nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 17 september 1998
Bij de mondelinge behandeling van het toenmalige wetsvoorstel, houdende
wijziging van de Woningwet inzake aanschrijving en de energiebesparende voorzieningen
(kamerstukken II 1997/98, 24 820) is toegezegd dat nà publicatie
in het Staatsblad van de wijziging van het Bouwbesluit inzake de geluidwering
structureel nachtelijk vliegverkeer en enige dubo-maatregelen, maar vóór
de inwerkingtreding van deze wijziging van het Bouwbesluit overleg met de
Tweede Kamer zal plaatsvinden over een onderdeel daarvan, te weten het schrappen
van de inrichtingseisen voor keuken-, bad- en toiletruimten.
Deze wijziging van het Bouwbesluit is op 8 september 1998 in het Staatsblad
geplaatst onder nr. 531. Afschrift van dit Staatsblad treft u bijgevoegd aan.1
Ter toelichting merk ik het volgende op.
De inwerkingtreding van de diverse onderdelen van deze algemene maatregel
van bestuur zal op een bij koninklijk besluit te bepalen moment plaatsvinden
dat voor de verschillende onderdelen kan variëren. Conform de strekking
van de motie M.M. van der Burg c.s. (kamerstukken II 1997/98, 248 20, nr.
13), die op 17 februari 1998 door de Tweede Kamer is aanvaard, is de inwerkingtreding
van de onderdelen die samenhangen met het schrappen van in het huidige Bouwbesluit
gegeven inrichtingseisen voor keuken-, bad- en toiletruimten afhankelijk van
de uitkomsten van het voortgezette overleg met de Tweede Kamer, dat na publicatie
van het besluit in het Staatsblad zal worden gevoerd. Een eerste gedachtenwisseling
over deze voorgenomen wijziging van het Bouwbesluit heeft plaatsgevonden bij
de schriftelijke en mondelinge behandeling van het bovengenoemde wetsvoorstel
waarbij de wettelijke aanschrijvingsbevoegdheden voor burgemeester en wethouders
inzake die inrichtingseisen worden beperkt. Conform genoemde motie hangt overigens
ook de inwerkingtreding van de op die aanschrijvingsbevoegdheden betrekking
hebbende onderdelen van die wetswijziging af van de uitkomsten van bedoeld
vervolgdebat.
In lijn met het regeerakkoord, waarin is opgenomen dat in het verlengde
van MDW (marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit) wordt gestreefd
naar een drastische vereenvoudiging van de bouwregelgeving, wenst het kabinet
deze door het vorige kabinet geïnitieerde aanpassing van het Bouwbesluit
(en de daarmee samenhangende wijziging van de Woningwet) voort te zetten.
Zoals door mijn ambtsvoorganger bij de kamerbehandeling van de hierboven genoemde
wetswijziging is uiteengezet, worden daarmee belemmeringen weggenomen die
de keuzevrijheid van de consument ten aanzien van de inrichting van de keuken-,
toilet- en badruimte thans onnodig beperken. Belangrijk bijkomend voordeel
is dat onnodige sloop van keukens en sanitair wordt vermeden, hetgeen kan
bijdragen aan de alom gewenste beperking van de milieubelasting van bouwen
en wonen. Evenals mijn ambtsvoorganger acht ik overigens de kans zeer gering
dat bestaande of nieuwbouwwoningen aangeboden zullen gaan worden zonder dat
op enigerlei wijze in een ingerichte keuken-, bad- of toiletruimte is voorzien.
De voordelen van het voorgenomen schrappen van inrichtingseisen uit het Bouwbesluit
wegen naar mijn oordeel dan ook ruimschoots op tegen de beperkte risico's
in de praktijk.
Met deze brief is tevens voldaan aan de informatieverplichting zoals deze
voortvloeit uit artikel 2, vijfde lid, van de Woningwet.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J. W. Remkes