nr. 55
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 25 juni 1999
Mede namens de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer en van Economische Zaken, stuur ik u hierbij de vastgestelde
taakverdeling tussen de luchtvaartsector en de rijksoverheid inzake het onderzoek
dat dit jaar plaats vindt in het kader van de eind dit jaar te maken afweging
met betrekking tot de twee resterende locaties voor de toekomstige nationale
luchthaven.1
De nota «Strategische beleidskeuze toekomst luchtvaart» vermeldt
dienaangaande het volgende: «de rijksoverheid en de luchtvaartsector
zullen in 1999 in een nader overeen te komen taakverdeling onderzoek doen
naar operationele, technische en financieel-economische aspecten van een nieuwe
nationale luchthaven in de Noordzee en naar de mogelijkheden van een verandering
van het banenstelsel van Schiphol. Het plan van aanpak hiertoe dient op 1
februari 1999 gereed te zijn, zodat nadere afspraken kunnen worden gemaakt.»
Inmiddels is duidelijk dat het opstellen van de plannen van aanpak aan
beide zijden meer tijd heeft gekost dan het kabinet in december kon voorzien.
In antwoord op kamervragen 56 en 57 over de nota SBTL is dan ook geantwoord
dat op dat moment nog werd gewerkt aan genoemde plannen van aanpak. Inmiddels
zijn deze plannen afgerond en is van daaruit bijgaande taakverdeling voor
het onderzoek vastgesteld. Deze aanvullende informatie kan dan ook tevens
gezien worden als antwoord op deze kamervragen.
De taakverdeling maakt inzichtelijk welke studies dit jaar zijn gestart
om informatie te verzamelen ten behoeve van de nadere afweging eind dit jaar
en wie het voortouw heeft voor genoemde studies. Daarnaast maakt de nota duidelijk
dat er dit jaar onderzoek is gestart met een meerjarenkarakter ten behoeve
van de finale afweging die uiterlijk voor het jaar 2005 is voorzien. Verder
is er onderzoek gestart om de volgend jaar te starten m.e.r.-procedure zo
goed mogelijk voor te bereiden.
Deze taakverdeling heeft overigens geen betrekking op het volgend jaar
uit te voeren onderzoek in het kader van de milieu- en economische effectrapportages.
De onderzoeksprojecten zijn geprogrammeerd op basis van onder andere nog
resterende vragen uit het voorgaande TNLI-traject en op basis van een aantal
thematische breed samengestelde expertsessies die in het voorjaar zijn gehouden.
De taakverdeling geeft aan dat er stappen worden gezet om de kwaliteit
van het uit te voeren onderzoek zoveel mogelijk te waarborgen. Er wordt onderscheid
gemaakt tussen interne en externe borging. De interne borging heeft betrekking
op de acceptatie van de onderzoeksresultaten tussen de organisaties die de
taakverdeling zijn aangegaan. In dit verband zijn afspraken opgenomen ten
aanzien van de onderlinge betrokkenheid van medewerkers van departementen
en de luchtvaartsector in de begeleiding van studies aan beide zijden.
De externe borging heeft betrekking op de acceptatie van de resultaten
door de omgeving. Hierbij wordt gelet op de inbreng van zowel de andere overheden
en maatschappelijke organisaties als van de wetenschap. Ik heb op het punt
van externe kwaliteitsborging de Begeleidingscommissie Ontwikkeling Nationale
Luchthaven Lange Termijn (voorheen Begeleidingscommissie TNLI) verzocht een
adviserende rol op zich te nemen.
Mede gelet op het voorgaande kan het programma als beschreven in de taakverdeling
in de loop van dit jaar nog enkele inhoudelijke wijzigingen ondergaan.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos