24 786
Project Toekomstige Nederlandse Luchtvaart Infrastructuur (TNLI) en verlenging van het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL)

nr. 55
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 25 juni 1999

Mede namens de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken, stuur ik u hierbij de vastgestelde taakverdeling tussen de luchtvaartsector en de rijksoverheid inzake het onderzoek dat dit jaar plaats vindt in het kader van de eind dit jaar te maken afweging met betrekking tot de twee resterende locaties voor de toekomstige nationale luchthaven.1

De nota «Strategische beleidskeuze toekomst luchtvaart» vermeldt dienaangaande het volgende: «de rijksoverheid en de luchtvaartsector zullen in 1999 in een nader overeen te komen taakverdeling onderzoek doen naar operationele, technische en financieel-economische aspecten van een nieuwe nationale luchthaven in de Noordzee en naar de mogelijkheden van een verandering van het banenstelsel van Schiphol. Het plan van aanpak hiertoe dient op 1 februari 1999 gereed te zijn, zodat nadere afspraken kunnen worden gemaakt.»

Inmiddels is duidelijk dat het opstellen van de plannen van aanpak aan beide zijden meer tijd heeft gekost dan het kabinet in december kon voorzien. In antwoord op kamervragen 56 en 57 over de nota SBTL is dan ook geantwoord dat op dat moment nog werd gewerkt aan genoemde plannen van aanpak. Inmiddels zijn deze plannen afgerond en is van daaruit bijgaande taakverdeling voor het onderzoek vastgesteld. Deze aanvullende informatie kan dan ook tevens gezien worden als antwoord op deze kamervragen.

De taakverdeling maakt inzichtelijk welke studies dit jaar zijn gestart om informatie te verzamelen ten behoeve van de nadere afweging eind dit jaar en wie het voortouw heeft voor genoemde studies. Daarnaast maakt de nota duidelijk dat er dit jaar onderzoek is gestart met een meerjarenkarakter ten behoeve van de finale afweging die uiterlijk voor het jaar 2005 is voorzien. Verder is er onderzoek gestart om de volgend jaar te starten m.e.r.-procedure zo goed mogelijk voor te bereiden.

Deze taakverdeling heeft overigens geen betrekking op het volgend jaar uit te voeren onderzoek in het kader van de milieu- en economische effectrapportages.

De onderzoeksprojecten zijn geprogrammeerd op basis van onder andere nog resterende vragen uit het voorgaande TNLI-traject en op basis van een aantal thematische breed samengestelde expertsessies die in het voorjaar zijn gehouden.

De taakverdeling geeft aan dat er stappen worden gezet om de kwaliteit van het uit te voeren onderzoek zoveel mogelijk te waarborgen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe borging. De interne borging heeft betrekking op de acceptatie van de onderzoeksresultaten tussen de organisaties die de taakverdeling zijn aangegaan. In dit verband zijn afspraken opgenomen ten aanzien van de onderlinge betrokkenheid van medewerkers van departementen en de luchtvaartsector in de begeleiding van studies aan beide zijden.

De externe borging heeft betrekking op de acceptatie van de resultaten door de omgeving. Hierbij wordt gelet op de inbreng van zowel de andere overheden en maatschappelijke organisaties als van de wetenschap. Ik heb op het punt van externe kwaliteitsborging de Begeleidingscommissie Ontwikkeling Nationale Luchthaven Lange Termijn (voorheen Begeleidingscommissie TNLI) verzocht een adviserende rol op zich te nemen.

Mede gelet op het voorgaande kan het programma als beschreven in de taakverdeling in de loop van dit jaar nog enkele inhoudelijke wijzigingen ondergaan.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven