24 765
Wijziging van het op 21 maart 1994 te Noordwijk tot stand gekomen Verdrag inzake duurzame ontwikkeling tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Costa Rica; San José, 19 mei 1995

nr. 275
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 6 juni 1996

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 7 juni 1996. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 7 juli 1996.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 19 mei 1995 te San José tot stand gekomen wijziging van het op 21 maart 1994 te Noordwijk gesloten verdrag inzake duurzame ontwikkeling tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Costa Rica (Trb. 1995, 241).1

Een toelichtende nota bij deze verdragswijziging treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

TOELICHTENDE NOTA

Door middel van het onderhavige verdrag wordt artikel VI van het op 21 maart 1994 te Noordwijk tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Costa Rica inzake duurzame ontwikkeling (Trb. 1994, 86) gewijzigd. De wijziging van genoemd artikel betreft het weglaten van de verwijzing naar de «Nationale Stichting voor de uitvoering van Duurzame Ontwikkeling in Costa Rica» als zijnde het nationaal mechanisme in Costa Rica voor de voorbereiding en uitvoering van beslissingen genomen onder het verdrag. De Costaricaanse autoriteiten gaven bij nader inzien de voorkeur aan een flexibele bepaling terzake, zoals die ook voor de Nederlandse uitvoerende instantie geldt.

De wijziging zal, evenals het verdrag, alleen voor Nederland gelden.

De Minister van Ontwikkelingssamenwerking,

J. P. Pronk

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven