24 776
Overgangs- en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 oktober 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt na «de artikelen IV,» ingevoegd: VIII, zesde lid, IX,.

b. In het tweede lid wordt «58, negende lid» vervangen door «58, tiende lid» en wordt «50, vierde lid» vervangen door: 50, negende lid.

c. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

De algemene maatregel van bestuur, op grond van artikel 59b van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet getroffen, berust na de inwerkingtreding van deze wet op artikel 27 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

B

Aan artikel VIII wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

6. De bepalingen, betrekking hebbend op het beheer en de administratie van het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds, zoals die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet in de Organisatiewet sociale verzekeringen en de Wet financiering volksverzekeringen voorkomen, blijven van kracht voor zolang dit beheer en deze administratie nog plaatsvinden ter uitvoering van hetgeen bij en krachtens het eerste lid is bepaald.

C

De artikelen IX, X en XI komen te luiden:

ARTIKEL IX. AAW-DECLARATIES

De op basis van artikel 8, derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet bij het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming ingediende declaraties die op de datum van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgehandeld worden met ingang van die datum afgehandeld door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming ten laste van het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds.

ARTIKEL X. OVERGANGSBEPALING INZAKE ARTIKEL 17 WAJONG

Artikel 17, eerste lid, onderdeel c, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten is niet van toepassing ten aanzien van de jonggehandicapte die op de dag vóór de inwerkingtreding van deze wet recht had op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en buiten Nederland gevestigd was, zolang laatstgenoemde omstandigheid voortduurt.

ARTIKEL XI. OVERGANGSBEPALING INZAKE ARTIKEL 29B ZW

Voor de toepassing van artikel 29b, eerste lid, van de Ziektewet, zoals dit artikellid luidt na inwerkingtreding van deze wet, wordt een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet of de wachttijd van 52 weken, bedoeld in artikel 6 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, genoten of doorgemaakt voor de dag van inwerkingtreding van deze wet, aangemerkt als uitkering of wachttijd als bedoeld in een wet, genoemd in artikel 29b, eerste lid, van de Ziektewet.

D

Artikel XIII wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid wordt na «33,» ingevoegd: 36a,.

b. In het vierde lid vervalt «negende lid,» en wordt «en 101 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen» vervangen door: en 100 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

E

In artikel XVIII wordt de zinsnede «en op haar artikel XV niet van toepassing is» vervangen door: en op haar artikel XV, noch artikel XVI, van toepassing is.

F

In artikel XXIV, tweede lid, wordt na «33» ingevoegd: , 36a.

G

Artikel XXIX, onderdeel J, vervalt.

H

Artikel XXX wordt vervangen door:

ARTIKEL XXX. COÖRDINATIEWET SOCIALE VERZEKERING

Artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. Bij de berekening van het loon, waarnaar de premie op grond van de Werkloosheidswet wordt geheven, blijft, wat het deel van de premie dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds van de bedrijfsvereniging betreft, het bij dezelfde werkgever genoten loon buiten aanmerking tot een bedrag, dat wordt verkregen door vermenigvuldiging van een door Onze Minister vastgesteld bedrag, met het aantal dagen van het premiebetalingstijdvak waarover de werknemer het loon heeft genoten.

2. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. Bij de berekening van het loon, waarnaar de premie op grond van de Werkloosheidswet wordt geheven, blijft, wat het door de werkgever en door de werknemer verschuldigde gedeelte van het deel van de premie dat ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds betreft, het bij dezelfde werkgever genoten loon buiten aanmerking tot een bedrag, dat wordt verkregen door vermenigvuldiging van een door Onze Minister vastgesteld bedrag met het aantal dagen van het premiebetalingstijdvak waarover de werknemer het loon heeft genoten. Het bedrag, genoemd in de eerste zin kan voor de werkgever en voor de werknemer verschillend worden vastgesteld.

I

Na artikel XXX wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXXA. ALGEMENE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSWET

De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor de tekst van artikel 79 wordt een 1. geplaatst, waarna een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:

2. Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist de bedrijfsvereniging binnen zeventien weken of, indien zij advies vraagt aan een deskundige die niet onder haar verantwoordelijkheid werkzaam is binnen eenentwintig weken, na ontvangst van het bezwaarschrift.

B

Na artikel 79 wordt een nieuw artikel 79a ingevoegd, luidende:

Artikel 79a

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten, waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt.

J

Artikel XXXI wordt vervangen door:

ARTIKEL XXXI. WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

Artikel 6 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. de directeur-grootaandeelhouder.

2. Het derde lid wordt vervangen door:

3. Het eerste en tweede lid zijn alleen van toepassing op de aldaar bedoelde arbeidsverhoudingen.

3. Aan het artikel wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Door Onze Minister worden, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, regels gesteld omtrent hetgeen onder directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt verstaan.

K

Na artikel XXXI wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXXIA. WET TERUGDRINGING BEROEP OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSREGELINGEN

Na artikel XXVII van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXVIIA

1. In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist de bedrijfsvereniging binnen dertien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.

2. Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, beslist de bedrijfsvereniging binnen zeventien weken of indien zij advies vraagt aan een deskundige die niet onder haar verantwoordelijkheid werkzaam is binnen eenentwintig weken, na ontvangst van het bezwaarschrift.

ARTIKEL XXVIIB

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten, waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt.

L

Artikel XXXII wordt als volgt gewijzigd:

a. De onderdelen A en B worden geletterd C en D.

b. Ingevoegd worden een nieuw onderdeel A en B, luidende:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. de directeur-grootaandeelhouder.

2. Aan het artikel wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Door Onze Minister worden, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, regels gesteld omtrent hetgeen onder directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt verstaan.

B

Na artikel 11 wordt een nieuw artikel 11a ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

1. Het ziekengeld van de werknemer die op de eerste dag van de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid, ter zake waarvan ziekengeld wordt uitgekeerd, in dienstbetrekking stond tot een werkgever die het in artikel 75a, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering bedoelde risico zelf draagt, wordt uitbetaald door tussenkomst van deze werkgever.

2. Artikel 11, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

c. Het tot C geletterde onderdeel A wordt vervangen door:

C

Artikel 29b, eerste lid, wordt vervangen door:

1. De werknemer die in de drie jaren voorafgaand aan zijn dienstbetrekking:

a. recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten; of

b. de wachttijd van 52 weken, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 7, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, of artikel 6, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, heeft doorgemaakt en aansluitend aan die wachttijd niet arbeidsongeschikt is als bedoeld in die wetten;

heeft vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken recht op ziekengeld over perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte die gelegen zijn in de drie jaren na aanvang van de dienstbetrekking.

d. Toegevoegd wordt een nieuw onderdeel, luidende:

E

De Derde afdeling wordt vervangen door:

DERDE AFDELING. BEZWAAR

§ 1. Algemeen

Artikel 73

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten, waaraan een medische beoordeling ten grondslag ligt.

Artikel 74

In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist de bedrijfsvereniging binnen dertien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.

§ 2. Geschillen van geneeskundige aard

Artikel 75

Deze paragraaf is van toepassing op geschillen van geneeskundige aard omtrent het al dan niet bestaan of voortbestaan van de ongeschiktheid tot werken.

Artikel 75a

In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift twee weken.

Artikel 75b

1. In afwijking van artikel 7:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden nog tijdens het horen nadere stukken indienen.

2. In afwijking van artikel 7:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken:

a. voorafgaand aan het horen aan belanghebbenden gezonden, dan wel

b. ten minste twee dagen voorafgaand aan de hoorzitting voor belanghebbenden ter inzage gelegd.

3. In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist de bedrijfsvereniging binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift.

M

Artikel XXXIII wordt vervangen door:

ARTIKEL XXXIII. WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van het artikel wordt het cijfer 1. geplaatst.

2. Aan het eind van onderdeel b vervalt «en».

3. De punt aan het eind van onderdeel c wordt vervangen door een puntkomma waarna een nieuw onderdeel wordt toegevoegd, luidende:

d. die directeur-grootaandeelhouder is.

4. Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

2. Door Onze Minister worden, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, regels gesteld omtrent hetgeen onder directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt verstaan.

B

Artikel 81 wordt vervangen door:

Artikel 81

1. De premie is verschuldigd door werkgevers en werknemers.

2. Het deel van de premie dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds van de bedrijfsvereniging is verschuldigd door de werkgever.

3. Het deel van de premie dat ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds is gedeeltelijk verschuldigd door de werkgever en gedeeltelijk door de werknemer. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welk gedeelte door de werkgever en welk gedeelte door de werknemer is verschuldigd.

4. Bij de vaststelling van de door werkgevers en werknemers verschuldigde premie die ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds, blijft de premie, bedoeld in artikel 68 van de Ziektewet, buiten beschouwing.

C

Artikel 85, vierde lid, wordt vervangen door:

4. De in het derde lid bedoelde vervangende premie is door de werkgever verschuldigd.

D

Aan artikel 93 wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. de te betalen reïntegratie-uitkeringen ter zake van proefplaatsingen als bedoeld in artikel 63 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;.

N

Artikel XXXV wordt vervangen door:

ARTIKEL XXXV. TOESLAGENWET

De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel f, wordt vervangen door:

f. loondervingsuitkering: een uitkering krachtens de verplichte verzekering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, alsmede een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen;

B

Aan artikel 38 wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

2. Indien het bezwaarschrift, bedoeld in het eerste lid, verband houdt met een bezwaar tegen een besluit waaraan een medische of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt, zijn de artikelen 79, tweede lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, 87d van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en XXVIIa, tweede lid, van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen van overeenkomstige toepassing.

O

Artikel XXXIX wordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel B worden het voorgestelde artikel 16a, tweede en derde lid, van de Wet arbeid gehandicapte werknemers vervangen door:

2. De bedrijfsvereniging kan een persoon aan wie op grond van het eerste lid voorzieningen kunnen worden toegekend, in aanmerking brengen voor voorzieningen die strekken tot verbetering van zijn leefomstandigheden indien het vervoersvoorzieningen betreft die deel uitmaken van, dan wel rechtstreeks samenhangen met voorzieningen waarvoor hij op grond van het eerste lid in aanmerking is of wordt gebracht.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot dit artikel nadere regels gesteld.

P

In artikel XL, onderdeel A, wordt in het voorgestelde onderdeel k «bedoeld in artikel 75, derde lid» vervangen door: «bedoeld in artikel 75a, eerste lid.

Q

In artikel XLV, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 26a, eerste lid, vervangen door:

1. De in artikel 23, eerste lid, onderdeel a, bedoelde basispremie wordt geheven over de heffingsgrondslag. De in de eerste zin bedoelde heffingsgrondslag is het in artikel VI, derde lid, tweede zin, van de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen juncto artikel 77, eerste lid, van de WAO bedoelde loon.

R

Artikel XLVI wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A, onder 1. wordt vervangen door:

1. De zinsnede «en de artikelen 80, 88, 89 en 92 tot en met 98c van de WAO» wordt vervangen door: en de artikelen 80, 87, 87a, 87b, 87c, 88, 88a tot en met 88i, 89 en 92 tot en met 98c van de WAO.

b. De onderdelen D tot en met F worden geletterd E tot en met G, waarna een nieuw onderdeel D wordt ingevoegd, luidende:

D

Na artikel 32 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 32a

1. De werkgever van de in artikel 32 bedoelde overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer is verplicht een geval, waarin de arbeidsongeschiktheid in de zin van dat artikel voortduurt, uiterlijk in de zesde maand na aanvang van de arbeidsongeschiktheid bij het FAOP te melden. De werkgever geeft daarbij de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid op. Voor het bepalen van het tijdvak van zes maanden worden tijdvakken van arbeidsongeschiktheid samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.

2. Als werkgever van de in het eerste lid bedoelde gewezen overheidswerknemer die recht heeft op een uitkering terzake van werkloosheid, wordt beschouwd de instantie van wie betrokkene de uitkering terzake van werkloosheid ontvangt.

3. Het FAOP kan omtrent de uitvoering van dit artikel voorschriften geven.

S

Na artikel XLVII wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XLVIIA. VERHOGING WAO-CONFORME UITKERING

De persoon die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet met overeenkomstige toepassing van artikel 46a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering op grond van artikel 32, eerste lid, van de Wet privatisering ABP recht had op een verhoging van de WAO-conforme arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP, behoudt deze verhoging zolang hij daar op grond van de genoemde artikelen recht op zou hebben als die artikelen en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet nog van kracht zouden zijn geweest op de dag van inwerkingtreding van deze wet.

De verhoging wordt aangemerkt als WAO-conforme uitkering op grond van paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP.

