekt. In verband met deze overgang wordt via dit bijdrage-artikel de voeding van het Infrafonds aangepast.

Ten opzichte van de oorspronkelijke raming van f 2 120,5 mln. is het bedrag van de daadwerkelijke overboeking (per saldo) f 42,3 mln. hoger uitgekomen.

De budgettair belangrijkste mutatie betrof de aanpassing naar aanleiding van de afspraak in het Kabinet om ook in 1995, met betrekking tot de voeding van het Infrastructuurfonds, te handelen alsof er sprake is van het nieuwe regime waarbij afwijkingen in de realisatie van het belastingdeel van de voeding geen doorwerking meer hebben op het totaal van de ontvangsten van het fonds.

02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden

Algemeen

Artikel 02.01 Personeel en materieel rijkswaterstaat

a. Toelichting

Door de, in het recente verleden opgelegde, financiële taakstellingen op het personele artikel (zoals IBA, efficiency-kortingen, etc.) en voor een kleiner deel door de nog niet geheel gerealiseerde GEO-taakstelling, dreigde de uitvoering van de taken aanleg, benutting, onderhoud en bediening van de RWS in gevaar te komen. Om deze taken op een bedrijfseconomisch en bedrijfsmatig verantwoorde wijze te kunnen (blijven) uitvoeren, bleek extra financiering noodzakelijk.

Hiertoe is – naast compensatie uit hogere ontvangsten door vergoedingen van derden in verband met de doorbelasting van verrichte diensten door Rijkswaterstaat-personeel – in 1995 begrotingsgeld overgeheveld vanuit het uitbestedingsartikel op het Infrastructuurfonds naar dit artikel.

Deze verschuiving levert geen overschrijding op van het totale budget voor personele uitgaven op dit artikel én de uitbestedingsartikelen, die op het Infrastructuurfonds worden verantwoord. Beide budgetten tesamen kunnen als één budget voor de personele apparaatsuitgaven worden gezien.

Het oude hoofdkantoor aan de Koningskade is medio 1995 verlaten. De bewoners hebben hun intrek genomen in panden aan de Johan de Wittlaan (Hoofddirectie Rijkswaterstaat) en aan de Kortenaerkade (RIKZ), terwijl tijdelijke huisvesting is gevonden in Delft voor het «Haagse» onderdeel van de Meetkundige dienst. Na renovatie van het gebouw Boompjes in Rotterdam is dit beschikbaar gekomen voor de Algemene Verkeer en vervoersdienst (AVV). Het gebouw De Maas is nu geheel in gebruik bij de directie Zuid-Holland.

Verder hebben investeringen in huisvesting geleid tot een gerenoveerd onderkomen «Presikhaaf» in Arnhem voor de samengevoegde directies Overijssel en Gelderland tot de directie Oost-Nederland.

Voor de toelichting op de ten laste van dit artikel geboekte uitgaven voor de tegemoetkoming ziektekosten van ambtenaren (f 35,6 mln.) wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting onder M&O-problematiek.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.01.01Act.reg. pers.732,0–0,236,617,2785,6732,00,236,610,5779,3
02.01.02Overige p-uitg.36,8–0,11,0–1,636,136,8–0,11,0–2,335,4
02.01.03Materieel119,5–8,05,70,7117,9119,50,6–7,91,9114,1
Totaal888,3–8,343,316,3939,6888,30,729,710,1928,8

Artikel 02.02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van de Maatschappij Overijsselsche Kanalen

a. Toelichting

Evenals in voorgaande jaren, is het beroep op de geldelijke tegemoetkomingen krachtens artikel 13 van de Zuiderzeesteunwet afgenomen.

Hierdoor zijn minder betalingen verricht aan ex-vissers en/of weduwen, die hun bedrijf in verband met de inpoldering hebben moeten staken.

Artikel 02.03 Specifieke uitgaven rijkswaterstaat

a. Toelichting

Het Informatie- en Automatiseringsbeleid heeft zich, door een RWS-brede implementatie in 1995, voortvarend ontwikkeld. De centrale coördinatie bij de RWS-brede projecten is verder geconcentreerd.

In het kader van de ontwikkeling dat medewerkers niet altijd meer vanuit een lokatiegebonden werkplek werken, is – mede in het kader van technologische vooruitgang en het Verkeer en Waterstaat-beleid rond telewerken – onderzoek gedaan naar:

– E-mail services: nodig voor berichtuitwisseling.

– Documentservices: Binnen Verkeer en Waterstaat circuleren veel documenten, die afgehandeld of geraadpleegd moeten kunnen worden. Hiervoor zijn faciliteiten (Document Information Systems) nodig waarmee dit vanuit de werkplek kan worden gedaan.

– Kantoorautomatiserings-services: Voor de opmaak van documenten, lokale databanken, etc. zijn deze faciliteiten vereist.

– Spraakservices: Veel informatie-uitwisseling vindt nog steeds telefonisch plaats.

– Videoservices: Het gebruik van beeldinformatie biedt weer nieuwe mogelijkheden voor de medewerker bij de uitvoering van zijn taak (bijvoorbeeld videoconferencing), waardoor het reizen kan worden beperkt.

– Bulktransport services: Een toenemende tendens is de overdracht van mega/giga bestanden, bijvoorbeeld voor remote sensing.

– Externe communicatieservices: Veel informatie-uitwisseling vindt plaats met externen. Hiervoor is het vereist dat Verkeer en Waterstaat zich aansluit op gangbare netten voor informatie-uitwisseling, waaronder 400net, RCC-net en Internet.

Met betrekking tot de vaartuigen kan worden genoemd dat het in de planning lag om de vervanging van de peil- en meetvaartuigen Schenge en Breesem door een nieuw (vierde) vaartuig in 1995, te betrekken bij drie reeds eerder aanbestede vaartuigen. Hierdoor zou het mogelijk moeten zijn om de bouw door middel van serieproductie te laten plaatsvinden. De aanbesteding is uiteindelijk niet meer in 1995 gerealiseerd.

Tevens is tijdens de bouw van een containerdrager besloten enkele (kostenverhogende) aanpassingen aan te brengen. Zo is het schip ondermeer langer gemaakt dan oorspronkelijk was voorzien. Dit vanwege de specifieke taken die het vaartuig op de Westerschelde moet gaan uitoefenen.

Wat betreft de specifieke uitgaven (artikelonderdeel 03) geldt dat het programma 1995 vrijwel geheel conform de planning is uitgevoerd. Doordat minder aan het project Remote Sensing is bijgedragen en doordat de bijdrage aan de Internationale Rijn Commissie niet in 1995 tot betaling is gekomen, zijn de uitgaven enigszins achtergebleven.

In 1995 zijn diverse projecten en workshops in het kader van de uitvoering van het programma samenwerking Oost-Europa en Azië gerealiseerd. De financiering heeft grotendeels plaatsgevonden uit middelen die oorspronkelijk geraamd stonden op de begroting van het ministerie van Economische Zaken (multilaterale en bilaterale projecten) en voor een kleiner deel uit de begroting van Verkeer en Waterstaat.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.03.01Automatisering47,0–1,7 3,949,247,5–1,7 –1,744,1
02.03.02Vaartuigen17,0  –5,111,98,61,7 1,611,9
02.03.03Ov. spec. uitgaven6,9 1,23,611,78,9 0,3–0,68,6
02.03.04PSO en Azië1,0–0,80,5–0,30,41,60,20,5–0,22,1
Totaal71,9–2,51,72,173,266,60,20,8–0,966,7

Artikel 02.05 Voorlichting

a. Toelichting

Naar aanleiding van de wateroverlast begin 1995 heeft het rijk – in overleg met de lagere overheden – het Deltaplan Grote Rivieren (DGR) opgesteld. In verband met de uitvoering van het communicatieplan DGR zijn hier in 1995 begrotingsgelden (f 0,5 mln.) voor beschikbaar gesteld.

Met de ontwikkeling van de communicatiemiddelen is eind maart 1995 gestart; in deze fase is dan ook sprake geweest van productie- en implementatiekosten.

Waterkeren

Artikel 02.12 Onderhoud waterkeringen

a. Toelichting

De uitgaven voor het onderhoud van de waterkeringen die in beheer van het Rijk zijn alsmede voor de kustlijnzorg, worden onder dit artikel verantwoord.

De lagere realisatie op het beheer en onderhoud van de rijkswateren is deels gelegen in het gunstig aanbesteden van verschillende onderhoudswerken (Ameland, Schiermonnikoog en Terschelling).

Voor een ander deel is er vertraging ontstaan in de uitvoering van het onderhoud in Vlieland, bij de renovatie van de bekleding Houtribdijk en het project Hollandse IJssel. Ook voor het herstel van de veiligheid van de buitenhaven van Vlissingen geldt dat deze als gevolg van problemen met bodemverontreiniging, is vertraagd.

Met betrekking tot het beheer en onderhoud aan de stormvloedkering Oosterschelde is in 1995 extra begrotingsgeld aangevraagd voor niet voorzien onderhoud aan deze Oosterscheldekering. Het betrof hier het repareren van het asfaltmastiek.

Aanvullend geldt dat met de betaling van de declaratie (zesde termijn) met betrekking tot de reparatie aan de loswal Noordland binnenhaven, in 1995 geen rekening was gehouden.

De hogere uitgaven in het kader van de Kustlijnverdediging hebben bijna geheel betrekking op betalingen aan de provincies Noord-Holland en Zeeland ten behoeve van zandsuppleties bij Texel, Zwanemeer/Petten en Schouwen.

Voor de volledigheid wordt vermeld dat met betrekking tot de suppletie bij de Noord-Oosthoek Vlieland, sprake was van meevallend meerwerk.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.12.01Beheer en onderhoud rijkswaterkeren32,45,32,0–1,338,440,70,4–5,0–5,330,8
02.12.02Beheer en onderhoud stormvl.kering Oosterschelde27,630,0–10,00,047,624,3 6,00,530,8
02.12.03Kustlijn verded.49,6 18,0–0,567,159,3 14,0–1,372,0
Totaal109,635,310,0–1,8153,1124,30,415,0–6,1133,6

Artikel 02.14 Onderzoek waterkeringen

a. Toelichting

Voor 1995 kan worden vermeld dat het onderzoeksprogramma waterkeren is doorgelicht. Tevens is een meerjaren-onderzoekprogramma vastgesteld.

De oorzaak van het kasoverschot op dit artikel is gelegen in vertraging die is ontstaan bij het project Uniformering van rekenmethoden bij de bepaling van de hydraulische belasting op waterkeringen.

Artikel 02.15 Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg

a. Toelichting

De uitvoering van de aanleg van de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg vordert volgens de planning. Voor een meer uitgebreide uiteenzetting hieromtrent wordt kortheidshalve verwezen naar de 11e voortgangsrapportage in het kader van controle grote projecten en de binnenkort aan de Kamer toe te zenden 12e voortgangsrapportage.

Artikel 02.16 Versterking primaire waterkeringen

a. Toelichting

Met betrekking tot dit onderwerp wordt verwezen naar het gestelde hieromtrent in de eerste voortgangsrapportage Deltaplan Grote Rivieren en de binnenkort aan de Kamer toe te zenden tweede voortgangsrapportage.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.16.01Aanv.werken SVKW (bijdr.)10,2 7,0–2,215,023,2 –2,03,324,5
02.16.02Aanv.werken SVKW (Rijk) 11,0–10,50,55,0  0,05,0
02.16.03Ov.prim.waterk. (bijdr.)46,8 –27,825,044,024,7 –17,0–2,94,8
02.16.04Verst.prim.wk. (Rijk)56,226,0–64,24,422,426,87,0–10,1–6,317,4
02.16.05Ov.kn. prim.wk.4,3–0,80,11,24,85,8–0,8 0,35,3
Totaal117,525,2–73,917,986,785,56,2–29,1–5,657,0

Artikel 02.17 Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders

a. Toelichting

In het kader van het Besluit Uitvoering Heroverweging RIJP is het eind van de afbouw van de hoofdafdeling Landinrichting (LI) voorzien per 1 januari 1997.

Het beleid is er op gericht de personeelsafbouw te realiseren door middel van privatiseringen, overdrachten en stimulering van het overig personeelsverloop.

Met name de overdracht van de vuilstort Almere, de privatisering van het biologisch landbouwbedrijf (NZ 27) en de overdracht aan Staatsbosbeheer (SBB) zijn nog niet, of later dan gepland, geëffectueerd.

In de vigerende meerjarencijfers is er van uitgegaan dat de vuilstort Almere reeds zou zijn overgedragen. Dit is tot heden niet gerealiseerd.

Hierdoor zijn de exploitatiekosten van de vuilstort en de uitvoeringskosten van de lopende zorgmaatregelen geheel ten laste van de uitgavenbegroting blijven komen, evenals de inkomsten van de exploitatie ten gunste van het overeenkomstige ontvangstenartikel komen.

Met name de zorgmaatregelen – een harde randvoorwaarde voor een eventuele overdracht – is sterk afhankelijk van de strengere wettelijke voorschriften.

Voorheen werden de exploitatiekosten van contractteelt-gewassen in mindering van de opbrengsten geboekt. Thans dienen zowel de uitgaven als de ontvangsten separaat binnen de begroting te worden gebracht. Als gevolg hiervan zijn het uitgaven- en ontvangstenartikel evenredig verhoogd. Zowel de werkelijke kosten als ook de ontvangsten zijn duidelijk hoger uitgevallen dan aanvankelijk gepland.

Het Drainage Executive Management Project (DEMP) in Egypte wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat (Directie IJsselmeergebied) ten behoeve van het ministerie van Buitenlandse Zaken (Ontwikkelingssamenwerking). Om dit project in 1995 uit te kunnen voeren is zowel het uitgaven- als het ontvangstenartikel hiervoor verhoogd.

Artikel 02.18 Bouwkundige werken IJsselmeerpolders

a. Toelichting

De werkzaamheden betreffen de planvoorbereiding en uitvoering van bouwkundige en civieltechnische projecten in de woonkernen Almere en Zeewolde – ingevolge met die gemeenten gesloten bestuursovereenkomsten – en overige werken in het landelijk gebied.

In 1995 zijn extra uitgaven noodzakelijk gebleken voor de renovatie van het Smeedinghuis (onder andere aanpassingen op grond van de regelgeving door de RGD en ARBO-voorschriften, wijzigingen in verband met aanvullende eisen van de brandweer) en ten behoeve van de inrichtingswerken in Zuidelijk Flevoland.

Per 1 januari 1996 is verder de bestuursovereenkomst van het Rijk met de gemeenten Almere en Zeewolde beëindigd. De in 1983 voorgenomen werken zijn op die datum voor 98 procent gerealiseerd. In 1996 rest nog de afwikkeling van enkele onderhanden projecten.

Artikel 02.19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders.

a. Toelichting

De werkzaamheden betreffen het stimuleren van de vestiging van personen, bedrijven en instellingen, het uitoefenen van het bijzonder domeinbeheer en het uitvoeren van landmeetkundig werk.

De kosten van het bijzonder domeinbeheer zijn lager uitgevallen dan gepland; de beheerstaken zijn volledig uitgevoerd.

Het landmeetkundig werk in Zuidelijk Flevoland is conform de planning verlopen.

Door vertraging in procedures en bij het afsluiten van overeenkomsten ten behoeve van bodemsaneringen, is er een kasoverschot ontstaan. Zo is eerst onderzoek naar mogelijke bodemverontreiniging nodig, alvorens tot verkoop van landbouwgronden kan worden overgegaan.

Artikel 02.20 Specifieke uitgaven IJsselmeerpolders

a. Toelichting

Op dit artikel worden de algemene uitgaven verantwoord die voortvloeien uit het beleid gericht op de afbouw van rijksdienst voor de IJsselmeerpolders door overdrachten, privatiseringen en verloop-bevorderende maatregelen.

In de eerste plaats kunnen de lager gerealiseerde uitgaven worden verklaard door meevallende kosten aan flankerend beleid (met name wachtgelden).

In de tweede plaats kon volstaan worden met een lager beroep op frictiekosten. Dit voornamelijk als gevolg van het (nog) niet doorgaan van enkele overdrachten zoals het biologisch landbouwbedrijf NZ27 en de vuilstort Almere.

Artikel 02.22 Onderhoud IJsselmeerpolders

a. Toelichting

De op dit artikel verantwoorde werken worden uitgevoerd in het kader van de bij de overdracht van diverse werken aan provincie, waterschappen en gemeenten gemaakte bestuurlijke afspraken.

Het overeengekomen afwerkprogramma is in 1993 afgerond; voor 1995 en verder resteert het dijkversterkingsprogramma voor de dijken van het Heemraadschap Fleverwaard.

In 1995 is de versterking van de Eemmeerdijk, de Gooimeerdijk en de IJmeerdijk conform het afwerkprogramma Fleverwaard afgerond.

Op dit afwerkprogramma resteert nog de versterking van de Oostvaardersdijk (noordelijk gedeelte) en de Houtribhoogte.

Voor de Oostvaardersdijk is de MER-procedure gestart. In de oorspronkelijke planning is deze niet voorzien zodat (grote) vertraging is opgetreden ten opzichte van de oorspronkelijke planning. Ook de inspraak vergt veel tijd door het grote aantal betrokkenen en belanghebbenden.

Voor de Houtribhoogte (deels MER-plichtig) zijn in 1995 voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd. De aanleg van een kade langs een deel van de dijk start in 1996.

Vooruitlopend op de uitvoering van de dijkversterking is in 1995 een kleidepot ingericht. Bij de Houtribhoogte zijn enkele steigers verplaatst.

Artikel 02.23 Overige uitgaven waterkeringen

a. Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die voortvloeien uit de uitvoering van de Waterstaatswet 1900 (oppertoezicht waterkeringen), de Deltawet, de (concept) Wet op de Waterkering en de Ontgrondingswet, voorzover deze uitgaven niet al op specifieke waterkeringsartikelen worden verantwoord.

Enerzijds is er in 1995 sprake geweest van niet voorziene hogere uitgaven. Zo zijn er kosten gemaakt voor de in 1994 gestarte ontwikkeling van een stormvloedwaarschuwingssysteem.

Verder zijn de kosten van het onderzoek Bescherming tegen het Maaswater van de commissie Watersnood Maas onder leiding van dhr. Boertien – naar aanleiding van het uitzonderlijk hoge Maaswater eind 1993 – hoger uitgevallen.

Tenslotte zijn hogere uitgaven ontstaan in het kader van de herberekening van de maatgevende hoogwaterstanden van de Maas.

Anderzijds is er vertraging opgetreden bij het project MHWE-IJselmeergebied en bij de voorbereiding van leidraden (richtlijnen met betrekking tot het bepalen van de hoogte van de aan te leggen waterkeringen). Dit als gevolg van het hoge water in 1995, waardoor de betreffende personeelscapaciteit elders moest worden ingezet (met name advisering). Ondanks verschillende acties is het niet gelukt de opgelopen vertraging geheel in te halen.

Artikel 02.24 Deltaplan Grote Rivieren

Om de bijdragen aan de lagere overheden in de kosten van de uitvoering van het Deltaplan Grote Rivieren te kunnen verantwoorden, is dit artikel in de begroting voor 1995 ingevoegd.

De bijdragen betreffen vergoedingen aan waterschappen wegens rentekosten voor het aantrekken van extra kapitaal ten behoeve van de versnelde uitvoering van de dijkversterkingen in het rivierengebied alsmede een bijdrage in de kosten voor de aanleg van kades en bijkomende werken in het onbedijkte deel van de Maas.

Met mijn brief van 10 februari jl. (Kamerstukken II, 1994/1995, 18 106, nr. 53) aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, heb ik de Kamer geïnformeerd over het Deltaplan Grote Rivieren. Dit plan is opgesteld naar aanleiding van de wateroverlast begin 1995, als gevolg van extreem hoge waterstanden op de Rijn en de Maas.

Voor een meer uitgebreide toelichting omtrent de voortgang van dit project verwijs ik kortheidshalve naar de eerste voortgangsrapportage Deltaplan Grote Rivieren in het kader van de controle van grote projecten en de binnenkort aan de Kamer toe te zenden tweede voortgangsrapportage.

Waterbeheren

Artikel 02.30 Onderzoek en ontwikkeling

a. Toelichting

Onder dit artikel worden die uitgaven aan kennisverwerving en -vernieuwing verantwoord die nodig zijn om de taken van RWS doelgericht en doelmatig te kunnen uitvoeren. Het gaat hier zowel om strategisch en beleidsvoorbereidend onderzoek (voor doelgerichtheid) als om beleidsuitvoerend onderzoek (ten behoeve van doelmatigheid).

Over 1995 zijn de volgende «wapenfeiten» te melden.

– Er zijn scenario's uitgebracht en geïmplementeerd in de strategische besluitvorming.

– De 3e fase van het project «Bestuur voor de Spiegel» is afgerond. Hierin stond de verbetering van de dialoog met de omgeving centraal.

– De audit «Onderzoek» is uitgevoerd en afgerond.

– Er is een aanvang gemaakt met de verkenning van het kennismanagement en het technologiebeleid binnen RWS.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.30.01Onderz. in eigen beh.3,1  –0,32,83,1  –0,42,7
02.30.02SWL7,40,1 –0,27,3 7,40,1–0,17,4
02.30.03Ov. subsidies   0,00,0   0,00,0
Totaal10,50,10,0–0,510,110,50,10,0–0,510,1

Artikel 02.32 Aanleg waterhuishouding

a. Toelichting

Op dit artikel worden verantwoord die werken van aanleg van de waterhuishouding die al waren ingepland voordat de derde Nota waterhuishouding werd uitgebracht. De werken die voortkomen uit het nieuwe beleid zijn opgenomen onder de uitgavenartikelen 02.38 en 02.39.

Ten behoeve van het herstel van de door de watersnood ontstane schade aan de meetsystemen in de Maas, is in 1995 extra geld besteed.

Hiertegenover staan evenwel lagere uitgaven als gevolg van vertraging in de besluitvorming met betrekking tot de nieuwbouw van informatiesystemen alsmede op enkele kleinere projecten (zoals de biologische monitoring).

Artikel 02.33 Onderhoud waterhuishouding

a. Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die nodig zijn voor het beheer en het onderhoud van waterstaatswerken, die een functie vervullen in de waterhuishouding én (nog) in beheer zijn bij het Rijk.

Door de watersnood van begin 1995 zijn extra kosten gemaakt ten behoeve van het herstel van met name de oevers en het afwateringskanaal Den Bosch-Drongelen in Noord-Brabant.

Tevens bleken voor het herstel van de conservering van de Haringvlietsluizen aanvullende uitgaven noodzakelijk. Deze tegenvaller is ontstaan als gevolg van plaatselijke onthechtingen.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat op een groot aantal posten afwijkingen zijn ontstaan ten opzichte van de oorspronkelijke raming. Zo hebben hogere uitgaven plaatsgevonden voor het groot onderhoud aan het meetstation Kampen en een aanpassing van het berichtgevingssysteem (Laboratorium RIZA), de financiering voor het WSV (Watersysteem verkenning)-informatiesysteem, diverse waterhuishoudkundige informatiesystemen, het meetinstrumentarium voor de Groene poot in Flevoland en voor diverse onderhoudsprojecten in Noord-Brabant.

Aan de andere kant zijn vertragingen ontstaan bij de aanbesteding van het groot onderhoud aan de sluizen in de Afsluitdijk en bij de projecten Oostvoornse Meer, bio-accumulatie van effluenten, Aqualarm, nieuwbouw REVIEW en beheerskosten WVO.

b. Volume- en prestatiegegevens

Gespecificeerde toedeling naar geraamde en gerealiseerde uitgaven (bedragen x f 1 mln.)

 Raming begroting Gerealiseerd
oevers0,91,7
bodems5,85,5
kunstwerken30,926,2
WVO22,613,6
Overig20,737,1
Totaal80,984,1

Artikel 02.34 Onderhoud landaanwinning

a. Toelichting

Het voor 1995 geplande programma is nagenoeg geheel uitgevoerd.

Het is echter niet gelukt om de extra kosten voor de aanleg van een proefdam in de Lauwerszee te realiseren.

Artikel 02.35 Bijdragen waterhuishouding

a. Toelichting

Het merendeel van de oorspronkelijke reguliere werkzaamheden is conform de planning uitgevoerd. Alleen met betrekking tot de bouw en inrichting van het Waterpaviljoen op het voormalige werk-eiland Neeltje Jans was sprake van forse vertraging.

In 1995 zijn extra bijdragen aan de inzamelstations verstrekt waardoor de binnenscheepvaart de mogelijkheid is geboden om milieu-gevaarlijke stoffen in te leveren.

Tevens is een hogere bijdrage verleend voor de uitvoering van het wateraanvoerplan Drenthe.

Met betrekking tot de uit het Fonds economische structuurversterking (Fes) gefinancierde land-water impulsprojekten kan worden vermeld dat er ten opzichte van de oorspronkelijke begroting in 1995 een actualisering van het kasritme van deze projekten heeft plaatsgevonden.

Artikel 02.36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren

a. Toelichting

Op grond van de medio 1995 reeds ontvangen declaraties was de verwachting dat er een overschrijding zou optreden van f 23 mln. Met de declaraties van een vijftal bedrijven was geen rekening gehouden. Doordat er echter niet declaraties zijn ingediend, zijn de hogere uitgaven niet in die mate opgetreden.

Verder is er vertraging ontstaan op projecten in het kader van de Stimulerings Regeling Milieu Technologie.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.36.01Uitkeringsreg.95,2–12,5–6,076,764,423,0–5,681,8  
02.36.02Ov. WVO-uitgaven6,0–0,6–0,2–0,15,16,0 –0,1–1,54,4
Totaal101,2–13,1–0,2–6,181,870,40,022,9–7,186,2

Artikel 02.37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens

a. Toelichting

De uitgaven op dit artikel hebben betrekking op strategisch en beleidsvoorbereidend onderzoek alsmede op beleidsonderbouwend onderzoek met betrekking tot het gehele waterbeheer en het inwinnen, beheren en distribueren van basisgegevens.

Het programma 1995 is volledig uitgevoerd. Zo is veel aandacht besteed aan de watersysteemverkenningen ter voorbereiding op de vierde Nota waterhuishouding en aan rivieronderzoek om de mogelijkheden van herinrichting van de uiterwaarden (natuur aan het werk, werk met werk maken bij de dijkversterkingen en dergelijke) te bepalen; oftewel hoe kan de veiligheid worden vergroot terwijl ook de rivier natuurlijker wordt.

Ook is verder onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van scheiden en reinigen van vervuilde baggerspecie. Betere technieken zullen zorgen voor kleinere hoeveelheden te bergen baggerspecie en zullen daarmee leiden tot een lagere behoefte aan bergingslokaties.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.37.01Onderz. waterbeh.19,40,20,2–1,018,819,80,40,20,821,2
02.37.02Meting basisgeg.18,5 –5,04,117,619,8  –1,118,7
Totaal37,90,2–4,83,136,439,60,40,2–0,339,9

Artikel 02.38 Herstel watersystemen

a. Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord van nieuw beleid voortvloeiend uit de derde Nota waterhuishouding en de Evaluatienota Water (onder andere de inrichting van oevers en uiterwaarden, maatregelen gericht op duurzaam herstel van watersystemen en de gebiedsgerichte bestrijding van verdroging).

Het in dit kader licht achterblijven van de realisatie bij de oorspronkelijke raming is voornamelijk veroorzaakt door de grote inspanning die een aantal directies heeft moeten leveren bij de aanvang van het jaar om de hoge rivier(water) afvoeren het hoofd te kunnen bieden. De hierdoor ontstane vertraging is naderhand niet meer ingelopen.

Voor een meer uitvoerige toelichting met betrekking tot de projecten waarop zich vertragingen hebben voorgedaan, wordt kortheidshalve verwezen naar de memorie van toelichting bij de derde begrotingswijziging over 1995 (slotwet).

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingen Uitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.38.01 Herst.wat.syst.Rijk64,43,00,4–9,258,654,93,00,2–6,751,4
02.38.02Herst.wat.syst. bij prov./waterschap.   0,00,0   0,00,0
02.38.03onderz./herinr. 24,5–24,50,00,0 24,5–24,50,00,0
Totaal64,427,5–24,1–9,258,654,927,5–24,3–6,751,4

Artikel 02.39 Sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties

a. Toelichting

Op dit artikel worden alle uitgaven verantwoord die betrekking hebben op de sanering van waterbodems die door het Rijk worden uitgevoerd alsmede de uitgaven voor de realisatie van grootschalige baggerdepots.

Sanering waterbodems

Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting is er meer besteed aan saneringen dan geraamd. De voortgang in saneringsonderzoeken is voornamelijk zichtbaar op die lokaties waar de eerste saneringen zijn te verwachten.

Voor de volledigheid wordt in dit kader verwezen naar het jaarlijks uitgebrachte saneringsprogramma waterbodems rijkswateren en het wetsvoorstel met betrekking tot de sanering van de waterbodems (WBB) dat naar de Tweede Kamer is gezonden.

Voor de proefsanering in het Spijkerboor in de Brabantse Biesbosch, is begin 1995 een verhoging van f 4,7 mln. opgenomen om de juiste manieren van baggeren en het verwerken van de vervuilde baggerspecie op praktijkschaal te kunnen testen.

Op dit project (alsmede op het project Batenoord) is echter door juridische problemen en door problemen bij de thermostatische isolatie niet het volledige bedrag tot betaling gekomen.

Ook met betrekking tot de sanering van het Zeehavenkanaal in Delfzijl geldt dat de hiervoor opgenomen verhoging met f 2,2 mln. niet volledig is gerealiseerd.

Tenslotte zijn hogere uitgaven ontstaan voor de proefsanering «Waterinjectie baggeren Haringvliet», de voorbereidingskosten van de inrichting van het regionaal depot Batenoord in Zeeland en voor de ontwikkeling van de verwerkingsprocessen in het kader van de POSW-II (Periodiek Overleg Sanering Waterbodems II). Dit laatste heeft met name betrekking op de pilotsanering van de Petroleumhaven te Amsterdam.

Aanleg bergingslokaties

Op de aanleg van het depot Hollandsch Diep is vertraging ontstaan door planologische problemen met de gemeente Willemstad.

Voornamelijk vanwege vertraging bij de vergunningverlening van het Ketelmeerdepot, is er op dat project eveneens geld onbesteed gebleven.

De vergunningen voor de depots Ketelmeer en Averijhaven (Velsen) zijn verleend. Voor het depot Ketelmeer loopt de aanbestedingsprocedure.

Daarnaast geldt dat voor de nog aan te leggen depots in Gelderland, Limburg en Zeeland door het bevoegde gezag (provincie), de lokaties zijn aangewezen voor het inrichten van een depot (via een MER).

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.39.01San. waterbodems11,112,30,7–5,618,512,47,22,2–4,217,6
02.39.02Aanl. berg.lokaties51,8–9,3–27,3–8,46,851,5–7,2–25,5–12,26,6
Totaal62,93,0–26,6–14,025,363,90,0–23,3–16,424,2

Mobiliteit

Artikel 02.51 Bijdragen landwegen en oeververbindingen

a. Toelichting

Als gevolg van de ontwikkelingen rond de Westerschelde Oeververbinding is het in 1991 met de provincie Zeeland gesloten convenant inzake een bijdrage in de exploitatie van de Westerscheldeveren in 1995 vervangen door een nieuw contract.

Daarnaast is de exploitatie van de veerverbindingen over het Noordzeekanaal vanaf 1995 uitbesteed waarbij het Rijk bijdraagt in de exploitatietekorten van deze veren.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.51.01Bijdr. veerdiensten2,71,20,4341,1345,448,910,40,40,460,1
02.51.02Overige bijdragen1,2 `0,11,31,2  –0,21,0
Totaal3,91,20,4341,2346,750,110,40,40,261,1

Artikel 02.52 Onderzoek en ontwikkeling

a. Toelichting

Tussen Rijkswaterstaat (RWS) en het Directoraat-Generaal voor het Vervoer (DGV) is overeengekomen dat de laatstgenoemde de projekten in het kader van de Transporttechnologie zal begeleiden. Dit houdt tevens in dat de daarmee verband houdende middelen aan DGV zijn overgedragen.

In het kader van de invulling van de organisatorisch-juridische structuur van het Fes-project «Ondergronds bouwen», is er in 1995 een bijdrage-regeling met de Stichting Centrum Ondergronds Bouwen i.o. tot stand gekomen.

Van de Stichting, die zorg draagt voor de uitvoering van het project, is gedurende het jaar een aangepaste begroting ontvangen, waardoor een kasverschuiving is aangebracht ten opzichte van de begroting zoals gepresenteerd in het Impulsprogramma Kennisinfrastructuur Ondergronds Bouwen. De totale omvang van de Fes-bijdrage bleef gehandhaafd op f 40 mln. en is dit jaar in haar geheel als betalingsverplichting vastgelegd.

Uiteindelijk heeft zich op dit project een kasoverschot voorgedaan.

Wat betreft de reguliere (niet-Fes) werken op dit artikel kan worden vermeld dat aan de projecten Drive en Verkenning Hoofdvaarwegen minder is uitgegeven dan geraamd en dat de gereserveerde gelden voor anticiperend onderzoek niet meer in 1995 zijn verplicht en betaald.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.52.01Stim.maatregelen  0,00,0  0,00,0
02.52.02Onderzoek vaarwegen2,5  0,63,13,7  –0,73,0
02.52.03Onderzoek rijksw.20,7–8,033,5–1,744,520,7–7,03,5–4,812,4
Totaal23,2–8,033,5–1,147,624,4–7,03,5–5,515,4

Artikel 02.53 Informatieverwerking

a. Toelichting

De activiteiten zijn gericht op het totstandkomen en het instandhouden van een goede informatie- en gegevensstructuur ter ondersteuning van de kerntaak «Faciliteren, beheersen en geleiden van mobiliteit».

Begin 1995 zijn de automatiseringsbudgetten die op uitgavenartikel 02.03 (Specifieke uitgaven) waren begroot overgeboekt naar dit artikel. Het gaat hierbij om budgetten die specifiek aangewend worden voor automatiseringsaktiviteiten in de kerntaak Mobiliteit en Infrastructuur binnen hoofdstuk XII.

De uiteindelijk opgetreden vertraging etaleert zich met name in de ontwikkeling van deze (RWS-brede) aktiviteiten, zoals bij het project Sluisbedrijf inwinning en tijdelijke opslag scheepvaartgegevens (Sitos) en de koppeling daarvan aan het systeem Berekening en Analyse Seinvoering (BAS).

Veiligheid in verkeer en vervoer

In 1995 is gestart met de opzet van het vierde Meerjaren Programma Verkeersveiligheid (MPV 4). Aangezien externe consultaties hebben uitgewezen, dat het beleidskader zoals dat in MPV 3 is neergezet (Duurzaam Veilig en geïntensiveerde speerpunten) nog steeds actueel is, zal het accent in MPV 4 liggen op de realisering van dat beleid.

Het MPV 4 zal daartoe bestaan uit een set van afspraken met betrokken actoren over die realisering. Immers, realisering van het beleid en daarmee van de taakstelling is alleen mogelijk, wanneer alle betrokken actoren daarin hun verantwoordelijkheid nemen. Het MPV 4 zal tot stand komen middels een open planproces, dat gepaard gaat met consultaties van deze betrokkenen.

Bij een terugblik op het programma 1995 blijkt dat de aanpak, die is gericht op het betrekken van de partners bij de uitvoering van het beleid zich begint te bewijzen. Enerzijds zijn er enkele beleidsinhoudelijke mijlpalen bereikt, anderzijds zijn er procesmatige successen geboekt, die aantonen dat de partners in toenemende mate hun verantwoordelijkheid nemen.

Artikel 02.60 Taakstelling verkeersveiligheid

a. Toelichting

Op het gebied van Duurzaam Veilig zijn demonstratieprojecten voorbereid. Er is een pakket van tien projecten geselecteerd. Daarvan zijn er tot nu toe vier gehonoreerd; twee daarvan zullen in 1996 van start gaan, de andere in 1997.

Daarnaast is grote aandacht geschonken aan het verkrijgen van draagvlak voor de implementatie van het Duurzaam Veilig-concept. Hiertoe is samen met gemeenten en provincies de Stuurgroep Duurzaam Veilig opgericht. De Stuurgroep moet eind 1996 komen met een gezamenlijk uitvoeringsprogramma. Verder zijn in 1995 mogelijke bestuurlijke maatregelen geïnventariseerd. Daartoe heeft de Stuurgroep onder andere op bestuurlijk niveau gesprekken gevoerd in alle provincies.

Alternatieve financiering (het aanboren van andere financieringsbronnen dan de Verkeer en Waterstaat-begroting) van verkeersveiligheids-maatregelen wordt een steeds belangrijker onderwerp.

Waar in eerste instantie alleen is ingestoken op de implementatie van Duurzaam Veilig, wordt dit onderwerp nu breder en op hoog bestuurlijk niveau opgepakt. Voor veel betrokken actoren wordt langzaam maar zeker duidelijk, dat verkeersveiligheidsmaatregelen lonend kunnen zijn doordat ze zichzelf terugverdienen. Met name de verzekeraars pakken dit onderwerp inmiddels voortvarend op met schadepreventieprojecten.

Na intensief overleg met de betrokken organisaties uit het wegvervoer kon met ingang van 1 januari 1995 voor het Zwaar Verkeer een verplichte snelheidsbegrenzer worden ingevoerd.

Tevens zijn proefprojecten uitgevoerd op het gebied van zij-afscherming. In het najaar is op een tweetal lokaties op het hoofdwegennet gestart met een proef met een selectief inhaalverbod voor vrachtwagens. Doel is het vaststellen van de effecten op doorstroming en verkeersveiligheid. De evaluatie, waarbij de organisaties eveneens betrokken zullen zijn, is voorzien in de eerste helft van 1996.

Op het gebied van Snelheden is in 1995 het succesvolle Gericht Verkeerstoezicht (GVT)-project op de A2 (tussen Amsterdam en Utrecht) uitgebreid met het traject Utrecht–Zaltbommel én is een derde project op de A12 opgestart.

In het najaar heeft de Tweede Kamer aangegeven dat de huidige snelheidslimieten effectiever gehandhaafd moeten gaan worden teneinde de CO2-milieudoelstellingen te kunnen halen. Dit zal naar verwachting leiden tot een verdere uitbreiding van het aantal GVT-projecten.

In het kader van Telematica is in 1995 een strategische verkenning uitgevoerd, waarbij kansen en bedreigingen voor verkeersveiligheid in beeld zijn gebracht. Daarbij is aan diverse organisaties, onder andere uit de auto-branche, gevraagd naar hun visie op de relatie tussen verkeersveiligheid en Telematica-ontwikkelingen.

Met betrekking tot de kansen is een studie uitgevoerd naar de kosten en de haalbaarheid van invoering van een intelligente snelheidsbegrenzer voor personenauto's. Gebleken is dat er nog te veel onzekerheden zijn om een pilot-project te rechtvaardigen. Nader onderzoek zal worden ingebed in Europese onderzoeksprogramma's.

In het kader van Beveiligingsmiddelen is het gelukt om een samenwerkingsverband van elf organisaties tot stand te brengen (twee departementen en negen particuliere organisaties).

Het belangrijke wapenfeit in dit verband is de van start gegane whiplash-campagne. Afgezien van het feit dat het hier gaat om een campagne ter preventie van een veelvuldig voorkomend en ernstig verkeersonveiligheidsletsel is het relevant om vast te stellen dat met deze campagne sprake is van een partnership, waarin naast de overheid ook anderen (verzekeraars, autobranche) een fors deel van de kosten dragen.

De Kamer heeft in 1995 ingestemd met het voorstel van de ministers van Verkeer en Waterstaat en Justitie om af te zien van de indiening van het wetsvoorstel met betrekking tot de invoering van een Puntenstelsel in Nederland voor bestuurders van motorrijtuigen. Een ter hand genomen aanscherping van de regelgeving rondom de invorderingsmogelijkheden van het rijbewijs, vooral bij grote snelheidsoverschrijdingen, moet de gemiste beleidseffecten deels gaan compenseren.

De invoering van Hoofdstuk 6, rijvaardigheid en rijbevoegdheid, van de Wegenverkeerswet 1994 is in 1995 uitgesteld tot 1 juni 1996. Inmiddels zijn de voorbereidingen nagenoeg afgerond.

De toenemende zorg over de handhaving van verkeersmaatregelen door de politie heeft geleid tot een onderzoek in opdracht van Justitie naar de relatie tussen het niveau van handhaving en de reorganisatie van de politie. Doel van het onderzoek is het verkrijgen van een basis om in deze situatie verbeteringen aan te brengen. Voor degenen die betrokken zijn bij het opzetten en uitvoeren van Gericht Verkeerstoezicht-projecten, is dit jaar een handleiding beschikbaar gekomen.

In maart 1995 heeft de Tweede Kamer in een motie gevraagd om een plan van aanpak voor de invoering van voorrang voor fietsers van rechts. De minister heeft aangegeven zich te beraden over de uitvoering van deze motie omdat vrees bestaat voor ongunstige effecten op de verkeersveiligheid. Deze vrees kan worden weggenomen door aanpassingen aan de weg.

Teneinde meer zicht te krijgen op de noodzaak en effecten van aanpassingen, zal onderzoek worden gedaan naar de concrete situatie in vijf gemeenten. De resultaten worden in 1996 verwacht. Op basis daarvan zal worden bepaald of de maatregel wordt ingevoerd.

Artikel 02.61 Stimulering van en bijdragen aan derden

a. Toelichting

In 1995 is voor de tweede keer een doeluitkering aan de provinciën verstrekt in het kader van het Decentralisatie Impuls (DI)-accoord verkeersveiligheid.

De doeluitkering wordt jaarlijks verstrekt op basis van een voorstel van het IPO over de verdeling van de doeluitkering over de verschillende provinciën. De doeluitkering voor 1995 is geregeld in het Besluit gelden regionaal verkeersveiligheidsbeleid (stb. 1994, 788). In dit besluit worden de criteria gegeven voor de besteding van de doeluitkering, te weten:

– het moet gaan om concrete aktiviteiten;

– het moeten aktiviteiten zijn gericht op de bestrijding van de verkeersonveiligheid;

– het moet gaan om aktiviteiten i.h.k.v. de regionale samenwerking in die provincie.

De financiële verantwoording over de besteding van de gelden door de provincie vindt plaats conform het vastgesteld model van het financiële verslag en van de accountantsverklaring. De derde accountant toetst of de bijdrage conform de gegeven criteria is besteed.

Zoals te doen gebruikelijk zijn ook in 1995 ten laste van dit artikelonderdeel 01 subsidies verstrekt aan de landelijke particuliere verkeersveiligheidsorganisaties en de SWOV. Verder ontving het CBR een doeluitkering in het kader van vorderingen. Het landelijk orgaan slachtofferhulp (LOS) ontving in het kader van een proefproject een subsidie.

Ten aanzien van de particuliere organisaties is komen vast te staan, dat de voorziene outputfinanciering niet tot de mogelijkheden behoort. De lijn is nu, dat in nader overleg met de organisaties zal worden bezien langs welke weg gekomen kan worden tot een efficiëntere aanpak en werkwijze, en tot een meer zakelijke verhouding tussen organisaties en de overheid. Uitgangspunt daarbij is, dat duidelijkheid hierover in 1996 zal worden bereikt.

Ten aanzien van kennisveld geldt als een tekortkoming, dat de coördinatie van de ontwikkeling en de toegankelijkheid van uitvoeringsgerichte kennis onvoldoende is. Er is een traject ingezet, waarbij deze lacune middels een andere positionering van de SWOV moet worden weggenomen. Overleg met het SWOV-bestuur hierover heeft inmiddels geresulteerd in een eerste schets van zo'n nieuw gepositioneerde SWOV. Daarover bestaat overeenstemming. De komende periode zal hieraan nader inhoud en uitwerking worden gegeven.

Over de opvang van verkeersslachtoffers door de Buro's Slachtofferhulp is in september 1995 een advies uitgebracht. Daarin wordt gesteld dat het op de weg van het ministerie van Justitie ligt om de kosten voor een structurele voorziening op zich te nemen. Het aantal uitgebrachte vorderingen is in 1995 gestegen tot 3000.

Rond Vorderingen doet zich een aantal ontwikkelingen voor. Om te beginnen neemt als gevolg van het gevoerde beleid het aantal uitgebrachte vorderingen al enige jaren toe, een trend die zich zal voortzetten.

In de tweede plaats brengt de afwikkeling van vorderingen als gevolg van de invoering van de Algemene Wet Bestuursrecht meer werk met zich mee.

In de derde plaats houdt de inwerkingtreding van Hoofdstuk 6 van de WVW 1994 per 1-6-1996, die de introductie behelst van de educatieve maatregel alcohol (EMA), een uitbreiding van het takenpakket in. Dit leidt tot hogere kosten voor het CBR.

Per 1 januari 1995 is de Wet Rijonderricht Motorrijtuigen (WRM) 1993 in werking getreden. Omdat 1995 als overgangsjaar is aangemerkt waarin ook nog het examen «oude stijl» kon worden afgelegd, is de vergoeding van hiermee verband houdende aanloop- en exploitatieverliezen van het exameninstituut Innovam dit jaar gecontinueerd.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.61.01Stim. verkeersveil.0,2–0,1 –0,10,016,6–0,1 –0,016,5
02.61.02Bijdr. aan org.17,30,40,2–3,514,417,50,50,2–0,218,0
Totaal17,50,30,2–3,614,434,10,40,2–0,234,5

Artikel 02.62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid

a. Toelichting

In het kader van de verbetering van de Verkeersongevallenregistratie zal eind dit jaar nog een eerste beschrijving van een andere wijze van gegevensverzameling gereedkomen. Dit voorlopige registratieconcept zal in 1996 in één politieregio worden beproefd. Bij deze proef zijn, naast de overheid, de ziekenhuizen, de politie, het verbond van verzekeraars en de ambulancediensten betrokken. Invoering van de nieuwe systematiek is voorzien voor 1997.

03 Openbaar vervoer en goederenvervoer

Algemeen

Artikel 03.01 Personeel en materieel directoraat-generaal voor het vervoer

a. Toelichting

Op dit artikel worden alle verplichtingen en uitgaven verantwoord die nodig zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van DGV.

De oorzaak van het overschot op het personeelsbudget van DGV is gelegen in het feit dat de projectdirectie Betuweroute in 1995 nog in opbouw was en nog slechts een geringe bezetting kende.

Daarnaast bleek de uiteindelijke inhuur lager te zijn dan aanvankelijk was geraamd.

Op de overige personeelsuitgaven, waar de kosten worden verantwoord van het niet-regulier ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en selectie, kinderopvang en langdurig ziek personeel, is minder gerealiseerd dan oorspronkelijk geraamd.

Aan het materiële artikelonderdeel is in de loop van 1995 suppletoir begrotingsgeld toegevoegd ten behoeve van verhogingen van de budgetten voor representatie, reiskosten binnen- en buitenland en kosten in het kader van het reorganisatieproces.

Voor de toelichting op de ten laste van dit artikel geboekte uitgaven voor de tegemoetkoming ziektekosten van ambtenaren (f 2,6 mln.) wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting onder M&O-problematiek.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.01.01 Act.reg.personeel72,4–0,51,5–0,872,672,4–0,51,4–2,670,7
03.01.02Ov. P-uitgaven3,4 –0,4–0,82,23,4 –0,4–0,82,2
03.01.03Materieel5,90,60,8–0,37,05,90,60,8–0,27,1
Totaal81,70,11,9–1,981,881,70,11,8–3,680,0

Artikel 03.02 Onderzoek en ontwikkeling

a. Toelichting

Binnen dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds vervoerstudies en experimenten en anderzijds bijdragen aan wetenschappelijke instellingen.

Wat betreft de laatstgenoemde bijdragen, geldt dat in de eerste plaats een bijdrage wordt verstrekt aan het NEA (Nederlands centrum voor advisering en onderwijs op het gebied van verkeer en vervoer) ten behoeve van haar autonoom onderzoek.

Daarnaast wordt jaarlijks een bijdrage verleend in de apparaatskosten van CEMT (Conferentie van Europese ministers van verkeer).

Onderstaand wordt ingegaan op de op dit artikel opgenomen uitgaven met betrekking tot de onderzoeks- en stimuleringsprojecten op het gebied van openbaar- en het besloten personenvervoer alsmede het goederenvervoer.

Onderzoek

Onderzoek voor de beleidsdirecties in Den Haag

Onder deze categorie valt al het beleidsvoorbereidend, sector-ondersteunend en beleidsevaluerend onderzoek ten behoeve van de beleidsdirecties. Gedurende het jaar bleek een verhoging noodzakelijk in het kader van de stimulering van het beleidsvoorbereidend onderzoek op het gebied van de integrale prioriteitenstelling ten aanzien van infrastructuur en het besloten personenvervoer.

Onderzoek voor de regio

In dit kader is onderzoek verricht ten behoeve van algemene regionale verkeers- en vervoersstudies. De ter beschikking gestelde budgetten zijn vrijwel uitgeput.

Basisgegevens en basisprodukten

Basisprodukten worden uit het oogpunt van efficiency op gestandaardiseerde wijze voor alle gebruikers vervaardigd en onderhouden. Geproduceerd zijn ondermeer rekenmodellen, meetnetten en verkeerstellingen. Deze produkten vormen onder andere de basis voor de beleidseffectenrapportage.

Overige onderzoeken

Deze onderzoeken zijn gedaan ten behoeve van het openbaar vervoer. Het betroffen onderzoeken in het kader van:

– De actualisatie van het WROOV-systeem;

– Uitkeringssystemen: normering tram-, metro en trollysector;

– Uitvoering van de aanbevelingen van de commissies De Boer en Wijffels.

Bij Najaarsnota is ondermeer f 5,5 mln. toegevoegd ten behoeve van de projectgroep MOVER die het overgangsproces van de NS naar een zelfstandige organisatie begeleidt. Het betrof hier onvoorziene kosten als gevolg van externe onderzoeken naar de gewijzigde financieringsbehoefte van de NS en de vaststelling van de hoogte van de contractsector begin dit jaar.

De compensatie heeft deels plaatsgevonden uit het artikel bijdragen openbaar vervoer; de resterende dekking is uit de gereserveerde middelen voor bereikbaarheidsbevorderende en mobiliteitsgeleidende maatregelen gekomen.

Deze middelen waren een aanvulling op het budget voor het doen van evaluatieonderzoeken onder andere naar infrastructuurprojecten, het gedrag van ex-studentkaarthouders en aanbestedingen in het openbaar vervoer. Tevens werden de frictiekosten (aanloop- en startkosten vervoerregio's) gedekt.

Stimulering

Schone, stille en zuiniger voertuigen

In het kader van schone voertuigen zijn in 1995 afspraken gemaakt met de automobielindustrie om te komen tot een schoner wagenpark qua brandstofverbruik. Tevens is een Projectgroep Verkeer Milieu en Techniek opgestart. Hierin werken het bedrijfsleven en de overheid aan acties die op korte termijn zijn te realiseren en kosten-effectief zijn. Daarbij wordt onder andere gewerkt aan invoering van aardgasbussen en de inbouw van econometers in personenauto's.

Stimulering alternatieven vermindering autogebruik

De activiteiten binnen dit cluster hebben zich gericht op het beperken van de groei van de automobiliteit. Om dit te bereiken is begin 1995 het «kennisplatform SVV Stad» van start gegaan. Hierin hebben naast Verkeer en Waterstaat, de gemeenten, de VNG en de ministeries van VROM en EZ zitting. Zij heeft een aantal thema's onderscheiden waarop de kennisontwikkeling zich gaat richten. Vervolgens is een aantal projecten van start gegaan.

Daarnaast is het informatiepakket «Uw auto kan best een dagje zonder u» tot stand gekomen. Hierin zijn ervaringen beschreven van het autoluw maken van de binnenstad.

Goederenvervoer

Onder dit cluster worden de volgende grote programma's/projecten uitgevoerd:

– Transactie (waaronder transportefficiency)

In 1995 is meer geld uitgegeven aan communicatie dan aanvankelijk was begroot. Dit met name als gevolg van het feit dat het is gelukt om al in 1995 met het Transactie Bulletin op «de markt» te komen. Daarnaast is een «Milieukaart Goederenvervoer» uitgebracht.

Op het gebied van voertuigtechnologie is in 1995 een eerste inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden. De concrete projecten die zich aandienden lagen vooral op logistiek terrein (transportefficiency).

– Bilgewater

In 1995 is samen met het ministerie van VROM in totaal f 4 mln. (50/50) subsidie verstrekt aan de Stichting Afvalstoffen Binnenvaart (SAB) ter overbrugging van de periode tot de inwerkingtreding van de internationale regeling. De subsidieregeling loopt tot en met 1996.

– Stimulering binnenvaart (van Duursen)

Ten behoeve van het stimuleren van de binnenvaart zijn enkele acties ondernomen. In het kader van de actie Container Uitwisselpunt Binnenvaart (CUB) is door de stichting RIL (Rotterdam Interne Logistiek) een voorstudie uitgevoerd naar de haalbaarheid van een CUB in het achterland.

Voor wat betreft het Innovatief binnenvaartvervoer loopt er een vervolgstudie van TRAIL op het onderzoek Wijnolst, die maart 1996 afloopt. Daarmee komt in beginsel ook een einde aan deze actie, wat betreft de financiële inbreng van Verkeer en Waterstaat.

– Veiligheid van Transport (vervoer van gevaarlijke stoffen)

Om de risico-situatie rondom het «knelpunt» emplacementen te verkleinen, zijn in het kader van het project PAGE maatregelen gegenereerd en de kosten daarvan ingeschat. Deze maatregelen hebben betrekking op infrastructurele (bijvoorbeeld elektrificatie van spoorlijnen), materiële (bijvoorbeeld multi-courante locs) en bedrijfsvoeringstechnische maatregelen. Een van de veelbelovende maatregelen (ATB-nieuwe generatie) bleek op emplacementen niet toepasbaar. Voor dit systeem zijn alternatieven beschouwd met eenzelfde risico-reducerend effect. De verwachting is dat rond de zomer van 1996 het project afgerond kan worden met een rapportage aan de Tweede Kamer.

– Buisleidingen

In 1995 is een bijdrage verstrekt in een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden van een ondergronds transportsysteem tussen de bloemenveiling Aalsmeer, luchthaven Schiphol en een eventueel rail-overslagcentrum bij Hoofddorp.

Het project Unit Transport by Pipe (UTP) heeft enige vertraging opgelopen. Het betreft een onderzoek naar de technische en economische haalbaarheid van het transport per pijpleiding van andere dan vloeibare of gasvormige stoffen. De Stuurgroep Buisleidingen zal haar visie nu in het voorjaar van 1996 presenteren.

Intermodaal vervoer

Aan dit cluster is bij Najaarsnota ca. f 0,1 mln. toegevoegd.

In 1995 is een marktverkenning/strategieontwikkeling-project opgestart (uitvoering Stichting Intermodaal Transport) naar het in de markt zetten van de Eco-carrier (een opvouwbare container) ter optimalisatie van de efficiency in het intermodaal vervoer.

De uitvoering van de regeling shuttleverbindingen is vertraagd vanwege interne procedures bij de Europese Commissie, waardoor het grootste deel van de projecten die voor 1995 gepland waren in de studiefase zijn blijven steken.

Projecten waar in 1995 wel in enigerlei vorm aan is bijgedragen zijn Twente–Poznan, Rotterdam–Praag, Rotterdam–Moskou en Rotterdam–Hongarije.

Telematica

In de voortgangsnota Telematica Verkeer en Vervoer zijn 5 prioritaire integrale thema's geformuleerd die ook in 1995 de leidraad van het telematica onderzoek waren. Deze zijn:

– Ketenbenadering goederenvervoer (telematica gebruik bij de besturing en beheersing van goederenstromen in de logistieke keten);

Op basis van een evaluatieonderzoek voor lopende projecten uit de tweede tender is aangetoond, dat een kilometer-reductie van 3 tot 7 procent in het wegvervoer mogelijk is door een betere planning van ritten en routes. Bovendien is aangetoond, dat bedrijven in de toekomst bereid zijn meer te investeren in telematicatoepassingen en dat samenwerking in de binnenvaart en het intermodale vervoer (keten) tot goede resultaten kan leiden als het gaat om het uitwisselen van electronische berichten (EDI).

Circa de helft van de projecten uit de tweede tender heeft in de loop van 1995 vertraging ondervonden als gevolg van een moeizame integratie van technische deelsystemen en organisatorische problemen (cultuur, structuur) bij de invoering. Over deze bevindingen is voorlichting gegeven in samenwerking met de branche-organisaties en wordt een brochure gemaakt.

In het kader van de derde tender heeft Senter aan de directie Goederenvervoer geadviseerd 12 telematicaprojecten te honoreren. In 1995 konden deze projecten nog niet tot uitvoering komen, omdat de inschrijvingstermijn op verzoek van het Overlegorgaan Goederenvervoer 2 maanden werd verlengd en omdat definitieve goedkeuring van de derde tender door de Europese Commissie eerst in februari 1996 wordt verwacht.

– Telematica infrastructuur;

Telematica-infrastructuur of de Electronische Snelweg moet voor het goederenvervoer nog handen en voeten gaan krijgen. In 1995 heeft de Stichting Ediforum (nationaal coördinatielichaam voor EDI) haar voorstel ingetrokken om het standaardiseren van EDI-berichten in transport beter af te stemmen met marktpartijen en andere standaardisatie-organen. Projectvoorstellen van NS-Cargo (standaardisatie gevaarlijke stoffen) en Sea-Land (containerplanning vanuit Rotterdam) bleken niet haalbaar te zijn.

– Multimodale reisinformatie;

Deze informatie heeft als doel de automobilist bewuster te laten kiezen voor zijn vervoerwijze door het verschaffen van reis- en verkeersinformatie.

– Dynamische verkeersbeheersing (Logistieke Beheerssystemen OV LBS);

Het voor de helft realiseren van het budget van bijna f 1 mln. kent verschillende oorzaken.

Bij een pilot zijn problemen ontstaan met een van de leveranciers van benodigde apparatuur, waardoor vertraging is opgetreden. Bij een ander project bleek dat het opgeleverde produkt onvoldoende aan de gestelde kwaliteitsstandaards voldeed waardoor de betaling niet in 1995 kon plaatsvinden.

Tenslotte loopt het LBS-project in de huidige vorm af, waardoor met betrekking tot nieuwe pilot-projecten terughoudendheid wordt betracht.

– Chipcard technologie;

De ontwikkeling van een elektronisch kaartsysteem voor het openbaar vervoer is in 1995 in een stroomversnelling gekomen. De bedrijfstak heeft de eerste stappen gezet tot een gezamenlijke definitiestudie ten aanzien van de functionaliteit van een elektronisch kaartsysteem.

Daarnaast worden er experimenten uitgevoerd met de toepassing van dergelijke systemen in het openbaar vervoer in Asten, Zwolle en Alphen aan de Rijn. De proef in Asten wordt door Verkeer en Waterstaat ook financieel gesteund.

Verder zijn grootschalige projecten in Zeeland en Haaglanden in voorbereiding. Deze projecten hebben een landelijke uitstraling en zijn/worden getoetst aan het bestaande en aan het toekomstige Verkeer en Waterstaat-beleid. Zij worden begeleid door vertegenwoordigers van Verkeer en Waterstaat.

Overige onderzoeken

Voor de projecten Regionale voorbeeldprojecten, kwaliteit OV en OV-bereikbaarheid Schiphol geldt dat er in 1995 geen voorstellen zijn ingediend. De belangrijkste reden hiervoor is dat dergelijke projecten in toenemende mate op decentraal niveau worden geplaatst.

– Zeehavens;

Op de Kade Westpoint bleek het aantal schepen dat wekelijks wordt ontvangen, groter dan gedacht. De ontstane wachttijden ondermijnden de kwaliteit van Westpoint, waardoor met spoed een extra kade is aangelegd. In 1995 is een bijdrage aan het gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam toegekend (f 2,5 mln).

Projecten in het kader van de 10% herstructurering (Fruithaven) lopen vooralsnog volgens planning; Kramer/Verolme heeft vanwege tegenvallende procedures wat achterstand opgelopen.

In het kader van het Plan van aanpak Rijnmond zijn in 1995 bijdragen verstrekt aan het Empty depots project en aan het project Nachtrijden (totaal ca. f 0,4 mln.; uitvoering door de stichting Rotterdam Interne logistiek).

– Programma stimulering Oost-Europa (PSO);

In het jaar 1995 zijn de 5 laatste projecten uit het PSO-oude stijl tot afronding gekomen.

b. Volume- en prestatiegegevens

De volumegegevens hieronder geven een inzicht in de verdeling van onderzoeks- en stimuleringsuitgaven binnen artikelonderdeel 01.

 Aandeel 1993 Aandeel 1994 Geraamd Aandeel 1995 Gerealiseerd Aandeel 1995
1. Onderzoeksuitgaven34%56%43%65%
2. Stimuleringsuitgaven66%44%57%35%

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.02.01Verv.stud. en exp.54,0–7,30,1–0,046,856,7–0,48,0–8,356,0
03.02.02Bijdr. wet.instell.0,5  –0,10,40,5  –0,10,4
Totaal54,5–7,30,1–0,147,257,2–0,48,0–8,456,4

Artikel 03.03 Specifieke uitgaven

a. Toelichting

Binnen dit artikel worden de kosten geraamd voor informatiemanagement en automatisering en de overige specifieke kosten voor DGV.

Automatiseringsuitgaven

Door de automatiseringsafdeling van DGV zijn voor de overige Verkeer en Waterstaat-diensten WP-licenties voorgefinancierd. Verder zijn voor het project Comi-P (Computer Ondersteund Management Informatiesysteem voor Personeelszaken) computerfaciliteiten door DGV beschikbaar gesteld. Deze voorgefinancierde kosten (totaal ca. f 0,1 mln) zijn via de middelen geheel terug ontvangen.

Verder is het budget met eenzelfde bedrag verhoogd voor de aanschaf van automatiseringsapparatuur voor controles op de overbelading door de Rijksverkeersinspectie.

Verkeer en Vervoerbeleid en Overige

De inspanningen op het gebied van de versterking van de informatiemanagementfunctie binnen de DGV-organisatie zijn in 1995 onverminderd voortgezet. De verbeteringen die zijn aangebracht liggen voornamelijk op organisatorisch gebied en minder op investeringen in de informatietechnologie, waardoor de uitgaven niet het geraamde niveau hebben gehaald.

De middelen zijn in 1995 voornamelijk ingezet voor kosten voortvloeiend uit het veranderingsproces en onderlinge communicatie van de DGV-onderdelen in het kader van het 50-jarig jubileum van DGV. In verband met de kosten met betrekking tot de ontwikkeling van het communicatieplan bij DGV is in 1995 f 0,2 mln. aan het artikel toegevoegd.

De mogelijkheden om met de huidige technische IT (Informatie Technologie)-infrastructuur een visueel aantrekkelijke weergave te geven, zijn op dit moment te beperkt. Hierdoor is ca. f 0,2 mln. niet besteed. In 1996 wordt de introductie van Windows binnen DGV voorzien, wat nieuwe mogelijkheden biedt.

Verder is als gevolg van uitloop van het BIC-project (Bestuurlijke Informatievoorziening Controle) bij de Rijksverkeersinspectie, ca. f 0,5 mln. niet gerealiseerd.

b. Volume- en prestatiegevens

Automatiseringuitgaven

BegrotingsjaarGeraamd aantal werknemersGeraamd bedrag per werknemer Geraamd totaal-bedrag (x f 1 000)Gerealiseerd totaalbedrag (x f 1 000)
1995722,2f 10 5237 6007 016

Artikel 03.04 Voorlichting

a. Toelichting

Op dit artikel worden uitgaven voor grote voorlichtingsprojecten verantwoord. De communicatiestrategie is daarbij opgehangen aan twee (reeds langer bestaande) thema's: Natuur- en Milieu-Educatie (NME) en Publiekscampagnes.

Op verzoek van de Tweede Kamer werken 7 departementen samen in het NME-project. De uiteindelijke bijdrage is iets lager uitgevallen dan de oorspronkelijke raming.

De publiekscampagnes bestaan uit twee sporen, te weten gedragsbeïnvloeding en imagocampagne.

Om de impact van de campagne «De auto kan best een dagje zonder U» niet verloren te laten gaan, was een tussentijdse campagne (foldermateriaal dat via de ANWB wordt verspreid) noodzakelijk. Als gevolg van het ontbreken van voldoende overeenstemming tussen de ANWB, Veilig Verkeer Nederland en Verkeer en Waterstaat zijn bij overige nog te voeren voorlichtingscampagnes opstartproblemen ontstaan.

Het resterende overschot wordt met name veroorzaakt doordat de publiekscampagne later tot ontwikkeling is gekomen door de inpassing in de discussie over de herziening van het SVV.

Mobiliteit

Artikel 03.10 Bijdragen openbaar vervoer

a. Toelichting

Bijdragen lokaal openbaar vervoer voor BOV/BOS

De bijdrage in de exploitatietekorten aan het lokaal openbaar vervoer, BOV-steden en BOS-steden, is gebaseerd op de Wet Personenvervoer. De bijdrage heeft een taakstellend karakter en komt tot stand als het saldo van genormeerde kosten en taakstellende opbrengsten. De vaststelling van de kostenkant van de rijksbijdrage is geformaliseerd in de ministeriële regeling kosten lokaal en interlokaal openbaar vervoer (in 1995 is er slechts één ministeriële regeling voor de kosten van zowel lokaal als interlokaal openbaar vervoer). De vaststelling van de opbrengsten is geformaliseerd in de ministeriële regeling vervoeropbrengsten.

In 1995 is voor het lokaal openbaar vervoer het bestaande vraagafhankelijke normeringssysteem gehandhaafd. Ongeveer 90% van de rijksbijdrage is direct gerelateerd aan de vervoerprestaties in de vorm van reizigerskilometers. Slechts 10% van de rijksbijdrage is in mindere mate direct vraagafhankelijk omdat daarvoor voor 1995 een vaste kostenvergoeding van f 13,69 (prijspeil 1994) per inwoner is overeengekomen.

In 1995 is invulling gegeven aan de financiële taakstelling van f 25 mln. die het kabinet het openbaar vervoer heeft opgelegd. De gemiddelde kostendekkingsgraad voor het lokaal openbaar vervoer was in 1995 inclusief kosten van infrastructuur 33%. Dit omdat het deel van de infrakosten moet worden meegerekend.

In 1995 is verder gezocht naar het oplossen van een aantal financiële knelpunten bij het stadsvervoer. De meest cruciale is de structurele bekostiging van de vervangingswaarde-problematiek van huisvesting in de railsector.

In de loop van 1995 zijn de verantwoordelijkheden voor het lokaal en interlokaal vervoer naar Kaderwetgebieden overgegaan. Vanaf 1 januari 1996 wordt de bijdrage aan deze gebieden uitgekeerd.

De goedkeuring van de Kaderwet heeft tot gevolg dat er bestuurlijke regio's bevoegd zijn. Het gaat daarbij om een zevental van de zogenaamde Bestuur op Niveau-regio's (BON), te weten: Haaglanden, Regionaal Orgaan Amsterdam, Stadsregio Rotterdam, Bestuur Regio Utrecht, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Regio Twente en Knooppunt Arnhem-Nijmegen.

De regionale openbare lichamen zullen verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van het openbaar vervoer. De bijdragen voor de afdekking van de exploitatie-tekorten zullen direct ter beschikking worden gesteld aan deze dan bestaande openbare lichamen.

De invoering van de Kaderwetgebieden heeft reeds in 1995 geleid tot aanpassingen in de verplichtingenraming (zie ook het verslag houdende de lijst van vragen en antwoorden met betrekking tot de tweede begrotingswijziging over 1995; Kamerstukken II, 1995–1996, 24 528, XII, nr. 3)).

Bijdrage Streekvervoer

De bijdrage in de exploitatietekorten aan het interlokaal openbaar vervoer, streekvervoer, is gebaseerd op de Wet Personenvervoer. De bijdrage heeft een taakstellend karakter en komt tot stand als het saldo van kosten en taakstellende opbrengsten. De vaststelling van de kostenkant van de rijksbijdrage ligt vast in de ministeriële regeling kosten lokaal en interlokaal openbaar vervoer. De vaststelling van de hoogte van de taakstellende opbrengsten is geformaliseerd in de ministeriële regeling vervoeropbrengsten.

Het streven is er op gericht de streekvervoerbedrijven te bekostigen op basis van genormeerde kosten. Om bedrijfseconomische en maatschappelijke redenen is echter besloten de teruggang in de kostenvergoeding op weg naar de genormeerde kosten geleidelijk te realiseren.

Omdat er in 1995 bij het streekvervoer niet is bezuinigd, is ook de kostendekking ten opzichte van 1994 ongewijzigd gebleven op 42%.

Bijdrage NS-personenvervoer

Medio 1995 werd na langdurig en moeizaam onderhandelen het overgangscontract met de NS getekend. Dit als uitwerking voor de periode 1995–2000 van de beleidsvoornemens uit het kabinetsstandpunt Wijffels. Het contract heeft betrekking op alle aspecten van de nieuwe relatie overheid–NS, zoals de aansturing van de taaksectoren, de interne structuur, de prestatie van het reizigersbedrijf en de toekomst van NS-Cargo.

Via een aanvullende overeenkomst van 20 december 1995 is geregeld dat tot medio 1998 de bestaande treinseries blijven gehandhaafd en dat de NS daarnaast een lump-sum ontvangt in verband met de omstandigheid dat de NS in de tweede helft van 1996 minder mogelijkheden heeft tot het rendabeler maken van haar bedrijfsvoering. Als af te bouwen generieke exploitatiebijdrage werd voor 1995 f 280 mln. (prijspeil 1994) overeengekomen.

In de overeenkomst op hoofdlijnen met NS van 29 juni 1995 is mede een eenmalige bijdrage van f 350 mln. over de periode tot 2000 overeengekomen. Deze bijdrage maakt ook onderdeel uit van het openbare-dienstcontract overgangsperiode reizigersvervoer NS. Deze eenmalige bijdrage compenseert ter finale de toeneming van de loonkosten als gevolg van de verzelfstandiging van het Spoorwegpensioenfonds (SPF). Voor 1995 is een tranche van f 30 mln. uitgekeerd.

Aansluitend op het advies van de commissie Wijffels werden in het kabinetsstandpunt de kosten voor capaciteitsmanagement op f 60 mln. geraamd. Lopende de implementatie bleken deze kosten aanmerkelijk hoger te liggen, namelijk f 170,2 mln.

Aan McKinsey & Compagny is gevraagd nader onderzoek te verrichten. Hierbij is de filosofie van het advies van de commissie Wijffels gevolgd. McKinsey heeft in haar rapportage verklaard dat de feitelijke (hogere) kostenontwikkeling van de taaksector, waaronder Railned BV en NS-Verkeersleiding BV, over de afgelopen 5 jaar verklaarbaar is. Het bedrag van f 170,2 mln. is vervolgens overeengekomen tussen beide partijen in de overeenkomst van 29 juni 1995 en vervolgens in de Najaarsnota verwerkt.

b. Volume- en prestatiegegevens

Prestatie-eenheden (uit ministeriële regeling 1995)

 reizigerskilometers (x 1 mln.) Kosten per reizigerskilometer
 Geraamd aantal Gerealiseerd aantal Geraamde kosten Gerealiseerde kosten
Lokaal openbaar vervoer:  (p.p. 1994) (p.p. 1994)
– Bus (BOV-steden)947957 f 0,50 f 0,52
– Bus (BOS-steden)538529 f 0,50 f 0,52
– Tram603623 f 0,49 f 0,51
– Sneltram/metro649651 f 0,23 f 0,25
Interlokaal openbaar vervoer:    
– Bus3 4083 349f 0,32 f 0,33
– Sneltram5859 f 0,33f 0,34

NB: Kosten per reizigerskilometer zijn exclusief de bijdrage:

– per inwoner;

– voor bestrijding zwartrijden;

– voor buurtbus;

– overgangsregeling

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.10.01Bijdr. BOV718,58,1373,4–87,91 012,1718,58,1–0,311,0737,3
03.10.02Bijdr. BOS261,60,8–32,210,5240,7261,60,81,81,7265,9
03.10.03Bijdr. Str.vv.684,8 –264,188,1508,8684,8 4,41,9691,1
03.10.04Bijdr. NS-pers.321,7–3,0891,3215,01 425,0321,7–3,01,5–4,6315,6
03.10.05 Cap.management60,0 110,2–0,0170,260,0 110,2–0,0170,2
Totaal2 046,65,91 078,6225,73 356,82 046,65,9117,610,02 180,1

Artikel 03.11 Garanties voor de aflossingen en rentebetalingen op aangegane geldleningen ten behoeve van het openbaar vervoer

a. Toelichting

Bij de financiële en bestuurlijke afspraken in het kader van de verzelfstandiging van de NS – eind juni 1995 – is contractueel vastgelegd dat NS tot het jaar 2000 (onder voorwaarden) maximaal f 800 mln. aan leningen voor rollend materieel kan opnemen.

Volgens opgave NS is er in 1995 in totaal f 144,8 mln. aan Eurofimaleningen opgenomen.

Artikel 03.12 Kapitaalstorting vervoerbedrijven

a. Toelichting

Op dit artikel worden de kapitaalstortingen ten behoeve van de Nederlandse Spoorwegen en het Verenigd Streekvervoer Nederland verantwoord. Op grond van de contractueel verplicht uit te keren prijscompensatie aan het Verenigd Streekvervoer Nederland (VSN) is er in 1995 voor de jaren 1994 en 1995 f 1,2 mln. toegevoegd.

In het kader van de adviezen van de Commissie Wijffels naar de verzelfstandiging van de NS zal ook NS-Cargo zelfstandig gaan opereren. Teneinde een goede financiële uitgangspositie te bewerkstelligen zal de Staat aan NS-Cargo een kapitaaldotatie verstrekken. Over de hoogte van en de voorwaarden waaronder een kapitaaldotatie aan NS-Cargo wordt verstrekt is in 1995 geen overeenstemming bereikt. Naar verwachting zal dat in 1996 wel het geval zijn; de hiervoor in 1995 geraamde uitgaven (f 50 mln.) zijn derhalve niet betaald.

In totaal was er op de begroting van Verkeer en Waterstaat f 150 mln. beschikbaar. In de overeenkomst op hoofdlijnen tussen Staat en NS is opgenomen dat de Rijksoverheid voor één jaar de rentelasten (8%) over f 150 mln., zijnde f 12 mln., aan de NS zal vergoeden. De vergoeding zou worden uitbetaald nadat de Tweede Kamer deze overeenkomst heeft goedgekeurd. Bij gelegenheid van het besluit tot het wel of niet verstrekken van de kapitaaldotatie.

Met betrekking tot het door NS opgestelde nieuwe business-plan zal door het rijk worden getoetst of een heldere strategie voor de levensvatbaarheid van het bedrijf is neergezet, zodanig dat op afzienbare termijn zicht bestaat op een rendabele exploitatie. Als het businessplan aan deze voorwaarde voldoet (de afronding van de besprekingen wordt vòòr half 1996 verwacht) dan kan de definitieve start van concurrerend goederenvervoer per spoor (railway-renaissance) een aanvang nemen.

Met VSN is afgesproken om de solvabiliteit op een zodanig niveau te brengen dat VSN zonder staatsgarantie tegen marktconforme tarieven geld kan aantrekken. Daartoe is ook in 1995 aandelenkapitaal beschikbaar gesteld. Het betreft een kapitaalstorting van f 43,4 mln. (inclusief prijscompensatie 1995).

Inmiddels is de rijksoverheid vanuit haar positie van aandeelhouder tot de conclusie gekomen dat de solvabiliteitspositie van VSN sterk genoeg is om ook zonder verdere kapitaaldotaties tegen marktconforme tarieven geld te kunnen aantrekken. Het gevolg daarvan is dat vanaf 1996 geen verdere kapitaaldotaties aan VSN worden verstrekt.

b. Volume- en prestatiegegevens

Vermogenspositie VSN

 Kapitaalstorting Streekvervoer (x f 1 000) Solvabiliteit (eigen vermogen/totaal vermogen)
199240 00026%
199342 35028%
199442 60030%
199543 41534%

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.12.01Kap.stort.NS-R  0,00,0  0,00,0
03.12.02Kap.stort.Streek42,61,2 –0,443,442,61,2 –0,443,4
03.12.03Kap.stort.NS-G50,0 –38,00,012,050,0 –38,0–12,00,0
Totaal92,61,2–38,0–0,455,492,61,2–38,0–12,443,4

Artikel 03.14 Stimulering openbaar vervoer

a. Toelichting

Binnen dit artikel worden ten behoeve van het openbaar vervoer specifieke uitgaven verantwoord die geen direct verband houden met de reguliere exploitatiebijdragen op uitgavenartikel 03.10.

Doel van het project Sociale veiligheid in het Openbaar Vervoer is te komen tot een structureel veiligheidsbeleid. De aanvankelijke duur van drie jaar bleek te vooruitstrevend zodat het project is verlengd. In 1995 is een redelijke vooruitgang geboekt op weg naar een structureel veiligheidsbeleid bij de vervoerbedrijven. Wat betreft het oorspronkelijk toegekende budget, geldt dat dit nagenoeg geheel is uitgegeven.

In het kader van Gehandicaptenvoorzieningen in het openbaar vervoer, zijn in 1995 middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten en vervoerbedrijven om maatregelen te nemen die de toegankelijkheid van het openbaar vervoer verbeteren, zoals de aankoop van lage-vloerbussen en -trams. Daarnaast zijn in 1995 bijdragen verstrekt voor uitvoering en evaluatie van experimenten met rolstoeltoegankelijke lage vloerbussen.

In opdracht van Verkeer en Waterstaat heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de verbetering van reisinformatie vooraf en onderweg ten behoeve van de fysieke toegankelijkheid voor auditief en visueel gehandicapten.

Het overschot wordt veroorzaakt doordat de kosten voor het toegankelijk maken van het openbaar vervoer voor gehandicapten zijn geïntegreerd in de rijksbijdrage (U 03.10) en daardoor niet ten laste zijn gebracht van artikelonderdeel 02 Gehancicaptenvoorzieningen.

Met betrekking tot de reizigersinformatie op dit artikel geldt dat het hier het deelbudget betreft voor reisinformatie over het gehele openbaar vervoer. In 1995 is de financiële en beleidsmatige steun aan de OVR voortgezet.

De financiële steun bestond uit een bijdrage in de exploitatie van f 16 mln.; daarnaast is nog voor ca. f 1,1 mln. deelgenomen in telematicaprojecten.

De plannen ter verbetering van de efficiency bij het Geïntegreerd Geautomatiseerd Reizigers Informatiesysteem (GGRI), zoals aangekondigd in de Najaarsnota, konden niet geheel in 1995 worden gerealiseerd; hierdoor is een klein overschot ontstaan.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.14.01 Agress.bestrijd.35,10,4–5,01,632,139,80,4–1,71,439,9
03.14.02Gehandic.voorz.7,3 –0,4–6,30,68,5  –7,21,3
03.14.03GGRI1,9  –0,31,617,8  –0,417,4
Totaal44,30,4–5,4–5,034,366,10,4–1,7–6,258,6

Artikel 03.15 Schone bussen

a. Toelichting

Er zijn enkele oorzaken aan te geven voor het achterblijven van de realisaties op dit artikel ten opzichte van de oorspronkelijke begrotingsramingen.

Als eerste kan worden genoemd het achterwege blijven van goedkeuring voor de SSZ (stiller, schoner en zuiniger)-bijdrageregeling uit Brussel.

Daarnaast werd aanvankelijk rekening gehouden met uitgaven in het kader van het project FROG (een elektronisch aangedreven personenvervoerssysteem); deze uitgaven zijn evenwel ten laste van uitgavenartikel 03.02(.01) verantwoord. Het restant wordt verklaard door het saldo van vertragingen op diverse kleine projecten.

Artikel 03.16 Bedrijfsvervoer

a. Toelichting

De regeling Bedrijfsvervoer beoogt in verband met de belasting van het milieu en de slechte bereikbaarheid van bepaalde delen van Nederland het individueel gebruik van de auto te verminderen in het woon-werkverkeer.

De regeling liep tot 1 oktober 1995. Bij het bepalen van het uitgavenbudget was evenwel geen rekening gehouden met de betaling in 1995 van het vierde kwartaal 1994. Doordat het aantal gerealiseerde reizigerskilometers daarentegen iets achter bleef bij de raming, is er uiteindelijk f 2,9 mln. meer uitgegeven.

Inmiddels is besloten de regeling te continueren, waardoor dit jaar tevens een bijstelling van de verplichtingenruimte noodzakelijk was; de nieuwe regeling zal gelden tot 31 december 1997. Daarna zullen de financiële middelen worden gedecentraliseerd.

Naast de nieuwe regeling zijn in 1995 in het kader van het bedrijfsvervoer twee adviezen afgegeven door een werkgroep met bedrijfstak en vervoerders.

b. Volume- en prestatiegegevens

BegrotingsjaarGeraamd aantalbedrijvenGeraamd aantal reiz.km. (x 1000) Geraamd subsidie-bedrag (x f 1 000)Gerealiseerd subsidie bedrag (x f 1 000)
1995190270 0009 90012 787

Artikel 03.17 Vervoerscoördinatie

a. Toelichting

De uitgaven voortkomend uit dit artikel zijn bedoeld ter ontwikkeling en introductie van vervoersmanagement bij bedrijven en in bedrijfsgebieden.

Het McKinsey-rapport «Benutten naast bouwen» constateert dat intensivering van vervoersmanagement een effectieve methode is om congestie te beperken. De bedrijfsgerichte aanpak van vervoersmanagement begint steeds meer vruchten te dragen. Steeds meer bedrijven passen vervoersmanagement toe.

Het Call-a-Car concept slaat aan. Een belangrijk maatschappelijk succes is de start van de Stichting Gedeeld Autogebruik. Deze stichting krijgt een belangrijke rol bij stimulerende en faciliterende activiteiten.

Samenwerken tussen alle betrokken partijen op gemeentelijk niveau is voor Call-a-Car een succesformule gebleken. Uit onderzoek blijkt dat Call-a-car daadwerkelijk bijdraagt aan de mobiliteitsreductie en de reductie van het autobezit.

De overschrijding van de uitgaven is veroorzaakt door de campagne autoverhuur van NOVEM/BOVAG. Deze oorspronkelijk in 1994 geraamde gelden zijn door vertraging van het project in dat jaar, eerst in 1995 gerealiseerd De verplichtingenbijstelling houdt verband met het vanaf het jaar 1996 overhevelen van de begrotingsbedragen naar artikel 03.18.

Artikel 03.18 Bereikbaarheidsbevorderende en mobiliteitsgeleidende maatregelen

a. Toelichting

Dit artikel dient om het kennisniveau ter ondersteuning van het verkeers- en vervoersbeleid op peil te houden. Daarnaast betreft het gelden die dienen ter stimulering van alternatieven en de reductie van het autogebruik alsmede ter stimulering van de bestuurlijke samenwerking op het gebied van het regionale verkeer- en vervoerbeleid.

B&M maatregelen

Op dit artikelonderdeel worden de gelden verantwoord die zijn uitgetrokken voor het stimuleren van maatschappelijk gewenst verplaatsingsgedrag. De doelstelling valt uiteen in de volgende clusters.

Geleiden en beperken (auto)mobiliteit

– Parkeren;

Alhoewel het parkeerbeleid niet zozeer in de belangstelling heeft gestaan heeft er op dit gebied nuttig werk plaatsgevonden.

Van het ministerie van Binnenlandse Zaken is een bijdrage verkregen in het onderzoek naar de handhaving van het gemeentelijk parkeerbeleid.

Doordat voor het parkeer-project met het bedrijf MU-consult een twee- in plaats van een éénjarig contract is getekend, is het verplichtingenbudget overschreden. Verder zijn er reeds in 1995 verplichtingen aangegaan die pas in 1996 tot betalingen leiden.

– Verkeersinformatie;

Implementatie van RDS/TMS is in 1995 een stap dichterbij gekomen en op het gebied van multi-modale reizigersinformatie is opdracht verstrekt aan de markt. Op de ruit rond Rotterdam is een begin gemaakt met het verstrekken van dynamische verkeersinformatie.

Mede doordat de projecten in het kader van de Verkeersinformatie langzamer zijn verlopen en de uitgaven uit andere bronnen zijn gefinancierd, is van de beschikbare f 2 mln. maar f 0,2 mln. uitgegeven. Deels is de vrijval aangewend voor projecten in de regio.

– Transferia;

Het beleidsgebied transferia mag zich in een hernieuwde belangstelling verheugen. Naast de opening van transferium Noorddijk is zekerheidsstelling verkregen voor de uitvoering van voorbeeldtransferia door het verkrijgen van experimentenstatus. Het beschikbare (centrale) budget (f 0,8 mln) is lopende het jaar overgeboekt naar decentraal niveau.

Alternatieven

– Carpoolen;

Het begrip carpoolen is inmiddels ingeburgerd en de houding van Nederlanders is over het algemeen positief.

In 1995 was een budget gereserveerd voor de informatielijn carpoolen en het toezenden van informatiepaketten. Er werden echter minder pakketten verstuurd dan voorzien. Daarnaast is de eindafrekening van Veilig Verkeer Nederland goedkoper uitgevallen. Beide factoren hebben er toe geleid dat van de beschikbare f 2,2 mln. ongeveer f 0,3 mln. onbesteed is gebleven.

– Stimulering fiets;

De waardering voor het fietsgebruik neemt toe. Dit blijkt ondermeer uit de groeiende belangstelling van OV-bedrijven (zowel NS alsmede busmaatschappijen) voor het gebruik van de fiets als voor- en natransport. Een aantal regionale Masterplan Fiets-projecten is wegens succes geprolongeerd en uitgebreid.

Door een taakstellende korting op het budget is een aantal voorbeeldprojecten komen te vervallen, waardoor van het aanvankelijk beschikbare budget (f 3,2 mln.) uiteindelijk ca. f 2 mln. is uitgegeven.

Onderzoek rijkswegen

Prijsbeleid

Prijsbeleid wordt meer en meer gezien als een nuttig en noodzakelijk hulpmiddel om het beleid te effectueren en de mobiliteit te beïnvloeden.

Onderzoek

De onder het tweede cluster opgenomen onderzoeken ondersteunen en evalueren de werkingen van het SVV beleid.

– Geleiding en beperking mobiliteit;

De omgevingsverkenning blijkt, zowel in- als extern, in een behoefte te voorzien.

– Bereikbaarheid/Instrument ontwikkeling;

In de loop van 1995 heeft een heroriëntering plaatsgevonden om middelen vrij te maken ten behoeve van de uitwerking van de Filebrief. Er was ondermeer extra geld nodig voor een onderzoek van McKinsey ten behoeve van de stadsregio Rotterdam. Dit onderzoek heeft de basis gelegd voor de file-aanpak in en om Rotterdam.

– Rekening rijden;

In 1995 is de beleidsvisie Rekening rijden gepresenteerd waarop instemming van de Tweede Kamer is verkregen. Uit de in de eerste helft van 1995 uitgevoerde planvorming is gebleken dat in 1995 minder geld nodig zou zijn dan beschikbaar was.

Gedurende de uitvoering bleek dat een contract onder de Europese aanbesteding viel waardoor een langere aanlooptijd nodig was en het contract pas in 1996 kon worden verplicht.

b. Volume- en prestatiegegevens

Onderstaand zijn de begrote gelden voor het stimuleren van maatschappelijk gewenst verplaatsingsgedrag gespecificeerd naar clusters, afgezet tegen de realisatie (in f 1 mln.).

 Begroting 1995 Realisatie 1995
B&M maatregelen  
Parkeren0,50,6
Stimulering fiets3,22,0
Carpoolen2,21,9
Transferia0,80,0
Verkeersinformatie2,00,2
Totaal8,74,7
Onderzoek rijkswegen  
Geleiding en beperking mobiliteit1,01,7
bereikbaarheid/instrument ontwikkeling0,94,8
Prijsbeleid0,30,1
Spitsbijdrage/AUTOL9,03,2
Totaal11,29,8

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.18.01B&M17,3–2,01,59,125,917,4–0,2–0,7–1,614,9
03.18.02Onderz. Rijkswegen19,1–2,0–1,60,716,219,3 –1,7–2,814,8
Totaal 36,4–4,0–0,19,842,136,7–0,2–2,4–4,429,7

Veiligheid in verkeer en vervoer

Artikel 03.30 Rijksverkeersinspectie

a. Toelichting

Binnen dit artikel worden de specifieke uitgaven van de Rijksverkeersinspectie (RVI) verantwoord. De hiermee verband houdende ontvangsten worden onder het overeenkomstige artikel bij de ontvangstenbegroting verantwoord.

Op het gebied van personen- en goederenvervoer is de RVI belast met het toezicht op en de handhaving van de vervoerwetgeving, de rij- en rusttijdenwetgeving en de wetgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De uitgaven hebben betrekking op ondermeer aanschaf en onderhoud van vervoer- en verkeersmiddelen, uitrusting van controleurs en meetapparatuur ten behoeve van het onderzoek van monsters van gevaarlijke stoffen.

In verband met de controles op overbelading en de aanschaf van nieuwe wetboeken in verband met de nieuwe wetgeving Gevaarlijke stoffen is uiteindelijk f 1,1 mln. meer gerealiseerd dan oorspronkelijk geraamd.

b. Volume- en prestatiegegevens

Soort controleRaming 1995 Realisatie 1995
a-selecte controles18 00017 542
staande-houdingen wegvervoer32 00038 005
staande-houdingen vervoer gevaarlijke stoffen over de weg en binnenvaart28 00011 720
bedrijfscontroles300238
deelmarktonderzoeken300232
taxi-onderzoeken10085
fraude-onderzoeken3013
staandehoudingen binnenvaart1 1003 141
reguliere staandehoudingen zee1 6001 482
reguliere staandehoudingen luchtvaart2 8002 184
reguliere staandehoudingen spoor1 4001 270
onderzoeken snelheidsbegrenzer2 50012 054
EU-taakstelling/ overbelading011 222
Totaal88 13099 188

Voorwaarden scheppen

Artikel 03.40 Sector stimulering goederenvervoer

a. Toelichting

De uitgaven die op dit artikel worden verantwoord, hebben betrekking op acties ter versterking van de concurrentiepositie van het Nederlands vervoerend bedrijfsleven. Het artikel is onderverdeeld in de volgende vijf deelbudgetten:

Sector Stimulering

Binnen dit deelbudget vallen bijvoorbeeld de kosten in het kader van voorlichting, assen- en risicomanagement, promotie, onderwijs en internationale samenwerking.

De hogere uitgaven betreffen een aantal verrekeningen op dit deelbudget. Tevens was sprake van een hogere bijdrage aan de Stichting Bureau Voorlichting Binnenvaart.

Als laatste geldt dat voor de uitvoering van projecten in respectievelijk Vietnam en Oost-Europa extra gelden ter beschikking zijn gesteld.

Nederland Distributieland (NDL)

Naar aanleiding van de samen met het ministerie van EZ gehouden audit is door de minister besloten om de per 30 juni aflopende overeenkomst met de stichting NDL te verlengen tot en met 30 juni 1999. Daarnaast is de bijdrage aan NDL in 1995 hoger uitgekomen als gevolg van het werken met gebroken boekjaren door NDL.

Flankerend beleid Albeda

De beschikbare gelden zijn niet volledig uitgegeven. De oorzaak is met name gelegen in het later gereed komen van de «Tijdelijke subsidieregeling binnenvaart».

SBG (Straßenbenutzüngsgebühr)-gelden

In 1995 zijn in het kader van SBG diverse subsidies en bijdragen verleend aan het bedrijfsleven waaronder Trailstar en Stichting Intermodaal Transport (SIT).

Het verzoek om een additionele bijdrage van SIT is in 1995 te laat ontvangen waardoor de afhandeling vertraagd is.

Voor de Bijdrageregeling Aanschaf Materieel, in het kader van het intermodaal Vervoer, is goedkeuring van Brussel vereist. De goedkeuring door Brussel werd pas op 13 november 1995 verleend, waardoor aanzienlijke vertraging is ontstaan.

Transporttechnologie

In 1994 is vastgesteld dat het Fes-project inzake de transporttechnologie wordt begeleid vanuit DGV. De hiervoor benodigde middelen, i.c. f 35 mln. aan verplichtingenruimte en f 15 mln. aan kasruimte, zijn bij Voorjaarsnota toegevoegd aan het artikel.

De declaratie van de Stichting Transporttechnologie bleek uiteindelijk ca. f 0,9 mln. lager.

b. Volume- en prestatiegegevens

 Geraamd aandeel Gerealiseerd aandeel
Voorlichting5,9%3,6%
Promotie1,5%0,2%
Risicomanagement1,8%1,6%
Beter soc.econ.fun.1,2%0,0%
Onderwijs2,4%0,0%
Internat.betrekkingen4,9%4,6%
SBG-projecten73,7%18,5%
Nederland Distributieland8,6%5,0%
Assenmanagement0,0%0,9%
Albech0,0%1,2%
Transporttechnologie0,0%64,3%

Artikel 03.41 Uitkeringen herstructurering binnenvaart

a. Toelichting

Op de sloopregeling sleep-, duw-, en duwsleepboten met een voortstuwingsvermogen van minder dan 300 kw. is in 1995 door de schippers geen beroep gedaan; er zijn derhalve geen uitgaven gerealiseerd.

Wat betreft de regeling op grond van de verordening (EEG) nr. 1101/89 van de Raad, geldt dat in het kader van de solidariteitsverevening in 1995 ca. f 4,6 mln. aan de betrokken lidstaten is betaald. Verder is voor bijna f 0,3 mln. restituties uitgekeerd, als gevolg van in de afgelopen jaren opgelegde heffingen.

Sedert 1 januari 1993 kunnen ingevolge Commissieverordening 3690/92 opnieuw sloopaanvragen worden ingediend. In het kader hiervan werd in 1995 f 3 mln. aan de schippers betaald.

Daarnaast is via de Solidariteitsverevening f 1 mln. aan de betrokken lidstaten betaald en is voor f 1,5 mln. gerestitueerd in verband met een in het verleden geïnde (te hoge) ontvangst in het kader van de oud-voor-nieuw regeling.

Op de Europese sloopregeling (ex verordening 3039/94) zijn de uitgaven ten behoeve van een incidentele sloopactie verantwoord. Met deze verordening van 14 december 1994 wordt uitvoering gegeven aan het besluit het aantal «wachtende» schepen versneld te slopen. Voor Nederland werd voor 1995 op f 19 mln. aan sloopuitkeringen gerekend.

Voor deze regeling zijn in totaal 95 beschikkingen afgegeven ten bedrage van f 15,5 mln. Van 91 schepen heeft de sloop en de uitkering daadwerkelijk in 1995 plaatsgevonden; het restant van de sloopuitkering zal in 1996 worden betaald.

In het kader van de EG-Verordening nr. 2839/95 van 1995 is een financiële bijdrage van de Gemeenschap van in totaal 5 mln. ECU voor de sloop van droge-lading schepen en duwboten en de sloop van tankschepen beschikbaar gesteld. De verordening is ingegaan per 8 december 1995. In Nederland is in 1995 voor f 0,5 mln. toezeggingen gedaan, die in 1996 tot betaling zullen komen.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.41.01Sl.reg. Sleepboten0,7 –0,70,00,00,7 –0,70,00,0
03.41.02EG-reg. (1101/89)15,0–15,00,80,10,919,0–15,00,80,14,9
03.41.03EG-reg. (3690/92)3,1 –1,72,94,33,1 –1,74,15,5
03.41.04EG-san.sl.reg. (3039/94) 15,04,0–2,716,3 15,04,0–3,215,8
Totaal 18,80,02,40,321,522,80,02,41,026,2

Artikel 03.42 Havenschapsbijdragen

a. Toelichting

Naar aanleiding van de eind 1994 tussen de Zeeuwse havenschappen en het Rijk overeengekomen uittreding van het Rijk, zijn de ramingen bij dit artikel ten behoeve van de rijksbijdrage in het nadelige exploitatie-saldo op nihil gesteld.

04 Luchtvaartaangelegenheden

Algemeen

Artikel 04.01 Personeel en materieel rijksluchtvaartdienst

a. Toelichting

Tijdens de begrotingsuitvoering 1995 is gebleken dat de Rijksluchtvaartdienst (RLD) over onvoldoende personeelsbudget beschikt om de haar opgedragen taken te kunnen financieren. Binnen het geheel van de begroting van Verkeer en Waterstaat zijn hiervoor gelden vrijgemaakt.

Tevens zijn vooruitlopend op de personele uitbreiding voor 1996 enkele van de meest nijpende problemen opgelost door middel van het inhuren van externen. Deze kosten konden binnen het materiële budget worden opgevangen door ruimte op de posten voor advies- en proceskosten, drukwerk opdrachten en overige dienstverlening.

Voor de toelichting op de ten laste van dit artikel geboekte uitgaven voor de tegemoetkoming ziektekosten van ambtenaren (f 1,1 mln.) wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting onder M&O-problematiek.

b. Volume- en prestatiegegevens

In de onderstaande tabel is de personeelsraming (bedragen x f 1 000) per dienstonderdeel binnen de RLD afgezet tegen de realisatie.

Dienstonderdeel Begroting 1995 Realisatie 1995
– DG, Staf en PMMS7 8348 407
– Vervoer en infrastructuur5 0205 517
– Luchtvaartinspectie14 90216 166
Totaal27 75630 090

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
04.01.01 Act.reg.pers.27,8–0,42,30,229,927,80,12,3–0,130,1
04.01.02Ov.pers.uitg.0,7  0,00,70,7  0,00,7
04.01.03Materieel9,2–0,31,6–0,89,79,2 1,6–1,69,2
Totaal37,7–0,73,9–0,640,337,70,13,9–1,740,0

Artikel 04.02 Bijdrage aan KLM luchtvaartschool (KLS)

a. Toelichting

Ten laste van dit artikel wordt een bijdrage geleverd aan de opleiding van verkeersvliegers bij de KLM luchtvaartschool (KLS).

Het gaat hierbij om de voorgecalculeerde exploitatieverliezen tot en met 1 juli 1996. In de loop van 1995 heeft een correctie plaatsgevonden (f 0,2 mln.) voor het prijsindex-cijfer van werknemers met een inkomen beneden de ziekenfondsgrens.

Artikel 04.03 Onderhoud en exploitatie van een vliegtuig ten behoeve van de regering en van de leden van het Koninklijk Huis

a. Toelichting

Voor het onderhoud en de exploitatie van het regeringsvliegtuig is in 1995 overeenkomstig de oorspronkelijke begrotingsraming ca. f 4,7 mln. uitgegeven.

Artikel 04.05 Aanschaf van een vliegtuig ten behoeve van de regering en van de leden van het Koninklijk Huis

a. Toelichting

De Staat heeft in 1994 besloten tot de aanschaf van een nieuw regeringsvliegtuig. Het gaat hierbij om een Fokker-70 VIP waarvan de totaalprijs f 78,2 mln. bedraagt. In 1995 is de tweede betaling (f 57,5 mln.) verricht. De oplevering van het toestel heeft in 1996 plaatsgevonden.

Mobiliteit

Artikel 04.10 Beheer en ontwikkeling luchthavens

a. Toelichting

Het beleid ten aanzien van de regionale luchthavens, neergelegd in het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen, bevindt zich thans middels de nota RELUS (Regionale Luchthaven Strategie) in een fase van heroriëntatie.

Ten aanzien van de nota RELUS was de planning gericht op aanbieding van de nota aan het Parlement in 1995. Politieke discussie, met name over de toekomst van Maastricht-Aachen Airport, heeft echter geleid tot veel aanvullend onderzoek op het vlak van nachtvluchten. Deze discussie over Maastricht-Aachen Airport kon in 1995 niet worden afgerond, zodat ook de nota RELUS niet in 1995 aan het Parlement kon worden aangeboden.

Voor 1995 was voor de ontwikkeling van infrastructuur op de luchthavens (onderdeel 01) een bijdrage voorzien van f 1,75 mln. in de kosten van baanoverlaging van het veld Lelystad.

Deze bijdrage maakt onderdeel uit van het beleid om Lelystad de mogelijkheid te bieden uit te groeien tot business-airport. Doordat de procedures voor de baanoverlaging evenwel niet tijdig konden worden afgerond, kon ook de betaling van de bijdrage niet in 1995 plaatsvinden. De bijdrage wordt nu voorzien in het jaar 1998.

De bijdrage in de exploitatie van de luchthavens wordt in het jaar voorafgaand aan de betaling als juridische verplichting vastgelegd. In 1995 is een lager bedrag verplicht voor de luchthavens Texel, Maastricht en Eelde.

Verkeer en Waterstaat draagt maximaal 40% bij in het exploitatietekort van verschillende regionale luchthavens. Door betere resultaten bij de luchthavens dan verwacht, is er een meevaller op deze bijdragen ontstaan.

Ook de bijdrage aan het Ministerie van Defensie voor de door haar verleende diensten op de luchthavens Twente en Eindhoven was lager dan geraamd (f 0,5 mln.).

Ondanks de betere resultaten van de regionale luchthavens is er ten opzichte van de Najaarsnota 1995 per saldo f 0,1 mln. meer uitgegeven.

Deze hogere realisatie hangt samen met de uitgaven voor bomopsporing Schiphol. Tussen de N.V. Luchthaven Schiphol (NVLS) en de ministeries van Financiën en Verkeer en Waterstaat/RLD bestaat de afspraak dat de kosten die samenhangen met activiteiten uit hoofde van het opsporen en opruimen van bommen ten laste van de Staat komen.

In 1994 zijn voor de bouw van een kantoorgebouw ten behoeve van de Luchtverkeersbeveiliging (LVB) op Schiphol-Oost uitgaven verricht voor bom-opsporing en -opruiming. Het gaat hierbij om een (vooralsnog) incidentele betaling van ca. f 1,2 mln.

Dit bedrag was door de NVLS in mindering gebracht op de over 1994 uitgekeerde dividenden. Begrotingstechnisch zijn deze kosten echter «bruto» verwerkt door het volledige dividendbedrag aan de ontvangstenzijde als realisatie op te voeren; aan de uitgavenkant zijn de kosten op het overeenkomstige artikel verantwoord.

De PKB Schiphol en omgeving is medio juli 1995 door de Tweede Kamer vastgesteld. Tevens is de uitvoering van de PKB door de Kamer aangemerkt als een zogeheten Groot Project wat onder andere inhoudt dat jaarlijks aan de Kamer zal worden gerapporteerd over de financiële en de beleidsmatige voortgang.

Naast deze rapportageverplichting geldt overigens onverkort het in de PKB afgesproken omvangrijke programma van evaluatie en monitoring.

Het definitieve aanwijzingsbesluit Schiphol zal waarschijnlijk medio 1996 worden genomen. De oorspronkelijke planning voorzag in een definitieve aanwijzing per eind 1995.

De oorzaak van de vertraging is met name gelegen in de door de nieuwe spreiding noodzakelijk geworden herberekening van de geluidszones.

De aanwijzing voor daggebruik met betrekking tot Maastricht is in 1995 definitief geworden.

Ten aanzien van Eelde is in 1995 de Milieu Effect Rapportage (MER) voor de voorgenomen baanverlenging aan het bevoegd gezag aangeboden. De aanwijzing zal in 1996 in procedure worden gebracht. Voor Lelystad zijn de inspanningen in 1995, conform het gestelde in de PKB Schiphol, gericht op het ontwikkelen van een business-airport.

Hiervoor wordt successievelijk een aanwijzing voor het huidige terrein opgesteld en een partiële herziening van het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL) voorbereid als basis voor een tweede aanwijzing.

Het aanwijzingenprogramma voor de kleine velden is in 1995 goed op gang gekomen. De aanwijzingen voor Hoogeveen, Terlet, Budel, Texel en Noord-Oostpolder zijn in 1995 afgedaan. De aanwijzing van een achttal overige kleine velden volgt in 1996.

In het kader van de PKB-Schiphol is door het kabinet in 1995 besloten een verkenning uit te voeren naar de Toekomstige Nederlandse Luchthaven Infrastructuur (TNLI). Centraal staat de vraag naar nut en noodzaak van verdere uitbreiding van de infrastructuur ten behoeve van de luchtvaart. Het tijdsbestek waarbinnen de verkenning dient te worden uitgevoerd is één jaar. Het TNLI-project vormt belangrijke input voor de op te stellen herziening van het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen. In 1995 is reeds een start gemaakt met activiteiten voor TNLI en SBL.

b. Volume- en prestatiegegevens

In onderstaand overzicht zijn de geraamde en de geboekte uitgaven wat betreft de ontwikkeling van infrastructuur luchthavens en de aanwijzingskosten luchthavens gespecificeerd weergegeven.

Geraamde en gerealiseerde uitgaven (bedragen x f 1 000)

 Raming 1995Realisatie 1995
Ontwikkeling Infrastructuur Luchthavens:  
– Lelystad1 7500
Exploitatiebijdragen Luchthavens:  
– N.V. Luchtvaartterrein Texel410
– Groningen Airport Eelde N.V.1 5051 368
– N.V. Luchthaven Maastricht2 4582 164
– Twente Airport320320
– Stichting vliegveld Welschap775628
– Defensie/militaire verkeersleiding1 5971 078
– Bomopsporing Schiphol01 247
Totaal8 4466 805

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
04.10.01Ontw.infra luchth.0,9–0,9 0,00,01,8 –1,80,00,0
04.10.02Expl. luchthavens6,60,1 –0,26,56,60,1 0,16,8
04.10.03Aanwijz. luchth.4,2–0,8 –0,03,44,2  –0,53,7
04.10.06SBL  1,20,11,3  1,2–0,30,9
Totaal11,7–1,61,2–0,111,212,60,1–0,6–0,711,4

Artikel 04.11 Zonering in het kader van de luchtvaartwet

a. Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord met betrekking tot het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen danwel het amoveren van woningen rond de luchthaven Schiphol en de regionale luchthavens.

De isolatie-inspanningen rond Schiphol vallen in twee fasen uiteen.

De eerste fase omvat de sanering van woningen conform de geluidcontouren van het huidige vierbanen-stelsel van Schiphol (de zogenaamde pre-sanering). De bijgestelde planning was er op gericht om de eerste fase in 1995 af te ronden. Nu wordt voorzien dat de eerste fase in 1996 zal worden afgerond.

De oorzaak van de vertraging moet met name worden gezocht in de grote hoeveelheid door de bewoners in gang gezette bezwaar- en beroepsprocedures.

De voorbereidingen voor de tweede fase geluidsisolatie zijn in 1995 in gang gezet (uitgaven 1995: f 1,3 mln.). De tweede fase moet in 1996 beginnen en omvat de isolatie van woningen conform de contouren van het toekomstige vijfbanen-stelsel alsmede de isolatie van woningen uit hoofde van de nachtnorm.

Behoudens een gering uitgavenbedrag ten behoeve van Eelde is er, mede samenhangend met de formele aanwijzingsprocedures, op de regionale velden in 1995 niet geïsoleerd noch zijn er ruimtelijke maatregelen getroffen.

b. Volume- en prestatiegevens

In het onderstaande overzicht zijn de op dit artikel geboekte uitgaven gespecificeerd opgenomen.

Geraamde en gerealiseerde uitgaven (bedragen x f 1 000)

 Raming 1995Realisatie 1995
Isolatie Schiphol25 50045 396
Terugbetaling Schiphol1 2000
Terugbetaling SGIS15 0500
Ruimtelijke maatregelenpm0
Totaal41 75045 396

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
04.11.01Isolatie Schiphol40,6–22,9–11,17,013,641,824,3–11,1–9,645,4
04.11.02Isolatie regio  0,00,0  0,00,0
04.11.03Isolatie Maastricht  0,00,0  0,00,0
04.11.04Ruimtelijke maatr'n  0,00,0  0,00,0
Totaal40,6–22,9–11,17,013,641,824,3–11,1–9,645,4

Veiligheid in verkeer en vervoer

Artikel 04.20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart

a. Toelichting

Het beleid is er op gericht om in het licht van de ontwikkelingen in de luchtvaart toezichthoudende taken uit te voeren ter handhaving van het veiligheidsniveau en de milieunormen zowel in de lucht als op de luchthaven.

Artikelonderdeel 01 bevat de operationele kosten verbonden aan het veiligheidstoezicht uitgevoerd door de directie Luchtvaartinspectie. Met name de vliegopleidingen en het onderhouden van de vliegvaardigheid van de inspecteurs nemen hier een belangrijke plaats in.

Veiligheid in de luchtvaart is een kwestie die met name internationaal wordt opgepakt. Daartoe sloot Nederland als eerste Europees land een Bilateral Aviation Safety Agreement (BASA) met de USA. Onder dit verdrag zullen implementatieprocedures worden overeengekomen, waarin de verdragpartners op basis van wederkerigheid elkaars safety-procedures erkennen, hetgeen de toegankelijkheid tot elkaars markten zal vereenvoudigen.

De ontwikkeling van implementatieprocedures zal in JAA (Joint Authority Aviation)-verband geschieden.

De problematiek van de luchtwaardigheid van buitenlandse luchtvaartuigen wordt op drie niveaus aangepakt:

Op wereldschaal werkt ICAO (International Civil Aviation Organization) aan de ontwikkeling van het «Improvement of Safety Oversight programme», gericht op verbetering van de toezichtorganisaties van ICAO-lidstaten. Nederland levert een actieve bijdrage aan de ontwikkeling van dit programma middels de detachering, per september 1995, van een safety-expert bij ICAO Headquarters.

Op Europees niveau heeft ECAC (European Civil Aviation Conference) recentelijk een programma voor Safety of Foreign Aircraft (SAFA) goedgekeurd. Onder dit programma gaan (gepland vanaf 1996) de ECAC-lidstaten, onder coördinatie van JAA Headquarters, op hun luchthavens zogenaamde «ramp inspections» uitvoeren op bezoekende luchtvaartuigen uit niet-ECAC landen indien daarover meldingen van vermoede onvoldoende luchtwaardigheid worden ontvangen (bijvoorbeeld van Air Traffic Control- of luchthaven-personeel). Waar nodig zullen in ECAC-verband maatregelen worden getroffen in de richting van de operator of de nationale autoriteit van registratie.

Met deze Europese aanpak wordt voorkomen dat als gevolg van akties van individuele staten repercussies in de bilaterale sfeer ontstaan.

Bovengenoemde ontwikkelingen passen in het nationale programma dat werd opgestart op basis van de aanbevelingen uit het door RAND Corporation uitgevoerde onderzoek naar de veiligheidsontwikkeling van Schiphol.

Overigens is tijdens overleg in juli 1995 met de Vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat naar aanleiding van de reactie op de aanbevelingen van de Raad voor de Luchtvaart inzake het El-Al ongeval, toegezegd te komen met een nota over het beleid inzake de veiligheid van buitenlandse luchtvaartuigen.

In 1995 werd, middels een zeer brede consultatieronde van de Nederlandse luchtvaartwereld over problemen en oorzaken rond de veiligheid van de burgerluchtvaart, een start gemaakt met de Nota Veiligheidsbeleid. Doel van de nota is het beschrijven welk beleid de overheid momenteel voert ten aanzien van de veiligheid in de luchtvaart en aangeven welk samenhangend en gedragen beleid de overheid gaat voeren ten aanzien van de luchtvaart(infrastructuur).

Op artikelonderdeel 02 worden uitgaven verantwoord ten behoeve van examencommissies, milieucommissies en enkele andere instanties. De hogere uitgaven op dit onderdeel worden grotendeels veroorzaakt door een niet voorziene bijdrage van de RLD aan de Dutch Dakota Association.

b. Volume- en prestatiegegevens

In de tabel is een specificatie verstrekt van de geraamde versus de gerealiseerde bijdragen en vergoedingen.

Geraamde en gerealiseerde uitgaven (bedragen x f 1 000)

 Raming 1995 Realisatie 1995
Examencommissies1 9501 758
Milieucommissies950908
Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart1 1271 090
Dutch Dakota Association300
Overig596
Totaal4 0274 652

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
04.20.01Luchtvaartinspectie2,1  –0,41,72,1  –0,41,7
04.20.02Bijdr. en vergoed.4,0 0,40,34,74,0 0,40,34,7
Totaal6,10,00,4–0,16,46,10,00,4–0,16,4

Artikel 04.21 Bijdrage aan ZBO luchtverkeersbeveiliging

a. Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die betrekking hebben op het beleid ten aanzien van de Nederlandse verkeersleidingsdienstverlening. Het beleid is er op gericht om een veilige en zo efficiënt mogelijke afwikkeling van het verkeer te waarborgen.

Op de regionale velden is f 4,7 mln. meer tot betaling gekomen dan voorzien bij het opstellen van de plannen.

Voor f 2,2 mln. houdt dit verband met een met de LVB getroffen interim-regeling ter overbrugging van de verhoogde kosten voor meteorologische dienstverlening. Een en ander staat in directe relatie met het feit dat het KNMI met het oog op de verzelfstandiging volledig kostendekkende tarieven aan de afnemers, waaronder de LVB, in rekening brengt.

Een bedrag van f 1,1 mln houdt verband met de huurpenningen van enkele opstallen op vliegveld Eelde. Hierover is de Kamer bij tweede suppletoire begroting over 1995 (Kamerstukken II, 1995–1996, 24 528, XII; Wet van 26 januari 1996, Stb. 78) geïnformeerd.

Een technische mutatie van f 1,4 mln. tenslotte completeert het overschrijdingenbeeld (zie ook het gestelde hieromtrent onder het gelijkluidende ontvangstenartikel).

Door de RLD werd een substantiële bijdrage geleverd aan de evaluatie door de Algemene Rekenkamer van de verzelfstandiging van de Luchtverkeersbeveiliging (LVB). Mede in verband hiermee is de in de Wet Luchtverkeer voor 1996 voorziene evaluatie van de LVB-verzelfstandiging verschoven naar 1995. Dwars door deze evaluatie heen liep de V&W-brede uitwerking van een ander onderzoek van de Algemene Rekenkamer, en wel het onderzoek naar zbo's en ministeriële verantwoordelijkheid. In het kader hiervan is getoetst in hoeverre de huidige relatie tussen Verkeer en Waterstaat en het zbo LVB voldoet aan de in juli 1995 gepresenteerde «concept-aanwijzingen voor zbo's».

Het eindrapport is eind 1995 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Een belangrijke beleidsconclusie van het rapport is dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan het bestaansrecht van de LVB-organisatie als zbo. Daarnaast moet echter een samenhangend beleidskader met betrekking tot luchtverkeersbeveiliging worden opgezet, alsmede een stelsel van prestatie-indicatoren. Vanzelfsprekend dient ook een goede scheiding tussen beleid en uitvoering enerzijds en beleid en toezicht anderzijds te bestaan.

In de verslagperiode werd nieuw ICAO-beleid vastgesteld voor de overgang van de huidige Instrument Landingssystemen (ILS) naar toekomstige systemen, waarbij het gaat om de keuze tussen baan-gebonden systemen (microwave technologie: MLS) of onafhankelijke systemen gebaseerd op satellietnavigatie. Op betrekkelijk korte termijn zal hieruit voor Nederland een beleidskeuze moeten worden gemaakt. De consequenties van de keuze zijn groot voor luchtvaartmaatschappijen en vliegtuigindustrie en er zal derhalve een uitgebreide consultatie worden gehouden.

In samenwerking met de LVB is een uitwerking tot stand gekomen van de wijziging van de grondslag van de tariefberekening voor de zogeheten nationale heffing. Naast praktische overwegingen speelde met name de wens een rol om te komen tot een verbeterde kosten/baten verhouding op de regionale velden waar de LVB zijn diensten verleent (Rotterdam, Eelde en Maastricht). Een en ander leidt na een overgangsperiode tot een opbrengstverhoging op de regionale velden van ca. f 2 mln. per jaar. Afgezet tegen de huidige tariefopbrengst op de regio van circa f 4 mln. per jaar is dit dus een verhoging met ca. 50%. De rijksbijdrage voor deze velden kan dan ook met f 2 mln. neerwaarts worden bijgesteld.

De uitgavenoverschrijding ad f 0,5 mln. op Vrijgestelde vluchten heeft betrekking op een bijstelling uit hoofde van afrekeningen over 1993 en 1994.

Het beleid ten aanzien van vrijgestelde vluchten heeft in het verslagjaar geen wijziging ondergaan. Krachtens aanhangsel III van de toepassingsvoorwaarden voor het vaststellen van de kostengrondslag van het en-route verkeer is een aantal categorieën vluchten vrijgesteld van betaling van de lvb-heffingen.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
04.21.04Reg. velden24,3 5,11,430,824,3 3,31,429,0
04.21.05Vrijgest.vluchten5,1 0,50,05,65,1 0,50,05,6
Totaal29,40,05,61,436,429,40,03,81,434,6

Voorwaarden scheppen

Artikel 04.30 Bijdragen aan internationale organisaties

a. Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven uit hoofde van lidmaatschappen van internationale organisaties verantwoord, alsmede de uitgaven samenhangend met het Programma Samenwerking Oost-Europa.

De lagere uitgaven ten opzichte van de planning op dit artikel worden veroorzaakt door fluctuaties in de dollarkoers.

b. Volume- en prestatiegegevens

Geraamde en gerealiseerde uitgaven (bedragen x f 1 000)

 Raming 1995Realisatie 1995
International Civil Aviation Organization (ICAO)1 5621 391
European Civil Aviation Conference (ECAC)220183
European Organization for Civil Aviation Electronics (Eurocae)1010
Bijdrage aan IJsland en Denemarken310168
Overige bijdragen346362
Totaal2 4482 114

Artikel 04.31 Onderzoek en ontwikkeling

a. Toelichting

De RLD verstrekt onderzoeksopdrachten aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en aan het Nationaal Lucht- en RuimtevaartGeneeskundig Centrum (NLRGC). Het onderzoeksbeleid is er op gericht om de gespecialiseerde expertise van het NLR breder te benutten voor beleidsadviserend en -ondersteunend onderzoek.

De artikelonderdelen 02 en 03 bevatten de min of meer vaste bijdragen aan het NLR voor exploitatie en investeringen. De ramingen op deze onderdelen zijn volledig gerealiseerd.

Op artikelonderdeel 04 worden verantwoord de uitgaven uit hoofde van dataverzameling, prognoses, onderzoek naar geluidhinder, externe veiligheid en luchtverontreiniging door de luchtvaart.

In 1995 is de nota Luchtverontreiniging en Luchtvaart (Lulu) aan de Tweede Kamer aangeboden. Een belangrijke beleidsconclusie van de nota is dat de luchtvaart een zodanige rol speelt bij de belasting van het mondiale milieu dat een beleid gerechtvaardigd is. Voor nationaal beleid op het gebied van luchtverontreiniging is vanwege het grensoverschrijdende karakter van de luchtvaart nauwelijks ruimte. Een internationale aanpak is dan ook uitgangspunt van het te formuleren beleid.

Eén van de actiepunten uit de nota LuLu betreft een gedegen beleidsanalytische studie naar de effecten van luchtvaartemissies op klimaatveranderingen en luchtverontreiniging, het zogenaamde AERO-project (Aviation Emissions and Evaluation of Reduction Options). Het AERO-project loopt in 1996 door.

De ten opzichte van de ontwerpbegroting aanmerkelijk hogere uitgaven op artikelonderdeel 05 PMMS worden veroorzaakt door het feit dat de PMMS-begroting voor 1995 eerst later in het jaar bekend was. Overigens kan, met het aanvaarden door de Tweede Kamer van de PKB, de taak van de projectdirectie Mainport en Milieu Schiphol als afgerond worden beschouwd.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
04.31.01Opdr. NLR/NLRGC3,7 0,20,64,53,7 0,20,14,0
04.31.02Exploitatie NLR40,8 0,1–0,140,840,8  0,040,8
04.31.03Invest. NLR en ETW16,1  0,016,120,5  0,020,5
04.31.04Onderz. luchtvaart3,1–1,71,02,85,23,1 0,20,13,4
04.31.05Onderz. PMMS0,30,10,9–0,31,00,30,11,4–0,31,5
Totaal64,0–1,62,23,067,668,40,11,8–0,170,2

05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden

Algemeen

Artikel 05.01 Personeel en materieel directoraat-generaal scheepvaart en maritieme zaken

a. Toelichting

Begin 1995 is een verhoging (f 1,5 mln.) van het personele budget opgenomen voor het verwachte tekort als gevolg van de taakstelling in het Regeerakkoord en door de 1993 in gang gezette reorganisaties (ondermeer de beleidskern, afbouw Vaarwegmarkeringsdienst, rationalisatie van bedrijfsvoering Scheepvaartinspectie en overdracht Kustwachtcentrum). Overigens slaat dit tekort door het treffen van een aantal maatregelen om in een overschot in latere jaren.

Aan de andere kant is dit budget verlaagd door de overdracht van taken aan het openbaar lichaam Nautisch Beheer Noordzee-kanaalgebied.

Per saldo hebben beide ontwikkelingen geleid tot een verlaging van de begrotingsraming bij Voorjaarsnota.

Als gevolg van de beslissing om DGSM vooralsnog niet te verhuizen van Rijswijk naar Den Haag (Plesmanweg), heeft in 1995 het huidige pand van DGSM een grondige opknapbeurt ondergaan.

Voor de toelichting op de ten laste van dit artikel geboekte uitgaven voor de tegemoetkoming ziektekosten van ambtenaren (f 2,2 mln.) wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting onder M&O-problematiek.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
05.01.01Act.reg.pers.50,0–1,21,30,350,450,0–1,21,40,150,3
05.01.02Ov.pers.uitgaven3,0–0,20,1–0,22,73,1–0,1 –0,52,5
05.01.03Materieel8,21,11,3–0,79,98,21,11,3–0,79,9
Totaal61,2–0,32,7–0,663,061,3–0,22,7–1,162,7

Artikel 05.02 Informatievoorziening

a. Toelichting

Het project ESTRADAGO (Expertsystem on the transportation of dangerous goods), dat nu OASE (Overdracht Afhandeling Samenladingen met behulp van een Expertsysteem) heet, heeft vanwege de afhankelijkheid van het project «Inspectiediensten Rotterdamse havens» vertraging opgelopen. Participatie van de rijksverkeersinspectie (RVI) in het project is onmisbaar. Het project heeft inmiddels een verbreding ondergaan. Thans is de doelstelling om behalve het overdragen aan de RVI van de taak van het verlenen van toestemmingen voor het samenladen van verpakte gevaarlijke stoffen, deze dienst ook aanspreekpunt te laten zijn voor de industrie met betrekking tot de problematiek van de IMDG (International Maritime Dangerous Goods)-Code.

De uitvoering van het informatie-strategieplan (ISP) is op een aantal onderdelen trager verlopen dan verwacht. De hierdoor ontstane overschotten zijn ingezet voor onder meer de tekorten op de infrastructurele projecten, waaronder netwerk Bordewijkstraat en het netwerk SI-Examencommissie. Tevens is een pilotproject workflow-management opgestart.

Artikel 05.03 Onderzoek en ontwikkeling

a. Toelichting

In 1995 is in de havengebieden van Rotterdam en Amsterdam overlegd over de concurrentiekracht van de havens op grond van hun kostenniveau. De uitkomsten van de vertrouwelijke rapportages uit deze werkgroepen zijn in de Voortgangsnota zeehavens verwerkt. De Nederlandse havens blijken redelijk concurrerend te zijn, waarbij als totaalindruk de Duitse havens ongeveer even duur zijn en de Belgische havens goedkoper.

Verbeteringen zijn mogelijk door een scherpere keuze tussen kwaliteit en prijs, verlaging kosten containerfeeders, uitbreiding dienstenpakket en versterking van de stukgoedsektor. Afgesproken is om in 1996 de prestatiezijde van de dienstverlening als vervolgactie in beeld te brengen. Een en ander moet tot een genuanceerd beeld van prijs en prestatie-verhoudingen leiden.

Bij bovenstaande excercitie is gebruik gemaakt van het in 1995 geactualiseerde Havenaanloopkosten-model. Dit model is vervolgens in juni aan de gemeentelijke havenautoriteiten ter beschikking gesteld.

Naar aanleiding van de Nationale Havenraad-notitie «Bedreigingen van de concurrentiepositie van de Nederlandse zeehavens» is aan een aantal onderwerpen als geluidshinder en baggerspecie hogere prioriteit gegeven.

In het kader van het loodsen- annex scheepvaartverkeersdossier is ook van belang geweest de instelling – in juni – van de commissie Frissen, die uiterlijk medio 1997 moet adviseren over de toekomstige structuur van het loodsen van zeeschepen.

In het kader van dit plan kunnen verder worden genoemd belangrijke Europese ontwikkelingen op het vlak van informatienetwerken voor het scheepvaartverkeersmanagement in Europese wateren, zowel in het verband van de Trans Europese Netwerken (TEN/VTMIS) als in dat van het Maritime Information Society (MARIS/SAFEMAR)-programma en het Vierde Kader (onderzoeks-programma). Zowel in IMO- als in EU-verband is voorts sprake van een toenemende aandacht voor een toekomstig wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS). Daarnaast vragen de voorzichtige initiatieven van de Europese Commissie rond de invoering van het «user pays»-principe in de zeescheepvaart de nodige aandacht, mede tegen de achtergrond van de mogelijke consequenties voor de concurrentiepositie van de Nederlandse zeehavens.

In mei 1995 werd in IMO-verband een definitief akkoord bereikt over een wijziging van het SOLAS (Safety of Life at Sea)-verdrag die het mogelijk maakt om vanaf 1 januari 1997 het gebruik van bepaalde scheepvaartroutes verplicht voor te schrijven. Nederland bereidt tezamen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een voorstel voor om de zogeheten diepwaterroute op de Noordzee een dergelijke status te geven voor schepen met (milieu-)gevaarlijke ladingen. Voorts werd in september in de IMO overeenstemming bereikt over de door Nederland gepropageerde (herziene) richtlijnen voor verkeersbegeleiding (VTS-Guidelines), en werd goede voortgang geboekt m.b.t. de invoering van transponders, de acceptatie van GPS als wereldwijd navigatiesysteem en de herziening – op grond van een functionele benadering – van het hoofdstuk over navigatieveiligheid in het SOLAS-verdrag.

In het kader van het «Beleid ten aanzien van het Schip» is zowel in IMO- als in EU-verband veel aandacht besteed aan de verbetering van de veiligheid van roll-on roll-off passagiersschepen (ro-ro's). Inmiddels is in de EU een verordening betreffende het vervroegd invoeren van de International Safety Management Code (ISM Code) voor ro-ro's opgesteld en in de Transportraad afgerond. De resultaten van een door CMO, DGSM en North Sea Ferries uitgevoerd onderzoek met betrekking tot verbetering van de lekstabiliteit van ro-ro's zijn ingediend bij het internationale veiligheidspanel van de IMO. Dit panel is door de IMO ingesteld naar aanleiding van de ramp met de Estonia.

Het onderzoek naar de lekstabiliteit en waterdichte indeling van bestaande zeilende passagiersschepen is afgerond. De nationale voorschriften die hierop betrekking hebben zijn, voorzover mogelijk, in voldoende mate in overeenstemming gebracht met de internationale veiligheidsvoorschriften, hoewel deze voorschriften niet in deze categorie schepen voorziet.

Het vervolg op het in 1994 gehouden onderzoek vaartijd/simulatortijd is afgerond. Het betreft hier een onderzoek naar de mate van geoefendheid van de oorspronkelijke simulatorgroep nadat zij 1 jaar hebben gevaren teneinde te bezien of simulatortraining ook op termijn een positief effect sorteert. De resultaten geven aan dat het vaardigheidsniveau van degene die de simulatortraining hebben gevolgd beduidend hoger is dan van degene die deze niet hebben gevolgd. Van een aantal bemanningsexperimenten is inmiddels de rapportageperiode afgelopen. De aanpassing van de regelgeving wacht op zeevaartbemanningswet. Inmiddels is een evaluatie van het Bemanningsbesluit afgerond en aan de Tweede Kamer gezonden.

Vooruitlopend op de nieuwe zeevaartbemanningswet zal conform mijn toezegging tijdens de behandeling van de nota Zeescheepvaartbeleid in de Tweede Kamer reeds ruimhartiger met het toestaan van experimenten en met het toelaten van niet-EU officieren worden omgegaan.

In het kader van de haalbaarheidsstudie voor containerbakens (project Overboord Containers) wordt mogelijk nog dit jaar een proef met «tag»technieken op binnenvaartschepen onder leiding van de coördinator Telematica van V&W uitgevoerd. De resultaten van die proef kunnen de realisatie van een prototype van een container opsporingssysteem dichterbij brengen.

Artikel 05.04 Voorlichting

a. Toelichting

De Beleidsnota Scheepvaartverkeer Noordzee (BSN), waarin de resultaten van het gevoerde beleid, de methodische beleidsontwikkeling alsmede (mineure) beleidsaanpassingen tegen de achtergrond van recente en voorzienbare ontwikkelingen op hoofdlijnen worden geschetst, zal in de loop van 1996 aan de Staten-Generaal worden aangeboden.

Door het uitblijven van politieke overeenstemming tussen Nederland en de Nederlandse Antillen over de Kustwacht is de realisatie van GMDSS (Global Maritime Distress and Safety System) in de Nederlandse Antillen en Aruba vertraagd.

Onder de noemer van het Milieubeleidsplan voor de Scheepvaart is op een aantal fronten vooruitgang geboekt. In beginsel is overeenstemming bereikt over de uitbreiding van de werkingssfeer van het MBS door opname daarin van binnenvaart-milieu-aspecten. Consequentie hiervan is wel dat het (verbrede) MBS (Milieubeleidsplan voor de scheepvaart) niet vóór medio 1996 gereed zal komen.

Mobiliteit

Artikel 05.10 Verkeersregeling zeescheepvaart

a. Toelichting

De belangrijkste mijlpaal in het kader van het beleid ten aanzien van de verkeersafwikkeling was de implementatie van de herziene Scheepvaartverkeers- en Loodsenwetgeving per 1 oktober 1995. Behalve op de betreffende wetgeving is veel energie gericht geweest op het overleg met Douane (voorzieningen voor de inning van het VBS-tarief) en met de Rijkshavenmeesters (uitvoeringsafspraken), en op een gericht voorlichtingstraject. Mede als gevolg van het intensieve voorbereidingstraject is de invoering vrijwel probleemloos verlopen.

Het VBS-tarief is per 1 oktober 1995 ingevoerd. Met de Douane zijn de laatste voor de inning van het tarief noodzakelijke voorzieningen getroffen.

Met de gemeente Rotterdam is in afwachting van een definitieve financiële regeling met betrekking tot VBS-investeringen een voorschotverstrekking afgesproken in het kader van de rijksbijdrage aan de midlife-conversie van het VBS-Rotterdam.

Per 1 juli is de verkeersdienstsimulator te Wageningen in eigendom overgedragen aan MSCN. De Nationale Nautische Verkeersdienstopleiding (NNVO) zal nu voortaan de simulatortrainingen openbaar aanbesteden, met mogelijke consequenties voor de opleidingstarieven.

Sinds 15 juli is het bergingsvaartuig «Waker» operationeel inzetbaar op de Noordzee op basis van een met het bergingsconsortium «SWI» gesloten contract. De operationele inzet van het vaartuig voor bergings- en SAR (Search And Rescue)-activiteiten berust bij de Kustwacht.

In het kader van het nautisch beheer van de zeescheepvaartwegen heeft de ondertekening van het (nieuwe) Convenant voor de Kustwacht plaats gehad. Hiermee werd een belangrijke stap gezet ter implementatie van het in 1994 genomen kabinetsbesluit om de operationele leiding van het Kustwachtcentrum aan de Koninklijke Marine op te dragen.

De centralisatie en vernieuwing van radars in het Waddenzeegebied verloopt volgens plan. Door problemen aan de kant van de leverancier heeft de vernieuwing van het havenoperatiecentrum (HOC) te IJmuiden grote vertraging opgelopen. Dit heeft geleid tot een forse kasvertraging.

In 1995 is van het Vlaamse Gewest f 4 mln. ontvangen vanwege de achterstallige betalingen inzake de loodsgeldverrekeningen Westerschelde in de periode 1990 tot en met 1993. Hiermee is de betalingsachterstand van het Vlaamse Gewest volledig ingelopen. Met België is in het kader van de herziening van de Loodsen- en de Scheepvaartverkeerswet overleg gevoerd inzake een nieuwe regeling Westerschelde loodsgeldverrekening. Uitgangspunt is daarbij geweest het zo veel mogelijk verhinderen van het ontstaan van nieuwe achterstanden in de verrekening.

Met het ministerie van Binnenlandse Zaken is afgesproken dat het nautisch beheer onder nadere Verkeer en Waterstaat-voorwaarden opgedragen wordt aan de beoogde Stadsprovincies. Met Amsterdam werd afgesproken dat het Rijk betrokken wordt bij het verdere onderzoek naar verzelfstandiging van het havenbedrijf. Een kader voor de sturingsrelaties rond de vaarwegmarkeringsdienst (beleid, regio's (nautisch beheer) en Vaarwegmarkeringsdienst (uitvoering)) is vastgesteld en wordt nader uitgewerkt. Binnen dit kader zullen nog definitief te ontwikkelen kwaliteitseisen/-normen een belangrijke rol spelen.

Artikel 05.11 Vaarwegmarkeringsdienst

a. Toelichting

De bedrijfsvoering van de Vaarwegmarkeringsdienst (VMD) is, mede als gevolg van de beslissing om de VMD verder te rationaliseren en om over te gaan tot uitbesteding van werkzaamheden, sterk in beweging gekomen. In dit verband wordt onder meer gewezen op de voorbereiding van de verhuizing van het door de VMD gebruikte opslagterrein van Defensie «Vianda» naar Rozenburg en de start van de uitwerking van een kwantitatief bedrijfsmodel, waarmee besluiten inzake de uitbesteding van werkzaamheden van de werkplaatsen alsmede een mogelijke concentratie van de werkzaamheden in de VMD-regio zuid kunnen worden onderbouwd. In het kader van een optimalisering van de bedrijfsvoering is gestart met het verhogen van het voorraadniveau van boeilichamen. Vanuit het voorraadaspect is ook het toenemend aantal schadevaringen van belang. Overigens zijn door het aantal schadevaringen ook de inkomsten meer toegenomen dan verwacht.

De uitgaven inzake bouwkundig onderhoud zijn sterk achtergebleven bij de aanvankelijk planning. De belangrijkste oorzaak daarvoor is dat de afgifte van hinderwetvergunningen en de arbo-eisen etc. steeds meer vertraging geven en meer eigen capaciteit vergen (toezicht op de uitvoering).

Het noodzakelijke budget voor groot onderhoud schepen is in 1995 veel groter geweest dan geraamd. Tegenvallende onderhoudskosten deden zich onder andere voor bij de «Breeveertien» als gevolg van motorschade en de «Rotterdam» en de «Terschelling» met asschades. Nu enige jaren ervaring met de huidige klasse schepen is opgedaan moet worden vastgesteld dat de onderhoudskosten, mede als gevolg van een grotere inzet, tot nu toe structureel te laag zijn geraamd. Additionele uitgaven voor onderhoud schepen zijn in 1995 f 0,7 mln. geweest.

Herkenning van posities door middel van radar wordt naast fysieke waarneming van objecten een steeds belangrijker hulpmiddel bij de vaarwegmarkering. Het aantal raconboeien is in 1995 toegenomen. Ook hiervoor wordt de voorraad aangepast.

Veiligheid in verkeer en vervoer

Artikel 05.20 Veiligheid en milieu

a. Toelichting

Met betrekking tot de op dit artikel verantwoorde kosten in het kader van de Beleidsnota Scheepvaartverkeer Noordzee en ten behoeve van het Milieubeleidsplan voor de Scheepvaart, wordt verwezen naar het gestelde onder het uitgavenartikel 05.04.

Het project Strategisch Plan van Aanpak Naleving lozingsvoorschriften (SPAN) is afgerond. De aanbevelingen van het project worden nader uitgewerkt en rijp gemaakt voor besluitvorming en implementatie. Het wetsvoorstel tot instelling van een Exclusieve Economische Zone (EEZ) is voor advies aan de Raad van State aangeboden.

De Vierde Noordzee-ministersconferentie (juni 1995) is met bevredigende resultaten afgesloten. Op het punt van milieuvervuiling door de scheepvaart werd een aantal afspraken gemaakt, onder andere met betrekking tot de instelling van een «special area» voor Annex I van het MARPOL (International Convention for the Prevention of Pollution from Ships)-verdrag. Het overleg over scheepsbrandstoffen met de ministeries van VROM en EZ en de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam heeft geleid tot gezamenlijk (VROM, Verkeer en Waterstaat) voortgezet onderzoek naar de kwaliteit van scheepsbrandstof.

Mede naar aanleiding van klachten uit de rederswereld wordt in januari 1996 een workshop over de problematiek van de havenontvangstinstallaties in Nederland georganiseerd.

Tijdens MEPC 37 (Maritime Environment Protection Commitee) is enige voortgang geboekt bij de totstandkoming van een nieuwe annex betreffende luchtverontreiniging bij het Marpol-verdrag. Afronding van dit proces zal niet eerder dan in 1997 plaatsvinden. Betere voortgang werd geboekt met de integratie van de richtlijnen over havenstaatcontrole. De implementatie van het beoogde meld- en informatiesysteem voor de Noordzee (MIS), inmiddels omgedoopt tot NEREUS, een EDI-systeem dat het Kustwachtcentrum en de zeehavens onderling verbindt ten behoeve van snelle informatie-uitwisseling in geval van calamiteiten, heeft weliswaar niet plaats gehad vóór 13 september 1995 (de datum van inwerkingtreding van Richtlijn 93/75), maar zal naar het zich laat aanzien in de eerste helft van 1996 gefaseerd plaatsvinden.

In EU-kader is door Nederland een voorstel gedaan tot (electronische) koppeling van NEREUS aan vergelijkbare nationale systemen in (tenminste) Duitsland, België, Finland, Frankrijk en Spanje. Hiertoe is inmiddels een werkgroep geïnstalleerd.

Voorts is in EU-verband gewerkt aan de ontwikkeling van een aantal andere richtlijnen met betrekking tot de veiligheid van schepen die niet onder de internationale veiligheidsregelgeving vallen. De implementatie van SOLAS is opgehouden omdat in de IMO werd besloten voor het hoofdstuk III (reddingsmiddelen) een totaal andere indeling te kiezen. Hierdoor zal de uiteindelijke implementatie pas in december 1996 kunnen starten.

Ten aanzien van de EG-richtlijn Pleziervaartuigen is met de Raad voor de Certificatie afgesproken dat voor het aanwijzen van Notified Bodies door een daartoe ingestelde commissie een certificatieschema zal worden opgesteld aan de hand waarvan de aanvragen zullen worden beoordeeld. Door Nederland zijn in Correspondence group-verband draft Guidelines opgesteld voor de Grandfather clause-procedures. MEPC 37 is accoord gegaan met het voorstel om in een joint working group MSC/MEPC de procedures verder te ontwikkelen en af te ronden.

De uitvoering van het «Beleid ten aanzien van bemanning» is in twee internationale conferenties onder auspiciën van de IMO, na een voorbereiding van 2 jaar met een positief resultaat afgesloten. De ene conferentie omvatte een aantal belangrijke wijzigingen van het Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW'78: International Convention on Standards of Training Certification and Watchkeeping for Seafarers), de andere leidde tot een nieuw Verdrag STCW-F. Dit Verdrag kent voor het personeel van vissersvaartuigen vergelijkbare (opleidings-)normen zoals STCW'78 die heeft voor bemanningen van koopvaardijschepen. Ter zake van deze verdragen wordt nog opgemerkt dat ook in 1995 de coördinatie binnen de EU helaas moeizaam is blijven verlopen. Tegen de pogingen van de Europese Commissie om partij te worden bij deze verdragen, waardoor de lidstaten niet meer onafhankelijk kunnen optreden in de IMO, bestaat verzet.

In het kader van het vierde kaderprogramma van de EU neemt Nederland deel aan een managementcommissie voor concerted action van harmonisatie van zeevarenden-opleidingen in Europa. Dit project is gestart in oktober/november.

Het eindrapport van de uit te voeren Studie naar de problematiek van de schadelijke bulkvloeistoffen is in het kader van het Beleid ten aanzien van lading, hoewel in concept gereed, nog niet verschenen. De problematiek komt echter internationaal in een stroomversnelling. De verspreiding van het rapport en vooral de daarop volgende besluitvorming moeten daarom op korte termijn plaatsvinden.

De presentatie van de resultaten van een door IMO verricht vooronderzoek kreeg internationaal zoveel bijval dat een aantal landen, waaronder Nederland, een verder vervolgonderzoek gezamenlijk wil oppakken. Het draagvlak voor een meer actuele en strengere indeling van bulkvloeistoffen naar schadelijkheid begint zich af te tekenen.

In IMO zijn alle voorstellen van Nederland, waar onder een wijziging van de SOLAS, met betrekking tot herziening van internationale sjorvoorschriften voor containers overgenomen. Nederland heeft tevens het voortouw genomen in de correspondence group die zich bezig zal houden met de afronding van internationale voorschriften met betrekking tot de ladingbehandeling aan boord van offshore supply-schepen. De nationale implementatie van de Bulk Chemical Codes (IBC-en BCH Code) is na lange vertraging thans nagenoeg afgerond. De implementatie van de Internationale Bulk Gas Code (IGC-Code) ondervindt echter nog steeds vertraging.

In het kader van «Terugdringing substandaard schepen» is veel tijd besteed aan het beleid ten aanzien van Havenstaatcontrole. De EU-richtlijn inzake havenstaatcontrole is afgerond. Nationale implementatie geschiedt via een nieuw te ontwikkelen Wet Havenstaatcontrole, waarvan de commentaarronde op het eerste concept eind dit jaar afloopt.

De richtlijn noopt ook tot wijziging van de regionale afspraken inzake havenstaatcontrole in het kader van het Parijse Memorandum; dit amenderingsproces is inmiddels gestart.

In mei jl. werd onder Nederlands voorzitterschap, te Utrecht, een vergadering van het Port State Control (PSC) Committee gehouden.

Na een «fact finding mission» terzake, waaraan door een Nederlandse delegatie werd deelgenomen, heeft het Committee besloten dat de Russische Federatie per 1-1-96 lid wordt van het Parijse MOU; negen Russische havens aan de Barentsz Zee, de Oostzee en de Zwarte Zee nemen vanaf die datum deel aan het samenwerkingsverband onder het MOU (memorandum of Understanding (Port State Control)).

Het nog steeds stijgende aantal gebreken aan boord van schepen en het toenemende aantal aanhoudingen van substandaard schepen hebben geleid tot verdere efficiency maatregelen in MOU-kader; zo zijn er geharmoniseerde inspectie- en aanhoudingscriteria ontwikkeld en wordt er verder gewerkt aan een formule met behulp waarvan de mogelijk onveilige schepen beter kunnen worden geselecteerd voor controle. Het MERC (Maritime Economic Research Centrum) verricht momenteel onderzoek naar de mogelijkheid om de effectiviteit van de havenstaatcontrole onder het MOU te meten. Ook is een onderzoek gestart (GHR) naar de internationale behoefte aan training van PSC-inspecteurs; in EU/MOU-verband wordt momenteel een studie verricht naar het ontwikkelen van trainingsprogramma's voor PSC-inspecteurs.

In IMO-verband is door Nederland een aanzienlijke inbreng geleverd bij het ontwikkelen van voorstellen voor verbetering van de internationale procedures voor havenstaatcontrole. Deze procedures zijn inmiddels aangenomen en zij zullen verschijnen in de vorm van een IMO Resolutie; de resolutie zal weer van invloed zijn op de regionaal (MOU) en in de EU afgesproken procedures.

Met de Scheepvaartinspectie zijn afspraken gemaakt over de inspanningsverplichtingen van VS (afdeling Schip, Lading en bemanning) en SI op het gebied van havenstaatcontrole. Tevens wordt de samenwerkingsregeling inzake MARPOL Annex II met GHR en SI doorgelicht met als doel het evalueren en eventueel bijstellen van het handhavingsbeleid.

De onderhandelingen in IMO over de verbetering van de mondiale verdragsimplementatie hebben geleid tot een aantal voorstellen tot verbetering van rapportages, richtlijnen voor de toepassing van de internationale veiligheids-management code, een internationale model-overeenkomst tussen vlaggestaten en klassebureaus en criteria waaraan klassesurveyors moeten voldoen, alsmede voorstellen voor de ontwikkeling van een internationale databank met scheeps-, inspectie- en ongevallen-gegevens.

Een discussie over het ontwikkelen van normen waaraan vlaggestaten moeten voldoen willen zij op adequate wijze de diverse IMO-verdragen kunnen implementeren en kunnen toezien op de naleving daarvan, alsmede de wijze waarop dit effectief zou kunnen worden vastgelegd (bijvoorbeeld in een nieuw IMO-verdrag) is inmiddels op gang gekomen, zowel in de IMO als in de EU.

Binnen het Codificatieproject Publiek Zeerecht is met name het project Rijkskaderwet zeevaart vertraagd. Dit is het gevolg van het uitblijven van duidelijkheid over de positie van de Nederlandse Antillen en Aruba in het Koninkrijksverband.

Artikel 05.21 Scheepvaartinspectie

a. Toelichting

Op dit artikel worden in hoofdzaak de uitgaven voor het inhuren van examinatoren verantwoord. Deze uitgaven aan vacatie-gelden zijn lager uitgevallen ondanks dat er meer examens zijn afgenomen.

De oorzaak hiervan ligt in het feit dat er met minder voorbereidingstijd aan de examens hoeft te worden besteed en doordat er minder examinatoren kan worden volstaan.

Artikel 05.22 Kustwachtcentrum

a. Toelichting

In het kader van de communicatie en coördinatie is het Management Taken Informatie Systeem, waarmee gestructureerd over de in ADAS (Action Data system) opgeslagen informatie kan worden beschikt, per 1 september 1995 geïmplementeerd. Daarmee is de automatisering van de Kustwachttaken voltooid.

Toekomstige investeringen op het gebied van automatisering hangen af van ontwikkelingen en de ervaringen met het huidig systeem. Toekomstige investeringen op het gebied van communicatie zijn afhankelijk van nog uit te voeren testen en van internationale regelgeving.

Ten behoeve van de investering in een voice-recorder voor de automatische afwikkeling van de navigatie-berichtgeving heeft een begrotingsoverheveling van ca. f 0,4 mln. plaats gehad aan de Koninklijke Marine.

Voor het overige zijn veel werkzaamheden verricht met het oog op de overdracht van het kustwachtcentrum naar de Koninklijke Marine (KM) per 1 januari 1996. Op basis van de bereikte overeenstemming wordt structureel een bedrag van ruim f 6,7 mln. voor personele en materiële uitgaven en voor exploitatie en vervangingsinvesteringen aan KM overgeheveld. Uit dit bedrag dient de KM besparingen te realiseren voor het doen van initiële investeringen in het kader van de collocatie van KM en KWC in Den Helder. Met het oog op die investeringen is voorts éénmalig een bedrag van f 0,4 mln. aan KM betaald.

Het overdrachtsprotocol KWC is op 15 december 1995 getekend.

Voorwaarden scheppen

Artikel 05.30 Maritieme politiek

a. Toelichting

In het kader van de Kustvaart heeft de samenwerking tussen het bedrijfsleven en overheid een structureel karakter gekregen. In dit overleg komen de strategische mogelijkheden van shortsea shipping aan de orde en worden afspraken gemaakt over de richting van het te voeren beleid, gericht op de mogelijkheden tot verbetering van de concurrentiepositie van short sea shipping.

In aansluiting hierop worden in samenwerking met het direct betrokken bedrijfsleven (in de vorm van een «ronde tafel») oplossingen voor de gesignaleerde knelpunten gezocht en geïmplementeerd. Belangrijke onderwerpen zijn knelpunten in de afhandeling van procedures en in de havens, samenwerking in de keten en de verdere promotie van shortsea shipping.

Een aantal partijen uit de shortsea keten heeft aangegeven deel te willen nemen aan een praktijkproef met EDI (Electronic Data Interchanges).

De informatie over shortsea in de maandelijkse shortsea sailinglist blijkt niet voldoende te zijn om de groep verladers/expediteurs, die geen gebruik maakt van shortsea shipping te interesseren voor shortsea. Onderzocht wordt hoe dit anders opgezet kan worden.

De integratie van kustvaart in het Europese verkeer- en vervoerbeleid heeft in 1995 verder gestalte gekregen. Via het MIF (Maritime Industrie Forum) is input geleverd aan het Europese shortsea shipping beleid. Door de Europese Commissie is in juli een beleidsvisie over shortsea shipping uitgebracht. Deze visie is input voor een, op initiatief van het Spaans Voorzitterschap, op te stellen resolutie. Deze resolutie moet bijdragen aan het opnemen van shortsea shipping als volwaardige modaliteit in het Europese verkeers- en vervoersbeleid. De resultaten van de Nederlandse ronde tafel zijn gebruikt als basis voor de Nederlanse inbreng bij die resolutie.

Daarnaast is in december een rapport uitgebracht ter onderbouwing van projecten van Europees belang in het kader van de TEN-havens en maritiem transport. Het kustvaartnetwerk is daarbij een vooraanstaand criterium geweest. Nederland was rapporteur voor de regionale werkgroep Noordzee, onder voorzitterschap van Duitsland.

In het kader van de vrije toegang tot de markt/lading en facilitatie in buitenlandse havens kunnen de volgende vorderingen worden gemeld:

In EU-verband:

– aanvaarding van de richtlijn van de Raad betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen,

– vaststelling van een verordening van de Raad betreffende een veiligheidsbeleid voor roll-on/roll-off-passagiersschepen, waarmee de International Safety Management (ISM) Code voor alle ro-ro passagiersschepen die opereren in EU-wateren ingaat per 1 juli 1996,

– de Mededeling van de Commissie inzake het Kustvaartbeleid van de Gemeenschap en instemming van de Transportraad met een aktieplan ter stimulering van de kustvaart in Europees verband.

– instemming van de Transportraad met een richtlijn van de Raad inzake scheepsuitrusting van zeeschepen teneinde de veiligheid op zee te verbeteren en verontreiniging te voorkomen door middel van een uniforme toepassing door de Lidstaten van de uitreiking van veiligheidscertificaten

– accoord van de Transportraad met coordinatie door de Commmissie van de aanvullende regionale overeenkomsten, op basis van richtlijn 83/189/EEG.

Ook in 1995 kwam de Commissie niet met de door haar reeds vele malen aangekondigde Richtsnoeren voor steunverlening. Nederland blijft tot op heden de in 1989 vastgestelde EU-regels voor steunverlening hanteren.

Mondiaal:

De in WTO- en OESO-kader plaats hebbende multilaterale onderhandelingen inzake de liberalisering van de zeescheepvaart hebben niet tot concrete resultaten geleid.

Voorstellen tot ingrijpende wijziging van de Amerikaanse scheepvaartwetgeving (ondermeer op het gebied van de mededinging en ladingreservering) hebben geleid tot overleg op hoog ambtelijk niveau tussen de Consultative Shipping Group en de Verenigde Staten.

Ten aanzien van de bilaterale relaties werd met Letland overeenstemming bereikt over de tekst van een scheepvaartovereenkomst met Nederland. De bilaterale scheepvaartovereenkomsten met Korea en Zuid-Afrika werden ondertekend. Met China werd een Memorandum of Understanding overeengekomen dat het aan Nederlandse scheepvaartondernemingen mogelijk maakt om zogenoemde «branch offices» in China te openen. Zowel met Maleisië als met Polen vond een bijeenkomst van de Gemengde Commissie inzake maritieme aangelegenheden plaats.

Facilitatie:

Ten aanzien van facilitaire maatregelen ter verhoging van de efficiency/minder oponthoud in buitenlandse havens is in 1995 in IMO-verband een begin gemaakt om te komen tot harmonisatie van Electronic Data Interchange voor het in-/uitklaren van schepen.

In het kader van technische samenwerking financiert Nederland het IMO/ESCAP facilitatie-project, waardoor in 1995 in China, Papua New Guinea en Fiji facilitatie seminars konden worden gehouden.

Artikel 05.31 Stimulering zeescheepvaartsector

a. Toelichting

In het kader van het maritiem vestigingsbeleid is met het GHR, het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, het Commissariaat voor Buitenlandse Investeringen in Nederland (CBIN/EZ) overeenstemming bereikt over deelname aan een operationele, projektmatige samenwerking op het gebied van de werving van scheepvaart(gerelateerde) bedrijven. De samenwerking heeft in het najaar gestalte gekregen in de vorm van een stuurgroep op direkteurenniveau en een projektgroep, die de wervingsaktiviteiten uitvoert.

Dit «Rotterdamse» projekt is gericht op het aantrekken van hoofdkantoren van rederijen uit de container-, koel/vries- en chemiesektor. Na goedkeuring van het projektplan is gestart met de eerste fasen: marktverkenning en produktontwikkeling (o.a. ontwikkeling van gezamenlijke brochure). Begin 1996 zal, na afronding van deze voorbereidende aktiviteiten, gestart worden met de «echte» acquisitie-aktiviteiten.

De werkzaamheden in het kader van de prijs- en kwaliteitsconcurrentie Nederlandse Zeescheepvaart hebben vooral in het teken gestaan van de toekenning van de WSZ-premies en de Nota Zeescheepvaartbeleid.

Tijdens de openstellingsronde van de Wet Stimulering Zeescheepvaart (in de periode 3 april – 14 juli 1995) is voor een investeringsvolume van f 3 miljard WSZ-premie of -aftrek aangevraagd. Met het aanvankelijk in de begroting opgenomen WSZ-budget van f 60 mln. kon voor f 600 mln. investeringsvolume worden gehonoreerd.

In het kader van de afrondende besprekingen rond de Nota Zeescheepvaartbeleid is met Economische Zaken afgesproken om zich in te zetten voor een verhoging van de budgetten in 1995 voor de WSZ respectievelijk de scheepsbouwsteun.

Het ministerie van Economische Zaken heeft vervolgens het beschikbare budget voor 1995 verdubbeld (van f 40 naar f 80 mln.). Verkeer en Waterstaat heeft besloten het budget van de premiefaciliteit in het kader van de WSZ met in totaal f 30 mln. te verhogen. Medio november zijn alle beschikkingen geslagen.

Een van de beroepszaken in het kader van de WSZ 1994-premies is ongunstig afgelopen met een financieel negatief effect van f 0,7 mln. De steunadministratie (IPZ/ISZ/WSZ) is bij wat betreft betalingen en controles.

Op basis van de uitkomsten van het onderzoek van prof. Peeters zijn voor de zeescheepvaartsector nieuwe beleidsvoornemens ontwikkeld, neergelegd in de Nota Zeescheepvaartbeleid. Met de maatregelen, zoals gepresenteerd in deze nota en eind 1995 door de Tweede Kamer goedgekeurd, is het kader voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor zeescheepvaartondernemingen, gecreëerd.

Om van dit verbeterde vestigingsklimaat ten volle te kunnen profiteren zijn in de Nota Zeescheepvaartbeleid maatregelen gepresenteerd gericht op:

– het aantrekken van buitenlandse ondernemingen via promotie en acquisitie;

– de versterking van de op dit moment in Nederland aanwezige zeescheepvaartsector;

– het versterken van de kwaliteit van de maritieme omgeving van zeescheepvaartondernemingen in Nederland.

In het kader van de versterking van de relatie tussen de maritieme infrastructuur en de Nederlandse zeescheepvaartsector heeft de oprichting van het Nederlands Instituut voor Maritiem onderzoek (NIM) plaats gehad. In september heeft een eerste onderzoeks-tender plaats gehad, gevolgd door een tweede tender ultimo 1995.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
05.31.01Steunverl.zeesch.30,51,029,62,463,543,31,122,71,668,7
05.31.02 Stim.kennisinfra 6,6–4,7–0,11,86,6 –4,6–0,21,8
Totaal37,11,024,92,365,349,91,118,11,470,5

06 Telecommunicatie en postzaken

Algemeen

Artikel 06.01 Personeel en materieel hoofddirectie telecommunicatie en post

a. Toelichting

Op het personeelsbudget heeft ten opzichte van de ontwerp-begroting een lichte overschrijding plaatsgevonden. De niet geraamde uitgaven ten behoeve van extra inhuur van personeel, als gevolg van diverse ontwikkelingen, konden voor een deel binnen het artikelonderdeel worden gecompenseerd door enkele vacatures aan te houden.

In 1995 zijn enkele investeringen gefinancierd ter verbetering van de arbeidsomstandigheden. Onderzoek wees namelijk uit dat in (een deel van) de gebouwen te Groningen en Nederhorst den Berg de klimaatbeheersing onvoldoende was, waardoor zich bij diverse medewerkers lichamelijke klachten manifesteerden.

Verder zijn extra materiële uitgaven noodzakelijk gebleken in verband met de voorbereidende werkzaamheden (met name op het gebied van voorlichting) op de agentschapstatus van de directie Operationele Zaken (OZ) met ingang van 1996.

Tenslotte is de nieuwe, op 1 april 1995 van start gegane directie Toezicht Netwerken en Diensten op 1 december van dat jaar verhuisd naar een nieuw (eigen) gebouw in Den Haag.

Voor de toelichting op de ten laste van dit artikel geboekte uitgaven voor de tegemoetkoming ziektekosten van ambtenaren (f 1,4 mln.) wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting onder M&O-problematiek.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
06.01.01Act.reg.pers.30,6–0,4 1,531,730,6–0,40,11,231,5
06.01.02Ov.pers.uitg.1,3 0,2–0,21,31,3 0,3–0,31,3
06.01.03Materieel7,4–0,23,00,210,47,40,23,0–0,79,9
Totaal39,3–0,63,21,543,439,3–0,23,40,242,7

Voorwaarden scheppen

Artikel 06.10 Telecommunicatie en post

a. Toelichting

De directie Operationele Zaken (OZ) heeft in 1995 extra uitgaven moeten verrichten als gevolg van de vertraagde instroom van medewerkers EMC/Randapparatuur.

De voor 1994 geplande instroom is voor een deel pas laat gerealiseerd, doordat het traject van werving en selectie veel aandacht heeft gevraagd. Vervolgens is een intensief opleidingstraject ingezet om de medewerkers voor te bereiden op dit relatief nieuwe taakveld. Teneinde kapitaalvernietiging tegen te gaan is met de (voor de werkzaamheden benodigde) investeringen gewacht tot de medewerkers operationeel werden.

In 1995 is gekozen voor een departementaal brede invoering van een nieuw personeelsbeheer- en informatiesysteem (COMI-P). OZ heeft, gelet op de voordelen van participatie in die ontwikkeling, het systeem in 1995 aangeschaft.

Door de ontwikkelingen op het gebied van omroepbeheer – de NOZEMA heeft een aantal taken met betrekking tot de planningen en het beheer van omroepfrequenties overgedragen aan OZ – werd de aanschaf van een geautomatiseerd systeem, dat daarin kan ondersteunen, noodzakelijk.

Ter voorbereiding op de agentschapstatus van OZ en meer in het bijzonder de daarmee gepaard gaande invoering van een baten/lastenstelsel is in 1995 een daarop toegesneden FAIS-versie ontwikkeld en geïmplementeerd.

Deze ontwikkelingen hebben tot substantiële meeruitgaven op het gebied van automatisering geleid.

De bijdragen aan de internationale organisaties zijn gestegen in verband met de jaarlijkse bijstelling van de International Telecommunications Union en de verhoging van de overheidsbijdrage aan de Universal Postal Union.

b. Volume- en prestatiegegevens

TABEL PRESTATIE-INDICATOREN 1995 (aantallen)

 Begroot (1)Realisatie (2)Verschil (3)=(2)-(1)
1. Infrastructuur vrij gebied   
    
toewijzing /administratie   
    
Aantal machtigingen in bestand:    
– professioneel landmobiel32 50030 584–1 916
– maritiem43 00043 855855
– zendamateurs15 00014 893–107
– CAI/GAI/art.21,22,23 WTV2 3001 617–683
Aantal examen kandidaten:    
– amateurs1 9001 723–177
– maritiem5 1007 8232 723
    
handhaving   
    
– bezoeken consumenten/leveranciers/fabrikanten10 00012 4902 490
– keuringen7 7009 0201 320
– klachten1 8001 620–180
– verkeersintensiteitsmetingen5 5004 250–1 250
– rapportages IFRB6 0004 824–1 176
– internationale uitwisseling monitoringgegevens1 5005 3153 815
– processen verbaal1 0001 03030
– gerapporteerde illegale handelingen agv spectrumonderzoek2 7003 8741 174
    
2. Randapparatuur   
    
toewijzing/administratie   
    
– aantal verstrekkingen500816316
    
handhaving   
    
– bezoeken1 200199–1 001
– processen verbaal05656
    
3. EMC   
    
handhaving   
    
– bezoeken leveranciers/fabrikanten3 5001 154–2 346
– klachten1 5001 59898
– processen verbaal20025555

1. Infrastructuur vrij gebied

Prestatie-indicatoren toewijzing/administratie

De dalende lijn van de machtigingsbestanden landmobiel zet zich door. Als algemene oorzaak is hiervoor aan te wijzen dat de potentiële ether-gebruiker meer alternatieven heeft om in zijn communicatie te voorzien dan in het verleden. Bovendien zijn meer machtigingen ingetrokken op grond van wanbetaling. Een en ander heeft te maken met een inhaalactie op dit vlak.

Bij de maritieme machtigingsbestanden is de groei groter dan verwacht; hiervoor is evenwel geen oorzaak aan te geven.

Bij de zendamateurs zet nu een lichte daling in van de bestanden door extra intrekkingen op grond van wanbetaling en relatief meer intrekkingen op verzoek van de machtiginghouder. Deze trekken de machtiging in omdat zij deze vaak als te «duur» ervaren. In de begrotingsraming was dit niet in die mate voorzien.

Bij de kabelmachtigingen is sprake van onbekendheid met de regeling, waardoor minder artikel 23 machtigingen zijn verstrekt dan voorheen (300). Bovendien zijn er grote achterstanden ontstaan bij artikel 21 machtigingen doordat er meer belang werd gehecht aan een tijdige verstrekking van artikel 23 machtigingen.

Voor tegenvallende aantallen examenkandidaten amateurs is geen directe oorzaak aan te geven.

Op grond van een wijziging van de Wet op de Telecommunicatie Voorzieningen (WTV) worden de mogelijkheden i.c. de bevoegdheden van de bestaande maritieme certificaten veranderd. De bestaande houders van een certificaat kunnen nu, na het behalen van een relatief eenvoudig examen, hun certificaat omzetten. Grote aantallen gecertificeerden maken gebruik van die mogelijkheid.

Prestatie-indicatoren handhaving

Op het gebied van handhaving infrastructuur vrij gebied is een afname van het aantal klachten gesignaleerd. De daardoor vrij gekomen capaciteit is aangewend om het accent te verleggen van correctief naar preventief optreden.

Dat uit zich in de vorm van hogere aantallen bezoeken aan consumenten, leveranciers en fabrikanten en inherent daaraan, een toename van het aantal keuringen.

Het aantal geplande verkeersintensiteitsmetingen is niet gehaald omdat zich bij de nieuwe inrichting van de meetpost te Schiedam onvoorziene problemen met de techniek en met de benodigde software hebben voorgedaan. In de loop van 1995 heeft het Monitoringstation een vrij ingrijpende verbouwing ondergaan. Dat heeft geleid tot een afname van het aantal rapportages IFRB (International Frequency Radio Board).

De internationale uitwisseling van monitoringgegevens heeft als gevolg van een aantal gerichte acties en, ten tijde van de raming onbekende, europese projecten een forse impuls gekregen.

Het aantal gerapporteerde illegale handelingen als gevolg van spectrumonderzoek is aanzienlijk hoger dan begroot. De oorzaak ligt waarschijnlijk in een toename van het aantal in gebruik zijnde communicatiestations en de toename van niet-geautomatiseerd ether-verkeer.

2. Randapparatuur

De nieuwe medewerkers Randapparatuur konden om organisatorische redenen feitelijk nog niet in 1995 volledig worden ingezet.

Het nog niet afgerond zijn van de organisatie rond dit handhavingsaspect en langdurige ziekte waren daar debet aan. Bovendien blijkt achteraf dat bij de prognose van het aantal bezoeken te hoog is ingezet.

3. EMC

Voor de bezoeken in het kader van electromagnetische compatibiliteit (EMC) geldt min of meer hetzelfde als ten aanzien van randapparatuur. De nieuwe medewerkers zijn later dan gepland operationeel geworden en de organisatie van dit taakveld was nog niet optimaal. Bovendien is hier van invloed dat in de startfase is gekozen voor een intensieve voorlichtingscampagne. De bezoeken die in het kader daarvan zijn afgelegd zijn niet als zodanig geregistreerd.

Geraamde en gerealiseerde bijdragen (bedragen x f 1 000)

 Raming 1995Realisatie 1995
Int. Tel. Union (ITU)3 4003 746
Univ. Postal Union (UPU)30414
Conf. Adm. Post. Tel. (CEPT)30128
Eur. Tel. Standard Inst. (ETSI)570406
Totaal4 0304 694

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
06.10.01Spec.uitgaven13,71,80,71,317,513,91,81,2–0,816,1
06.10.02Bijdr.intern.org.4,0 0,60,14,74,0 0,60,14,7
06.10.03Automatisering5,00,3–0,11,56,75,00,3 1,46,7
Totaal22,72,11,22,928,922,92,11,80,727,5

Artikel 06.11 Beursgang KPN

De herplaatsing van KPN-aandelen heeft, naast de relatief geringe kosten van de adviseurs, een forse totaalopbrengst van f 6,1 mlrd. opgeleverd; hiervan is ongeveer f 3,5 mlrd. in het Fonds economische structuurversterking gestort.

Tijdens de tweede tranche, inclusief de zogeheten green shoe, van de verkoop van aandelen KPN zijn 115 mln. aandelen vervreemd. Het resterende belang van de Staat in KPN kwam hiermee op 45% te liggen.

07 Meteorologische aangelegenheden

Algemeen

Artikel 07.01 Personeel en materieel Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

a. Toelichting

In de begroting is op dit artikel alleen rekening gehouden met gelden ten behoeve van de voorfinanciering voor de nieuwbouw van het KNMI; de overige apparaatsuitgaven zijn vanaf 1995 overgeheveld naar de agentschapsbegroting van de dienst.

Door ontstane vertraging bij de nieuwbouw, zijn deze oorspron-kelijk gereserveerde gelden niet tot betaling gekomen.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
07.01.01Act.reg.pers0,00,00,00,0    
07.01.02Ov.pers.uitg.0,00,00,00,0    
07.01.03Materieel13,0–7,0–6,00,00,013,0–7,0–6,00,00,0
Totaal13,0–7,0–6,00,00,013,0–7,0–6,00,00,0

Artikel 07.04 Bijdragen internationale organisaties

a. Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven uit hoofde van het lidmaatschap van de internationale organisatie WMO (Wereld Meteorologische Organisatie) verantwoord. Deze bijdrage is niet overgeheveld naar het agentschap KNMI, omdat de Staat officieel lid is van deze organisatie en het lidmaatschap niet overdraagbaar is.

De bijstellingen ten opzichte van de eerste raming op dit artikel worden hoofdzakelijk veroorzaakt door koersverschillen.

Daarnaast heeft een toevoeging plaatsgehad voor binnen Verkeer en Waterstaat gereserveerde gelden voor de uitvoering van Oost-Europa projecten, die op het beleidsterrein van het KNMI worden uitgevoerd.

b. Volume- en prestatiegegevens

Onderstaand de bijdrage aan het WMO gespecificeerd weergegeven naar raming en realisatie (in f 1 000).

 eenhedenRaming 1995Realisatie 1995
Bijdrage WMOSfr.61 20061 200
Nederlandse contributie%1,591,59
Bijdrage NederlandSfr.973973
BegrotingsramingHfl.1 3181 308

Artikel 07.05 Bijdrage aan het agentschap KNMI

a. Toelichting

Met ingang van 1995 wordt op dit artikel de bijdrage van Verkeer en Waterstaat aan het agentschap geraamd. De verantwoording van het agentschap is weergegeven in hoofdstuk 3 bij deze financiële verantwoording.

Na het vaststellen van de ontwerp-begroting, heeft het budgettair verwerken van een aantal afspraken tussen het agentschap en Verkeer en Waterstaat geresulteerd in het negatief bijstellen van dit bijdrage-artikel.

Dit is veroorzaakt door het opnemen in de begroting van de meerontvangsten Luchtverkeersbeveiliging, loon- en prijsbijstelling, een besparing bij de Luchtvaart Meteorologische Dienst en een correctie naar aanleiding van de opstelling van de openingsbalans.

b. Volume- en prestatiegevens

Specificatie bijdrage 1995 (in f 1 000)

 Raming 1995Realisatie 1995
– afname produkten52 03552 035
– investeringsbijdrage1 0001 000
– meerontvangsten LVB –3 200
– correctie n.a.v. openingsbalans 1 349
– loon- en prijscompensatie 1 042
– besparingen LMD –342
Totaal53 03551 884

08 Rijksdienst voor het wegverkeer

Algemeen

Artikel 08.01 Personeel en materieel rijksdienst voor het wegverkeer

a. Toelichting

Het in 1995 opgetreden tekort op het actief regulier personeel heeft voor een deel betrekking op de uitbreiding van het aantal formatieplaatsen in het kader van de verschillende door de RDW uit te voeren projecten.

Een andere oorzaak is gelegen in de (verlengde en/of extra) inhuur van derden, bijvoorbeeld van uitzendkrachten voor de verwerking van bezwaarschriften van Nieuwe Voertuig Registratiesysteem (NKR) en Houderschapsbelasting en inhuur van deskundigen als gevolg van ondermeer reorganisaties bij de Buitendienst en Juridische Zaken.

Op het materieel artikelonderdeel is per saldo sprake van hogere uitgaven over 1995. Met name het voor externe expertise geraamde bedrag over 1995 is achteraf ontoereikend gebleken.

Dit is ondermeer een gevolg van de noodzakelijke herstelacties in 1995 ten behoeve van het verkrijgen van een goedkeurende accountantsverklaring en de aanloop naar de geplande verzelfstandiging medio 1996.

Tegenover deze tegenvaller staan evenwel lagere onderhoudskosten voor de huisvesting in Zoetermeer en Veendam. In Zoetermeer is de oorzaak met name gelegen in het uitstel naar 1996 van het opstellen van een beveiligingsplan. Ook voor de geplande vervanging van het meubilair geldt dat deze is doorgeschoven naar 1996.

Door het treffen van verschillende maatregelen konden verder enkele besparingen in 1995 worden gerealiseerd. Zo heeft een stringenter beleid ten aanzien van het reisgedrag geleid tot een reductie van de reiskosten (binnen- en buitenland). Door het treffen van energiebesparende maatregelen kon ook hier een besparing worden ingeboekt op de kosten voor gas en electra.

Voor de toelichting op de ten laste van dit artikel geboekte uitgaven voor de tegemoetkoming ziektekosten van ambtenaren (f 3,4 mln.) wordt tenslotte verwezen naar het algemene deel van deze toelichting onder M&O-problematiek.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
08.01.01Act.reg.pers.70,3–0,28,42,380,870,3–0,25,94,680,6
08.01.02Ov.pers.geg.3,70,2 –0,53,43,70,2 –0,53,4
08.01.03Materieel20,22,11,3–2,621,020,22,81,3–1,422,9
Totaal94,22,19,7–0,8105,294,22,87,22,7106,9

Veiligheid in verkeer en vervoer

Artikel 08.10 Keuringen en toezicht motorvoertuigen

a. Toelichting

In 1995 is er voor ca. f 4,6 mln. overgeboekt naar het ministerie van VROM (i.c. de Rijksgebouwendienst) voor de (ver-)bouw van de districtskantoren, de putverlengingen en aanpassingen van het testcentrum Lelystad.

Tezamen met het uitstel van de nieuwbouw in Lelystad en lagere uitgaven voor de nieuwbouw van de districtskantoren verklaart dit het verschil tussen de raming en de realisatie op het onderdeel Keuringen motorvoertuigen.

Door het onverwacht hoge aanbod van keuringsaanvragen is besloten om steekproefcontroleurs als keurmeesters in te zetten op de keuringsstations. Mede hierdoor, en vanwege het aantrekken van extra (tijdelijke) medewerkers, is het gelukt de in 1995 onstane achterstand grotendeels weg te werken.

Een en ander heeft tot gevolg gehad dat de voor de steekproefcontroleurs geraamde reiskosten niet in die mate zijn opgetreden.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
08.10.01Keuringen10,61,5–4,8–0,86,510,71,5–5,8–0,85,6
08.10.02Toezicht3,80,1–0,5–0,92,53,80,1–0,5–0,92,5
Totaal14,41,6–5,3–1,79,014,51,6–6,3–1,78,1

Voorwaarden scheppen

Artikel 08.20 Informatie motorvoertuigen en rijbewijzen

a. Toelichting

Ten opzichte van de oorspronkelijke raming voor de operationele uitgaven registers (onderdeel 01) heeft zich een aantal wijzigingen voorgedaan, die (per saldo) hebben geleid tot een lagere realisatie over 1995.

Voornamelijk op de aankoop van werkplek-automatisering (hard- en software) heeft zich een overschot (ca. f 7,1 mln.) gemanifesteerd. Het gaat hier bijvoorbeeld om lagere uitgaven voor het nieuwe netwerk en de aankoop van van pc's en software.

Voor een deel wordt dit verklaard door het langere verplichte Europese aanbestedingstraject dat voor diverse aankopen moet worden doorlopen; dit is eveneens de reden dat de vervanging en revisie van centrale printers bij de afdeling Voertuigdocumenten niet heeft kunnen plaatsvinden in 1995.

Voor een ander deel is de oorzaak van het overschot gelegen in het uitstel van de geplande vervanging van terminals door pc's alsmede zijn diverse pc's aangeschaft waar de besturingssoftware al op was geïnstalleerd.

Ook voor het budget ten behoeve van de centrale computerapparatuur geldt dat er (per saldo) over 1995 sprake is van onbesteed gebleven gelden (f 1,1 mln.). Enerzijds was met de aankoop van een vervangende ontwikkelmachine geen rekening gehouden. De performance van de bestaande machine liet zozeer te wensen over, dat dit leidde tot onaanvaardbare wachttijden bij het ontwikkelen en testen van nieuwe software.

Anderzijds staan hier overschotten op onderhoud aan apparatuur tegenover alsmede heeft de aankoop van de DCP niet plaatsgevonden.

Tenslotte kan vermeld worden dat de voor 1995 geplande invoering van het project Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) is uitgesteld naar 1996. Deze geraamde uitgaven hadden betrekking op de eerste afstemming van de bestanden van de RDW en GBA met die van de Belastingdienst.

Voor het overige hebben zich op artikelonderdeel 01 enkele tekorten voorgedaan, waardoor de bovenvermelde overschotten enigszins konden worden beperkt.

Er is bijvoorbeeld door wijzigingen in de wetgeving rond de Nieuwe Kenteken Registratie (NKR) en voor verbeteringen en aanpassingen in de software van NKR een groter beroep op uitbesteding gedaan. Daarnaast was uitbesteding nodig voor het verwerken van de aanwijzingen ten behoeve van een goedkeurende accountantsverklaring.

Verder geldt dat door de op het laatste moment aangebrachte wijziging in de wetgeving rond de NKR, reeds gedrukt foldermateriaal opnieuw moest worden samengesteld en gedrukt.

De hogere realisatie op de overige uitgaven (artikelonderdeel 02) is voornamelijk het gevolg van de inhuur van expertise op het gebied van imaging van documenten. Deze methode vervangt de opslag van voertuiggegevens op microfilm.

Tenslotte geldt dat door de wettelijke eisen met betrekking tot de adresgegevens van de Kamer van Koophandel, de bestaande set gegevens is uitgebreid met de volledige naam van bedrijven. Met deze uitgaven was geen rekening gehouden.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
08.20.01Oper.kosten reg.33,80,1–1,7–5,526,744,80,1–1,7–5,537,7
08.20.02Overige uitgaven0,6  0,10,70,6  0,41,0
Totaal34,40,1–1,7–5,427,445,40,1–1,7–5,138,7

Artikel 08.21 Afgifte documenten door de rijksdienst voor het wegverkeer en de PTT

a. Toelichting

Op dit artikel is met betrekking tot de afgifte van documenten een onderscheid gemaakt tussen door de RDW en door de PTT afgegeven documenten en overige documenten.

Afgifte documenten door de RDW

Deze uitgaven hebben betrekking op de kosten voor de door de RDW te vervaardigen en af te geven documenten (voornamelijk delen II en III van kentekens en vrijwaringsbewijzen).

De lagere uitgaven over 1996 zijn met name zichtbaar op de posten drukwerk, productcorrespondentie (onder andere portikosten) en onderhoud van apparatuur.

De reden van het overschot op drukwerk is gelegen in de extra zorgvuldigheid die betracht is bij het inkopen met het oog op het verdwijnen van deel III eind 1996. De lagere uitgaven op het onderhoud zijn het gevolg van uitstel van de revisie aan de documentenprinters. Dit door het langere verplichte Europese aanbestedingstraject.

Wat betreft de productcorrespondentie kan gesteld worden dat de raming te hoog is geweest.

De in de begroting opgenomen intitiële kosten in verband met het project DRIVER, zijn als gevolg van uitstel van het project geheel doorgeschoven naar 1996.

In 1995 is een nieuwe overeenkomst met betrekking tot de verzending van poststukken, met de PTT afgesloten (f 2,6 mln.). De verplichtingenraming in de begroting was nog gebaseerd op het oude contract van f 9,4 mln.), dat wil zeggen inclusief de verzendingen van de delen III. Mede hierdoor is de verplichtingenrealisatie verder achtergebleven.

Afgifte documenten via de PTT

Van de door RDW af te geven documenten wordt een deel via de loketten van de PTT aan betrokkenen verstrekt. De PTT ontvangt hiervoor zowel een vaste vergoeding als een vergoeding per handeling. De voornaamste oorzaak van de uiteindelijk lagere betaling aan de PTT betreft het geringer aantal handelingen met betrekking tot de afgifte van delen II.

De in 1995 vastgelegde verplichting heeft betrekking op een aanvullende verplichting ten behoeve van de vaste netwerkvergoeding aan de PTT, als gevolg van prijsaanpassingen door de PTT.

Overige documenten

Met name door een geringere afname van drukwerk en vanwege meevallende drukkosten voor het boek met de APK-milieukeuringseisen, is er een gering overschot ontstaan op deze uitgavencategorie, waarop de kosten van alle door de RDW vervaardigde en verstrekte documenten worden verantwoord.

b. Volume- en prestatiegegevens

In de onderstaande tabel worden de in de oorspronkelijke begroting bij dit artikelonderdeel opgenomen ramingen (uitgaven en aantalllen) vergeleken met de realisaties per soort document (onderdeel 01).

Geraamde en gerealiseerde documenten (x 1 000) en uitgaven (x f 1 000)

OmschrijvingGeraamd aantalGeraamde uitgavenGerealiseerd aantalGerealiseerde uitgaven
Meldingsbon vrijwaringsbewijs1 250752 000117
Vrijwaringsbewijs PTT3 570423 40045
Aanvragen delen II1 65790 242
Delen II6 5809052 730293
Girokaarten t.b.v. delen III7 800243 0
Enveloppen girokaarten delen III7 800243 0
Delen III8 1507459 270367
Enveloppen delen III6 5002655 000145
Rijbewijzen3090815
Overige documentendiverse435 843
Sub-totaal 3 133 2 067
Plastic etuis8 5008508 100773
Portokosten 8 613 6 492
Onderhoudskosten 255 237
Inhuur advies- en organisatiebureaus 25 17
Aanschaf apparatuur 218 14
Servicekosten mailing ola's 675 793
Sub-totaal 13 769 10 393
Initiële uitgaven DRIVER 1 454 0
Totaal 15 223 10 393

In het volgende overzicht worden de aan de PTT betaalde vaste en variabele kosten afgezet tegenover de in de begroting opgenomen ramingen (onderdeel 02).

Geraamde en gerealiseerde uitgaven (bedragen x f 1 000)

 Raming 1995Realisatie 1995
Vaste kosten PTT:   
– Netwerkvergoeding13 20013 486
– BTW netwerkvergoeding2 3002 360
Sub-totaal15 50015 846
Variabele kosten PTT:   
– 3,268 mln. delen II25 20021 081
– 0,600 mln. delen III2 9003 756
– 0,417 formulier bedrijfsvoorraad3 1001 052
– 0,110 mln. aanvr.verv.kent.bew. en reg.bewijs snelle mtr.b.200233
– Schorsingen (aan- en afmeldingen)2 018
– Informatiefolders op postkantoren326
– BTW handelingsvergoedingen5 5006 112
Totaal52 40050 424

c. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

ArtikelonderdeelVerplichtingenUitgaven
  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.RealisatieBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
08.21.01Kent.doc. via RDW15,7 –2,4–9,43,915,2 –2,4–2,410,4
08.21.02Kent.doc. via PTT  1,41,452,4  –2,050,4
08.21.03Overige documenten1,0 –0,40,00,61,0 –0,40,00,6
Totaal16,70,0–2,8–8,05,968,60,0–2,8–4,461,4

1.2.2 Ontvangsten

01 Algemene departementale aangelegenheden

Algemeen

Artikel 01.01 Personeel en materieel centrale diensten

a. Toelichting

In de oorspronkelijke begrotingsraming zijn alleen de restituties van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (02) en de opbrengsten uit het doorberekenen van geleverde (voorlichtings) materialen (03) gekwantificeerd; de ontvangsten met betrekking tot het personeel van de centrale diensten (01) is memorie geraamd.

Op laatstgenoemde categorie is ca. f 0,1 mln. gerealiseerd door diverse verkregen commissariaatsvergoedingen.

De relatief hoge meerinkomsten op artikelonderdeel 02 hebben voornamelijk betrekking op een bijdrage van de LVB in verband met de diverse (wachtgeld)uitkeringen die op uitgavenartikel 01.02 door Verkeer en Waterstaat aan voormalige medewerkers van de LVB worden verstrekt. Daarnaast was geen rekening gehouden met een ontvangst van de Stichting A&O-fonds en met de terugbetalingen van personeelsleden (met name op het gebied van vervoersfaciliteiten).

Op het materiële artikelonderdeel was met name sprake van niet voorziene verrekeningen en ontvangsten met betrekking tot in 1994 verrichte uitgaven. Verder heeft een voor 1996 geplande verrekening met het ministerie van Economische Zaken reeds in 1995 plaatsgevonden.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
01.01.01Act. reg. pers.  0,10,1
01.01.02Overige pers.ontv.0,14,3 0,65,0
01.01.03Materieel1,10,5 –0,11,5
Totaal1,24,80,00,66,6

Artikel 01.10 Ruimtevaartactiviteiten

a. Toelichting

Omdat de budgetten van de internationale ruimtevaartorganisaties voor 1995 pas eind 1994 beschikbaar komen, kunnen deze bij het opstellen van de ontwerp-begroting 1995 niet meer worden meegenomen. Eventuele teruggaven/verekeningen door de organisaties van bijdragen over voorgaande jaren worden overeenkomstig de comptabele regelgeving niet gesaldeerd opgenomen onder het uitgavenartikel, maar apart onder de ontvangsten verantwoord.

De bijstelling met f 2,6 mln. ten opzichte van de raming uit de ontwerp-begroting is voor f 2,2 mln. gelegen in het feit dat bij het definitief vaststellen van de budgetten bij de betreffende organisaties, het bedrag aan budgetoverschotten uit voorgaande jaren hoger is uitgevallen dan oorspronkelijk begroot.

Daarnaast is, door in de loop van het jaar gemaakte afspraken tussen de verschillende ministeries, ca. f 0,4 mln. meer ontvangen.

Artikel 01.15 Bijdragen ten laste van het Fes

a. Toelichting

Ten gunste van dit artikel worden alle bijdragen vanuit het Fonds economische structuurversterking verantwoord.

De raming heeft betrekking op Verkeer en Waterstaat-projecten die zijn voorzien in de Investeringsimpuls voor de Landwaterimpuls, transporttechnologie en ondergronds bouwen. De kosten voor de projecten worden respectievelijk verantwoord op de uitgavenartikelen 02.35, 03.40 en 02.52.

02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden

Algemeen

Artikel 02.01 Personeel en materieel rijkswaterstaat

a. Toelichting

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op ontvangsten die gerelateerd zijn aan de personele- en materiële uitgaven op het uitgavenartikel 02.01.

In de eerste plaats is de hogere realisatie een gevolg van door Rijkswaterstaat verrichte (personeels)werkzaamheden voor derden, waarvan de kosten geheel of gedeeltelijk worden doorberekend.

Verder is de raming verder bijgesteld voor bijdragen van ouders met betrekking tot de kinderopvang.

Tenslotte zijn meerontvangsten verkregen met betrekking tot de activiteiten op het gebied van schaderijdingen en -varingen

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.01.01Act.reg. personeel10,81,36,01,920,0
02.01.02Ov. ontv. personeel1,0 1,01,23,2
02.01.03Materieel10,8  –0,210,6
Totaal22,61,37,02,933,8

Artikel 02.03 Specifieke ontvangsten rijkswaterstaat

a. Toelichting

Op dit artikel worden specifieke ontvangsten geboekt van rijkswaterstaat. In de begroting is alleen rekening gehouden met de ontvangst van de Stichting Buisleidingenstraat Zuid-West Nederland.

De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van inkomsten uit de verkoop van vaartuigen en de doorwerking van de in 1994 opgenomen mutatie naar aanleiding van de hogere afdracht van de Stichting Buisleidingenstraat Zuid-West Nederland.

Waterkeren

Artikel 02.12 Onderhoud waterkeringen

a. Toelichting

Op dit artikel worden ondermeer bijdragen van derden verantwoord voor diverse kleine werkzaamheden die worden «meegenomen» bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden op het corresponderende uitgavenartikel.

Met 1. de bijdrage van Delta Expo in de nuts-kosten 2. de bijdrage van de Europese Unie in de ontwikkeling van methoden voor kustonderhoud en 3. bijdragen met betrekking tot het onderhoud van waterkeringen in Zeeland, was geen rekening gehouden in de oorspronkelijke begroting.

Artikel 02.16 Versterking primaire waterkeringen

a. Toelichting

De gerealiseerde ontvangst heeft voornamelijk betrekking op een niet geraamde bijdrage van de waterschappen in de MER Rampspol.

Om ondermeer deze bijdrage op een juiste wijze te kunnen verantwoorden, is dit artikel in de begroting ingevoegd.

Artikel 02.17 Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders

a. Toelichting

Op dit artikel worden ontvangsten verantwoord van de verkoop van diverse oogstproducten uit de exploitatie van het grootlandbouwbedrijf in Flevoland en in het Lauwersmeergebied.

In de vigerende meerjarencijfers is er van uitgegaan dat de vuilstortplaats Almere reeds zou zijn overgedragen. Dit is nog niet gerealiseerd. Hierdoor zijn de inkomsten als gevolg van voortzetting van de exploitatie geheel ten gunste van dit artikel blijven komen.

Voorheen werden de exploitatiekosten van contractteeltgewassen in mindering van de opbrengsten geboekt. De opbrengsten en de kosten behoren evenwel apart zichtbaar te worden gemaakt onder respectievelijk de ontvangsten- en uitgavenkant van de begroting. Zowel de werkelijke ontvangsten als ook de exploitatiekosten zijn mede hierdoor aanzienlijk hoger uitgevallen dan aanvankelijk geraamd.

Het Drainage Executive Mangement Project (DEMP) in Egypte is in 1995 door Rijkswaterstaat uitgevoerd ten behoeve van het ministerie van Buitenlandse Zaken (Ontwikkelingssamenwerking).

De exploitatieoppervlakte van het Grootlandbouwbedrijf is, mede als gevolg van enige vertraging in de uitgifte van landbouwgronden en een geringere overdracht van gronden aan gemeenten ten behoeve van de uitbreiding van de stedelijke kernen, ca. 1000 hectare groter dan oorspronkelijk in de grondbalans geraamd.

Daarnaast worden nu de effecten zichtbaar van het proces van omschakeling van gangbare- naar biologische landbouw. Deze producten leveren naar verhouding hogere bruto financiële inkomsten op.

Beide bovengenoemde factoren dragen mede bij aan de meerontvangsten op dit artikelonderdeel.

Artikel 02.18 Bouwkundige werken IJsselmeerpolders

a. Toelichting

De werkzaamheden betreffen de planvoorbereiding en uitvoering van bouwkundige en civieltechnische projecten in de woonkernen Almere en Zeewolde ingevolge met die gemeenten gesloten bestuursovereenkomsten en overige werken in het landelijk gebied.

Op basis van de (lager) gerealiseerde ontvangsten in voorgaande jaren, is de raming bij dit artikel gedurende het jaar neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de oorspronkelijke raming. Een en ander werd voornamelijk voorzien op de post Domeinen.

De gerealiseerde opbrengsten betreffen voornamelijk doorberekening aan derden van huisaansluitingen op het openbaar riool. Wegens het sterk teruggelopen pakket uitgiften in stedelijke gebieden is deze post evenwel niet geheel gerealiseerd.

Artikel 02.19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders

a. Toelichting

De opbrengsten betreffen in hoofdzaak verkopen van gronden in de stedelijke gebieden van Almere en Zeewolde, van agrarische objecten in het landelijk gebied, alsmede de opbrengsten van pachten en erfpachten.

Aan de hogere ontvangsten over 1995 liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Onderstaand is een splitsing gemaakt met betrekking tot deze oorzaken.

1. Pachtontvangsten

Door verrekening van een pachtprijsverhoging ingevolge het Pachtnormbesluit 1992 (inclusief de waterschapslasten) en door een minder snelle afname dan verwacht van het pachtersbestand zijn er hogere ontvangsten ad f 4,8 mln. verkregen.

2. Verkoop agrarische objecten

Het aantal verkochte bedrijven (met en zonder opstallen) heeft ruim boven het te voren ingeschatte aantal gelegen (f 4,3 mln.).

3. Stedelijke gebieden

De hogere opbrengst uit de verkoop van gronden van stedelijke gebieden rondom Zeewolde en Almere bedraagt f 18 mln. Deze gemeenten hebben onder invloed van de afloop van de bestuursovereenkomsten op ruimere schaal grond afgenomen.

4. Verkoop gronden Lauwerszee

Door een incidentele verkoop van gronden aan het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ten behoeve van de allocatie van natuurgebieden, is er sprake van een meeropbrengst van f 3 mln.

5. Verkoop niet agrarische gebouwen en objecten en overige

De verkoop van een bedrijfsverzamelgebouw in Zeewolde, te zamen met de verkoop van de jachthaven Muiderzand, heeft geleid tot een extra opbrengst van f 3,5 mln.

6. Verkoop overig domeinbeheer

Dit betreft opbrengsten uit diverse beheersactiviteiten, waaronder verkoop melkquotum en boetes wegens vroegtijdig verkopen door derden (totaal f 5,7 mln.).

Artikel 02.23 Overige bijdragen waterkeren

a. Toelichting

Op dit artikel worden de inkomsten verantwoord die een relatie hebben met het overeenkomstige uitgavenartikel.

Als gevolg van extra bijdragen van diverse waterschappen is er uiteindelijk ca. f 0,4 mln. meer ontvangen.

Artikel 02.24 Deltaplan Grote Rivieren

a. Toelichting

In verband met de vergoeding van verleende bijstand aan waterschappen in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren is f 1,8 mln. ontvangen.

Om deze ontvangsten op een juiste wijze te kunnen verantwoorden, is hiervoor een apart artikel in de begroting ingevoegd.

Waterbeheren

Artikel 02.32 Aanleg waterhuishouding

a. Toelichting

Dit artikel is apart in de begroting ingevoegd om met name de niet geraamde bijdrage van de Europese Unie in de ontwikkeling van nieuwe waarnemingstechnieken op een zuivere wijze te kunnen verantwoorden.

Artikel 02.33 Onderhoud waterhuishouding

a. Toelichting

Voor de bestrijding van olie- en andere verontreiniging geldt dat de daaraan verbonden kosten door de vervuiler, voorzover deze is te achterhalen, worden gedragen. Deze kosten bestaan voornamelijk uit de inzet van oliebestrijdingsmaterieel door het Rijk.

Op basis van de verwachting dat de bij de eigenaren van de schepen APRON/SHEBR, GLOBAL LI en LARISSA neergelegde schadeclaims zouden worden gehonoreerd, is de raming in 1995 naar boven bijgesteld met f 5 mln.

Als gevolg van vertraging in de afwikkeling van de juridische procedures, is dit evenwel niet geheel gerealiseerd.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.33.01Terugb.bestr.verontr. 5,0–3,81,2
02.33.02Overige bijdragen0,7  1,11,8
Totaal0,70,05,0–2,73,0

Artikel 02.34 Onderhoud Landaanwinning

a. Toelichting

Begin 1995 is de raming bij dit artikel verhoogd voor een bijdrage van de Nederlandse Gasunie in de aanleg van een 800 meter lange stenen proefdam ten behoeve van onderzoek naar de effecten van bodemdaling als gevolg van aardgaswinning.

Doordat tegen de aanleg beroep is aangetekend zijn er over 1995 geen uitgaven in dit kader verricht. Analoog daaraan heeft de Gasunie geen bijdrage hoeven te verlenen.

Artikel 02.36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren

a. Toelichting

De achterblijvende ontvangsten over 1995 houden verband met de overgang in 1995 van het innen van de WVO-heffingen van Rijkswaterstaat naar de Belastingdienst.

Van de belastingdienst is begrepen dat zij door aanloopproblemen pas halverwege het jaar een aanvang kon maken met de inning. De ontstane achterstand zal waarschijnlijk geheel in 1996 worden ingelopen.

Wat betreft de M&O-problematiek wordt verwezen naar het gestelde in het algemeen deel van de toelichting.

Artikel 02.37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens

a. Toelichting

De ontvangsten op dit artikel betreffen bijdragen van derden.

Het betreft hier hoofdzakelijk:

– verkoop rapportages;

– ringonderzoeken;

– uitvoering analyses.

Artikel 02.38 Herstel watersystemen

a. Toelichting

Door België is in 1995 bijgedragen in de saneringskosten van de waterbodems in de Schelde-Rijnverbinding.

Het aandeel van België in die kosten bedraagt ca. f 1,3 mln. De ontvangsten bij dit artikel zijn daardoor hoger uitgevallen.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz. Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
02.38.01Herstel w.s. Rijkpm1,2 0,11,3
02.38.02Herstel w.s. prov/gem.  0,00,0
Totaal0,01,20,00,11,3

Artikel 02.39 Sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties

a. Toelichting

Op dit artikel worden de inkomsten verantwoord van de opbrengsten van verhaalsacties en bijdragen van derden in de sanering van de waterbodems.

De meerontvangsten hebben voor het belangrijkste deel betrekking op een vergoeding van het havenschap Delfzijl in het kader van de daar uitgevoerde sanering.

Mobiliteit

Artikel 02.52 Onderzoek en ontwikkeling

a. Toelichting

Van de E.G. is een bijdrage verkregen in het onderzoeksproject DRIVE-II. Bij dit project wordt onderzoek gedaan naar de effecten van bepaalde strategieën (ondermeer beheersing van verkeer in corridors) en beoogt tevens te komen tot integratie van de diverse systemen.

Artikel 02.60 Taakstelling verkeersveiligheidsbeleid

a. Toelichting

Ten gunste van dit (nieuwe) artikel zijn ontvangsten gebracht die gerelateerd zijn aan het gelijkluidende uitgavenartikel. De gerealiseerde inkomsten betreffen eindafrekeningen van de subsidies aan de particuliere organisaties over eerdere begrotingsjaren (ondermeer Veilig Verkeer Nederland).

Artikel 02.62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid

a. Toelichting

De hogere inkomsten over 1995 zijn het gevolg van een toeneming in de vraag (met name ten behoeve van de politiekorpsen) naar bewerkte ongevallengegevens.

03 Openbaar vervoer en goederenvervoer

Algemeen

Artikel 03.01 Personeel en materieel directoraat-generaal voor het vervoer

a. Toelichting

Enkele uitgaven artikelen van DGV hebben geen overeenkomstig ontvangstenartikel; ontvangsten uit hoofde van dergelijke artikelen worden op dit artikel verantwoord. Het gaat om relatief kleine incidentele posten, waardoor de realisatie evenwel fors kan afwijken van de oorspronkelijke raming (bijna f 0,3 mln.).

b. Onderdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.01.01Act.reg.pers.  0,00,0
03.01.02Ov.pers.ontv.0,1  0,20,3
03.01.03Materieel0,1 0,10,81,0
Totaal0,20,00,11,01,3

Artikel 03.02 Onderzoek en ontwikkeling

a. Toelichting

De gerealiseerde ontvangsten hebben betrekking op onderzoeksbijdragen van het ministerie van Economische Zaken (f 0,2 mln.) en overige bijdragen in onderzoek (f 0,5 mln.).

Mobiliteit

Artikel 03.10 Verrekening van voorschotten openbaar vervoer

a. Toelichting

De op dit artikel verkregen ontvangsten hebben geheel betrekking op afrekeningen van de in voorgaande jaren verstrekte voorschotten aan de vervoerbedrijven. Dit op basis van de definitieve vaststelling van de exploitatie-tekorten van de vervoerbedrijven.

Gelet op de te verwachten marginale opbrengsten worden de ontvangsten in het kader van de begrotingsvoorbereiding op nihil geraamd.

De in 1995 gerealiseerde ontvangsten bedragen ruim f 0,4 mln. De verdeling over BOV, BOS en Streekvervoer is respectievelijk f 0,2 mln., f 0,1 mln. en f 0,1 mln.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.10.01Lokaal OV  0,20,2
03.10.02Streekvervoer  0,10,1
03.10.03 NS Pers.vervoer  0,10,1
Totaal0,00,00,00,40,4

Artikel 03.15 Vervoer van gevaarlijke stoffen

a. Toelichting

De inkomsten betreffen het houden van wettelijk voorgeschreven toezicht op en het afgeven van vergunningen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

De gehanteerde tarieven zijn gebaseerd op de Wet Gevaarlijke Stoffen. De gerealiseerde ontvangsten zijn nagenoeg overeenkomstig de raming.

Veiligheid in verkeer en vervoer

Artikel 03.30 Rijksverkeersinspectie

a. Toelichting

De ontvangsten hebben betrekking op het heffen van tarieven bij toepassing van de volgende wetten:

– Wet Personenvervoer;

– Wet Vervoer Binnenvaart;

– Rijtijdenwet.

De totale ontvangsten over 1995 bedragen ca. f 3 mln. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting gaat het om een tegenvaller van f 0,2 mln. Deze is veroorzaakt doordat het aantal beursbevrachtingen licht is gedaald, onder andere door het overgaan op danwel uitbreiding van eigen vervoer door enkele verladers en ontvangers (beursbevrachters nieuwe stijl).

Voorwaarden scheppen

Artikel 03.40 Stimulering goederenvervoer

a. Toelichting

Op dit artikel is het aandeel van RWS, DGSM en RLD verantwoord in de (hogere) bijdrage van Verkeer en Waterstaat aan Nederland Distributieland alsmede gaat het om enkele verrekenstukken van RWS en het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Artikel 03.41 Herstructurering binnenvaart

a. Toelichting

De ontvangsten in 1995 in het kader van de sloopregelingen hebben betrekking op twee Europese sloopregelingen, namelijk 1101/89 en 3690/92.

De inkomsten op de EG-sloopregeling binnenvaart (ex verordening 1101/89) betreffen de ontvangsten van heffingen in het kader van EEG saneringsregelingen in de binnenvaart. Deze heffingen dienen voor de terugbetaling van de renteloze voorschotten die door de staat zijn verstrekt ter financiering van de sloopactie die voor de sanering van de europese binnenvaart in 1990 en 1991 is uitgevoerd. De verplichting tot het betalen van de jaarlijkse bijdrage door de binnenvaartschippers eindigt als het voorgeschoten bedrag geheel is terugbetaald.

Vanaf 1995 komen nog uitsluitend de ontvangsten van de droge ladingvaart ten gunste van dit artikelonderdeel, aangezien de droge vaart het voorgefinancierde bedrag nog niet geheel heeft terugbetaald. De opbrengst over 1995 is f 10,5 mln.

Omdat de tankvaart het voorgefinancierde bedrag in het kader van de Europese sloopregeling (ex verordening 1101/89) geheel heeft terugbetaald, is overeengekomen dat de gehalveerde bijdrage van de natte ladingvaart ten gunste van artikelonderdeel 02 komt. Dit is voor het eerst in 1995 het geval (f 2,3 mln.).

Daarnaast zijn ontvangsten geïnd (f 1,7 mln.) die moeten worden betaald door ondernemers die nieuwe schepen in de vaart brengen zonder dat zij gelijkwaardig bestaand laadvermogen laten slopen. In haar verordening 3690/92 heeft de europese commissie bepaald dat deze oud-voor-nieuw bijdragen kunnen worden gebruikt ter financiering van deze nieuwe sloopregeling.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
03.41.02EG.sloopr. binnenvrt.16,0 –3,00,113,1
03.41.03Europese sloopreg.3,1  –1,41,7
Totaal19,10,0–3,0–1,314,8

Artikel 03.42 Havenschapsbijdragen

a. Toelichting

De nu opgenomen bijstelling van ca. f 0,5 mln. betreft de afrekening van de exploitatiebijdrage over 1994 aan het Havenschap Vlissingen.

Het gaat hier om de laatste afrekening aangezien het Rijk en de Zeeuwse havenschappen eind 1994 de uittreding van de Rijk zijn overeengekomen.

04 Luchtvaartaangelegenheden

Algemeen

Artikel 04.01 Personeel en materieel rijksluchtvaartdienst

a. Toelichting

Ten opzichte van de ontwerpbegroting is op dit artikel circa f 0,6 mln. meer ontvangen dan geraamd. Hieraan ten grondslag liggen met name de hogere bijdragen van de partners aan de PMMS-begroting voor 1995.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
04.01.01Actief reg.personeel1,3  –0,11,2
04.01.02Ov. pers.ontvangsten0,1  0,00,1
04.01.03Materieel1,1 0,9–0,21,8
Totaal2,50,00,9–0,33,1

Artikel 04.02 Rijksopleiding verkeersvliegers

a. Toelichting

De lagere realisatie van leerlingenbijdragen in de opleidingskosten van de voormalige rijksluchtvaartschool wordt veroorzaakt door het gegeven dat de geplande bijdrage over het laatste kwartaal 1995 niet is ontvangen in december 1995, maar in januari 1996.

Artikel 04.03 Regeringsvliegtuig

a. Toelichting

Ten opzichte van de planning ten tijde van de ontwerpbegroting is ca. f 0,1 mln. minder ontvangen uit hoofde van doorberekening van vlieguren aan andere departementen. Het feitelijk gebruik van het regeringsvliegtuig door derden, en daarmee samenhangend de ontvangsten, zijn niet te beïnvloeden.

Mobiliteit

Artikel 04.10 Dividenden

a. Toelichting

Afgezet tegen de raming zoals opgenomen in de ontwerpbegroting zijn er meer dividenden ontvangen, zowel van de KLM als van de NVLS.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz. Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
04.10.04KLM25,016,0 –13,727,3
04.10.05Luchthaven Schiphol7,0  4,711,7
Totaal32,016,00,0–9,039,0

Artikel 04.11 Zonering in het kader van de luchtvaartwet

a. Toelichting

De hogere ontvangst op dit artikel hangt voornamelijk samen met een hogere dan geplande afdracht in 1995 van de Stichting Geluidsisolatie Schiphol.

b. Volume- en prestatiegegevens

In het onderstaande overzicht zijn de op dit artikel geboekte ontvangsten gespecificeerd weergegeven.

Gespecificeerde toedeling naar inkomsten (bedragen x f 1 000)

 Raming 1995Realisatie 1995
Heffingen NVLS12 62013 313
Financiering SGIS25 50037 163
Heffingen regionale velden6001 151
Eigen bijdragen30
Totaal38 72051 657

Veiligheid in verkeer en vervoer

Artikel 04.20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart

a. Toelichting

Op dit artikel is uiteindelijk f 1,3 mln. minder ontvangen dan ten tijde van de ontwerpbegroting was geraamd.

De inkomsten uit hoofde van tarifiëring van produkten en activiteiten zijn ten dele, en wel voor zover het de prijs-component (het tarief) betreft, stuurbaar. Het beleid ten aanzien van de in rekening te brengen tarieven is er op gericht om kosten volledig door te rekenen aan de afnemer van de prestatie.

Gebleken is echter dat met name de definitie van «door te berekenen kosten» stof voor discussie oplevert tussen de Rijksluchtvaartdienst en de afnemers. Door een aantal afnemers is deze discussie ook bij de Raad van State aanhangig gemaakt, resulterend in gewijzigde tariefsystematiek voor de tarieven voor Erkenningen en Vergunningen tot Vluchtuitvoering. De achterblijvende ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk hierop terug te voeren. De, als gevolg van de nieuwe systematiek ontstane, tariefverschuiving van de grote naar de kleine bedrijven leidt tot klachten en bezwaren uit de sector kleine luchtvaart. Bovendien heeft de invoering van uurtarieven, ter vervanging van de generieke tarieven, geresulteerd in een complexere administratieve organisatie.

In 1995 is gewerkt aan het vinden van consensus over de definitie van de «door te berekenen kosten». Dit zal in 1996 nader gestalte moeten krijgen.

b. Volume- en prestatiegegevens

De prestaties alsmede de op dit artikel geboekte ontvangsten zijn in de onderstaande overzichten gespecificeerd weergegeven.

Prestatiegegevens (in aantallen)

 Raming 1995Realisatie 1995
Ingeschreven vliegtuigen1 9002 085
Brevetten2 4002 123
Erkenningen6020
Examens14 50013 835
Vergunning tot vluchtuitvoering2220

Geraamde en gerealiseerde opbrengsten (bedragen x f 1 000)

 Raming 1995Realisatie 1995
bewijzen van luchtwaardigheid1 7053 002
bewijzen van bevoegdheid780404
certificaties2 7004 386
erkenningen2 500834
examens2 2751 785
vergunning tot vluchtuitvoering2 0001 212
ontheffingen2600
luchtvaartterreinen7500
Sub-totaal tarieven12 97011 623
Bijdrage Defensie in subsidie aan het KNVvL165165
Totaal13 13511 788

Artikel 04.21 Luchtverkeersbeveiliging

a. Toelichting

De ten opzichte van de ontwerpbegroting gerealiseerde hogere ontvangsten zijn voornamelijk terug te voeren op de hogere dan geplande afdracht van Eurocontrol aan de Staat uit hoofde van de in de Eurocontrol-heffingen opgenomen fictieve loonbelastingcomponent voor de in Nederland gevestigde medewerkers van Eurocontrol.

Bij het ramen van de bijdrage aan het ZBO Luchtverkeersbeveiliging is uitgegaan van het netto-bedrag.

Uit de definitieve afrekening over 1994 is evenwel gebleken dat het om een (positief) saldo van uitgaven en ontvangsten gaat. Overeenkomstig de in Comptabiliteitswet voorgeschreven boekingssystematiek wordt de bijdrage bruto in de ramingen verwerkt.

Om deze technische boeking nu en in het vervolg afzonderlijk zichtbaar te kunnen maken, is het nieuwe artikelonderdeel 09 Overige ontvangsten LVB ingevoegd.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
04.21.06Rente en aflossing18,8  0,118,9
04.21.07Afdracht Eurocontrol8,0 2,80,110,9
04.21.08Interface0,8 0,50,11,4
04.21.09Ov. LVB ontvangsten0,0   1,4
Totaal27,60,03,30,332,6

05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden

Algemeen

Artikel 05.01 Personeel en materieel directoraat-generaal scheepvaart en maritieme zaken

a. Toelichting

Op dit artikel worden de ontvangsten geraamd die betrekking hebben op zowel actief regulier personeel als overige personele aangelegenheden alsmede alle overige ontvangsten die verband houden met het (ambtelijk) apparaat van DGSM.

De ten opzichte van de oorspronkelijke raming verkregen meer-inkomsten hebben hierop betrekking.

b. Onderdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1 mln.)

05.01Pers. en mat. DGSMBegroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
05.01.01Actief reg. personeel0,20,30,2–0,00,7
05.01.02Ov.pers. ontvangsten0,1  0,10,2
05.01.03Materieel0,20,1 0,40,7
Totaal0,50,40,20,51,6

Artikel 05.05 BV Loodswezen

a. Toelichting

In de begroting was voorzien in de invoering van een tarief voor het verstrekken van individuele verkeersbegeleiding (VBS) per begin 1995.

Door vertraging hiervan naar 1 oktober, is het Loodswezen conform afspraken volgens een verdeelsleutel loodsgelden blijven afdragen in deze periode.

b. Onderverdeling in artikelonderdelen

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 mln.)

  Begroting 1995Eerste wijz.Tweede wijz.Derde wijz.Realisatie
05.05.01FLO12,0  0,012,0
05.05.02Annuïteit  0,00,0
05.05.03Overige ontvangsten 19,90,019,9
Totaal12,00,019,90,031,9

Mobiliteit

Artikel 05.10 Verkeersregeling zeescheepvaart

a. Toelichting

Voor een nadere uiteenzetting met betrekking tot de verschillende oorzaken die ten grondslag liggen aan de relatief forse bijstelling van de inkomstenraming, wordt kortheidshalve verwezen naar het gestelde onder het overeenkomstige uitgavenartikel (ondermeer VBS-tarief, bijdragen NNVO, verrekening met België).

Artikel 05.11 Vaarwegmarkeringsdienst

a. Toelichting

Door gebruik te maken van het in 1995 geïntroduceerde VOORS (voortgangsregistratiesysteem) kunnen facturen voor uitgevoerde werkzaamheden eerder worden verzonden en is de bewaking van uitstaande vorderingen efficiënt georganiseerd. Mede hierdoor en door de grotere omvang van schadevaringen zijn er hogere ontvangsten gegenereerd.

Veiligheid in verkeer en vervoer

Artikel 05.21 Scheepvaartinspectie

a. Toelichting

Het aantal door de Scheepvaartinspectie (SI) in 1995 geïnspecteerde Koopvaardijschepen is ondermeer beïnvloed door de invoering van het Harmonised System of Survey and Certification.

Voor de overige afwijkingen tussen realisatie en planning, met betrekking tot het aantal door de SI uitgevoerde werkzaamheden, is niet direct een verklaring te geven. Opmerkelijk is de toeneming van het aantal geïnspecteerde schepen in verband met nieuwbouw/verbouw en overneming.

b. Volume- en prestatiegegevens

Prestatiegegevens (in aantallen)

 Raming 1995Realisatie 1995
1 Inspecties en certificeringen  
– inspecties koopvaardij2 7002 777
– typekeuringen koopvaardij350495
– inspecties visserijschepen1 9502 861
– inspecties binnenvaart2 7002 664
– keuringen van tekeningen20 00020 802
   
2 Metingen  
– internationale zeemetingen350563
– metingen binnenvaartvrachtschepen400505
– metingen binnenvaart niet-vrachtschepen200270
– nationaliteitsregistraties400474
– afgifte zeebrieven640632
– teboekstellingen1 4501 759
– bijzondere werkzaamheden10099
   
3 Examenactiviteiten  
– examens750754
– monsterboekjes4 2002 527
– af- en aanmonsteringen55 00054 556
– vaarbevoegdheidsbewijzen2 7002 829
– Rijnschipperspatenten400346
– radarpatenten500300

06 Telecommunicatie en postzaken

Algemeen

Artikel 06.01 Personeel en materieel hoofddirectie telecommunicatie en post

a. Toelichting

De raming van de ontwerp-begroting is ruimschoots gerealiseerd door de ontvangst van een aantal incidentele baten, zoals een bijdrage van KPN in de in 1994 voor de beursgang gemaakte kosten, een bijdrage van de Nederlandse Antillen in de ITU-contributie, een terugbetaling door de UPU naar aanleiding van een te hoge bijdrage in 1994 en de bijdrage van het ministerie van Defensie in de kosten van crisisbeheersing.

Voorwaarden scheppen

Artikel 06.11 Herplaatsing aandelen KPN

a. Toelichting

Van de totale opbrengst van de herplaatsing van de KPN-aandelen (f 6,1 mlrd.) is ongeveer f 3,5 mlrd. gestort in het Fonds economische structuurversterking, f 2,4 mlrd. is ten gunste gebracht van de incidentele tekortreductie in 1995 van de rijksoverheid en f 0,2 mlrd. is gereserveerd voor de aanleg van groene overgangsgebieden Schiphol en de realisering van de ecologische hoofdstructuur.

Artikel 06.13 KPN

a. Toelichting

De hogere winst van KPN over 1994 en over het eerste halfjaar van 1995 hebben, ondanks de verkoop van Staatsaandelen geleid tot een hoger dividend.

Daarnaast was in 1994 vertraging in de terugvorderingsprocedure met betrekking tot de dividendbelasting ontstaan, waardoor deze terugbetaling eerst in 1995 werd ontvangen.

08 Rijksdienst voor het wegverkeer

Algemeen

Artikel 08.01 Personeel en materieel rijksdienst voor het wegverkeer

a. Toelichting

Op dit artikel worden de ontvangsten geraamd die voortvloeien uit personele en materiële aangelegenheden van de RDW.

De beperkte meerontvangst betreft ondermeer een hogere terugbetaling van uitkeringen voor langdurig zieken alsmede gaat het om de doorberekening van werkzaamheden ten aanzien van SELA, exportverklaringen en milieukeuringen.

Veiligheid in verkeer en vervoer

Artikel 08.10 Toezicht en keuringen motorvoertuigen

a. Toelichting

De gegenereerde inkomsten uit de toezicht- en keuringstaken zijn in haar totaliteit nagenoeg gerealiseerd.

Wel is er sprake van afwijkingen tussen de verschillende soorten informatie; een volledig specificatie hiervan is onder b. verstrekt. De volgende ontwikkelingen kunnen worden gesignaleerd.

Met name door een (verdere) stijging van het aantal Europese invoerkeuringen is het aantal uitgevoerde kentekenonderzoeken hoger uitgekomen.

Ook met betrekking tot de opbrengsten uit de afmeldingen APK II (personenvoertuigen) geldt dat deze zich positief hebben ontwikkeld. Oorzaak is een toeneming van het aantal keuringsplichtige voertuigen.

Alhoewel het aantal periodieke keuringen dat nog door de RDW zelf wordt uitgevoerd over de hele linie is gedaald, is een stijgende tendens zichtbaar bij de VLG-keuringen. Dit als gevolg van een toeneming van dit type voertuigen.

Tenslotte doet zich bij diverse productgroepen een stijging (certificaten, goedkeuringen, kenteken/registratiebewijzen, overige groepen) danwel een daling (testen, ontheffingen en COP) voor. In het algemeen kan worden geconstateerd dat met een te optimistische blik naar 1995 is gekeken. Er is bijvoorbeeld in enkele gevallen uitgegaan van wetgeving die uiteindelijk niet kon worden gerealiseerd, waardoor in 1995 de oude (lagere) tarieven in rekening moesten worden gebracht.

Wat betreft de sector ontheffingen geldt dat hier een tariefsverlaging heeft plaatsgevonden.

b. Volume- en prestatiegegevens

De hieronder vermelde aantallen en bedragen geven een globale indicatie.

Geraamde en gerealiseerde aantallen (x 1 000) en opbrengsten (x f 1 000) voor 1995

Soort informatieGeraamd aantalTariefGeraamde opbrengstGerealiseerd aantalGerealiseerde opbrengst
Typekeuringen nationaal/intern.18div.5 60012,76 710
Typekeuring SB. in voertuig0,163 850,0061400
Inricht.keuring VLG1272,002721,3712
Inricht.keuring ATP1654,006541,1363
Inricht.keuring pers.1218,002180,8467
Keuringsond.bijz. voertuigen377,332328,1678
Keuringsond.zware voertuigen24101,502 43630,93 100
Keuringsond.lichte voertuigen8170,505 7101119 400
Periodieke keuring taxi's1270,508620,14
Periodieke keuring ambulances1,370,50930,81
Periodieke keuring LPG2261,001 34212,6950
Periodieke keuring APK II791,656482,6207
Periodieke keuring autobussen11144,001 673121 784
Periodieke keuring VLG1025,002507,4925
Periodieke keuring APK I1155,691700,899
Eerste schouw APK11 035,001 0350,3280
Abonn. APK9,7380,003 70093 400
Erkenningen Snelheidsbegrenzer1,1400,004400,116
Afmeldingen APK4 5556,3028 6985 06935 483
Afmeldingen Snelheidsbegrenzer15012,001 80028,7340
Overige inkomsten    5 335
Totaal  56 447 70 254

Voorwaarden scheppen

Artikel 08.20 Informatieverstrekking motorvoertuigen en rijbewijzen

a. Toelichting

Op dit artikel worden door de RDW de met de informatieverstrekking uit haar registers gepaard gaande ontvangsten geraamd en verantwoord. Tevens komen hier die ontvangsten tot uiting die voortvloeien uit de afgifte van rijbewijzen aan niet in Nederland woonachtige personen.

De oorzaak van de hogere opbrengst over 1995 is voornamelijk gelegen in een groter beroep op het omwisselen van buitenlandse rijbewijzen. Een specifieke reden hiervoor is niet direct aan te geven.

b. Volume- en prestatiegegevens

In het volgende overzicht worden de verschillen tussen de in de oorspronkelijke begroting geraamde ontvangsten en de realisatie per soort informatie gespecificeerd. De vermelde aantallen geven een globale indicatie.

Geraamde en gerealiseerde aantallen (x 1 000) en opbrengsten (x f 1 000) voor 1995

Soort informatieGeraamd aantalTariefGeraamde opbrengstGerealiseerd aantalGerealiseerde opbrengst
Departementale rijbew.242,50851,877
Buitenl.omgew.rijbew./gemeenten35210,003 5234754 755
Info kentekenregister part.1007,30730136991
Info kentekenregister RAI2 2000,224844 468983
Info WAM part./verz.908,7578081699
Info kentekenregister CBS100 000nvt240 300
Overig  0 303
WAM verz.hulp130,7629 199
Totaal  5 871 8 307

Artikel 08.21 Afgifte documenten door de RDW en de PTT

a. Toelichting

De gerealiseerde ontvangsten uit de afgifte van documenten zijn uiteindelijk fors hoger uitgevallen dan aanvankelijk geraamd.

Met name de per 1 april van kracht geworden nieuwe Wet op de huderschapsbelasting (HSB) is verantwoordelijk voor de niet geraamde inkomsten uit schorsingen; tegen betaling kan men tijdelijk worden ontheven (schorsing) van de betalingsplicht voor het MRB.

Verder is op basis van de nieuwe Wegenverkeerswet (WVW) een erkenningsregeling ingevoerd ten behoeve van het in de bedrijfsvoorraad opnemen van voertuigen. De verstrekking van de erkenning en het toezicht op de naleving van de procedure hebben geleid tot niet voorziene inkomsten.

Tenslotte geldt dat er aanzienlijk meer kentekenbewijzen zijn verkocht en dat de hausse in de spoedafgiftes van registratiedocumenten rond de zomer van 1995 mede goed was voor de meevallende opbrengsten.

b. Prestatie- en volumegegevens

Uit de onderstaande tabel blijkt per soort het aantal gerealiseerde verstrekkingen alsmede de verschillen ten opzichte van de raming in de oorspronkelijke begroting.

Geraamde en gerealiseerde aantallen (x 1 000) en opbrengsten (x f 1 000) voor 1995

Soort informatieGeraamd aantalTariefGeraamde opbrengstGerealiseerd aantalGerealiseerde opbrengst
Kentekenreg.bewijs deel III (RDW)6 49422,00142 8886 672146 794
Kentekenreg.bewijs deel III (PTT)37022,008 14046410 208
Kentekenreg.bewijs deel III (PTT)23033,507 7052809 370
Spoedafgifte registratiedoc.10250,002 500153 377
Duplicaat kentekenbewijzen6860,004 0801217 263
Reg.bewijs aanhangers/opleggers5593,255 129434 028
Reg.bewijs motorboten1847,5085511543
Afgifte ontheffingen langlopende665,003900
Afgifte ontheffingen kortlopende24125,003 0001 941
Afgifte ontheffingen o.b.v. bemiddeling545,002250
Bedrijfsvoorraden 03 604
Schorsingen 010 457
Overig 0 
Totaal  174 912 197 585

2. Saldibalans per 31 december 1995 van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) en de bij die saldibalans behorende toelichting

Activa: 
Begrotingsuitgavenf  7 820 352 762,88
Begrotingsuitgaven 1994f  8 587 398 708,99
Liquide middelenf    48 861 243,47
Intra-comptabele vorderingenf    11 663 742,78
Extra-comptabele vorderingenf   162 724 030,09
Deelnemingenf  5 212 899 020,00
Leningen u/gf  3 104 690 096,10
Voorschottenf  1 342 487 509,17
Tegenrekening extra-comptabele schuldenf    2 483 117,41
Tegenrekening leningen o/gf   100 325 740,55
Tegenrekening openstaande verplichtingenf  4 848 973 000,00
Tegenrekening garantieverplichtingenf  1 507 814 867,05
Totaal-activaf 32 750 673 838,49
  
  
Passiva:  
Begrotingsontvangstenf  4 960 986 162,41
Begrotingsontvangsten 1994f  7 181 554 033,66
Rekening-courant Ministerie van Financiënf  3 662 190 966,01
Ministerie van Financiën, overlopende postenf     198 083,04
Sluitrekening met Infrastructuurfondsf   602 494 867,47
Intra-comptabele schuldenf    60 852 345,53
Extra-comptabele schuldenf    2 483 117,41
Leningen o/gf   100 325 740,55
Openstaande verplichtingenf  4 848 973 000,00
Openstaande garantieverplichtingenf  1 507 814 867,05
Tegenrekening extra-comptabele vorderingenf   162 724 030,09
Tegenrekening deelnemingenf  5 212 899 020,00
Tegenrekening leningen u/gf  3 104 690 096,10
Tegenrekening voorschottenf  1 342 487 509,17
Totaal-passivaf 32 750 673 838,49
  

2.1 Inleiding

2.1.1 Algemeen

In het afgelopen jaar is ten aanzien van een aantal onderwerpen met betrekking tot het financieel beheer sprake geweest van nieuwe ontwikkelingen. Zo is, om een eenduidige interpretatie van het begrip voorschotten te bewerkstelligen, in mei 1995 de aanschrijving «voorschotten» vervaardigd. Met deze aanschrijving is een betere vastlegging, beheersing en verantwoording van de voorschotten gerealiseerd.

Om een uniforme wijze van administreren te bevorderen is ultimo september 1995 ook de aanschrijving «vorderingenbeheer» uitgevaardigd.

Gelijktijdig is, als extra ondersteuning, een «handreiking vorderingenbeheer» ontwikkeld.

Tijdens de periodiek te houden toezichtgesprekken met de directoraten-generaal/hoofddirecties is in 1995 aan het kasbeheer, als een van de aspecten van het financieel beheer, apart aandacht besteed. Daar als gevolg van het decentraal management een andere invulling aan het kasbeheer wordt gegeven en door het in gebruik nemen van het Financieel Administratief Systeem (FAIS) andere werkwijzen zijn geïntroduceerd, is recentelijk de projectgroep «Betalingsorganisatie» opgericht.

Deze projectgroep zal nadere regelgeving ontwikkelen, die past binnen het door het ministerie van Financiën uit te brengen «Besluit kasbeheer».

Het kader van de beleids-, begrotings- en verantwoordingscyclus wordt gevormd door de «Aanschrijving BBV-cyclus».

Mede als gevolg van de in 1995 veranderde begrotingsmethodiek is deze aanschrijving geactualiseerd. Ook de tot deze aanschrijving behorende handleiding, die een hulpmiddel is bij het opstellen van het Jaarverslag Financiële Verantwoording, is aangepast.

Doordat het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) met ingang van 1 januari 1995 de agentschapstatus bezit, heeft dit zijn invloed gehad op de samenstelling van de openstaande saldi per 31 december 1995. Echter een aantal meteorologische aangelegenheden is onder de directe verantwoordelijkheid van het ministerie gebleven. De daarvoor benodigde administratie wordt door het agentschap gevoerd en is in deze verantwoording onder de noemer «meteorologische aangelegenheden» weergegeven. Ook voor de verantwoording over 1996 zal de samenstelling van de openstaande saldi wijzigen. Dit omdat de directie Operationele Zaken van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post (HDTP/OZ) per 1 januari 1996 als het agentschap Rijksdienst voor Radiocommunicatie verder is gegaan en het voornemen bestaat, dat de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) als een Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) zal gaan optreden.

2.1.2 Samenstelling

Na een lange discussie over de interpretatie van de regelgeving is er ten aanzien van het samenstellen van de saldibalans duidelijkheid gekomen.

In situaties waarin een minister meer dan één begroting beheert, in ons geval Verkeer en Waterstaat (XII) en Infrastructuurfonds, moet per begroting een saldibalans worden opgesteld.

Om aan de wens van afzonderlijke saldibalansen tegemoet te komen is een tweetal overzichten opgesteld.

Daarbij wordt gebruik gemaakt van de in de verplichtingenadministratie van het FAIS vastgelegde gegevensstructuur, waarin voor iedere begroting afzonderlijk een hoofdstuknummer is opgenomen.

De posten die niet zondermeer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans behorend tot de begroting van Verkeer en Waterstaat (XII).

Daarmee is de saldibalans conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie (RDB) samengesteld. Uitzondering daarop zijn de leningen en de openstaande garantieverplichtingen die, hoewel zij een onderdeel vormen van de extra-comptabele vorderingen en schulden, respectievelijk de openstaande verplichtingen, omwille van de overzichtelijkheid, afzonderlijk worden gepresenteerd.

2.2 Activa

2.2.1 Begrotingsuitgaven

Begrotingsuitgaven f 7 820 352 762,88

De begrotingsuitgaven van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) komen overeen met de rekening en zijn artikelgewijs verdeeld in kolom 5 (realisatie) van de rekening van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII), onderdeel uitgaven en verplichtingen, welke rekening als staat bij de financiële verantwoording behoort.

Begrotingsuitgaven 1994 f 8 587 398 708,99

De begrotingsuitgaven van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) dienstjaar 1994 komen overeen met de rekening over dienstjaar 1994.

Deze uitgaven zijn nog niet met het ministerie van Financiën verrekend.

2.2.2 Liquide middelen f 48 861 243,47

De rekening liquide middelen is samengesteld uit de kassaldi van de kasbeheerders, de aan de kasvoorschothouders verstrekte gelden, alsmede de saldoregulatie van het betalingsverkeer, welke niet meer op 29 december 1995 heeft plaatsgehad, maar eerst op 2 januari 1996 met Financiën is verrekend.

Een ontvangst op 29 december 1995 ad. f 45,7 mln. van de Stichting Geluidsisolatie Schiphol, inzake een afrekening over de periode januari tot en met november 1995 en een ontvangst ad. f 1,2 mln. in het kader van de geluidshinderheffing van de N.V. Luchthaven Schiphol maken deel uit van dit saldo.

Daar het Rijksinstituut voor Kust en Zee veelvuldig opdrachten in samenwerking met andere internationale partners voor de Europese Gemeenschap uitvoert, wordt een ECU-rekening aangehouden.

Het saldo bedroeg per 29 december 1995 f 1,4 mln.

2.2.3 Intra-comptabele vorderingen f 11 663 742,78

Onder de intra-comptabele vorderingen zijn bedragen opgenomen die niet ten laste van de begroting zijn gebracht. Dit omdat de verwachting bestaat dat deze met derden kunnen worden verrekend of omdat zij niet tot de taakuitoefening van het ministerie van Verkeer en Waterstaat behoren. Deze intra-comptabele vorderingen kunnen allen als direct opeisbare vorderingen worden beschouwd.

Nadere detaillering

In tabel 1 wordt een nadere detaillering gegeven van de aantallen intra-comptabele vorderingen, verdeeld naar dienstonderdeel en ouderdom. Kolom 2 geeft het totaal aantal vorderingen dat op 31 december 1995 openstaat.

Kolom 3 geeft inzicht in het aantal vorderingen dat 1 jaar of korter openstaan.

Terwijl kolom 4 het aantal vorderingen presenteert, dat langer dan 1 jaar openstaat.

Dienstonderdeel:Totaal aantal posten per 31-12-1995 openstaand:Aantal posten ≤ 1 jaar openstaand:Aantal posten > 1 jaar openstaand:
Centrale Diensten52520
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat360250110
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst220
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken465272193
Hoofddirectie Telecommunicatie en Post76760
Totaal-generaal:955652303

Tabel 1: Openstaande intra-comptabele vorderingen (aantallen en ouderdom)

Met tabel nummer 2, wordt inzicht verschaft in de openstaande totaalbedragen van de intra-comptabele vorderingen, verdeeld naar dienstonderdeel. Kolom 2 geeft informatie over het totaalbedrag per 31 december 1995 dat openstaat.

De kolommen 3 en 4 geven informatie over de ouderdom.

Dienstonderdeel:Totaalbedrag per 31-12-1995:Openstaand bedrag ≤ 1 jaar:Openstaand bedrag > 1 jaar:
Centrale Dienstenf 2 038 093,70f 2 038 093,70f 0,00
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaatf 7 881 024,37f 3 033 934,03f 4 847 090,34
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienstf 27 375,40f 27 375,40f 0,00
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zakenf 1 707 130,15f 1 093 437,84f 613 692,31
Hoofddirectie Telecom- municatie en Postf 10 119,16f 10 119,16f 0,00
Totaal-generaal:f 11 663 742,78f 6 202 960,13f 5 460 782,65

Tabel 2: Openstaande intra-comptabele vorderingen (totaalbedragen en ouderdom)

Specifieke toelichting

– Centrale diensten

Dit saldo is onder andere samengesteld uit een vordering ten bedrage van f 1,7 mln. die betrekking heeft op de voorgeschoten salarisbetalingen over de maanden oktober, november en december 1995 aan de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV, die op 31 december 1995 nog van deze stichting moest worden ontvangen.

– Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Het saldo wordt onder andere gevormd door uitgaven ten behoeve van geluidsaneringsprojecten die zijn verricht voor het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ad. f 5,0 mln. die nog moesten worden verrekend.

Daarnaast heeft een bedrag van f 0,6 mln. betrekking op aan derden in rekening gebrachte belastingen.

– Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken

Het bedrag aan vorderingen is volledig toe te schrijven aan de administratie die het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken voert voor Port State Control (PSC).

Het secretariaat van dit orgaan, dat bestaat uit een samenwerking van zestien landen, doet uitgaven ten behoeve van PSC.

Het directoraat-generaal verleent het secretariaat faciliteiten, inzake het verrichten van betalingen en het administreren daarvan.

2.2.4 Extra-comptabele vorderingen f 162 724 030,09

De extra-comptabele vorderingen hebben betrekking op vorderingen welke voortvloeien uit uitgaven die ten laste van de begroting zijn gebracht en nog met derden zullen moeten worden verrekend.

Deze extra-comptabele vorderingen kunnen grotendeels als direct opeisbare vorderingen worden beschouwd. Daar waar sprake is van dubieuze vorderingen of op termijn opeisbare vorderingen is dit expliciet vermeld.

Ook is hierin een niet noemenswaardig aantal en bedrag aan vorderingen begrepen dat, op derdenrekeningen is geboekt (intra-comptabel), maar vanuit beheersmatig oogpunt, ook in de debiteuren-administratie is vastgelegd.

Doordat bij het factureren van deze vorderingen automatisch boekingen worden gegenereerd, heeft dit gevolgen voor het openstaande saldo van de extra-comptabele vorderingen.

Nadere detaillering

De aantallen van de extra-comptabele vorderingen zijn in tabel 3 per dienstonderdeel gespecificeerd, waarbij in de kolommen 3 en 4 de ouderdom is weergegeven.

Dienstonderdeel:Totaal aantal posten per 31-12-1995 openstaand:Aantal posten ≤ 1 jaar openstaand:Aantal posten > 1 jaar openstaand:
Centrale Diensten1168234
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat3 8222 4771 345
Directoraat-Generaal voor het Vervoer541223318
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst413265148
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken2 4511 3011 150
Rijksdienst voor het Wegverkeer4 1433 561582
Meteorologische Aangelegenheden404
Hoofddirectie Telecommunicatie en Post6 6221 0585 564
Totaal-generaal:18 1128 9679 145

Tabel 3: Openstaande extra-comptabele vorderingen (aantallen en ouderdom)

Met tabel nummer 4, wordt inzicht verschaft in de openstaande totaalbedragen van de extra-comptabele vorderingen, verdeeld naar dienstonderdeel. Kolom 2 geeft informatie over het totaalbedrag per 31 december 1995 dat openstaat.

De kolommen 3 en 4 geven informatie over de ouderdom.

Dienstonderdeel:Totaalbedrag per 31-12-1995:Openstaand bedrag ≤ 1 jaar:Openstaand bedrag > 1 jaar:
Centrale Dienstenf 3 663 695,83f 3 561 035,99f 102 659,84
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaatf 49 404 702,18f 20 913 003,92f 28 491 698,26
Directoraat-Generaal voor het Vervoerf 5 133 752,02f 466 574,66f 4 667 177,36
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienstf 2 263 659,16f 1 833 519,82f 430 139,34
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zakenf 83 880 895,46f 8 624 338,92f 75 256 556,54
Rijksdienst voor het Wegverkeerf 13 437 124,26f 12 922 401,08f 514 723,18
Meteorologische aangelegenhedenf 2 612 311,60f 0,00f 2 612 311,60
Hoofddirectie Telecommunicatie en Postf 2 327 889,58f 799 992,76f 1 527 896,82
Totaal-generaal:f 162 724 030,09f 49 120 867,15f 113 603 162,94

Tabel 4: Openstaande extra-comptabele vorderingen (totaalbedragen en ouderdom)

Specifieke toelichting

– Centrale Diensten

Een vordering ad. f 3,5 mln. op het Zelfstandig Bestuursorgaan Luchtverkeersbeveiliging (ZBO LVB), inzake in 1995 gedane betalingen met betrekking tot diverse ontslaguitkeringen aan voormalige medewerkers van dit orgaan, vormt een belangrijk deel van deze post.

– Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Om de oeververbindingen van de Westerschelde op peil te houden worden uitgaven gedaan die voor 75% worden doorberekend aan België.

Een vordering van f 3,6 mln. staat nog open bij de Antwerpse Zeedienst.

Het ministerie van Vlaamse gemeentes in België draagt bij in de schelderadarwerkzaamheden. Per 31 december 1995 staat nog een bedrag ad. f 2,1 mln. als vordering open.

Binnen Europa is een Rijnzoutverdrag tot stand gekomen. De bijdragen van Duitsland en Frankrijk, tezamen een bedrag van f 9,7 mln., staan nog als vordering open.

In het kader van het onderhoud van hoofdwaterkeringen zijn in de jaren 1988 tot en met 1992 bijdragen verstrekt aan de provincie Noord-Brabant.

Dientengevolge is een vordering ontstaan op deze provincie ad. f 0,6 mln.

Het herstel als gevolg van schadevaringen aan rijksvaarwegen leidt tot een groot bedrag aan vorderingen die verhaald worden op de veroorzakers. Zo is als gevolg van een schadevaring door het schip «Pioner» een vordering ontstaan ad. f 1,3 mln.

Bij de aanleg van een havenmond bij Middelplaat wordt door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een bijdrage geleverd. Als gevolg daarvan staat per 31 december 1995 nog een vordering open van f 0,9 mln.

