Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2021
Op 3 maart 20211 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het, op aanwijzing van de Minister van VWS, verlengen
van de vliegverboden voor vliegverkeer uit het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika, Dominicaanse
Republiek, Brazilië, Argentinië, Bolivia, Chili, Colombia, Ecuador, Frans-Guyana,
Guyana, Panama, Paraguay, Peru, Suriname, Uruguay en Venezuela, tot donderdag 1 april
2021 om 00.01 uur Nederlandse tijd. Voorts heeft de Minister van VWS op maandag 8 maart
20212 uw Kamer geïnformeerd dat het vliegverbod voor het VK per 9 maart 2021 om 00.01 uur
Nederlandse tijd is opgeheven.
De Minister van VWS heeft het OMT gevraagd advies uit te brengen of, op basis van
de epidemiologische situatie in Nederland en in de landen vanwaar een vliegverbod
geldt, de vliegverboden zouden moeten worden verlengd. Hierbij is het OMT gevraagd
per individueel land na te gaan of het vliegverbod gehandhaafd zou moeten blijven,
met het verzoek bijzondere aandacht te geven aan het vliegverbod voor Suriname.
In haar 105e OMT advies gaat het OMT hier nader op in en geeft aan:
«Om import van «variants of concern» (VOC’s) te voorkomen uit landen met een aanzienlijk
hogere incidentie daarvan dan in Nederland, is het OMT voorts van mening dat de huidige
vliegverboden gehandhaafd dienen te blijven, zolang de VOC’s hier weinig voorkomen.»
De Minister van VWS heeft mij op basis van dit advies en de besluitvorming in de MCC
van 26 maart jl., verzocht om de huidige vliegverboden op de hiervoor genoemde bestemmingen,
te verlengen tot donderdag 15 april 2021, 00.01 uur Nederlandse tijd. Daarbij geeft
de Minister van VWS aan dat tijdens de MCC van 13 april aanstaande opnieuw per land
bezien kan worden of voorzetting van de vliegverboden noodzakelijk blijft. Om hier
een goede beoordeling van te geven, zal de Minister van VWS het RIVM verzoeken een
landenspecifiek advies te geven. De hiervoor benodigde informatie zal de Minister
– voor zover beschikbaar – via het Ministerie van Buitenlandse Zaken opvragen bij
de Nederlandse posten in de verschillende landen.
Tevens geeft de Minister van VWS aan dat vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken
de vraag kwam hoe buitenlandse werknemers van ambassades en internationale organisaties
in Nederland, die vaak voor meerdere jaren in Nederland werken en wonen, kunnen aantonen
dat zij ingezetene zijn van Nederland. Deze groep is, vanwege hun bijzondere status
onder het Internationaal Recht, namelijk niet ingeschreven in de Basisregistratie
Personen (BRP). Aangezien deze personen wel geregistreerd staan in de Protocollaire
Basisadministratie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, kan deze groep op basis
van deze registratie aantonen dat zij ingezetene zijn van Nederland, en derhalve uitgezonderd
zijn op het vliegverbod.
Deze regeling3 treedt in werking op 31 maart 2021 op het tijdstip waarop daarvan mededeling wordt
gedaan door de verlener van luchtverkeersdiensten door middel van luchtvaartpublicaties
zijnde Notice to Airmen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga