24 771
Aanpassing van de belastingbepalingen in de Provinciewet aan bepalingen in de Gemeentewet en de Waterschapswet, alsmede wijziging van de formele belastingbepalingen in de Gemeentewet en de Waterschapswet

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 november 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

ARTIKEL I wordt als volgt gewijzigd:

a. Na de artikelaanduiding «ARTIKEL I» wordt toegevoegd de zin: De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:.

b. Ingevoegd worden vier onderdelen, luidende als volgt:

A. In artikel 52 wordt «an are» vervangen door: andere.

B. In artikel 112, eerste lid, onderdeel b, alsmede in artikel 113, eerste lid, wordt «in betekende mate» vervangen door: in betekenende mate.

C. In artikel 164, tweede lid, wordt «een overzicht» vervangen door: een overdracht.

D. Artikel 207, vierde lid, komt te luiden:

4. De begroting behoeft geen goedkeuring indien Onze Minister geen mededeling doet als bedoeld in het eerste lid of geen besluit bekend maakt als bedoeld in het tweede lid binnen de in het eerste respectievelijk derde lid genoemde termijn.

c. De zinsnede «Hoofdstuk XV van de Provinciewet wordt vervangen door: HOOFDSTUK XV. DE PROVINCIALE BELASTINGEN», wordt vervangen door:

E. Hoofdstuk XV wordt vervangen door:

HOOFDSTUK XV. DE PROVINCIALE BELASTINGEN.

d. In onderdeel E wordt artikel 222, tweede lid, vervangen door:

2. Het aantal opcenten bedraagt voor de belastingtijdvakken die na 31 maart 1997 aanvangen ten hoogste 66,4.

e. In onderdeel E vervalt artikel 222b.

f. In onderdeel E wordt in artikel 227a, tweede lid, onder c, na «de ontvanger» toegevoegd: of een inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger.

g. In onderdeel E wordt in artikel 228 «de artikelen 5 tot en met 9» vervangen door: de artikelen 5, 6 tot en met 9.

h. In onderdeel E wordt in artikel 232b na «is ook mogelijk ingeval» ingevoegd: de in artikel 9 van de Invorderingswet 1990 gestelde termijn, dan wel.

i. In onderdeel E vervalt in het vijfde lid van artikel 232c: het bepaalde in.

j. Na onderdeel E en voorafgaand aan artikel II worden twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende als volgt:

F. In artikel 250, tweede lid, wordt «een honderste» vervangen door: een honderdste.

G. In artikel 279, tweede lid, wordt «van overeenkomstig toepassing» vervangen door: van overeenkomstige toepassing.

B

ARTIKEL II wordt als volgt gewijzigd:

a. De onderdelen A tot en met U van artikel II worden geletterd B tot en met V.

b. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel A, dat luidt als volgt:

A. In artikel 203, vierde lid, wordt de zinsnede «binnen de in het eerste respectievelijk tweede lid genoemde termijn» vervangen door: binnen de in het eerste respectievelijk derde lid genoemde termijn.

c. In onderdeel E wordt in artikel 231, tweede lid, onder c, na «de ontvanger» toegevoegd: of een inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger.

d. In onderdeel G wordt in artikel 236 «de artikelen 5 tot en met 9» vervangen door: de artikelen 5, 6 tot en met 9.

e. In onderdeel H wordt in de voorgestelde wijziging van het vierde lid van artikel 237 «artikel 228b» vervangen door: artikel 238.

f. In onderdeel J wordt onder 3 «verzoek» vervangen door «het verzoek» en wordt «aanvraag» vervangen door: de aanvraag.

g. In onderdeel O wordt in de voorgestelde wijziging van de eerste volzin van artikel 249 «9, eerste tot en met vierde lid» vervangen door: 9, eerste, tweede, derde en vijfde lid.

h. In onderdeel R wordt in artikel 252 na «is ook mogelijk ingeval» ingevoegd: de in artikel 9 van de Invorderingswet 1990 gestelde termijn, dan wel.

C

ARTIKEL III wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel B wordt in onderdeel 3 na «bevoegde ontvanger.» toegevoegd: Voorts vervalt in het derde lid, onderdeel e: (Stb. 1960, 562).

b. In onderdeel D vervalt in artikel 126 «dan bij wege van aanslag of bij wege van voldoening op aangifte» en wordt «de artikelen 5 tot en met 9» vervangen door: de artikelen 5, 6 tot en met 9.

c. Onderdeel E wordt vervangen door:

E. Het vierde lid van artikel 127 komt te luiden:

4. Indien het derde lid toepassing vindt, kan het dagelijks bestuur voor de termijnen, genoemd in artikel 9, eerste en derde lid, eerste volzin, artikel 10, tweede lid, en artikel 19, eerste, derde en vierde lid, van de Algemene wet of voor de kortere termijn, bedoeld in artikel 128, eerste of tweede lid, kortere termijnen in de plaats stellen en is artikel 12 van de Algemene wet niet van toepassing.

d. Aan onderdeel G wordt een derde punt toegevoegd, luidende als volgt:

3. In het tot derde lid vernummerde tweede lid wordt «het verzoek» vervangen door: de aanvraag.

e. Onderdeel K wordt vervangen door:

K. Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt : 9, eerste, tweede, derde en vijfde lid.

2. In de tweede volzin van het eerste lid wordt na «7» ingevoegd:, derde lid,.

f. In onderdeel L vervalt in het eerste lid van artikel 139: het bepaalde in.

g. Onderdeel N wordt vervangen door:

N. Artikel 141 wordt vervangen door:

Artikel 141

De verrekening van aan de belastingschuldige uit te betalen en van hem te innen bedragen ter zake van waterschapsbelastingen op de voet van artikel 24 van de Invorderingswet 1990 is ook mogelijk ingeval de in artikel 9 van de Invorderingswet 1990 gestelde termijn, dan wel de krachtens artikel 139, eerste lid, gestelde termijn nog niet is verstreken.

D

Na ARTIKEL IV worden twee artikelen toegevoegd, luidende als volgt:

ARTIKEL IVA

De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 43, eerste lid, onder a, wordt «de rechten, bedoeld in artikel 221, onder b,» vervangen door: de belasting, bedoeld in artikel 222c van de Provinciewet, de rechten, bedoeld in artikel 223».

B. In de artikelen 54, 76 en 86 wordt steeds in het eerste lid, onder a, «artikel 221, onder b, van de Provinciewet,» vervangen door: artikel 223 van de Provinciewet, de belasting, bedoeld in artikel 222c van de Provinciewet,.

ARTIKEL IVB

Artikel 111 van de Mediawet wordt als volgt gewijzigd:

A. In het vijfde lid wordt «met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 221, onder c, en 226 van de Provinciewet» vervangen door: met inachtneming van de artikelen 220 en 220a van de Provinciewet. Aan het slot van het vijfde lid wordt toegevoegd: Besluiten tot vaststelling of wijziging van provinciale opslagen treden in werking met ingang van 1 januari van een jaar. Van zulk een besluit wordt vóór 1 juli van het voorafgaande jaar mededeling gedaan aan Onze Minister door toezending van het besluit

B. In het zesde lid wordt «met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 216 tot en met 218b van de Gemeentewet» vervangen door: met inachtneming van de artikelen 216 en 217 van de Gemeentewet.

E

De eerste volzin van ARTIKEL V wordt vervangen door:

De besluiten inzake belastingverordeningen van provincies, gemeenten en waterschappen als bedoeld in de artikelen 220 van de Provinciewet, 216 van de Gemeentewet en 110 van de Waterschapswet, die algemeen verbindende voorschriften bevatten waarvan de inhoud in strijd is met deze wet, moeten uiterlijk per 1 januari van het tweede jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet daarmee in overeenstemming zijn gebracht of ingetrokken.

F

ARTIKEL VI wordt vervangen door:

ARTIKEL VI

Ten aanzien van belastingen van provincies, gemeenten en waterschappen die betrekking hebben op belastingtijdvakken die zijn aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, en op belastbare feiten die zich voor dat tijdstip hebben voorgedaan, blijven hoofdstuk XV van de Provinciewet, onderscheidenlijk de bepalingen in hoofdstuk XV van de Gemeentewet en in de hoofdstukken XVII en XVIII van de Waterschapswet van toepassing zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet.

G

ARTIKEL VII wordt vervangen door:

ARTIKEL VII

De tekst van de Provinciewet wordt in het Staatsblad geplaatst.

TOELICHTING

Onderdeel A: wijziging van ARTIKEL I.

punt b.

Onderdelen A tot en met C

Artikel VII van het onderhavige voorstel voorziet in integrale tekstpublikatie van de Provinciewet in het Staatsblad. Daarom wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt enkele misstellingen in de Provinciewet te herstellen zodat de integrale tekstpublikatie van deze foutjes verschoond zal zijn.

Onderdeel D

Dit voorstel strekt tot herstel van een misstelling in artikel 207 van de Provinciewet. Het vierde lid van artikel 207 verwijst naar de termijn, bedoeld in het tweede lid. Dat moet zijn het derde lid. Goedkeuring door gedeputeerde staten moet vanzelfsprekend ministeriële goedkeuring zijn.

punt d.

In de Regeling maximum aantal provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting 1997 (Stcrt. 1996, 122) is het aantal door de provincies te heffen opcenten voor de periode 1 april 1997 tot en met 31 maart 1998 vastgesteld op ten hoogste 66,4. Dat is aanzienlijk lager dan het aantal dat in artikel 222 van dit wetsvoorstel is opgenomen als het maximale aantal te heffen opcenten per 1 april 1996, zoals dat is vastgesteld in de Wet van 8 februari 1996, houdende wijziging van de Provinciewet en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 in verband met verruiming van het provinciale belastinggebied. Dat wordt veroorzaakt door het feit dat nu is uitgegaan van het tarief voor de hoofdsom per 1 april 1995 en niet meer van het tarief per 1 januari 1980. Terwille van de duidelijkheid wordt dit nieuwe bedrag thans in de Provinciewet zelf opgenomen. Deze wijziging is aangekondigd in de toelichting bij de voornoemde Regeling maximum aantal provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting 1997.

punt e.

Na het vervallen van het goedkeuringsvereiste voor provinciale belastingverordeningen als gevolg van de Wet van 8 februari 1996 tot afschaffing van het preventieve toezicht op belastingverordeningen van gemeenten, provincies en waterschappen (Stb. 184) resteerde in de Provinciewet ten aanzien van de opslag op de hoofdsom van de omroepbijdragen, naast een herhaling van de heffingsbevoegdheid die ook al is vastgelegd in artikel 111 van de Mediawet slechts een bepaling over het tijdstip van inwerkingtreding van besluiten tot het vaststellen van zo'n opslag en een bepaling over het tijdstip waarop zo'n besluit uiterlijk ter ennis van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen moet worden gebracht (artikel 222b van dit voorstel).

Bij nader inzien lijkt deze bepaling beter op zijn plaats in de Mediawet, nu in de Provinciewet ter zake geen voorschriften rond het goedkeuringsvereiste opgenomen behoeven te worden. Om die reden wordt thans voorgesteld artikel 222b van dit voorstel te schrappen en wordt in onderdeel D van deze nota van wijziging voorgesteld deze bepaling op te nemen in de Mediawet.

punt f.

De tekst van artikel 227a wordt in overeenstemming gebracht met de tekst die in het voorstel is opgenomen voor artikel 123 van de Waterschapswet.

punten g en h.

Kortheidshalve wordt verwezen naar het gestelde bij de artikelen 228 en 232b van de Provinciewet in de nota naar aanleiding van het verslag.

punt j.

Artikel VII van het onderhavige voorstel voorziet in integrale tekstpublikatie van de Provinciewet in het Staatsblad. Daarom wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt enkele misstellingen in de Provinciewet te herstellen zodat de integrale tekstpublikatie van deze foutjes verschoond zal zijn.

Onderdeel B: wijziging van ARTIKEL II.

Punt b.

Dit onderdeel strekt tot herstel van een misstelling in artikel 203 van de Gemeentewet. Het vierde lid van artikel 203 verwijst naar de termijn, bedoeld in het tweede lid. Dat moet zijn het derde lid.

Punt c: De tekst van artikel 231 wordt in overeenstemming gebracht met de tekst die in het voorstel is opgenomen voor artikel 123 Waterschapswet.

Punt d: Kortheidshalve wordt verwezen naar het gestelde hiervoor bij onderdeel A sub g.

Punten e, f en g: Deze wijzigingen betreffen het herstellen van vergissingen.

Punt h: Kortheidshalve wordt verwezen naar het gestelde bij artikel 232b van de Provinciewet in de nota naar aanleiding van het verslag.

Onderdeel C: wijziging van ARTIKEL III.

Punt b : Kortheidshalve wordt verwezen naar het gestelde hierboven bij onderdeel A, punt f.

Punten c tot en met f: Het betreft hier het herstellen van vergissingen.

Punt g: Kortheidshalve wordt verwezen naar het gestelde bij artikel 232b van de Provinciewet in de nota naar aanleiding van het verslag.

Onderdeel D: invoegen van ARTIKELEN IVA en IVB.

ARTIKEL IVA: Als gevolg van de herziening van Hoofdstuk XV van de Provinciewet moeten ook enkele verwijzingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen worden aangepast.

ARTIKEL IVB: Als gevolg van het inwerking treden van dit wetsvoorstel en van de Wet van 8 februari 1996 tot afschaffing van het preventieve toezicht op belastingverordeningen van gemeenten, provincies en waterschappen (Stb. 184) moeten enkele verwijzingen in de Mediawet worden aangepast. Tevens voorziet deze wijziging in het opnemen in artikel 111 van de Mediawet van hetgeen is geregeld in het tweede lid van het in deze nota van wijziging geschrapte artikel 222b, tweede lid, Provinciewet. Zie ook hiervoor bij onderdeel A, punt e.

Onderdelen E en F, herziening van de ARTIKELEN V en VI:In hoofdlijnen zijn deze wijzigingen al toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag bij ARTIKEL V. Het tijdstip met ingang waarvan de verordeningen in overeenstemming moeten zijn met de gewijzigde wetgeving is iets anders geformuleerd, om zeker te zijn dat dit op 1 januari van enig jaar zal zijn.

Onderdeel G, vervanging van ARTIKEL VII:

Artikel VII wordt iets anders geformuleerd, om plaatsing van de tekst op een iets later moment mogelijk te maken, ter gelegenheid van de inwerkingtreding van de voorliggende wet.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van de Vondervoort

Naar boven