24 788
Regels betreffende bijzondere verrichtingen op het gebied van de gezondheidszorg (Wet op bijzondere medische verrichtingen)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

Voorstel van wet

– In artikel 3, eerste lid, is het woord «gevolgen» vervangen door: «aspecten» en is ingevoegd: en de omstandigheden van dien aard zijn dat de totstandkoming van een regeling van die verrichting bij wet niet kan worden afgewacht.

– Ook in het derde lid van artikel 3 is «gevolgen» vervangen door: aspecten.

– Artikel 18, eerste lid, luidde oorspronkelijk:

1. Na de inwerkingtreding van deze wet berusten de ter uitvoering van artikel 18 van de Wet ziekenhuisvoorzieningen vastgestelde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen op de overeenkomstige bepalingen van de onderhavige wet.

Memorie van toelichting

– In paragraaf 7 is de laatste volzin geschrapt; deze luidde:

Indien het gaat om een verrichting als bedoeld in artikel 3 van dit voorstel, die reeds is verboden op grond van de Wet op het bevolkingsonderzoek, kan eventueel ter versterking van dat verbod tevens een nul-optie of een moratorium op grond van dit voorstel worden vastgesteld.

– De tekst van Paragraaf 8 luidde oorspronkelijk:

Wat betreft de Europese Unie het volgende. Zoals gezegd is het object van deze wet de verrichting, in beginsel ongeacht enige vorm van verzekering; de toepassing van deze wet strekt zich dus ook uit tot dat deel van de zorg dat particulier, althans niet-collectief, gefinancierd wordt. Dit betekent, gezien de stand van het Europese gemeenschapsrecht, dat bij de toepassing van deze wet enige beperkingen in acht genomen moeten worden. Zo volgt uit het EU-verdrag dat een algeheel verbod (al dan niet vergezeld van een vergunningenstelsel) niet mogelijk is voor zover daar louter de wens tot kostenbeheersing aan ten grondslag ligt; financiële overwegingen om het uitvoeren van een verrichting tegen te gaan kunnen wel een rol spelen in de sfeer van de sociale verzekering ter beperking van (de kosten van) het verstrekkingenpakket. Dit wetsvoorstel geeft dan ook niet de mogelijkheid op puur financiële gronden tot een verbod te komen. In de praktijk van artikel 18 WZV zijn kostenoverwegingen overigens nimmer de enige reden geweest voor regulering; altijd is de vraag aan de orde naar de kosten in relatie tot de kwaliteit en de effectiviteit (doelmatigheid). Ook ten aanzien van de criteria voor het opleggen van een verbod die deze wet verder noemt, te weten: (mogelijke) maatschappelijke, ethische of juridische gevolgen van het uitvoeren van de betrokken verrichting of de kwalitatieve aspecten daarvan, kan worden gesteld dat een verbod op grond van deze criteria de neerslag is van een rechtmatige politieke keuze, die in de lijn ligt van de in het EU-verdrag nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, waarvan de beoordeling bij de lidstaten berust. Overigens zullen ook deze criteria binnen zekere kaders, zoals dat van de evenredigheid, worden gehanteerd.

– In de toelichting op artikel 1 is de laatste passage in de derde alinea geschrapt; deze luidde:

Onder «medische verrichting» valt ook het afleveren van geneesmiddelen door de apotheker. In Europees verband zijn regels vastgesteld inzake het op de markt brengen en verwijderen daarvan van geneesmiddelen; daarbij worden criteria gehanteerd die verband houden met de middelen zelf (veiligheid, werkzaamheid, etc.). Niet ondenkbaar is dat met het oog op andere, bijvoorbeeld ethische, belangen toch op grond van het onderhavige wetsvoorstel een algeheel, al dan niet tijdelijk, verbod op aflevering van een bepaald geneesmiddel wordt gesteld.

– De toelichting op artikel 3 luidde oorspronkelijk:

«Dit artikel biedt de basis voor nul-optie (een algeheel verbod voor onbepaalde duur) of een moratorium (een algeheel verbod voor ten hoogste twee jaar). De situaties waarin dit artikel kan worden toegepast, laten zich als volgt omschrijven.

1. Het kan zijn dat zich een verrichting aandient waarvan de gevolgen bekend zijn, met name de gevolgen op maatschappelijk, ethisch of juridisch terrein, en dat deze verrichting, gezien die gevolgen, absoluut ongewenst wordt geacht. Het eerste lid maakt het mogelijk bij algemene maatregel van bestuur deze verrichting algeheel te verbieden (nul-optie). Een dermate zwaar ingrijpen behoort echter aan een politieke discussie in het parlement te worden onderworpen; daarom wordt ingevolge het tweede lid het verbod «zo spoedig mogelijk» gevolgd door een voorstel tot zodanig verbod bij wet in formele zin. Blijkt bij die discussie dat de gevolgen van de verrichting toch niet zo algemeen ongewenst worden gevonden en haalt daarom het wetsvoorstel het Staatsblad niet, dat dient het verbod «onverwijld» te worden opgeheven.

2. van een verrichting zijn de gevolgen bekend of worden in ieder geval vermoed, met name die op maatschappelijk, ethisch of juridisch gebied, maar onzeker is of die gevolgen al dan niet gewenst zijn. Om de overheid de tijd te geven tot enig rustig beraad, moet de mogelijkheid bestaan de verrichting gedurende dat beraad – dus tijdelijk – algeheel te verbieden (maratorium). Het eerste lid, juncto het derde lid, biedt deze mogelijkheid voor een periode van twee jaar. Komt het beraad uit op: maatschappelijk, ethisch of juridisch ongewenst, dan wordt de verrichting op grond van het eerste lid, onder a, algeheel verboden (zie onder punt 1). Wordt de verrichting niet ongewenst geacht, dan is niettemin nog beperking in de uitvoering ervan mogelijk door middel van een vergunning krachtens onderdeel a van het eerste lid van artikel 2.»

– In punt 2 van de toelichting op artikel 3 luidde de eerste volzin aanvankelijk: Van een verrichting zijn de gevolgen bekend of worden in ieder geval vermoed, met name die op maatschappelijk, ethisch of juridisch gebied, maar onzeker is of die gevolgen al dan niet gewenst zijn.

– In de toelichting op artikel 6 is de volgende passage ingevoegd:

Overigens blijkt vaak al uit de rapporten bijvoorbeeld van de Gezondheidsraad, die tot de toepassing van artikel 18 WZV aanleiding gaven, welke instellingen voor een vergunning in aanmerking komen, omdat daar de betrokken verrichting al wordt uitgevoerd. Voor zover hierover onduidelijkheid bestaat, ligt het vragen van advies in de rede.

– In de toelichting op artikel 8 is de zinsnede «een vergoeding voor de meerkosten van de betrokken verrichting in verband met die bijzondere aspecten» gewijzigd in: de meerkosten van de betrokken verrichting in verband met die bijzondere aspecten in hun budget vergoed.

Naar boven