A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
1. In de toelichting is de onjuiste verwijzing in de toelichting (paragraaf
4, onderdelen A, B, D, E en F) naar een aanpassing van artikel 366, vierde
lid, gecorrigeerd. De volzin luidt thans: «Artikel 14, derde lid, en
artikel 77y, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht zijn in overeenstemming
gebracht met de nieuwe bepalingen van artikel 366 en 366a.»
2. Het wetsvoorstel is voorzien van een opschrift; de verkorte aanduiding
van het wetsvoorstel is geschrapt.
3. In artikel 366a, tweede lid, is «gedaan, doch indien» gewijzigd
in: gedaan en indien.
4. In artikel 367, tweede lid, (artikel I, onderdeel C) is «Titels
IIIb, V en VI van Boek II» vervangen door: titel V en VI van Boek II
en titel IIIb van Boek IV.
5. In artikel 368 (artikel I, onderdeel C) is «het bewijs, de toepassing
van de wet» vervangen door: het bewijs en de toepassing van de wet.
6. In artikel 371, onder a (artikel I, onderdeel C) is een komma geplaatst
achter «de terechtzitting» en het woord «als» gewijzigd
in «in».
7. In artikel 375, derde lid (artikel I, onderdeel C) is «het in
artikel 261, eerste lid, bepaalde» vervangen door: artikel 261, eerste
lid, en de zinsnede: «een korte aanduiding van het feit» gewijzigd
in: een korte aanduiding van het telastegelegde feit.
8. In artikel 378a is een verwijzing naar artikel 376, eerste lid, opgenomen.
9. De nummering in de toelichting is aangepast.