Voor de bestrijding van olie- en andere verontreiniging op zee geldt dat de daaraan verbonden kosten geheel door de vervuilers, voorzover deze zijn te achterhalen, worden gedragen. Als gevolg daarvan staat aan vorderingen op diverse rederijen een bedrag van circa f 12,7 mln. open.

Een vordering op Nordfrakt te Noorwegen ad. f 7,5 mln. vormt een belangrijk deel van dit bedrag.

Een aantal vorderingen, voor een gezamenlijk bedrag van f 2,7 mln., kan als dubieus worden beschouwd.

– Directoraat-Generaal voor het Vervoer

Vorderingen voor een bedrag ad. f 4,9 mln. zijn ontstaan als gevolg van de regeling oud-voor-nieuw, welke tot doel heeft het in de vaart brengen van nieuwe tonnage in de binnenscheepvaart te ontmoedigen. Dit door het heffen van een speciale bijdrage of het laten slopen van gelijkwaardige tonnen laadvermogen. Hieronder bevindt zich een vijftal grote vorderingen, tot een gezamenlijk bedrag van f 3,6 mln., waarvan de inbaarheid nagenoeg als nihil kan worden beschouwd.

– Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst

Deze post bestaat voornamelijk uit vorderingen als gevolg van afgegeven vergunningen, type-certificaten, erkenningen, luchtvaartbewijzen, ontheffingen en afgenomen examens met betrekking tot de luchtvaart.

– Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken

Een belangrijk deel van de vorderingen van het directoraat-generaal wordt gevormd door terug te vorderen bedragen voortvloeiende uit de Investeringspremie-regeling Zeescheepvaart (IPZ).

Hierin is tevens een totaalbedrag begrepen van f 44,6 mln. dat als dubieus wordt aangemerkt. Het betreffen veelal vorderingen op rederijen die reeds lange tijd in staat van faillissement verkeren.

De kans op enige uitkering uit de boedel is nihil, zodat in de meeste gevallen geen sprake zal zijn van enige terugbetaling.

Eveneens bevindt zich onder deze post een vordering ter grootte van f 18,0 mln. op het geprivatiseerde Loodswezen, inzake het «functioneel leeftijdsontslag». Er is overeengekomen dat de bedragen voor het functioneel leeftijdsontslag jaarlijks zullen worden terugbetaald. Naar verwachting zal deze post in 1997 zijn afgewikkeld.

– Rijksdienst voor het Wegverkeer

Een groot deel van deze post (f 7,8 mln.) is het gevolg van de dienstverlening door deze dienst. Daarnaast heeft een bedrag van f 0,8 mln. betrekking op het instandhouden en het beheer van het Centrale Register Rijbewijzen (CRR). De aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) doorberekende kosten over de maanden november en december 1995 moeten nog worden ontvangen.

Tevens is een tweetal vorderingen onder deze post opgenomen op PTT Post B.V. voor een gezamenlijk bedrag ad. f 4,2 mln., die voortvloeien uit de door deze debiteur verrichte loketdiensten over de maanden november en december 1995, zoals de afgiften van delen III.

In deze post is ook een bedrag van f 0,4 mln. begrepen dat, als gevolg van faillissementen, als oninbaar kan worden beschouwd.

– Meteorologische aangelegenheden

Deze vorderingen betreffen de voorfinanciering van het ruimtevaartprogramma ENVISAT-1 ten behoeve van het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij. De afrekening zal in delen plaatshebben en naar verwachting in 1996 zijn afgewikkeld.

– Hoofddirectie Telecommunicatie en Post

De vorderingen komen voort uit de machtigingen verleend in het kader van de Wet op de Telecommunicatie Voorziening (WTV).

Onder deze vorderingen, die veelal bestaan uit kleine bedragen, bevindt zich een aantal vorderingen, voor een gezamenlijk bedrag ad. f 1,2 mln. dat, ondanks een strak incassobeleid, als dubieus moet worden aangemerkt en waarvan de kans op invordering als nihil kan worden beschouwd.

2.2.5 Deelnemingen f 5 212 899 020,00

De verworven aandelen door de Staat der Nederlanden in privaatrechtelijke ondernemingen en nationale instellingen zijn, conform het gestelde in de RDB, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd.

Nadere detaillering

Met tabel 5 wordt inzicht verkregen in de deelnemingen in privaatrechtelijke ondernemingen en nationale instellingen door het ministerie van Verkeer en Waterstaat per 31 december 1995.

Dienstonderdeel:Bedragen:
Directoraat-Generaal voor het Vervoerf 1 625 048 000,00
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienstf   930 844 020,00
Hoofddirectie Telecommunicatie en Postf 2 657 007 000,00
Totaal-generaal:f 5 212 899 020,00

Tabel 5: Deelneming in privaatrechtelijke ondernemingen en nationale instellingen.

Specifieke toelichting

– Directoraat-Generaal voor het Vervoer

N.V. Nederlandse Spoorwegen f 1 449 738 000,00

N.V. Verenigd Streekvervoer Nederland –  175 310 000,00

f 1 625 048 000,00

In 1991 werd met de N.V. Nederlandse Spoorwegen overeenstemming bereikt over de financiering van de N.V. Nederlandse Spoorwegen voor de middellange termijn, ten behoeve van het reizigersvervoer.

De afspraken houden in dat aan de N.V. Nederlandse Spoorwegen voldoende financiële middelen ter beschikking worden gesteld voor de instandhouding van het reizigersbedrijf. Een jaarlijkse uitbreiding van het geplaatste aandelenkapitaal maakt hiervan deel uit.

In 1995 werd de uitbreiding vastgesteld op f 169,3 mln.

Ter versterking van de solvabiliteit van N.V. Verenigd Streekvervoer Nederland (VSN) is vanaf 1992 gedurende zeven jaar een bedrag van f 40,0 mln. beschikbaar gesteld in de vorm van aandelenkapitaal.

Dit was noodzakelijk om aan de solvabiliteitseisen van de financieringsinstellingen voor het aantrekken van vreemd vermogen te kunnen voldoen, sinds de overheid geen staatsgarantie meer op leningen van het streekvervoer verstrekt. Voor het jaar 1995 heeft een laatste storting plaatsgevonden ter uitbreiding van het aandelenkapitaal met f 43,4 mln.

Dit omdat de rijksoverheid vanuit haar positie van aandeelhouder tot de conclusie is gekomen dat de solvabiliteitspositie van VSN inmiddels sterk genoeg is om ook zonder verdere kapitaaldotaties tegen marktconforme tarieven geld aan te trekken. Het gevolg daarvan is dat vanaf 1996 geen verdere kapitaaldotaties aan VSN zullen worden verstrekt.

– Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst

N.V. Koninklijke Luchtvaart Mij. f 787 915 020,00

N.V. Luchthaven Schiphol  –129 880 000,00

Groningen Airport Eelde N.V. – 7 360 000,00

N.V. Luchthaven Maastricht  – 5 346 000,00

N.V. Luchtvaartterrein Texel – 343 000,00

f 930 844 020,00

De stand van de opgenomen deelnemingen is ongewijzigd ten opzichte van de saldibalans over dienstjaar 1994.

– Hoofddirectie Telecommunicatie en Post

Koninklijke PTT Nederland N.V. f 2 656 417 000,00

N.V. Nederlandse Omroepzender Mij. – 590 000,00

f 2 657 007 000,00

De deelneming in het aandelenkapitaal van de Koninklijke PTT Nederland N.V. bedroeg oorspronkelijk f 4,0 mld.

Echter als gevolg van de verkoop van een eerste tranche in 1994 van 138 150 000 aandelen, gevolgd door de verkoop van een tweede tranche in 1995 van 115 000 000 aandelen, alsmede de overeengekomen conversie in 1994 van de leningen A en B in 6 047 381 aandelen, is de deelneming in het aandelenkapitaal van de Koninklijke PTT Nederland N.V. met een bedrag van per saldo f 1,3 mld. afgenomen.

2.2.6 Leningen u/g f 3 104 690 096,10

De door het ministerie van Verkeer en Waterstaat verstrekte geldleningen (niet zijnde voorschotten) worden afzonderlijk weergegeven.

Gezien het specifieke karakter van deze leningen kunnen zij, zowel als op korte termijn opeisbare vorderingen, als op lange termijn opeisbare vorderingen worden beschouwd.

Nadere detaillering

Door middel van tabel 6 wordt, per dienstonderdeel, inzicht gegeven in de leningen u/g, welke door het ministerie in dienstjaar 1995 of voorgaande jaren zijn verstrekt.

Dienstonderdeel:Bedragen:
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienstf 145 623 429,40
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zakenf 1 400 000,00
Hoofddirectie Telecommunicatie en Postf 2 957 666 666,70
Totaal-generaal:f 3 104 690.096,10

Tabel 6: Leningen u/g.

Specifieke toelichting

– Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst

Bij de verzelfstandiging van de directie Luchtverkeersbeveiliging (LVB) per 1 januari 1993, is onder meer afgesproken, dat het saldo van de over te dragen activa en passiva zal worden gefinancierd door middel van een door de Staat der Nederlanden aan het Zelfstandig Bestuursorgaan Luchtverkeersbeveiliging (ZBO LVB) te verstrekken lening.

Deze lening is opgebouwd uit een drietal onderdelen. De omvang en voorwaarden van deze onderdelen zijn in de op 26 september 1994 gesloten leen-overeenkomst als volgt vastgesteld.

Een bedrag van f 97,2 mln., rentedragend en aflosbaar met een looptijd van 10 jaar, derhalve aflopend aan het eind van het jaar 2002, met een rentepercentage van 8,5%, af te lossen op annuïteitenbasis. Het restantbedrag bedraagt per 31 december 1995 f 75,8 mln.

Een bedrag van f 48,6 mln., rentedragend en niet aflosbaar gedurende 10 jaar. Na afloop van deze 10 jaar kunnen de condities opnieuw worden vastgesteld. De rente bedraagt 8,5%.

Een bedrag van f 14,6 mln., niet rentedragend en niet aflosbaar, en direct opeisbaar bij een voorgenomen opheffing, overname of fusie van de ZBO LVB.

Als gevolg van de privatisering van de Rijksluchtvaartschool (RLS) is er een bedrag opgenomen ter financiering van de verschuldigde eigen bijdrage in de opleidingskosten door leerlingen van deze school. Van deze lening, waarop in 1995 voor een bedrag van f 0,9 mln. is afgelost, bedraagt het restantbedrag per 31 december 1995 f 4,4 mln. en is de looptijd tot het jaar 2002.

De waarde benadert grotendeels de werkelijke waarde van deze leningen.

Daarnaast maakt een in 1994 aan de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartgeneeskundig Centrum (NLRGC) verstrekte lening deel uit van deze post. In deze door de ministeries van Defensie en Verkeer en Waterstaat gezamenlijk verstrekte kapitaalinjectie, ter grootte van f 4,3 mln., neemt eenieder voor 50% deel. Deze kapitaalinjectie heeft tot doel de financiële basis te saneren, zodat de stichting in staat is te kunnen functioneren zonder financiële hulp van de overheid, dat wil zeggen op basis van geleverde diensten.

Deze lening is renteloos en in beginsel niet aflosbaar.

– Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken

Op advies van de Adviescommissie Maritieme Onderzoekinfrastructuur (ACMOI) is door de ministeries van Economische Zaken, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Verkeer en Waterstaat in 1993 een renteloze lening verstrekt aan het Maritiem Research Instituut (MARIN) als overbruggingssteun. De lening van het ministerie van Verkeer en Waterstaat bedraagt f 1,4 mln.

Conform de gemaakte afspraken en de aan de lening verbonden voorwaarden, vervaardigt het MARIN een business-plan. Nadat alle betrokken partijen goedkeuring aan dit plan hebben gegeven, zal over de terugbetaling worden besloten. Dit zal vermoedelijk in 1996 plaatshebben.

– Hoofddirectie Telecommunicatie en Post

Dit betreft een lening welke in 1988 is verstrekt aan de Koninklijke PTT Nederland N.V. (KPN) in oprichting. De hoofdlening is gesplitst in twee afzonderlijke leningen te weten: een geldlening met vaste rente (lening A genoemd) en een achtergestelde geldlening met vaste rente (lening B genoemd).

De hoofdsom van lening A bedroeg oorspronkelijk f 4,9 mld. en heeft een maximum looptijd van 15 jaar. De aflossingen hebben sinds 1992, conform de overeenkomst, plaatsgevonden.

De hoofdsom van lening B bedroeg oorspronkelijk f 1,6 mld. en heeft eveneens een looptijd van maximaal 15 jaar. De eerste aflossing is in 1999 gepland, vervroegde aflossing is onder voorwaarden mogelijk vanaf 1994.

Als gevolg van de in 1993 overeengekomen en in 1994 uitgevoerde conversie in aandelen, is de gezamenlijke hoofdsom van de leningen A en B met een bedrag van f 1,9 mld. verlaagd.

2.2.7 Voorschotten f 1 342 487 509,17

Van de in deze saldibalans opgenomen voorschotten heeft de definitieve vaststelling van de afrekening nog niet plaatsgevonden, omdat nog niet aan alle relevante voorwaarden is voldaan.

Nadere detaillering

Tabel 7 geeft, verdeeld over de dienstonderdelen, inzage in de aantallen welke in het dienstjaar 1995 en voorgaande jaren zijn verstrekt. Daarbij geeft kolom 2 het totaal aantal openstaande voorschotten per 31 december 1995 weer.

De kolommen 3 en 4 geven informatie over de ouderdom.

Dienstonderdeel:Totaal aantal posten per 31-12-1995 openstaand:Aantal posten ≤ 1 jaar openstaand:Aantal posten > 1 jaar openstaand:
Centrale Diensten34304
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat18383100
Directoraat-Generaal voor het Vervoer633
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst362214
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken261101160
Rijksdienst voor het Wegverkeer1005941
Hoofddirectie Telecom- municatie en Post38038
Totaal-generaal:658298360

Tabel 7: Openstaande voorschotten (aantallen en ouderdom)

Informatie over de totaalbedragen van de openstaande voorschotten die, per dienstonderdeel, op 31 december 1995 nog openstonden, wordt met behulp van tabel 8 gegeven. De kolommen 3 en 4 geven de ouderdom weer.

Dienstonderdeel:Totaalbedrag per 31-12-1995:Openstaand bedrag ≤ 1 jaar:Openstaand bedrag > 1 jaar:
Centrale Dienstenf 23 354 387,41f 18 288 387,41f 5 066 000,00
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaatf 429 761 062,40f 236 354 983,84f 193 406 078,56
Directoraat-Generaal voor het Vervoerf 113 364 720,00f 25 690 800,00f 87 673 920,00
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienstf 231 786 291, 86f 98 991 562,36f 132 794 729,50
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zakenf 541 880 167,58f 69 626 516,82f 472 253 650,76
Rijksdienst voor het Wegverkeerf 2 304 729,92f 930 544,92f 1 374 185,00
Hoofddirectie Telecom- municatie en Postf 36 150,00f 0,00f 36 150,00
Totaal-generaal:f 1 342 487.509,17f 449 882 795,35f 892 604 713,82

Tabel 8: Openstaande voorschotten (totaalbedragen en ouderdom)

Specifieke toelichting

– Centrale diensten

De voorschotten van deze dienst bestaan, naast de voorschotten aan het Koninklijk Huis ad. f 5,5 mln., inzake de functionele kosten, ook uit voorschotten verstrekt aan de Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) ad. f 8,5 mln. in verband met een doelsubsidie. De afwikkeling van deze voorschotten wordt medio juli 1996 verwacht.

Daarnaast is een aantal voorschotten verstrekt in 1995 aan Van Hecke Catering B.V. voor een totaalbedrag van f 2,7 mln., teneinde de voortgang van de restauratieve voorzieningen op diverse lokaties te waarborgen.

Deze voorschotten zullen medio 1996 worden verrekend.

In juni en december 1995 is een tweetal voorschotten verstrekt aan Simac Telematica B.V. voor een gezamenlijk bedrag van f 2,3 mln. Deze voorschotten zijn verstrekt op basis van een overeenkomst. Dit in verband met de levering van een automatiseringsnetwerk voor de lokatie Johan de Wittlaan.

Ná een positieve acceptatietest zal de afwikkeling vermoedelijk in het tweede kwartaal van 1996 plaatshebben.

Daarnaast is een voorschot van f 0,6 mln. aan Rand Coöperation verstrekt, inzake het Europees-Amerikaans Centrum voor beleidsanalyse.

De afwikkeling wordt in april 1998 voorzien.

Vanaf 1993 worden de voormalige BZB-activiteiten uitgevoerd door het bedrijf Ricas B.V. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft zich tot 1997 verplicht jaarlijks voor een bepaald bedrag aan diensten af te nemen.

De financiering loopt deels via een voorschot in contanten en deels via de aflossing van overgedragen materieel.

In 1994 en 1995 zijn voorschotten verstrekt voor een totaalbedrag van f 1,0 mln., die naar verwachting in april 1996 zullen worden afgewikkeld.

Aan het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) is een bijdrage ad. f 0,4 mln. verstrekt in de normalisatiewerkzaamheden op het terrein van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, dit volgens een jaarlijks overeengekomen programma.

In het kader van een getroffen regeling en VUT-uitkeringen met betrekking tot het voormalig personeel van de Stichting Bedrijfskantine en restaurant, zijn in 1994 en 1995 voorschotten uitbetaald voor een gezamenlijk bedrag van f 0,7 mln.

Afwikkeling van deze voorschotten zal naar verwachting in het tweede en vierde kwartaal van 1996 plaatsvinden.

Ten behoeve van het Antarctica-onderzoek naar het (mogelijk) afsmelten van de ijskap, alsmede de ozonproblematiek, is een voorschot ad. f 0,8 mln. verstrekt aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. De afwikkeling, van dit door meerdere departementen gefinancierde onderzoek, wordt in september 1996 verwacht.

– Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

De hoogte van het bedrag aan voorschotten bij het directoraat-generaal wordt mede verklaard door het feit dat onder het directoraat-generaal een groot aantal regionale directies en specialistische diensten ressorteren.

Deze hebben, naast de hierna toegelichte voorschotten, ook afzonderlijk een groot aantal kleine bedragen aan voorschotten uitstaan.

Aan de provincie Limburg is, in het kader van de waternoodsramp en met betrekking tot herstelwerkzaamheden en het aanbrengen van kades, f 155,0 mln. aan voorschotten verstrekt.

In het kader van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO) voert het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat ook het kwaliteitsbeheer voor de rijkswateren. Voorschotten voor een gezamenlijk bedrag van f 78,7 mln. zijn verstrekt voor het bouwen en aanpassen van zuiveringsinstallaties voor de directe lozingen op rijkswateren.

Zo zijn er voorschotten verstrekt voor een rioolzuiveringsinstallatie in de gemeente Elburg voor een bedrag van f 6,6 mln. en ten behoeve van een zuiveringsinstallatie bij Dreumel voor een bedrag van f 5,7 mln. Aan de provincie Groningen is in dit kader voor een bedrag van f 25,6 mln. aan voorschotten verstrekt.

In 1992 is aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) een voorschot ad. f 2,2 mln. verstrekt en ten behoeve van een zuiveringsinstallatie in de Dokhaven, aan de gemeente Rotterdam ad. f 38,6 mln.

Om het draagvlak van de verkeersveiligheid levend te houden en waar mogelijk te vergroten, worden aan organisaties, zoals Veilig Verkeer Nederland (VVN), Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV, de Stichting Kinderen Voorrang, de Echte Nederlandse Fietsersbond en de Voetgangersvereniging VBV, subsidies verstrekt. Deze subsidies stellen deze organisaties in staat een bijdrage te leveren aan de verkeersveiligheid.

In de jaren 1994 en 1995 zijn voorschotten verstrekt tot een gezamenlijk bedrag van f 23,5 mln., welke naar verwachting in de jaren 1996 en 1997 zullen worden afgewikkeld.

In het kader van het gezamenlijk terugdringen van de verkeersonveiligheid is sinds 1989 in iedere provincie een Regionaal Orgaan voor de Verkeersveiligheid (ROV) geïnstalleerd. Na goedkeuring van het jaarlijkse werkplan door de minister, wordt er een werkbudget beschikbaar gesteld.

Over het jaar 1995 is voor een bedrag van f 17,2 mln. aan voorschotten verstrekt.

Het internationale werk ter voorkoming van de verontreiniging van de zoete en zoute oppervlaktewateren wordt jaarlijks intensiever. In het bijzonder onder invloed van de impulsen van de Rijn- en Noordzeeconferenties.

In dit kader is ingevolge het Rijnzoutverdrag in de jaren 1991, 1993 en 1994 aan de Stichting Rijnwater voor een bedrag van f 14,7 mln. aan voorschotten verstrekt.

Voor beleidsvoorbereidend onderzoek, alsmede voor beleidsonderbouwend onderzoek met betrekking tot de aanleg, beheer en onderhoud van waterkeringen en van de gehele waterhuishouding in het bijzonder, zijn aan de Stichting Centrum Uitvoerings Research en Regelgeving voor Land, Water en Impuls voorschotten verstrekt voor een gezamenlijk bedrag van f 12,8 mln. en aan de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) voor een bedrag van f 1,1 mln.

Aan het Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) is in 1994 een voorschot verstrekt ad. f 1,2 mln. voor het vervaardigen van een digitale grondwaterkaart.

Tevens zijn voorschotten verstrekt in de jaren 1992 tot en met 1995 voor een totaalbedrag ad. f 3,9 mln. aan de Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW). Dit in het kader van het bevorderen en coördineren van studie, onderzoek en regelgeving op bovengenoemde gebieden.

In het kader van de bijdragen landwegen en oeververbindingen zijn voorschotten verstrekt inzake PAS 65+ aan de N.V. Texels Eigen Stoombootonderneming (TESO), rederij Doeksen en Wagenborg passagiersdiensten B.V. voor een gezamenlijk bedrag van f 2,0 mln.

In verband met het in dienst hebben van landbouw-personeel bij de directie IJsselmeergebied zijn voorschotten betaald aan het Gezamenlijk Uitvoeringsorgaan inzake sociale verzekeringswetten ad. f 1,1 mln.

Aan het hoveniersbedrijf Tonsel B.V. te Almere is in verband met de verlenging van de dienstverlening, voortvloeiend uit de privatiserings-overeenkomst, een overeenkomst gesloten ten behoeve van het leveren van plantmateriaal. In dit kader is een voorschot verstrekt ad. f 0,9 mln.

In het kader van bewegwijzering is aan de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond ANWB een bedrag ad. f 0,8 mln. aan voorschot verstrekt.

Dit ten behoeve van de Almere-buiten en Almere-stad.

– Directoraat-Generaal voor het Vervoer

In verband met de beëindiging van rijksdeelname aan de Zeeuwse Havenschappen is een beginsel-accoord gesloten en een eenmalige bijdrage verstrekt in 1994 van f 75,0 mln. Zodra de definitieve overeenkomst in 1996 is gesloten, zal de bijdrage als definitief worden beschouwd.

Ten behoeve van het Landelijk reisinformatiecentrum openbaar vervoer, wordt jaarlijks een exploitatie subsidie verstrekt. Met betrekking tot de bijdrage over 1995 ad. f 15,9 mln. moet nog een accountantsverklaring worden verstrekt.

Het project Stimulering Treintaxi is een aanvullend openbaar vervoer produkt dat door de N.V. Nederlandse Spoorwegen is opgezet in samenwerking met lokale taxi-bedrijven. Er is een bijdrage in de kosten voor de consolidatie van dit project aan de N.V. Nederlandse Spoorwegen verstrekt ad. f 11,2 mln. waarover nog verantwoording moet worden afgelegd. Eerst dan zal worden beslist of het bedrag als definitieve bijdrage kan gelden.

Aan de Stichting Transporttechnologie wordt jaarlijks, tot en met 1998, een bijdrage verstrekt op grond van de bijdrageregeling ICES-project Kennisinfrastructuur Transporttechnologie. Conform deze regeling wordt jaarlijks 90% van de geraamde kosten als voorschot betaald. In 1995 is een voorschot van f 9,4 mln. verstrekt, waarvoor naar verwachting aan het eind van het eerste kwartaal van 1996 een accountantsverklaring zal worden afgegeven.

In 1993 en 1994 zijn aan de N.V. Verenigd Streekvervoer West Nederland bijdragen verleend voor een totaalbedrag van f 1,5 mln. voor het experiment rolstoeltoegankelijkheid openbaar vervoer Nieuwegein en omstreken.

Het experiment is inmiddels beëindigd en de financiële verantwoording moet nog van een accountantsverklaring worden voorzien.

De afwikkeling zal naar verwachting in 1996 plaatsvinden.

Aan de Stichting Nederland Distributieland wordt jaarlijks een bijdrage in de kosten van de activiteiten verstrekt. De definitieve vaststelling van de bijdrage over het boekjaar 1995/1996, waarvoor voorschotten zijn verstrekt voor een gezamenlijk bedrag van f 0,4 mln., dient nog plaats te hebben.

– Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst

De grootte van het bedrag aan verstrekte voorschotten bij het Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst wordt voornamelijk bepaald door de volgende voorschotten.

De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVVL) stelt zich onder meer ten doel het bevorderen van de luchtvaart, de luchtvaartgezindheid en het versterken en in stand houden van een breed maatschappelijk draagvlak voor de luchtvaart en de luchtsporten. Op 31 december 1995 zijn de jaarlijks te verstrekken subsidie-voorschotten ten behoeve van de exploitatiekosten over de jaren 1993 tot en met 1995 ter grootte van f 3,2 mln. nog niet afgerekend. De verwachting bestaat dat deze in de jaren 1996 en 1997 zullen worden afgewikkeld.

De Commissie Geluidhinder Schiphol is door de minister ingesteld op grond van artikel 28 van de Luchtvaartwet. De commissie dient jaarlijks een begroting van exploitatiekosten in, op basis waarvan voorschotten worden vastgesteld. In 1995 is een bijdrage van f 0,6 mln. verstrekt die vermoedelijk in 1996 wordt afgewikkeld.

De voorschotten aan de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) kunnen in drie soorten worden onderverdeeld. Ten eerste een drietal voorschotten op de bijdrage in het exploitatietekort, samenhangende met het eigen basisonderzoek en de exploitatielasten van de Duits-Nederlandse Windtunnel (DNW).

Deze voorschotten, voor een gezamenlijk bedrag van f 125,7 mln. en verstrekt in de jaren 1993, 1994 en 1995, worden naar verwachting in 1996 en 1997 afgewikkeld.

Ten tweede op de subsidie voor investeringen in de uitbreiding en verbetering van onderzoeksfaciliteiten, die bestemd zijn voor het op peil houden en uitbreiden van apparatuur, noodzakelijk voor wetenschappelijk onderzoek op luchtvaartgebied. Ook dit betreft een drietal voorschotten voor een totaalbedrag van f 43,9 mln., die eveneens naar verwachting in 1996 en 1997 zullen worden afgewikkeld.

Als derde kan nog worden genoemd een drietal voorschotten, tezamen f 17,6 mln. groot, op de subsidie voor deelname in de bouw van een Europese Transsone Windtunnel (ETW), hetgeen in samenwerking met Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië geschiedt. Deze voorschotten, verstrekt in 1993, 1994 en 1995, zullen naar verwachting in 1996 worden afgerekend.

In 1993, 1994 en 1995 zijn aan de Groningen Airport Eelde N.V. voorschotten voor een totaalbedrag van f 3,7 mln. verstrekt.

Daarnaast zijn in 1995 aan de luchthavens Maastricht en Eindhoven, voorschotten verstrekt voor f 2,2 mln., respectievelijk f 0,6 mln. Al deze voorschotten hebben betrekking op de verwachte tekorten op de exploitatiebegrotingen van deze luchthavens over 1993, 1994 en 1995 en waar de Staat der Nederlanden achtereenvolgens 40%, 40% en 25% van het tekort draagt.

Bij de verzelfstandiging van de directie Luchtverkeersbeveiliging, per 1 januari 1993, is bepaald dat het Rijk de tekorten op de dienstverlening aan de gecontroleerde regionale velden blijft dragen, aangezien de uitgaven voor de regionale velden niet volledig door de inkomsten worden gedekt.

Verder blijft het Rijk de kosten dragen van vluchten die, op grond van aanhangsel III van de toepassingsvoorwaarden van de kostengrondslag van het en-route verkeer, zijn vrijgesteld.

De voorlopige bijdrage wordt bij voorschot voldaan en na afloop van elk jaar vindt er een afrekening plaats.

In 1995 is voor een totaalbedrag van f 31,1 mln. voor regionale velden en de zogenoemde vrijgestelde vluchten aan voorschotten betaald. De afrekening zal vermoedelijk in 1996 plaatsvinden.

De Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaartgeneeskundig Centrum (NLRGC) streeft naar het optimaliseren van het menselijk functioneren («human factors») in de luchtvaart en het langs die weg bevorderen van de vliegveiligheid. Als belangrijkste activiteit houdt het NLRGC zich bezig met het keuren van vliegers. Daarnaast verricht zij onderzoek op luchtvaartgeneeskundig gebied.

Met ingang van 1994 is de financiële relatie tussen de overheid en het NLRGC gewijzigd in de zin dat vanaf 1994 op basis van kostendekkende tarieven wordt gewerkt. De tekortafdekking bij wet is daarmee komen te vervallen. Een drietal voorschotten met betrekking tot 1993, voor een totaalbedrag van f 2,1 mln., zullen naar alle waarschijnlijkheid in 1996 worden afgewikkeld.

– Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken

Het bedrag aan voorschotten bestaat nagenoeg geheel uit verstrekte premies in het kader van de Investeringspremieregeling Zeescheepvaart (IPZ), de Interimregeling Stimulering Zeescheepvaart (ISZ) en de daarop aansluitende Wet Stimulering Zeescheepvaart (WSZ). Deze premies dienen als stimulans voor rederijen om investeringen te doen met betrekking tot de zeescheepvaart.

Gedurende de in de betreffende regelingen gestelde termijnen, moet men aan een aantal voorwaarden voldoen. Indien blijkt dat niet (meer) aan deze voorwaarden wordt voldaan zal tot terugvordering worden overgegaan. Dit impliceert echter niet dat in alle gevallen tot invordering van het volledige bedrag wordt overgegaan.

Er wordt daarbij een zogenoemde «pro-rata» regeling toegepast, waarbij het terug te vorderen bedrag vermindert naar mate de ouderdom toeneemt. Is echter sprake van het niet (meer) voldoen aan een aantal zwaarwegende voorwaarden, of valsheid in geschrifte, dan wordt wèl tot volledige invordering van het beschikbaar gestelde bedrag overgegaan.

Per 31 december 1995 zou bij het niet meer voldoen aan de gestelde voorwaarden, de zwaarwegende voorwaarden buiten beschouwing gelaten, het vorderingspotentieel circa f 326,2 mln. bedragen.

– Rijksdienst voor het Wegverkeer

Het saldo bevat ondermeer een waarborgstelling ten bedrage van f 1,4 mln. aan PTT Post B.V., inzake het gebruik van frankeermachines en antwoordnummers. Daarnaast is een depôt-storting gedaan ten bedrage van f 0,8 mln., als gevolg van een overeenkomst betreffende het vervoer van postzendingen met PTT Post B.V.

2.2.8 Tegenrekeningen f 6 459 596 725,01

Ten behoeve van de extra-comptabele rekeningen aan de passiva-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verschillende tegenrekeningen gehanteerd. Deze tegenrekeningen behoeven geen nadere toelichting.

2.3 Passiva

2.3.1 Begrotingsontvangsten f 4 960 986 162,41

De begrotingsontvangsten van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) komen overeen met de rekening en zijn artikelgewijs verdeeld in kolom 5 (realisatie) van de rekening van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII), onderdeel ontvangsten, welke rekening als staat bij de financiële verantwoording behoort.

Begrotingsontvangsten 1994 f 7 181 554 033,66

De begrotingsontvangsten van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) van dienstjaar 1994 komen overeen met de rekening over het dienstjaar 1994. De verrekening met het ministerie van Financiën heeft nog niet plaatsgehad.

2.3.2 Rekening-courantverhouding Financiën f 3 662 190 966,01

De rekening geeft de vordering- en schuldverhouding weer tussen het ministerie van Financiën en het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Dit saldo is, conform de Regeling Departementale Begrotingsadministratie (RDB), identiek aan het laatste overzicht van de rekening-courantverhouding van het ministerie van Financiën.

Dit saldo is eerst tezamen met het saldo dat onder paragraaf 2.3.3 «Ministerie van Financiën, overlopende posten» is vermeld, gelijk aan de saldobevestiging per 31 december 1995, welke middels een brief van het ministerie van Financiën, d.d. 11 maart 1996, kenmerk RHB 144, aan dit ministerie kenbaar is gemaakt.

De afspraak gemaakt tijdens het overleg van de Interdepartementale Werkgroep Begrotingsaangelegenheden (IWB) om de nagekomen mutaties met betrekking tot het dienstjaar 1995 niet meer afzonderlijk te presenteren, wordt eerst met de verantwoording over 1996 gerealiseerd.

2.3.3 Ministerie van Financiën, Overlopende posten f 198 083,04

Dit betreffen mutaties welke betrekking hebben op het dienstjaar 1995, die eerst in 1996 in de borderellen van het ministerie van Financiën zijn opgenomen.

Nadere detaillering

Agentschap KNMI salarissen december 1995 f 4 197 462,77 D

Verkeersbegeleidingssysteem –  2 462 805,00 D

Verontreinigingsheffing Rijkswateren – 28 132 800,22 D

Fonds Economische Structuurversterking – 33 962 000,00 CR

Bezwaren op diverse verrekenstukken – 1 029 151,03 CR

f  198 083,04 CR

 

Specifieke toelichting

De post Fonds Economische Structuurversterking (FES) omvat ondermeer een bedrag van f 33,2 mln., inzake extra ontvangsten uit hoofde van de verkoop van een tweede tranche aandelen Koninklijke PTT Nederland N.V. (KPN).

2.3.4 Sluitrekening met Infrastructuurfonds f 602 494 867,47

Deze rekening dient als sluitrekening met de saldibalans behorend tot de begroting van het Infrastructuurfonds, omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd ten behoeve van dit fonds.

2.3.5 Intra-comptabele schulden f 60 852 345,53

Onder de intra-comptabele schulden zijn die bedragen opgenomen, die niet ten gunste van de begroting zijn gebracht, omdat deze ontvangsten en/of inhoudingen nog aan derden moeten worden afgedragen.

Indien niet expliciet vermeld, kunnen deze intra-comptabele schulden als op korte termijn opeisbare schulden worden beschouwd.

Nadere detaillering

De bij het ministerie voor komende intra-comptabele schulden zijn in tabel 9 verdeeld naar dienstonderdeel.

Daarbij geeft kolom 2 inzicht in het aantal intra-comptabele schulden per 31 december 1995, terwijl de kolommen 3 en 4 inzicht verschaffen over de ouderdom.

Dienstonderdeel:Totaal aantal posten per 31-12-1995 openstaand:Aantal posten ≤ 1 jaar openstaand:Aantal posten > 1 jaar openstaand:
Centrale Diensten330
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat22821318
Directoraat-Generaal voor het Vervoer330
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst25232
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken360222138
Rijksdienst voor het Wegverkeer23 49423 4940
Hoofddirectie Telecom- municatie en Post73730
Centrale Financiële Administratie/FEZ1141140
Totaal-generaal:24 30824 145158

Tabel 9: Openstaande intra-comptabele schulden (aantallen en ouderdom)

Met behulp van tabel 10 wordt, per dienstonderdeel, informatie verschaft over de openstaande intra-comptabele schulden in totaalbedragen en ouderdom.

Dienstonderdeel:Totaalbedrag per 31-12-1995:Openstaand bedrag ≤ 1 jaar:Openstaand bedrag > 1 jaar:
Centrale Dienstenf 639 629,34f 639 629,34f 0,00
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaatf 15 661 473,31f 12  265 196,25f 3 396 277,06
Directoraat-Generaal voor het Vervoerf 172 942,04f 172 942,04f 0,00
Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienstf 416 387,55f 405 264,28f 11 123,27
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zakenf 2 408 251,71f 1 067 115,74f 1 341 135,97
Rijksdienst voor het Wegverkeerf 1 063 868,01f 1 063 868,01f 0,00
Hoofddirectie Telecom- municatie en Postf 43 204,44f 43 204,44f 0,00
Centrale Financiële Administratie/FEZ f 40 446 589,13f 40 446 589,13f 0,00
Totaal-generaal:f 60 852 345,53f 56 103 809,23f 4 748 536,30

Tabel 10: Openstaande intra-comptabele schulden (totaalbedragen en ouderdom)

Specifieke toelichting

– Centrale Diensten

De inhoudingen op de salarissen van personeelsleden over de maand december 1995, inzake de collectieve ziektekostenverzekeringen, personeelsverenigingen en de pensioenpremie, voor een gezamenlijk bedrag van f 0,6 mln. zijn eerst in januari 1996 aan derden afgedragen.

– Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

In voorgaande jaren zijn door projectontwikkelaars, in verband met de aankoop van onroerend goed in Almere depôtgelden gestort ad. f 2,7 mln. ten behoeve van de gemeente Almere.

Deze gelden zijn bestemd voor de bouw van parkeervoorzieningen en voor de realisatie van toekomstige sociaal culturele voorzieningen. Per 31 december 1995 bedraagt het saldo een bedrag van f 0,7 mln. voor de bouw van parkeervoorzieningen en f 1,2 mln. voor de realisatie van de sociaal culturele voorzieningen.

Als gevolg van het in europees verband tot stand gekomen Rijnzoutverdrag, is nog een bedrag verschuldigd ad. f 1,3 mln.

Aan de Belastingdienst dient nog een bedrag van circa f 0,2 mln. afgedragen te worden in verband met ontvangen omzetbelasting.

Daarnaast moest aan deze dienst een bedrag van f 1,2 mln. worden overgedragen als gevolg van heffingen in het kader van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO), waarvan het vorderingenbeheer in de loop van 1995 aan deze dienst is overgedragen.

Iedere maand wordt aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) de pensioenpremie afgedragen. Het ingehouden werknemersdeel over de maand december 1995 van dit directoraat-generaal moest, voor een gezamenlijk bedrag van f 1,3 mln., nog worden afgedragen.

Door verzekeringsmaatschappijen worden gelden gestort als borg voor de schades die zijn ontstaan als gevolg van schadevaringen op rijkswateren. Tot op het moment dat het werkelijke schadebedrag bekend is, waarvoor de veroorzaker aansprakelijk gesteld wordt, blijven deze gelden in depôt. Het totaalbedrag dat nog op 31 december 1995 in depôt was bedroeg f 6,1 mln.

– Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken

Deze post heeft nagenoeg geheel betrekking op Port State Control (PSC) ad. f 2,3 mln. Deze organisatie is belast met het coördineren en harmoniseren van de belangen van de maritieme autoriteiten met betrekking tot de activiteiten in en om de internationale havens.

Het bedrag heeft voornamelijk betrekking op de ontvangen contributies van de deelnemende landen.

– Rijksdienst voor het Wegverkeer

Het betreft hier onder andere nog aan gemeenten af te dragen gelden, inzake ontheffingen in het kader van exceptioneel transport, voor een bedrag van f 0,3 mln. Een bedrag van f 0,5 mln. maakt deel uit van deze post, het betreffen ontvangen leges delen III, waarvan nog niet kon worden vastgesteld of hiervoor ook delen III aan die derden moest worden verstrekt.

Daarnaast bevat deze post ook het ingehouden werknemersdeel over de maand december 1995 ad. f 0,1 mln., dat nog aan het ABP moest worden afgedragen.

