Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2021
Vandaag heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid het rapport «Safe flight routes, responses
to escalating conflicts, 2021» gepubliceerd. Hierbij ontvangt u het rapport in de
bijlage1.
Nadere reflectie
Naar aanleiding van de gebeurtenissen rondom het neerhalen van vlucht PS752 begin
januari 2020 heb ik de Onderzoeksraad voor Veiligheid gevraagd nader te reflecteren
op de uitvoering van de eerder gedane aanbevelingen naar aanleiding van het neerhalen
van vlucht MH17. De Onderzoeksraad heb ik gevraagd te kijken naar mogelijke verder
gewenste aanpassingen van het mondiale, Europese en nationale systeem voor het beter
beheersen van de risico's die gepaard gaan met het vliegen over conflictgebieden.
Ik ga het rapport bestuderen. Na de zomer ontvangt u de Kabinetsreactie. Daarbij zal
ook worden ingegaan op de moties en toezeggingen die betrekking hebben op een mogelijke
(systeem)wijziging van de Nederlandse werkwijze. Bij de Kabinetsreactie worden de
Ministers van Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken, Defensie, Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties betrokken.
Tijdelijke verlenging convenant
Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren over de tijdelijke
verlenging van het convenant deling dreigingsinformatie burgerluchtvaart. Het convenant,
ingesteld in 2016, voorziet in het delen van dreigingsinformatie tussen overheidspartijen
en de grote Nederlandse luchtvaartmaatschappijen.2 De termijn van het convenant loopt na vijf jaar af op 30 juni a.s. De betrokken overheids-
en luchtvaartpartijen bij het convenant zijn overeengekomen de bespreking over de
voortzetting van het convenant uit te stellen tot de tweede helft van 2021 om zodoende
de inhoud van de reflectie van de Onderzoeksraad en de daarbij horende Kabinetsreactie
te kunnen betrekken bij het opstellen van het nieuwe convenant. Hiervoor is een apart
(tijdelijk) convenant opgesteld waarin wordt bevestigd dat het huidige convenant geldig
blijft tot de datum dat een nieuw besluit is genomen over de voortzetting, doch uiterlijk
vóór 1 april 2022. Ik verwacht dat het tijdelijke convenant op korte termijn in de
Staatscourant wordt gepubliceerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen-Wijbenga