T

In artikel L, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 631, derde lid, «artikel 75, derde en vierde lid,» vervangen door: artikel 75a.

U

Aan het einde van Hoofdstuk 5 wordt na artikel L een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL LI. WET BRUTERING OVERHEVELINGSTOESLAG LONEN

Aan artikel 2, tweede lid, van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen wordt een zin toegevoegd, luidende:

Daarbij kan dit percentage voor verschillende categorieën inhoudingsplichtigen of personen verschillend worden vastgesteld.

V

Hoofdstuk 6 wordt vervangen door:

HOOFDSTUK 6. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL LII. WIJZIGINGEN IN VERBAND MET INVOERINGSWET OSV 1997

Indien het bij koninklijke boodschap van 8 oktober 1996 ingediende voorstel van wet houdende invoering van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997; 25 047) in werking is getreden, wordt in de artikelen 74 en 75b, derde lid, van de Ziektewet, 79, tweede lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, artikel 87d van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en artikel XXVIIa van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen «de bedrijfsvereniging» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

ARTIKEL LIII. VAN TOEPASSING BLIJVEND RECHT INZAKE BEZWAAR EN BEROEP

1. Met betrekking tot de mogelijkheid tot het maken van bezwaar en het instellen van beroep tegen besluiten, die geen betrekking hebben op het verzekerd zijn of op de verschuldigde premie, op grond van:

a. de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

b. de Ziektewet;

c. de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet met uitzondering van de artikel 57, 57a en 58;

d. de Toeslagenwet over de toeslag op een uitkering op grond van de in de onderdelen a tot en met c genoemde wetten;

e. de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen; die zijn bekendgemaakt voor de datum van inwerkingtreding als bedoeld in artikel LIV, tweede lid, blijven de wettelijke bepalingen van toepassing zoals deze golden voor die datum.

2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde besluiten die zijn bekendgemaakt binnen dertien weken na de inwerkingtreding als bedoeld in artikel LIV, tweede lid, en die reeds aan een heroverweging onderworpen zijn geweest, vindt afdeling 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht geen toepassing.

3. Met betrekking tot de behandeling van het beroep of hoger beroep tegen een besluit op grond van de Ziektewet dat is bekendgemaakt voor de datum van inwerkingtreding als bedoeld in artikel LIV, tweede lid, en dat uitsluitend betrekking heeft op het bestaan of voortbestaan van de ongeschiktheid tot werken blijft het recht van toepassing zoals het gold voor die datum.

ARTIKEL LIV. INWERKINGTREDING

1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor verschillende artikelen, onderdelen of subonderdelen verschillend kan worden vastgesteld.

2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen XXXa, XXXIa, XXXII, onderdeel E, XXXV onderdeel B, LII en LIII in werking met ingang van 1 januari 1997. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, dan wel het Staatsblad waarin de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1996, treden de in het eerste zin bedoelde artikelen in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na zowel de datum van uitgifte van Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst als de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen wordt geplaatst.

3. Indien de datum van inwerkingtreding als bedoeld in het tweede lid is gelegen na 1 januari 1997, is afdeling 7.1. van de Algemene wet bestuursrecht tot die datum niet van toepassing op besluiten, die geen betrekking hebben op de verzekeringsplicht of de verschuldigde premie op grond van:

a. de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

b. de Ziektewet;

c. de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet met uitzondering van de artikelen 57, 57a en 58;

d. de Toeslagenwet over de toeslag op een uitkering op grond van de in de onderdelen a tot en met c genoemde wetten;

e. de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen.

ARTIKEL LV

Deze wet wordt aangehaald als «Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen».

Toelichting

A (Artikel II)

De wijziging onder a is van technische aard.

De op basis van artikel 59b van de AAW getroffen Amvb inzake inkomenssuppletie voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen kan na inwerkingtreding van de WAZ op artikel 27 van die wet berusten. Met de toevoeging van een tweede zin aan het tweede lid (wijziging onder b) wordt dat geregeld.

B (Artikel VIII)

Het nieuwe zesde lid van artikel VIII is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag bij de behandeling van de artikelen (artikelen XXIX, onder A en XXXIV).

C (Artikelen IX, X en XI)

Vervallen van de oorspronkelijk voorgestelde artikelen IX, X en XI

Het vervallen van het oorspronkelijk voorgestelde artikel IX is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag bij de behandeling van artikel IX.

Het oorspronkelijk voorgestelde artikel X kan tevens vervallen. Een en ander is toegelicht in paragraaf 2.2.1 van nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel WAZ.

Het vervallen van het oorspronkelijk voorgestelde artikel XI houdt verband met het feit dat teruggekomen wordt van het aanvankelijke voorstel om directeuren-grootaandeelhouders (dga's) onder de kring van WAO-verzekerden te brengen. Dat is uitgebreid aan de orde gekomen in paragraaf 2.2.1 van de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel WAZ.

Nu dga's die geen dienstbetrekking in de zin van de WAO vervullen onder de WAZ komen te vallen en zij uit hoofde van die wet premieplichtig zullen zijn hoeft er geen overheveling vanuit het Aof ten gunste van het WAZ-fonds meer plaats te vinden in verband met de betaling van lopende AAW-uitkeringen van dga's die worden omgezet in WAZ-uitkeringen.

Ter toelichting op de nieuw ingevoegde artikelen IX, X en XI kan het volgende worden opgemerkt.

Artikel IX

Het nieuwe artikel IX betreft de afhandeling van de op het moment van invoering van dit wetsvoorstel nog niet afgehandelde AAW-declaraties die gebaseerd zijn op artikel 8, derde lid, van de AAW, zoals die bepaling luidde voor de invoering van dit wetsvoorstel. Het artikel betreft eveneens de op basis van de oude bepaling ingediende declaraties, welke zijn ingediend op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet. De bedoelde afhandeling geschiedt vanaf die invoering door het Tica ten laste van het AAf.

Artikel X

In artikel 17, eerste lid, onderdeel c, van de Wajong wordt bepaald dat een jonggehandicapte zijn recht op uitkering verliest indien hij zich buiten Nederland vestigt. Met het opnemen in de Wajong van dat zgn. exportverbod is echter niet beoogd verandering te brengen in de positie van vroeggehandicapten die vóór de inwerkingtreding van de Wajong al een AAW-uitkering toegekend hebben gekregen én zich eveneens daarvóór al in het buitenland hebben gevestigd. Op het uitkeringsrecht van deze buiten Nederland gevestigde personen is het exportverbod niet van toepassing, zolang zij in het buitenland gevestigd blijven. Voor deze zogenaamde oude gevallen heeft het exportverbod uitgestelde werking, namelijk indien zij zich na een periode van terugkeer naar Nederland opnieuw in het buitenland vestigen. Het exportverbod geldt dus met onmiddellijke werking alleen voor nieuwe gevallen, waaronder in dit verband moeten worden verstaan de personen die op het moment van inwerkingtreding van deze wet in Nederland gevestigd zijn en al recht hebben op AAW/Wajong-uitkering, alsmede de personen die op de datum van inwerkingtreding nog geen recht op Wajong-uitkering hebben, doch dat recht enig moment later wel hebben.

Artikel XI

Het nieuwe artikel XI voorziet er in dat perioden voor inwerkingtreding van deze wet waarin een betrokkene een AAW-uitkering heeft gehad, of in de wachttijd voor die wet heeft verkeerd tevens meetellen om in aanmerking te komen voor ziekengeld gedurende de drie-jaarsperiode, bedoeld in artikel 29b ZW. Deze wijziging is voorts toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag bij de behandeling van de artikelen (artikel XXXII).

D (Artikel XIII)

Een overeenkomstige regeling als vervat in artikel 36a van de AAW is opgenomen in artikel 58 van de WAZ. Met het oog daarop kan in artikel XIII, tweede lid, artikel 36a worden toegevoegd aan de artikelen die niet langer van toepassing zijn na inwerkingtreding van de WAZ en kan in het vierde lid geheel artikel 58 van de WAZ worden genoemd. Verder is in het vierde lid ten onrechte artikel 101 van de WAZ genoemd. Dat moet artikel 100 zijn.

E (Artikel XVIII)

De wijziging van artikel XVIII betreft het herstel van een technische onvolkomenheid. Op grond van artikel XVIII zou een vrouw die op de dag voor de inwerkingtreding van de wet vrijwillig verzekerd was op grond van de ZW, nimmer in aanmerking kunnen komen voor een bevallingsuitkering op grond van de WAZ. Dat nu is niet de bedoeling. Het gaat erom om krachtens artikel XVI de vrouw, wier uitgerekende bevallingsdatum ligt binnen zes weken na inwerkingtreding van deze wet, een recht op bevallingsuitkering te laten houden op grond van de ZW. Voor diegenen die WAZ-verzekerd zijn en die weliswaar op de dag voor de inwerkingtreding van de wet vrijwillig verzekerd waren op grond van de ZW, doch wier uitgerekende datum ná de periode van zes weken ligt, dient een recht op bevallingsuitkering te bestaan op grond van de WAZ. De oorspronkelijke redactie van artikel XVIII voorzag daar ten onrechte niet in.

F (Artikel XXIV)

Een overeenkomstige regeling als vervat in artikel 36a van de AAW is opgenomen in artikel 50 van de Wajong. Met het oog daarop kan in artikel XXIV, tweede lid, artikel 36a worden toegevoegd aan de artikelen die niet langer van toepassing zijn na inwerkingtreding van de Wajong.

G (Artikel XXIX)

De wijziging van artikel XXIX, onderdeel J is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag bij de behandeling van de artikelen (artikel XXIX, onderdeel J).

H (Artikel XXX)

In het nieuwe derde lid van artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering wordt de franchise met betrekking tot de wachtgeldpremie op grond van de Werkloosheidswet (WW) geregeld.

Deze franchise geldt voor de berekening van de premie WW, die ten gunste komt van het wachtgeldfonds van de bedrijfsvereniging en die op grond van artikel 81, tweede lid, WW geheel verschuldigd is door de werkgever. Deze tekst komt in de plaats van de thans geldende tekst, die de werknemersfranchise met betrekking tot de WAO-premie regelde. Als gevolg van de integratie van de AAW/WAO komt deze laatste franchise te vervallen.

In het vierde lid van artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering wordt naast de bestaande werkgeversfranchise tevens een werknemersfranchise met betrekking tot de AWf-premie geïntroduceerd.

Met beide voorgestelde leden van artikel 9 is aangesloten bij de systematiek, zoals die reeds jaren gold ten aanzien van de franchise met betrekking tot de premie op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. In geval meer werkgevers inhoudingsplichtig zijn ten aanzien van dezelfde werknemer, mag elke werkgever de volledige franchise toepassen («het bij dezelfde werkgever genoten loon»).

Het bedrag, genoemd in artikel 9, derde lid, en de bedragen, genoemd in arikel 9, vierde lid, worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Op grond van de laatste zin van het vierde lid kan de hoogte van de franchise voor werkgevers en werknemers verschillen.

De wijzigingen in artikel 9, derde en vierde lid, zijn overigens toegelicht in hoofdstuk 4.4 van de nota naar aanleiding van het verslag.

I (Artikel XXXa, XXXIa en XXXII, onderdeel E)

In de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die op 1 januari 1994 in werking trad, is het algemene voor het gehele bestuursrecht geldende uitgangspunt opgenomen, dat aan het beroep op de administratieve rechter een verplichte bezwaarschriftprocedure vooraf gaat.

Op dit uitgangspunt zijn voor de sociale verzekeringen belangrijke uitzonderingen gemaakt. Op grond van artikel IV, eerste lid, deel 6 Overgangs-en slotbepalingen van de Wet Voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie geldt namelijk tot 1 januari 1997 geen verplichte bezwaarschriftprocedure voor het merendeel van de beslissingen op grond van de Ziektewet (ZW), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW).

Invoering van de verplichte bezwaarschriftprocedure in deze wetten zal veelal een medische en/of arbeidskundige herbeoordeling tot gevolg hebben. De kwaliteit van deze herbeoordeling alsmede de wijze waarop zij wordt uitgevoerd zal van groot belang zijn voor het conflictoplossend vermogen van deze vorm van bezwaarschriftprocedure.

In verband hiermee is het noodzakelijk om voor de inrichting en uitvoering van deze herbeoordelingen aanvullende voorschriften op de algemene regels van de Awb te treffen. Deze voorschriften zijn, voor wat betreft de WAO, reeds opgenomen in het wetsvoorstel Premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Deze materie dient echter ook geregeld te worden in de AAW, de wet TBA en de Ziektewet. De onderhavige artikelen strekken daartoe. Het kabinet is voornemens deze onderdelen van het wetsvoorstel Pemba en de Invoeringswet afzonderlijk in werking te laten treden, zo spoedig mogelijk nadat deze wetten in het Staatsblad zijn geplaatst.

Aan het Tica is gevraagd een standaard te ontwikkelen met betrekking tot de inrichting en uitvoering van de medische en arbeidskundige herbeoordeling. In deze standaard dienen ook voorschriften te worden opgenomen met betrekking tot de situaties waarin overgegaan dient te worden tot een feitelijke herkeuring of tot inschakeling van een extern deskundige. In zijn advies van 20 maart 1996 heeft het Tica een voorlopige invulling van deze standaard gegeven. Op basis van de resultaten van de proef met de medische bezwaarschriftprocedure die thans door de uitvoeringsinstellingen wordt gehouden, zal een evaluatie hiervan plaatsvinden.

Naast de hierbovenvermelde standaard acht ik het van belang, dat de bij de bezwaarschriftprocedure betrokken verzekeringsgeneeskundigen, arbeidskundigen en de – niet bij de uitvoeringsinstelling werkzame – medisch specialisten worden opgenomen in een register dat door het Tica wordt bijgehouden. Inschrijving in dit register dient plaats te plaats te vinden op voordracht van een hiervoor ingesteld commissie van advies. In deze commissie dienen naast vertegenwoordigers van de bij de bezwaarschriftprocedure betrokkenen, ook een of meer leden van de rechterlijke macht zitting te hebben. Beoordeling van een verzoek om inschrijving zal door de commissie dienen te geschieden op basis van nog op te stellen voorschriften. Zowel de opdracht aan het Tica om een register bij te houden, de commissie van advies alsmede de voorschriften voor inschrijving in het register zullen in een algemene maatregel van bestuur worden neergelegd.

Artikelen XXXa, onderdeel B (artikel 79a AAW), XXXIa (artikel XXVIIb Wet TBA) en XXXII, onderdeel E (artikel 73 ZW)

Zoals gesteld, zal een register worden bijgehouden waarin zowel de bij de advisering in de bezwaarschriftprocedure betrokken verzekeringsgeneeskundigen en arbeidsdeskundigen als de medisch specialisten worden opgenomen en zullen de verplichte inschrijving in het register alsmede de voorwaarden waaronder dit zal geschieden in een algemene maatregel van bestuur worden vastgelegd. De voorgestelde artikelen 79a AAW, XXVIIb van de wet TBA en 73 ZW, strekken hiertoe. Via het wetsvoorstel Pemba was deze delegatiebepaling reeds in de WAO opgenomen (artikel 87b WAO).

Artikel XXXII, onderdeel E (artikelen 75, 75a en 75b ZW)

In de artikelen 75, 75a en 75b is de regeling opgenomen die geldt voor medische geschillen in het kader van de ZW.

Voor invoering van de Awb gold voor geschillen van geneeskundige aard in het kader van de ZW de zogenoemde vaste deskundigenprocedure (zie artikel 74 ZW oud). Deze voorzag in een eenvoudige procedure die de betrokkene op korte termijn uitsluitsel gaf over de vraag of hij al dan niet ongeschikt was om zijn arbeid te verrichten. Met de invoering van de Awb is deze procedure komen te vervallen. In plaats daarvan is het voorschrift gekomen dat deze geschillen altijd versneld door de rechter worden behandeld. Gezien de ervaringen die in verleden zijn opgedaan met de speciale procedure voor geneeskundige geschillen en ook het belang dat de betrokkene heeft om op korte termijn een beslissing over zijn (on)geschiktheid tot werken te hebben, is het noodzakelijk het onderscheid tussen geschillen van geneeskundige aard en de overige geschillen op grond van de ZW bij de bezwaarschriftprocedure te handhaven. Het onverkort toepassen van alle voorschriften van de Awb met betrekking tot de bezwaarschriftprocedure bij geneeskundige geschillen bergt het risico in zich dat de afhandeling van deze procedure te veel tijd vraagt. In dergelijke geschillen zal de geneeskundige herbeoordeling meestal gecombineerd kunnen worden met de hoorzitting. Om te voorkomen dat de bepalingen uit de Awb de hoorzitting en daarmee ook het geneeskundig heronderzoek nodeloos zouden vertragen, wordt in dit verband een aantal wijzigingen voorgesteld. Op grond van deze wijzigingen kan de bedrijfsvereniging kiezen de op de zaak betrekking hebbende stukken aan belanghebbende toe te zenden, hetgeen kosteloos zal geschieden, dan wel deze gedurende tenminste twee dagen voor de hoorzitting ter inzage te leggen. Voorts wordt het de belanghebbende toegestaan nog tijdens de hoorzitting nieuwe stukken in te brengen. Door deze wijzigingen zal de bezwaarschriftprocedure aanmerkelijk worden versneld en de termijn voor het beslissen op bezwaar in dergelijke geschillen kunnen worden verkort tot vier weken.

De noodzaak in deze geschillen een verkorte beroepstermijn te laten gelden, zoals thans is bepaald in artikel 74, komt door de invoering van de bezwaarschriftprocedure te vervallen. Hetzelfde geldt voor het voorschrift dat het (hoger) beroep in deze gevallen altijd versneld wordt behandeld. Wel zal voor het maken van bezwaar een termijn van twee weken gehandhaafd blijven.

Een dergelijke korte termijn bewerkstelligt dat tussen het ontstaan van het geschil over de ongeschiktheid tot werken en de herbeoordeling in bezwaar niet teveel tijd verstrijkt. Voorts zal het na de invoering van de verplichte bezwaarschriftprocedure in de ZW ook mogelijk worden een verzoek om een voorlopige voorziening te doen.

Artikelen XXXa, onderdeel A (AAW), XXXIa (artikel XXVIIa Wet TBA) en XXXV, onderdeel B (Toeslagenwet)

Thans geldt voor het gehele terrein van de sociale verzekeringen een termijn van dertien weken voor het nemen van een beslissing op bezwaar. Invoering van de medische bezwaarschriftprocedure zal er toe leiden dat in bezwaar ook medische of arbeidskundige herbeoordelingen plaatsvinden. Gegeven het feit dat de uitvoeringsinstellingen zich thans al tot het uiterste moeten inspannen om de geldende beslistermijn te halen, is een verlenging van deze termijn bij de medische bezwaarschriftprocedure onontbeerlijk. Om die reden wordt voorgesteld de beslistermijn in die gevallen te bepalen op 17 weken. Indien de medische of arbeidskundige herbeoordeling niet door de uitvoeringsinstelling zelf wordt verricht, maar door een extern deskundige, wordt deze termijn met vier weken verlengd. De wijziging van artikel 79 AAW, 38 van de Toeslagenwet en het opnemen in de wet TBA van artikel XXVIIa strekken hiertoe. Zie hiervoor eveneens het bij de nota van wijziging op het wetsvoorstel Pemba voorgestelde artikel 87d WAO.