– Centrale Financiële Administratie/FEZ

Dit betreft onder andere de ingehouden loonheffing op de salarissen over de maand december 1995 ad. f 40,4 mln., die in januari 1996 aan de Belastingdienst is afgedragen.

2.3.6 Extra-comptabele schulden f 2 483 117,41

De extra-comptabele schulden ontstaan, omdat de betalingen nog niet hebben plaatsgehad en te zijner tijd als uitgaven ten laste van de begroting worden gebracht.

Daarnaast kunnen deze extra-comptabele schulden als op korte termijn opeisbare schulden worden gekwalificeerd.

Nadere detaillering

Tabel 11 geeft, verdeeld naar dienstonderdeel, inzicht in de aantallen extra-comptabele schulden die op 31 december 1995 bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat aanwezig waren. De kolommen 3 en 4 verschaffen informatie over de ouderdom.

Dienstonderdeel:Totaal aantal posten per 31-12-1995 openstaand:Aantal posten ≤ 1 jaar openstaand:Aantal posten > 1 jaar openstaand:
Rijksdienst voor het Wegverkeer340934090
Totaal-generaal:340934090

Tabel 11: Openstaande extra-comptabele schulden (aantallen en ouderdom)

Met tabel 12 wordt, gespecificeerd naar dienstonderdeel, een opgave verstrekt van de extra-comptabele schulden in totaalbedragen en ouderdom.

Dienstonderdeel:Totaalbedrag per 31-12-1995:Openstaand bedrag ≤ 1 jaar:Openstaand bedrag > 1 jaar:
Rijksdienst voor het Wegverkeerf 2 483 117,41f 2 483 117,41f 0,00
Totaal-generaal:f 2 483 117,41f 2 483 117,41f 0,00

Tabel 12: Openstaande extra-comptabele schulden (totaalbedragen en ouderdom)

Specifieke toelichting

– Rijksdienst voor het Wegverkeer

Deze post heeft betrekking op de rekening-courantverhoudingen met vaste cliënten, veelal bedrijven in de automobielbranche, die alleen bij een positief saldo diensten en/of produkten kunnen afnemen, zoals type-keuringen.

2.3.7 Leningen o/g f 100 325 740,55

Zoals ook reeds vermeld bij de leningen u/g worden ook de door het ministerie van Verkeer en Waterstaat opgenomen geldleningen afzonderlijk als extra-comptabele schuld weergegeven.

Deze leningen kunnen, gezien hun specifieke karakter, zowel als op korte termijn opeisbare schulden, als op lange termijn opeisbare schulden worden aangemerkt.

Specifieke toelichting

– Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst

In het kader van de Luchtvaartwet worden jaarlijks uitgaven verricht wegens het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen en/of het amoveren van woningen rond de N.V. Luchthaven Schiphol. Deze uitgaven worden gefinancierd uit heffingen, die via de N.V. Luchthaven Schiphol worden geïnd. In de afgelopen jaren waren de investeringen hoger dan de inkomsten uit de heffingen. Deze hogere uitgaven zijn voorgefinancierd door de Stichting Geluidsisolatie Schiphol (SGIS).

Het totaalbedrag van de voorgefinancierde uitgaven bedraagt f 100,3 mln., waarvan de afwikkeling in de jaren 1997 tot en met 2012 wordt verwacht.

Een bedrag van f 6,0 mln., deel uitmakend van voornoemd bedrag, zou met ingang van 1994 in vijf jaarlijkse termijnen van f 1,2 mln. afgelost worden. Echter in 1994 is met de N.V. Luchthaven Schiphol geregeld dat aan de Staat der Nederlanden uitstel van betaling is verleend tot en met het jaar 2012, met dien verstande dat het bedrag dan ineens wordt terugbetaald. Een en ander onder de voorwaarde dat de terugbetaling pas zal plaatsvinden, nadat de overige leningen van de Staat der Nederlanden aan de SGIS zijn terugbetaald. Deze aflossingsverplichting is eveneens opgenomen onder de per 31 december 1995 openstaande verplichtingen.

2.3.8 Openstaande verplichtingen f 4 848 973 000,00

Het saldo van de openstaande betalingsverplichtingen per 31 december 1995 is opgebouwd uit de in het jaar 1995 aangegane verplichtingen, alsmede de in voorgaande jaren aangegane nog lopende verplichtingen, die niet tot een kaseffect in dienstjaar 1995 hebben geleid.

Samenstelling

Verplichtingen 31/12/1994 f 3 726 305 000,00

Aangegane verplichtingen in 1995 –  9 279 610 000,00

f 13 005 915 000,00

Tot betaling gekomen in 1995 –  7 820 353 000,00

Negatieve bijstellingen van a.g.g. verpl. uit eerdere begr.jaren –   375 089 000,00

Openstaande verplichtingen 31/12/1995 f  4 810 473 000,00

Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband

In tegenstelling tot de verplichtingen binnen begrotingsverband kan van de verplichtingen buiten begrotingsverband, om systeem-technische redenen, nog niet eenzelfde verdeling zoals bovenstaand worden weergegeven. De stand van de openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband bedraagt ultimo 1995 f 38,5 mln.

2.3.9 Openstaande garantieverplichtingen f 1 507 814 867,05

In een aantal gevallen wordt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat geen bijdrage verleend voor ondersteuning van wenselijk geachte activiteiten.

Het ministerie verleent echter wel garanties aan instellingen of particulieren (bijlage A) zodat deze, met de staatsgarantie achter zich, in staat zijn leningen af te sluiten. Op deze wijze kunnen bepaalde zaken worden gefinancierd.

Specifieke toelichting

Met betrekking tot de verleende garanties ten behoeve van het streekvervoer kan worden vermeld, dat er géén staatsgaranties meer worden verleend. Aangezien wordt afgelost volgens de aflossingsschema's, wordt het bedrag waarover de Staat risico loopt jaarlijks evenredig minder.

In het kader van de verzelfstandiging van de N.V. Nederlandse Spoorwegen heeft een vermogenstoedeling plaatsgevonden aan NS Railinfrabeheer B.V. en aan de marktsector. Hierdoor is het in voorgaande jaren van Eurofima geleende bedrag, gesplitst in een gedeelte marktsector en een gedeelte railinfrabeheer.

Het gedeelte dat betrekking heeft op de marktsector is verantwoord in deze saldibalans en het gedeelte dat betrekking heeft op NS Railinfrabeheer B.V. in de saldibalans behorend tot die van het Infrastructuurfonds.

Het totale door de N.V. Nederlandse Spoorwegen in 1995 nieuw van Eurofima geleende bedrag bedraagt f 144,8 mln en is geheel bestemd voor de marktsector.

2.4. Tegenrekeningen f 9 822 800 655,36

Ten behoeve van de extra-comptabele rekeningen aan de activa-zijde worden uit oogpunt van het evenwichtsverband verschillende tegenrekeningen gehanteerd, zoals de tegenrekeningen extra-comptabele vorderingen, deelnemingen, leningen u/g en voorschotten.

BIJLAGE-

Staat van Garanties

Opgave van de op 31 december 1995 lopende garantie als bedoeld onder punt 4,4 van de Regeling Departementale Begrotingsadministratie
Wet op andere regeling op grond waarvan garantie-verlening geschiedtGegarandeerde verbintenissen van derden of andere objectenTot welk bedrag garantieverlening kan geschiedenGedurende welke tijd garantie kan worden verleendMaximaal te garanderen bedrag1. Bedrag verleende garantie 2. Aan wie verleend 3. Ten behoeve van wie verleendBedragen waarvoor de Staat risico loopt gedurende de looptijd van de garantie excl. rente per 31.12.951. Betaalde bedragen 2. Terugontvangen bedragen
Wet van 19 mrt'76 Stb. 204 max 519,5 mln art. 03.11Aflossing en Rentef 515.600.000,00Onbeperktf 805.936.500,001. f 805.936.500,00 2. Div. Geldgevers 3. Div. Autobusondernemingenf 341.622.684,001. f 1.104.164,00 2. nihil
        
Brief aan Financiën dd. 24-3-84 Hfd. XII 1991 art. 03.11Aflossing en Rentef 100.000.000,00na 1 jan. 1982f 41.800.000,001. f 34.800.000,00 2. Diversen 3. N.V. Aandelenbezit Streekvervoerf 8.500.000,001. nihil 2. nihil
        
Wet van 6 juni 1968 Stb. 328 Gewijzigd bij de wet van 1 mei 1970 Stb. nr. 253 art. 03.11Aflossing en Rentef 315.000.000,00tot 1 jan. 1971f 315.000.000,001. f 315.000.000,00 2. Div. geldgevers 3. N.V. Ned. Spoorw.f 0.001. nihil 2. nihil
        
Tractatenblad 1956 nr. 10 van 19-1-1956 Eurofima art. 03-11Verb. voortvloeiende uit deelneming aan EurofimaOnbeperktOnbeperktNiet van toepassing1. f........ 2. Eurofima 3. N.V. Ned. Spoorw.f 1.060.560.927,431. nihil 2. nihil
        
brief Financiën van 14 september 1964 nr. A4-10896 art. 04.12.01Aflossing en Rentef 380.000.000,00tot 15-10-2003f 368.000.000,001. f 368.000.000,00 2. Div. geldgevers (banken) 3. N.V. Luchthaven Schipholf 52.067.849,001. nihil 2. nihil
        
brief Financiën van 31 oktober 1967 nr. A7/14375 art. 04.12.02Aflossing en Rentef 220.000,00t/m 01-09-1998f 220.000,001. f 220.000,00 2. Nat. Levens- verzekeringsbank 3. N.V. Luchthaven Limburgf 45.514,001. nihil 2. nihil
        
brief Financiën van 22 augustus 1969 nr. A69/11097 art. 04.12.03Aflossing en Rentef 120.000,00t/m 01-08-1998f 120.000,001. f 120.000,00 2. N.V. Bank Ned. Gemeenten 3. N.V. Luchthaven Texelf 14.400,001. nihil 2. nihil
        
brief Financiën van 6 november 1975 nr. 47/50353 art. 04.12.04Aflossing en Rentef 14.075.000,00t/m 31-07-2004f 14.075.000,001. f 14.075.000,00 2. ABP 3. NLR/DNWf 10.016.233,001. nihil 2. nihil
        
brief Financiën van 6 november 1975 nr. 47/50352 art. 04.12.04Aflossing en Rentef 10.045.000,00t/m 31-08-1999f 10.045.000,001. f 10.045.000,00 2. ABP 3. NLR/DNWf 4.792.648,001. nihil 2. nihil
        
brief Financiën van 18 maart 1993 nr. BGW 93/460 art. 04.12.04Aflossing en Rentef 1.071.650,00t/m 31-03-2004f 1.071.650,001. f 1.071.650,00 2. ABP 3. NLR/DNWf 934.984,001. nihil 2. nihil
        
Ovk. A/24.042 eA/024.044 dd. 17-06-1986 Hfd. XII 1989 art. 0605N.V. Flevolandse Drinkwater Mij.f 50.000.000,00tot 1-2011f 50.000.000,001. f 50.000.000,00 2. Div. geldgevers 3. N.V.F.D.M.f 12.800.000,001. nihil 2. nihil
        
Ovk. HW/WBU-U- 5373 Hfd. XII 1990 art. 0305Aflossing en Rentef 17.050.000,00t/m 31-12-2006f 17.050.000,001. f 17.050.000,00 2. ABN 3. Wagenborgf 10.959.627,621. nihil 2. nihil
        
brief V&W van 17 november 1994 nr. JBZ/L 94.008769Bijdrage baanrenovatief 850.000,00t/m 31-12-2003f 850.000,001. f 850.000,00 2. Ministerie van Defensie 3. L.H. Twentef 850.000,001. nihil 2. nihil
        
brief Financiën/V&W/Defensie d.d. 28 februari 1995 nr. F/95/00569Wachtgeldregelingf 4.650.000,00t/m 31-12-1997f 4.650.000,001. f 4.650.000,00 2. Ministerie van Defensie 3. NLRGCf 4.650.000,001. nihil 2. nihil
Totaal     f 1.507.814.867,05 

3. Financiële verantwoording agentschap KNMI

Algemeen

Dit jaarverslag is voor het KNMI het eerste als agentschap en daarmee ook het eerste op basis van het baten en lasten stelsel. Terugkijkend op deze eerste periode als agentschap overheerst een positief gevoel.

Het financiële resultaat voldoet aan de verwachtingen, waarbij moet worden bedacht dat de afgesproken verbetering van de doelmatigheid ter grootte van f 1 mln. reeds op voorhand was ingeleverd.

De kwaliteit van de dienstverlening van het KNMI is in 1995 op een aantal punten aanzienlijk verbeterd.

Zo werden er verbeteringen aangebracht op het gebied van de radargegevens over neerslag, bliksemdetectie, betrouwbaarheid van satellietdata en de distributie van veiligheidsberichten voor de maritieme sector. Ten behoeve van de burgerluchtvaart werd het nieuw ontwikkelde meteorologisch selfbriefing systeem in gebruik genomen. De wetenschappelijke prestaties van het KNMI ten aanzien van het onderzoek naar de ontwikkelingen van ons klimaat werden na een uitgebreid onderzoek door een internationale commissie van deskundigen, positief beoordeeld.

Door diezelfde commissie werden daarbij aanbevelingen gedaan, die in 1996 nog tot verbetering zullen leiden.

In 1995 was er ook sprake van een verdere toename van de Europese samenwerking op meteorologisch gebied. Voorbeelden daarvan zijn de oprichting van Eumetnet(een vorm van operationele samenwerking) en van Ecomet(marktgerichte activiteiten).

Bedrijfsvoering

Het vormen van een agentschap heeft als doel te komen tot een verbetering van de bedrijfsvoering. Bij de instelling van het agentschap KNMI was op grond hiervan overeengekomen dat het instituut op de kosten van de produkten voor de Rijksoverheid in 1995 een bedrag van f 1 mln. diende te besparen. De bijdrage van het ministerie van Verkeer en Waterstaat werd daartoe met dit bedrag verlaagd.

Ondanks deze verlaging werd er in 1995 een positief resultaat bereikt. Dit resultaat was voor f 0,5 mln. het gevolg van hogere inkomsten dan gepland, maar voor het grootste deel (f 2,8 mln.) lag de oorzaak in een lager kostenniveau dan was voorzien.

De kostenbesparing werd voor een groot deel bereikt door uitstel van geplande investeringen, waardoor op afschrijvingen en onderhoud kon worden bespaard. Daarnaast is er in 1995 op andere materiële exploitatiekosten minder uitgegeven dan begroot en waren de uitgaven voor personeel hoger dan de raming.

De afwijking die de rekening van baten en lasten laat zien op de personele en materiële apparaatskosten heeft voor ruim f 2,5 mln. als oorzaak een verschuiving in de verantwoordingssystematiek, zoals die werd gebruikt vóór en na de invoering van het agentschap. Zo worden de kosten van tijdelijk ingehuurde arbeidskrachten en van opleidingen sinds 1 januari 1995 volledig onder personele kosten verantwoord. Niettemin blijft er dan nog een bedrag aan personele kosten over dat ongeveer f 1 mln. hoger is dan de raming.

Hier moet geconstateerd worden dat de bezuinigingen op de personeelskosten in 1995 niet in die mate zijn gerealiseerd als vooraf was beoogd. Om toch aan het voorziene besparingsbedrag te komen, heeft er een extra bezuiniging plaatsgevonden op de materiële apparaatsuitgaven.

Omdat het financiële resultaat in 1995 voor een deel het gevolg is van het uitstellen van uitgaven, moet er mee worden gerekend dat er in 1996 een tegengesteld effect optreedt. Het positieve saldo over 1995 dient dan als buffer.

De verbetering van de bedrijfsvoering is mede gerealiseerd door verbetering van de organisatie (implementatie van het 4-sectoren model) en invoering van interne aansturing op output op basis van de geplande produktie in het zgn. produktplan.

Daarnaast is duidelijk waarneembaar dat het baten en lasten stelsel een positieve bijdrage aan de bedrijfsvoering levert door de wijze waarop met bij elkaar behorende kosten en opbrengsten moet worden omgegaan.

Het sturen op output heeft er in de praktijk toe geleid dat de relatie tussen het KNMI en het moederdepartement in grotere mate het (positieve) karakter van opdrachtgever en opdrachtnemer heeft gekregen.

Tarievenbeleid

Het tarievenbeleid dat door het KNMI wordt gehanteerd, vormt de basis voor het vermijden van enige vorm van concurrentieverstoring.

Om tot een goede uitvoering hiervan te kunnen komen is binnen het KNMI een strikte administratieve scheiding aangebracht. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de produkten die uit de Rijksbegroting worden betaald en de produkten die voor rekening van derden worden vervaardigd. Voor dit laatste deel worden de condities gelijk gemaakt aan het bedrijfsleven.

Overigens is deze werkwijze ook in Europees verband van belang. In 1995 is het Europese samenwerkingsverband «Ecomet» opgericht. Doel hiervan is de nationale meteorologische diensten en de particuliere weerbedrijven met elkaar te laten concurreren, zonder de eveneens noodzakelijke samenwerking in de meteorologische wereld te verstoren. Formele toetreding van het KNMI tot deze organisatie komt aan de orde als Ecomet een verklaring van geen bezwaar van de Europese commissie verwerft.

De Europese Commissie heeft aangekondigd in dit verband aan de nationale diensten eisen te gaan stellen inzake de administratieve scheiding; eisen waar het KNMI inmiddels al aan kan voldoen.

Agentschap KNMI

(Vóór verwerking van voorgestelde resultaatsbestemming)

Balans per 31-dec-1995 01-jan-1995
     
Bedragen in guldens     
     
Activa    
Materiële vaste activa 28 093 212 29 718 357
* Grond en gebouwen579 750 586 500 
* Installaties en inventaris13 762 434 19 487 971 
* Overige8 824 053 9 643 886  
* In ontwikkeling4 926 975 0  
     
Voorraden 242 805 668 463
     
Vorderingen 9 181 048 10 728 846
* Debiteuren4 886 950 3 430 773 
* Transitorische activa4 294 098 7 298 073 
     
Liquide middelen 7 368 320 8 884
Totaal activa 44 885 385 41 124 550
     
Passiva    
Agentschapsvermogen 36 148 898 36 148 898
* Algemene reserves33 523 753 36 148 898 
* Bestemmingsreserve2 625 145 0  
Saldo exploitatie boekjaar 3 332 318 0
     
Schulden op korte termijn 5 404 169 4 975 652
* Crediteuren2 488 111 1 361 075 
* Transitorische passiva2 916 058 3 614 577 
     
Totaal passiva 44 885 385 41 124 550

Rekening van baten en lasten 1995
 begroting realisatieslotwet mutaties
Bedragen in guldens      
Totale baten 74 903 000 75 411 840– 508 840
opbrengst opdracht V&W 49 535 000 49 535 281– 281
opbrengsten derden 25 368 000 25 622 937– 254 937
rentebaten p.m. 193 437– 193 437
buitengewone baten 0 60 185– 60 185
      
Totale lasten 74 903 000 72 079 5222 823 478
kosten apparaat 63 317 000 62 726 470590 530
* personeel42 662 000 46 100 212  
* materieel20 655 000 16 626 258  
rentelasten p.m.  0
afschrijvingen 11 586 000 9 030 5862 555 414
buitengewone lasten 0 322 466– 322 466
      
Saldo van baten en lasten 0 3 332 318– 3 332 318

TOELICHTING

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Algemeen

Cijfers ter vergelijking

Bij de balans per 31 december 1995 zijn ter vergelijking de bedragen uit de openingsbalans van het KNMI per 1 januari 1995 opgenomen. Cijfers ter vergelijking van de rekening van Baten en Lasten zijn, gelet op het feit dat het KNMI in 1995 voor het eerst als agentschap opereerde, niet voorhanden.

Waarderingsgrondslagen openingsbalans 1 januari 1995

Per 1 januari 1995 is het KNMI een agentschap. Daarmee heeft het KNMI activa en passiva in economisch eigendom verkregen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Voorts is het KNMI per 1 januari 1995 overgegaan van het geïntegreerde verplichtingen/kasstelsel naar het baten en lasten stelsel.

De gehanteerde grondslagen zijn mede gebaseerd op de financiële afspraken die tussen het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het KNMI zijn gemaakt bij de start van het agentschap.

De materiële vaste activa per 1 januari zijn door een extern bureau genventariseerd.

Hieronder wordt een nadere toelichting gegeven op de waarderingsgrondslagen.

Waarderingsgrondslagen van de activa en passiva

Algemene grondslagen

Alle activa en passiva worden, voor zover niet anders is vermeld, opgenomen voor de nominale waarde, inclusief BTW.

Activa

Materiële vaste activa

Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de aanschaffingsprijs, verminderd met de afschrijving. Onder aanschaffingsprijs wordt verstaan de investeringsuitgaven, die verband houden met het verkrijgen of het zelf vervaardigen van het actief. De afschrijvingen worden lineair berekend, gebaseerd op de geraamde economische levensduur. De activeringsgrens voor vaste activa is f 1 000,– incl. BTW.

Op vaste activa die in gebruik worden genomen, vindt afschrijving plaats vanaf het moment van ingebruikname. Onder grond en gebouwen is uitsluitend begrepen het pand Emmalaan 5, in De Bilt dat in 1993 door het ministerie van Verkeer en Waterstaat is aangekocht. De andere gebouwen zijn eigendom van de Rijksgebouwendienst.

Onder de overige activa kunnen worden begrepen meet- en waarnemingsinstrumenten en computersystemen.

Onder activa in ontwikkeling worden activa opgenomen die nog niet bedrijfsklaar zijn. Deze aktiva worden gewaardeerd tegen de direkte kosten.

Op terreinen en activa in ontwikkeling wordt niet afgeschreven. Op gebouwen wordt 2.5% per jaar afgeschreven, op installaties en inventaris 10% tot 14,3% en de overige activa 10% tot 33,3%. De verschillende percentages zijn gebaseerd op de verschillen in de gebruiksduur.

Voorraden

Onder de voorraden zijn opgenomen onderhouds- en kantoorartikelen, alsmede de voorraad radiosondes.

Deze voorraden zijn gewaardeerd tegen de gemiddelde inkoopprijs, inclusief BTW, onder aftrek van een voorziening voor incourantheid. Voorts is onder de voorraden opgenomen het onderhanden werk.

Dit wordt gewaardeerd tegen directe kosten onder aftrek van de ingediende termijndeclaraties en voor zover nodig onder aftrek van een voorziening voor verwacht verlies.

Vorderingen

De debiteuren zijn opgenomen tegen nominale waarde, verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor mogelijke oninbaarheid.

Passiva

Agentschapsvermogen

Het agentschapsvermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Onderdelen van het agentschapsvermogen zijn de algemene reserve en de bestemmingsreserve. De algemene reserve dient voor het opvangen van algemene bedrijfsrisico's en de bestemmingsreserve is bestemd voor het doen van uitgaven voor materiële en immateriële vaste activa in latere jaren.

Schulden op korte termijn

Onder crediteuren worden schulden opgenomen die binnen één jaar of eerder vervallen.

Grondslagen voor resultaatbepaling

Bedrijfsresultaat

De resultaten zijn berekend op basis van historische kostprijzen, waarbij de baten en lasten zijn toegerekend aan de periodes waarop zij betrekking hebben. De transacties in vreemde valuta zijn omgerekend in Nederlandse guldens.

Buitengewone baten en lasten

De buitengewone baten en lasten betreffen resultaten welke geen betrekking hebben op de gewone bedrijfsuitoefening.

TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 1995

AKTIVA   31-dec-9501-jan-95
Materiële vaste activa   f 28 093 212f 29 718 357
Verloop van de materiële vaste activa     
 grond &installaties &overigeintotaal
 gebouweninventaris ontwikkeling 
Bedragen in guldens     
Balans per 01-jan-1995      
Aanschafwaarde per 1/1600 00040 291 90130 207 464071 099 365
Cumulatieve afschrijvingen 1/113 50020 803 93020 563 578041 381 008
Boekwaarde 1/1586 50019 487 9719 643 886029 718 357
      
mutaties boekjaar:      
Investeringen01 323 4601 451 1944 926 9757 701 629
Afschrijvingen6 7507 041 6241 982 21209 030 586
Des-investeringen0128 8611 182 634 1 311 495
Afschr. des-investeringen0121 488893 81901 015 307
Totaal mutaties– 6 750– 5 725 537– 819 8334 926 975– 1 625 145
      
Balans per 31-dec-1995      
Aanschafwaarde per 31/12600 00041 486 50030 476 0244 926 97577 489 499
Cumulatieve afschrijvingen 31/1220 25027 724 06621 651 971 49 396 287
Boekwaarde per 31/12579 75013 762 4348 824 0534 926 97528 093  212
      
      
    31-dec-9501-jan-95
      
Voorraden   f 242 805f 668 463
      
Kantoor-/magazijnvoorraad   f 624 280f 435 463
Voorziening incourant   f – 64 000f 0
Onderhanden werk   f – 317 475f 233 000
(minus gefactureerde termijnen)     
Totaal   f 242 805f 668 463

Op de waarde van de voorraad is als voorziening een bedrag in mindering gebracht van dfl 64 000,– voor incourante goederen.

Het verschil t.o.v. 1 januari 1995 wordt vooral veroorzaakt door de gedeclareerde termijnen in het onderhanden werk.

    31-dec-9501-jan-95
Debiteuren   f 4  886 950f 3 430 773
Debiteuren   f 5 354 950f 3 952 687
Voorziening   f – 468 000f – 521 914
Totaal   f 4 886 950f 3 430 773

Het debiteurenbedrag bevat dfl 412 000 aan oninbare vorderingen, welke ingevolge de voorschriften vijf jaar na vorming van de voorziening, afgeboekt kunnen worden nadat is gebleken dat invordering niet meer mogelijk is.

    31-dec-9501-jan-95
      
Transitorische activa   f 4 294 098f 7 298 073
Vooruitbetaald   f 1 002 790f 1 199 120
Vordering op Min. van Verkeer & Waterstaat   f 3 046 791f 5 501 864
Overige vorderingen   f 244 517f 597 089

Het verschil ten opzichte van 1 januari wordt veroorzaakt door vorderingen die te maken hadden met de overgang naar het agentschap. De vordering op het ministerie per 1 januari 1995 omvat ondermeer de toegezegde investeringsbijdrage ad f 3 000 000 waarvan f 1 000 000 in 1995 is ontvangen.

 
Liquide middelen   f 7 368 320f 8 884

Het saldo liquide middelen betreft met name de rekening courant met het Ministerie van Financiën.

PASSIVA   31-dec-9501-jan-95
Agentschapsvermogen   f 36 148 898f 36 148 898
      
Algemene reserve     
Stand per 1/1  36 148 898  
Ten gunste van bestemmingsreserve  2 625 145  
Stand per 31/12   33 523 75336 148 898
      
Bestemmingsreserve     
Stand per 1/1  0  
Bij: toevoeging aan bestemmingsreserve agv.      
* Afschrijvingen  9 030 586  
* Investeringsbijdrage moeder departement  1 000 000  
* Desinvesteringen  1 311 495   
Af: onttrekking aan bestemmingsreserve agv.      
* Investeringen in vaste activa  – 7 701 629  
* afschrijvingen desinvesteringen  – 1 015 307  
Stand per 31/12   2 625 1450
      
      
    31-dec-9501-jan-95
Crediteuren   f 2  488 111f 1 361 075

De crediteuren hebben nagenoeg allen een looptijd korter dan 1 jaar.

    31-dec-9501-jan-95
Transitorische passiva   f 2 916 058f 3 614 577
      
Dit saldo bestaat uit:      
gereserveerd vakantiegeld   f 1 570 368f 1 824 865
nog te betalen interim regeling ziekte- kosten   f 496 788516 732
af te dragen aan de fiscus   f 346 730114 984
overige nog te betalen bedragen   f 255 156447 271
vooruit ontvangen bedragen   f 247 016710 725
 
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
      
* Vernieuwing van de radar     
totale project-kosten materieel   f 5 350 000 
reeds in rekening gebracht   f 1 549 400 
    f 3 800 600  
verwacht jaar van investering:      
1996   f 3 023 000 
1997   f 777 600 

* ECMWF

(European Centre for Medium Range Weather Forecasts)

Dit betreft de conventie aangegaan door de Staat de Nederlanden, welke gedelegeerd is aan het K.N.M.I.

Deelname aan de conventie kan opgezegd worden. De opzegtermijn is twee jaar. Aansprakelijkheid voor een aantal kosten blijft echter bestaan.

In 1995 is door het ECMWF aan het agentschap £783 800 ( dfl 2 mln) in rekening gebracht.

TOELICHTING OP DE BATEN EN LASTEN OVER 1995

BATEN 
opbrengst opdracht V&Wf 49 535 281

Deze opbrengsten betreffen de produkten die het Ministerie van V&W jaarlijks vaststelt.

Het KNMI krijgt op grond van haar overheidstaak de opdracht deze produkten te leveren.

opbrengsten derdenf 25 622 937

De opbrengsten betreffen de in 1995 geleverde prestaties, welke op basis van de integrale kosten methode reeds in rekening zijn gebracht of nog in rekening gebracht moeten worden.

rentebatenf 193 437

Deze post bestaat uit de rente-opbrengsten van de uitstaande bedragen in rekening courant met Financiën.

Het rentepercentage is gebaseerd op de voorschotrente en varieert in 1995 van 2.75% tot 4.5%

buitengewone batenf 60 185

De buitengewone baten betreffen met name terugontvangen bedragen die betrekking hadden op voorgaande jaren en de boekwinst van een verkochte auto.

LASTEN  
personeel f 46 100 212
   
Lonen en salarissen f 45 056 744
regulier personeelf 42 092 249  
niet-regulier personeelf 2 964 495 
Overige personele kosten f 1 043 469
   
materieel f 16 626 258
   
Onderhoud f 4 746 433
Bijdragen organisaties f 2 835 742
Communicatiekosten f 1 956 446
Huisvestingskosten f 1 597 738
Overige algemene kosten f 1 428 446
Kantoorkosten f 1 384 197
Reiskosten f 1 236 963
Diensten door derden f 1 123 566
Publiciteits- en marketing kosten f 316 726

* Toelichting: de post huisvesting bevat niet de uitgaven die ten behoeve van de huisvesting van het agentschap worden verricht door de Rijksgebouwendienst.

afschrijvingen f 9 030 586
De afschrijvingskosten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
   
onderdeel% afschrijving/jaar 
gebouwen2.5%6 750
installaties/inventarisvariëert van 10% tot 14.3%f 7 041 624
overigvariëert van 10% tot 33,3%f 1 982 212
   
buitengewone lasten f 322 466
   
Des-investeringsverlies 296 188
Kosten over voorgaande jaren. f 26 278
   
SALDO BATEN EN LASTEN f 3 332 318

Overige gegevens

winstbestemming

Voorgesteld wordt, om van het batig saldo over 1995 ad dfl 3 332 318,– een bedrag van dfl 1 774 226,– toe te wijzen aan de bestemmingsreserve en het restant ad dfl 1 558 092,– aan de algemene reserve.

Deze winstbestemming is niet in de financiële verantwoording verwerkt.

Het bedrag van dfl 1 774 226,– is als volgt berekend:

Geplande investeringenf 12 101 000 
Gerealiseerde investeringenf 7 701 629 
Niet gerealiseerde investeringenf 4 399 371  
Bestemmingsreserve'95f 2 625 145 
Nog te reserveren f 1 774 226

Specificatie van de rekening van kapitaaluitgaven en kapitaalontvangsten van agentschap KNMI

kst-24844-15-1.gif

materiële lasten in % van totaal***

(bedragen x f 1000) (1) (2) (3) (4) = (1) + (2) + (3) (5)(6) = (5) – (4)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties o.g.v. eerste suppletore begroting Mutaties o.g.v. tweede suppletore begroting Totaal beschikbaarRealisatie Slotwetmutaties
Totale kapitaaluitgaven12 101  12 1017 702– 4 399
uitgaven onroerende goederen       
uitgaven overige kapitaalgoederen12 101  12 1017 702– 4 399
       
Totale kapitaalontvangsten12 101  12 10110 327– 1 774
investeringsbijdragen van het departement1 000  1 0001 000 
onttrekkingen aan reserves11 101  11 1019 327– 1 774
       
Saldo kapitaaluitgaven en -ontvangsten    2 6252 625

Het saldo kapitaaluitgaven/ontvangsten is gelijk aan de mutatie in de bestemmingsreserves.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

BIJLAGEN

Begroting en realisatie kosten/opbrengsten per produktgroep

 kosten per produktgroepbegroting 1995realisatie 1995verschil
awoAlgemeen meteorologisch wetensch. oonderz.3.82.8– 1.0
kaKlimaatonderzoek en -adviezen13.113.70.6
saSeismologische adviezen2.52.5 
pvPublieksvoorlichting0.20.2  
avwAlgemene weersverw./waarsch.19.018.2– 0.8
mvwMaritieme weersverw./waarsch.9.38.6– 0.7
lvwLuchtvaartverw./waarsch.18.316.5– 1.8
daData en klim. adviezen7.88.30.5
baBeleidsadviezen0.60.80.2
ovrOverige0.30.50.2
 Totaal kosten74,972.1– 2.8
 opbrengsten   
 opbrengst per produktgroepbegroting 1995realisatie 1995verschil
awoAlgemeen meteorologisch wetensch. onderz.3.83.5– 0.3
kaKlimaatonderzoek en -adviezen13.113.70.6
saSeismologische adviezen2.52.5  
pvPublieksvoorlichting0.20.2 
avwAlgemene weersverw./waarsch.19.018.5– 0.5
mvwMaritieme weersverw./waarsch.9.39.3– 0.0
lvwLuchtvaartverw./waarsch.18.318.2– 0.1
daData en klim. adviezen7.87.90.1
baBeleidsadviezen0.60.90.3
ovrOverige0.30.70.4
 Totaal74.975.40.5
 financiële resultaten per produktgroep realisatie 1995verschil
awoAlgemeen meteorologisch wetensch. onderz. 0.70.7
kaKlimaatonderzoek en -adviezen    
saSeismologische adviezen   
pvPublieksvoorlichting    
avwAlgemene weersverw./waarsch. 0.30.3
mvwMaritieme weersverw./waarsch. 0.70.7
lvwLuchtvaartverw./waarsch. 1.71.7
daData en klim. adviezen – 0.4– 0.4
baBeleidsadviezen 0.10.1
ovrOverige 0.20.2
 Totaal 3.33.3

Toelichting per produktgroep agentschap KNMI 1995

Algemeen wetenschappelijk onderzoek

Het financiële resultaat van ca. f 0,7 mln. bij deze produktgroep, wordt veroorzaakt door lagere afschrijvingskosten dan begroot en minder tijdsbesteding dan was voorzien.

Klimaatonderzoek en -adviezen

De kosten en opbrengsten waren in 1995 ca. f 0,6 mln. hoger dan begroot. De totale inkomsten van deze produktgroep waren in 1995 ca. f 13,7 mln. De resultaten van het onderzoek waren in lijn met de doelstellingen.

Ten opzichte van de agentschapsbegroting werd meer tijd en geld besteed aan de onderzoeken voor klimaatscenario's en -diagnose. De hogere kosten en opbrengsten zijn het gevolg van het uitbreiden van de activiteiten in de vorm van onder andere door de EG gesubsidieerde onderzoeken.

Seismologische adviezen

Zowel het kosten- als het opbrengstenniveau waren in lijn met de begroting. De geplande bijdrage aan de onderhandelingen in Genève over een kernstop-verdrag is volgens plan verlopen. Het onderzoek naar de relatie tussen geologie en de seismiciteit in Nederland heeft in 1995 geleid tot verschillende wetenschappelijke en populair wetenschappelijke publikaties.

Publieksvoorlichting

De kosten en opbrengsten waren in overeenstemming met de begroting. De dienstverlening omvat informatie via de bibliotheek, voorlichting aan de media over meteorologische en seismologische gebeurtenissen.

Algemene weersverwachtingen/waarschuwingen

Het belangrijkste produkt binnen deze produktgroep betreft het bewaken van het weer voor de samenleving. Het produkt omvat de vanuit De Bilt geleverde 24-uursbewaking van het weer. De inkomsten uit telefonische dienstverlening zijn enigszins lager dan 1994. Nader onderzoek zal de oorzaken hiervan en de mogelijkheden voor de inkomstenontwikkeling moeten aangeven. Het positieve resultaat op deze produktgroep bedraagt ca. f 0,3 mln. (1,6% van de omzet).

Maritieme weersverwachtingen/waarschuwingen

Het betreft de produkten voor kust- en zeevaart. De dienstverlening in samenwerking met RWS is volgens plan uitgevoerd. Het positieve resultaat van f 0,7 mln. werd met name behaald door het lagere kostenniveau (o.a. afschrijvingskosten) in 1995.

Luchtvaartverwachtingen/waarschuwingen

Het betreft de meteorologische dienstverlening aan de burgerluchtvaart, zoals 24-uursbewaking van het weer en advisering aan luchtvaartmaatschappijen. De met de LVB overeengekomen doelmatigheidsverbetering wordt volgens plan uitgevoerd. Het kostenniveau is de afgelopen jaren sterk afgenomen als gevolg van personele reducties en automatisering.

Data en klimatologische adviezen

De produkten betreffen: de leveringen van meteorologische data aan bedrijven en onderzoeksinstituten; klimatologische publikaties in de vorm van maandelijkse overzichten; reeksen over de laatste dertig jaar; advisering van bedrijven, verzekeringsmaatschappijen en justitie. De kosten waren ca f 0,5 mln. hoger dan begroot (+ 6%). Dit had met name te maken met de voorlichting en adviezen voor de burger en het bedrijfsleven. Met een gering hoger inkomstenniveau dan begroot, is het financiële resultaat van deze produktgroep ca. f 0,4 mln. negatief.

Beleidsadviezen

De beleidsadviezen omvatten de coördinatie van het klimaatbeleid, het aardobservatiebeleid en internationale vertegenwoordiging.

Overige

De overige kosten en opbrengsten betreffen de financiële resultaten die niet rechtstreeks voortvloeien uit de produktieprocessen. Het betreft baten en lasten zoals rentevergoedingen over het rekening-courantsaldo etc.

***

kengetallen

   1-1-9531-12-95
1personeelsaantallen    
 lagerfte's17.417.2
 middenfte's327.8327
 hogerfte's147.9128
   493.1472.2
 
   begrootrealisatie
2omzet per medewerkerfl. 1000155.2156.2
3kosten per medewerkerfl. 1000155.2149.3
4investering per medewerkerfl. 100025.116.0
     
5personeelskosten in % van totaal 57.0%64.0%
6materiële kosten in % van totaal 27.6%23.1%
7afschrijvingskosten in % van totaal 15.5%12.9%
     
8opbrengsten v&wfl. mln.49.549.5
9opbrengsten derdenfl. mln.25.425.6
     
10produktkosten in procenten van totaal   
produktgroep begrootrealisatie
Algemeen meteorologisch wetensch.onderz.awo5.13.9
Klimaatonderzoek en -adviezenka17.519.0
Seismologische adviezensa3.33.5
Algemene weersverw./waarsch.avw25.425.2
    
Maritieme weersverw./waarsch.mvw12.411.9
Luchtvaartverw./waarsch.lvw24.422.9
    
Data en klim. adviezenda10.411.5
Overigeovr0.40.7
Totaal kosten 100.0100.0
kst-24844-15-2.gifkst-24844-15-3.gif
Naar boven