J (Artikel XXXI)

Ter toelichting op de wijzigingen in artikel 6 van de WAO kan het volgende worden opgemerkt. In paragraaf 2.2.1 van de nota naar aanleiding van het verslag WAZ is aangegeven dat het om verschillende redenen gewenst is om dga's onder de kring verzekerden van de WAZ te brengen. In verband daarmee is het oorspronkelijke artikel XXXI, op grond waarvan dga's onder de WAO werden gebracht, vervallen. Voor de onderbrenging van dga's onder de WAZ, is een nadere regeling in die wet niet nodig. Een dga die niet in dienstbetrekking werkzaam is valt onder de categorie beroepsbeoefenaren, genoemd in artikel 5 van de WAZ. Om het systeem van de WAO (kenmerk dienstbetrekking) in dat opzicht goed te laten sporen met dat van de WAZ (kenmerk niet in dienstbetrekking), wordt in het nieuwe onderdeel d van artikel 6, eerste lid, van de WAO bepaald dat de arbeidsverhouding van een dga niet als dienstbetrekking wordt beschouwd. Teneinde tot een goede afbakening te komen van de dga-populatie ten opzichte van degenen die als werknemer worden beschouwd, wordt in artikel 6 van de WAO voorts een delegatiebepaling opgenomen die ertoe strekt op basis van een ministeriële regeling het begrip dga te definiëren.

In verband met de coördinatie tussen de verschillende werknemersverzekeringswetten, is in de artikelen 6 van de ZW en de WW een gelijkluidende bepaling opgenomen.

K (Artikel XXXIa)

De inhoud van de nieuw voorgestelde artikelen XXVIIa en XXVIIb van de Wet Tba is hiervoor bij onderdeel I toegelicht.

L (Artikel XXXII)

De wijziging van artikel 6 van de ZW in het nieuwe onderdeel A, is hiervoor reeds toegelicht (toelichting bij artikel XXXI).

Met betrekking tot het nieuwe artikel 11a van de ZW kan het volgende worden opgemerkt.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet Wulbz per 1 maart 1996 dienen werkgevers bij ziekte van hun personeel 70% van het loon door te betalen. Deze civielrechtelijke verplichting geldt zolang de arbeidsovereenkomst duurt. Indien geen arbeidsovereenkomst (meer) bestaat, keert de bedrijfsvereniging ziekengeld uit. De Ziektewet is daarmee een vangnetvoorziening geworden voor gevallen waarin geen loondoorbetalingsplicht (meer) bestaat. Dit is met name het geval na afloop van een arbeidscontract voor bepaalde tijd, en bij werknemers die verzekerd zijn op grond van de artikelen 4 en 5 van de werknemersverzekeringen. Bij deze laatste groep kan bijvoorbeeld worden gedacht aan categorieën handelsreizigers, stagiaires, thuiswerkers, musici en artiesten. Bij deze «artikel 4 en 5» arbeidsverhoudingen is dus wel sprake van een dienstbetrekking in de zin van de ZW, WAO en de WW (nl. door wetsduiding), maar niet van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

De werkgever die eigen risicodrager is in de zin van de WAO, draagt dit risico voor alle tot hem in dienstbetrekking staande werknemers. Ook deze werkgever dient bij ziekte van zijn werknemers als hoofdregel gedurende 52 weken het loon door te betalen. Aansluitend aan deze 52-weken periode betaalt de eigen risicodrager eveneens de WAO-uitkering, indien sprake is van arbeidsongeschiktheid in de zin van die wet. In reguliere gevallen berust de feitelijke betaling van loon bij ziekte (wachttijd) en uitkering (WAO) dus ononderbroken bij de eigen risicodrager. Aldus blijft een duidelijke (financiële) band bestaan tussen werknemer en eigen risicodrager. Het kabinet acht het blijven bestaan van zo'n band wenselijk.

Een onderbreking zou echter wel kunnen onstaan bij arbeidscontracten voor bepaalde tijd en bij personen die verzekerd zijn op de voet van eerdergenoemde artikelen 4 en 5. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie dat een zieke werknemer met een contract voor een half jaar eerst enige tijd loon van zijn werkgever ontvangt, daarna uitkering van de bedrijfsvereniging uit hoofde van de (vangnet)Ziektewet, en aansluitend WAO-uitkering te betalen door de werkgever (die immers eigen risicodrager is). Voor artikel 4 en 5 -verzekerden (die onmiddellijk recht hebben op ziekengeld) zou dit bij voorbeeld betekenen dat een jaar ziekengeld wordt uitgekeerd door de bedrijfsvereniging, en eerst nadien betaling van de WAO-uitkering door de eigen risicodrager aan de orde is.

Teneinde dergelijke onderbrekingen te voorkomen, wordt in het voorgestelde artikel 11a Ziektewet bepaald dat ZW-uitkeringen aan werknemers voor wie het eigen risico WAO gedragen wordt, worden betaald door tussenkomst van de werkgever. Op deze wijze blijft ook bij niet reguliere arbeidsverhoudingen gedurende het ZW-jaar een duidelijke band bestaan tussen eigen risicodrager en zieke werknemer. Betaling van de uitkering door tussenkomst van de werkgever is overigens een bekende figuur in de uitvoeringspraktijk van de Ziektewet.

De inhoud van de voorgestelde nieuwe Derde afdeling van de Ziektewet (artikel 73 tot en met 75b) is hiervoor bij onderdeel I toegelicht.

M (Artikel XXXIII)

De wijziging van artikel 6 van de WW in artikel XXXIII (nieuw onderdeel A), is hiervoor reeds toegelicht (toelichting bij artikel XXXI).

In onderdeel B wordt in artikel 81, eerste lid, van de Werkloosheidswet het uitgangspunt gehandhaafd dat werkgevers en werknemers de WW-premie betalen.

In het tweede lid van artikel 81 wordt de premie ter financiering van de eerste 13 weken werkloosheid voor rekening gebracht van de werkgevers. Hiermee wordt de regel verlaten dat werkgevers en werknemers elk voor de helft de premie opbrengen voor de wachtgeldfondsen van de bedrijfsverenigingen.

In het derde lid wordt aangegeven dat zowel werkgevers als werknemers bijdragen aan het AWf. Bij ministeriële regeling wordt bepaald welk deel ten laste van werkgevers en welk deel ten laste van werknemers wordt gebracht. De wijzigingen in artikel 81, tweede en derde lid, zijn voorts toegelicht in hoofdstuk 4.4 van de nota naar aanleiding van het verslag.

Op grond van artikel 92, onderdeel c van de WW komt de premie op grond van artikel 68 van de Ziektewet, te weten de premie voor de vrijwillige Ziektewetverzekering, ten gunste van het Algemeen Werkloosheidsfonds. Deze premie wordt niet betrokken bij de op grond van het derde lid van artikel 81 WW vast te stellen verdeling van de AWf-premie over werkgevers en werknemers, noch wordt deze premie in aanmerking gekomen voor de op grond van artikel 9, vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering vast te stellen franchise voor die premie. Een en ander wordt in artikel 81, vierde lid, bepaald.

Daar waar in artikel 85 van de Werkloosheidswet wordt gesteld dat het deel van de premie dat ten gunste komt van een wachtgeldfonds wordt omgezet in een vervangende premie, is deze naar analogie met hetgeen in artikel 81 wordt bepaald uitsluitend door de werkgevers (in casu de bedrijfsvereniging) verschuldigd. De wijziging in onderdeel C voorziet daarin.

N (Artikel XXXV)

De wijziging van artikel 38 van de Toeslagenwet is reeds toegelicht bij onderdeel I.

O (Artikel XXXIX)

De wijziging van artikel 16a van de Wagw in artikel XXXIX, onderdeel B, is overeenkomstig de bij de respectievelijke nota's van wijziging voorgestelde wijzigingen van de artikelen 65 WAO, 29 WAZ en 23 Wajong. De wijziging houdt verband met de beslissing van het kabinet om de verstrekking van de blindengeleidehond geheel bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) onder te brengen.

P (Artikel XL, onderdeel A)

Het gaat hierbij om een technische aanpassing, die nodig is in verband met wijziging van de artikelen 75 en volgende van de WAO, bij nota van wijziging op het wetsvoorstel Pemba.

Q

De wijziging van artikel 26a van de Wet FVP/ABP houdt verband met het feit dat de verwijzing naar artikel 77b, derde lid, WAO niet juist is. Voorts wordt met de verwijzing naar artikel VI, derde lid, tweede zin, van de Pemba het juiste loonbegrip gehanteerd.

R (Artikel XLVI)

Uit een oogpunt van afstemming met de bepalingen in Hoofdstuk VII van de WAO is artikel 32 van de Wet privatisering ABP aangepast.

Het voorgestelde artikel 32a van de Wet privatisering ABP voorziet in handhaving van de zogenaamde zesde maandsmelding, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de AAW en volgt uit het vervallen van de laatstgenoemde bepaling. Deze handhaving is noodzakelijk in verband met de overeenkomstige toepassing van hoofdstuk II van de WAO, zoals vervat in artikel 32 van de Wet privatisering ABP. Opgemerkt wordt dat artikel 71a van de WAO betreffende het reïntegratieplan bij dertien weken arbeidsongeschiktheid niet van overeenkomstige toepassing is op de overheidswerkgevers. De zesde-maandsmelding is formeel het eerste moment waarop een geval van arbeidsongeschiktheid wordt aangemeld bij de uitvoeringsorganisatie van de WAO-conforme regeling, het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel (FAOP). Bij de melding dient de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid te worden opgegeven. Deze dag is nodig om te kunnen bepalen op welk moment de wachttijd van de WAO-conforme arbeidsongeschiktheidsverzekering van 52 weken verstrijkt.

De melding dient uiterlijk op de laatste dag van de zesde maand na aanvang van de arbeidsongeschiktheid plaats te vinden. Perioden van arbeidsongeschiktheid die elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, worden bij elkaar opgeteld voor de bepaling van het tijdvak van zes maanden.

De melding dient te geschieden door de werkgever van de betrokken werknemer. Voorzover het een gewezen overheidswerknemer betreft met recht op een uitkering terzake van werkloosheid (waarbij ook bedoeld wordt de gewezen overheidswerknemer met recht op een wachtgeld of een met een wachtgeld gelijk te stellen ontslaguitkering), wordt op grond van het voorgestelde tweede lid de uitkerende instantie als werkgever voor de toepassing van het eerste lid aangemerkt. Dit tweede lid is overgenomen van artikel 8, zesde lid, van de AAW. Materieel behelst het tweede lid geen wijziging ten opzichte van die bepaling.

Op grond van het voorgestelde derde lid kan het FAOP voorschriften geven omtrent de uitvoering van dit artikel. Hierbij kan worden gedacht aan voorschriften met betrekking tot de inhoud van de melding en de wijze waarop de melding verricht moet worden. Hierbij kunnen ook eisen gesteld worden met het oog op de geautomatiseerde verwerking van de bedoelde meldingen.

S (Artikel XLVIIa)

Het Tica heeft terecht gewezen op het feit dat een pendant van artikel VI ontbreekt voor de WAO-conforme uitkering. De verhoging, bedoeld in artikel 46a (oud) WAO, is op grond van artikel 32 Wet privatisering ABP van overeenkomstig toepassing in het kader van de WAO-conforme regeling. Artikel 46a WAO vervalt vanwege de intrekking van de AAW en dat geldt eveneens voor de overeenkomstige toepassing van dat artikel in het kader van de WAO-conforme regeling. Het spreekt voor zich dat het in artikel VI neergelegde overgangsrecht met betrekking lopende verhogingen van de WAO-uitkeringen eveneens toegepast wordt ten aanzien van lopende verhogingen van de WAO-conforme uitkeringen.

Onderhavige wijziging voorziet daarin.

T (Artikel L)

Het gaat hierbij om een technische aanpassing, die nodig is in verband met de wijziging van de artikelen 75 en volgende van de WAO, die is voorgesteld bij nota van wijziging op het wetsvoorstel Pemba.

U (Artikel LI)

Het nieuwe artikel LI strekt ertoe om de negatieve inkomenseffecten weg te nemen die als gevolg van de invoering van de Pemba zouden kunnen ontstaan bij personen aan wie een overhevelingstoeslag (OT) is toegekend, maar die geen WAO-premie betalen. Daarbij kan in het bijzonder worden gedacht aan personen die aanspraak hebben op een vut-uitkering. Vut-gerechtigden betalen immers geen WAO-premie. De voorgenomen generieke verlaging van de overhevelingstoeslag zou voor hen dan ook niet (gedeeltelijk) worden gecompenseerd door het vervallen van de werknemerspremie WAO.

Daarom wordt de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen (Wet BOL) zodanig aangepast dat op basis van deze wet het door de inhoudingsplichtige toe te kennen OT-percentage voor verschillende categorieën personen verschillend kan worden gesteld. De Wet BOL voorziet er reeds in dat in het OT-percentage wijzigingen kunnen worden aangebracht teneinde te voorkomen dat andere wettelijke maatregelen leiden tot een verschuiving van financiële lasten tussen werkgevers en werknemers. In de algemene maatregel van bestuur waarin het OT-percentage wordt verlaagd, zal dan ook worden bepaald dat een afwijkende verlaging plaatsvindt ten aanzien van bedoelde categorie vut-gerechtigden. Een en ander is ook toegelicht in hoofdstuk 4.4 van de nota naar aanleiding van het verslag.

V (Artikelen LII tot en met LIV)

Artikel LIII

In deze bepaling is het overgangsrecht met betrekking tot de invoering van de medische bezwaarschriftprocedure neergelegd.

Uitgangspunt daarbij is dat voor de mogelijkheid om bezwaar te maken of beroep in te stellen tegen een besluit, cruciaal is het tijdstip van bekendmaking van dit besluit. Ten aanzien van de genoemde besluiten die voor de inwerkingtreding van de medische bezwaarschriftprocedure zijn bekendgemaakt, blijft het oude recht bepalend voor het antwoord op de vraag welke voorziening tegen dit besluit openstaat en binnen welke termijn van deze voorziening kan worden gebruik gemaakt. Op besluiten die op of na die datum zijn bekendgemaakt, is het nieuwe recht van toepassing, hetgeen tot gevolg heeft dat tegen deze besluiten eerst bezwaar moet worden gemaakt alvorens beroep kan worden ingesteld. De bezwaartermijn bedraagt zes weken, met uitzondering van geschillen van geneeskundige aard omtrent het bestaan of voortbestaan van ziekte op grond van de ZW. Bij laatstgenoemde geschillen is de bezwaartermijn twee weken.

Op de regel dat het nieuwe recht van toepassing is op besluiten, die op en na de datum van inwerkingtreding van de medische bezwaarschriftprocedure zijn bekendgemaakt, wordt in een tweede lid een uitzondering gemaakt. Het gaat hierbij om besluiten die in het kader van de proef medische bezwaarschriftprocedure reeds aan een heroverweging onderworpen zijn geweest. Indien deze heroverweging nog niet is afgerond op de datum van inwerkingtreding van de medische bezwaarschriftprocedure zal de in het eerste lid opgenomen regeling er toe leiden dat tegen deze besluiten (opnieuw) bezwaar moet worden gemaakt alvorens ze aan de rechter kunnen worden voorgelegd.

Om een dergelijke dubbele heroverweging te voorkomen is in het tweede lid bepaald dat ten aanzien van dergelijke besluiten de verplichte bezwaarschriftprocedure buiten toepassing blijft, mits deze besluiten worden bekendgemaakt binnen dertien weken na inwerkingtreding van de medische bezwaarschriftprocedure.

Invoering van de verplichte bezwaarschriftprocedure in de ZW heeft tot gevolg, dat artikel 75 ZW komt te vervallen. In dit artikel was bepaald dat het (hoger) beroep inzake een geschil van geneeskundige aard omtrent het al dan niet bestaan of voortbestaan van de ongeschiktheid tot werken altijd versneld moest worden behandeld en dat het niet mogelijk was in die geschillen een verzoek om voorlopige voorziening te doen.

In het derde lid is het toepasselijke procesrecht in deze geschillen geregeld. Bepalend hierbij is de datum van bekendmaking van het besluit. Indien de bekendmaking heeft plaatsgevonden voor de datum van in werkingtreding van de medische bezwaarschriftprocedure, wordt het beroep of hoger beroep tegen deze besluiten behandeld volgens het oude recht. In die gevallen geldt op grond van het bepaalde in het eerste lid voor het indienen van beroep ook de oude beroepstermijn.

Artikel LIV

Het tweede lid regelt de inwerkingtreding van de bepalingen die vereist zijn voor een goede werking van de medische bezwaarschriftprocedure. Deze bepalingen zijn voor wat betreft de WAO opgenomen in het wetsvoorstel Pemba en voor wat betreft de ZW, AAW, de wet TBA en de TW in dit voorstel. Gelet op de onderlinge samenhang is het noodzakelijk dat deze bepalingen tegelijkertijd in werking treden. Het tweede lid van artikel LIV alsmede van artikel IX van het wetsvoorstel Pemba voorzien hierin.

Indien bovengenoemde wetten voor 1 januari 1997 in het Staatsblad worden geplaatst, zullen de bepalingen ten behoeve van de medische bezwaarschriftprocedure op 1 januari 1997 van kracht worden. Indien een of beide wetten op later tijdstip worden geplaatst, zullen de betreffende bepalingen in werking treden op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (laatste) plaatsing in Staatsblad heeft plaatsgevonden.

Op grond van artikel IV, deel 6 Overgangs- en slotbepalingen van de Wet Voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie zal op 1 januari 1997 de verplichte bezwaarschriftprocedure gaan gelden voor alle besluiten op grond van de ZW, WAO, AAW, de wet TBA, en de TW.

Indien deze wet of de wet Pemba op een latere datum in het Staatsblad wordt geplaatst, zal dit zonder nadere regeling tot gevolg hebben dat de medische bezwaarschriftprocedure reeds op 1 januari 1997 van kracht wordt, terwijl de voor een goede werking van deze procedure benodigde bepalingen nog niet in werking zijn getreden. Dit acht ik ongewenst. Om die reden is in het derde lid bepaald dat afdeling 7.1 van de Awb voor de betreffende geschillen buiten toepassing blijft tot het moment waarop de voorgestelde bepalingen met betrekking tot de medische bezwaarschriftprocedure in werking treden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Naar boven