24 761
Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 oktober 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. In Artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a.1. In onderdeel C wordt in artikel 20a, derde lid, «zijn echtgenoot en hun bloed- en aanverwanten in de rechte lijn» telkens vervangen door: zijn echtgenoot. Voorts wordt voor de laatste volzin ingevoegd: Een aanmerkelijk belang wordt tevens aanwezig geacht indien de belastingplichtige, al dan niet te zamen met zijn echtgenoot, rechten heeft om tot een omvang van ten minste vijf percent van het geplaatste kapitaal van een vennootschap aandelen daarin te verwerven (koopoptie); de tweede, derde en vierde volzin zijn van overeenkomstige toepassing.

a.2. In artikel 20a, vierde lid, wordt de tweede volzin, vervangen door: Voorts worden tot dat belang mede gerekend de tot het vermogen van de belastingplichtige behorende rechten om aandelen in, winstbewijzen van of schuldvorderingen op de vennootschap te verwerven (koopoptie).

a.3. In artikel 20a, vijfde lid, wordt de tweede volzin vervangen door: De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de tot het vermogen van een belastingplichtige behorende koopopties met betrekking tot aandelen in, winstbewijzen van of schuldvorderingen op een zodanige vennootschap.

a.4. In artikel 20a, zesde lid, onderdeel d, wordt «aandeelhouder of houder van winstbewijzen in een andere vennootschap» vervangen door: aandeelhouder of houder van winstbewijzen in of schuldeiser van een andere vennootschap.

a.5. Aan artikel 20a, negende lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, toegevoegd:

e. – behoudens voor de toepassing van het derde lid van dit artikel – een recht om aandelen in, winstbewijzen van onderscheidenlijk schuldvorderingen op een vennootschap te verwerven aangemerkt als aandeel, winstbewijs onderscheidenlijk schuldvordering waarop het recht betrekking heeft.

a.6. In artikel 20c, tiende lid, wordt in de eerste volzin «aandelen of winstbewijzen» vervangen door: aandelen, winstbewijzen of schuldvorderingen. In de tweede volzin wordt «een koopoptie niet wordt uitgeoefend» vervangen door: een koopoptie op aandelen of winstbewijzen niet wordt uitgeoefend.

Voorts wordt aan het tiende lid toegevoegd: Ingeval een koopoptie op een schuldvordering niet wordt uitgeoefend, wordt de verkrijgingsprijs van het optierecht gevoegd bij de verkrijgingsprijs van de aandelen welke tot het aanmerkelijk belang behoren.

a.7. In artikel 20c, twaalfde lid, wordt telkens «aandelen of winstbewijzen» vervangen door: aandelen, winstbewijzen of schuldvorderingen.

a.8. In artikel 20d, tweede lid, wordt «artikel 20a, negende lid, onderdeel c» gewijzigd in: artikel 20a, negende lid, onderdeel d.

b. Onderdeel L vervalt.

c. In onderdeel V.4. wordt in artikel 49, vierde lid, de eerste volzin vervangen door: Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, en onderdeel c, onder 4°, wordt een lichaam dat ten minste vijf jaren in Nederland is gevestigd geweest, gedurende de periode van tien jaren na verplaatsing van de werkelijke leiding van het lichaam uit Nederland nog geacht in Nederland te zijn gevestigd.

Voorts wordt in de tweede volzin «de feitelijke leiding» vervangen door: de werkelijke leiding.

d. In onderdeel Y wordt in artikel 57a, derde lid, onderdeel a, «de reguliere voordelen uit» vervangen door: de reguliere voordelen uit en de vervreemdingsvoordelen ter zake van.

e.1. In onderdeel DD wordt in artikel 70c, derde lid, «Ingeval in het eerste lid» vervangen door: Ingeval in het eerste lid, onderdeel a,.

e.2. Aan artikel 70c wordt toegevoegd:

6. Ingeval in het eerste lid bedoelde aandelen na 3 juni 1996 zijn verkregen tegen inbreng van aandelen in een andere vennootschap, wordt de verkrijgingsprijs van die aandelen verminderd met 20 percent van de in het kader van de inbreng in aanmerking genomen winst uit aanmerkelijk belang. De vorige volzin is slechts van toepassing ingeval, indien de ingebrachte aandelen voor 1 januari 1997 zouden zijn vervreemd anders dan tegen uitreiking van aandelen of aan de vennootschap zelf, er sprake zou zijn van inkomsten uit vermogen als bedoeld in artikel 24.

B. In artikel IV, onderdeel A.3., wordt in artikel 25, zesde lid, eerste volzin, «huwelijksvermogensrecht» gewijzigd in: huwelijksvermogensrecht en de verkrijger een natuurlijk persoon is die niet in Nederland woonachtig is.

Voorts wordt aan de tweede volzin, onderdeel b, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: dan wel ingeval geen onderneming is gedreven haar reserves geheel of nagenoeg geheel heeft uitgekeerd.

C. In Artikel XI, tweede lid, wordt «belastbaar winsten» vervangen door: belastbare winsten.

D. In Artikel XIII vervalt het vierde lid. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

Toelichting

De tweede nota van wijziging bevat de wijzigingsvoorstellen die in mijn brief aan de Voorzitter van de vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer van heden, nr. WDB96/446M, worden aangekondigd, alsmede enige andere wijzigingen van technische aard. Onderstaand worden deze wijzigingen toegelicht.

Artikel I, onderdeel C (artikelen 20a tot en met 20i van de Wet op de inkomstenbelasting 1964)

Artikel 20a

Artikel 20a, derde lid, wordt zodanig aangepast dat voor de bepaling of een belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft, de familiegroep wordt beperkt tot de echtgenoot of partner. De meetrekregeling van artikel 20a, vijfde lid, voorkomt vervolgens dat kleine pakketten bij familieleden in de rechte lijn worden geplaatst. Voor de achtergrond van deze wijziging, verwijs ik naar de brief van heden aan de Voorzitter van de vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, kenmerk WDB96/446M.

Van verschillende zijden hebben mij signalen bereikt dat doel en strekking van het voorgestelde aanmerkelijk-belangregime – met name de wijze waarop voordelen met turbovennootschappen worden belast – zouden kunnen worden omzeild via koopopties op aandelen en schuldvorderingen. Belastingplichtige verwerft in een dergelijk geval niet de aandelen zelf, maar een koopoptie op die aandelen. Tevens zou via een koopoptie op een turbovordering de beoogde reparatie van turboconstructies kunnen worden omzeild. In dergelijke gevallen gaat de waarde-ontwikkeling de belastingplichtige nagenoeg geheel aan, maar zou hij buiten het aanmerkelijk-belangregime vallen.

Om vorenstaande uitholling van het nieuwe aanmerkelijk-belangregime te voorkomen, is artikel 20a, derde lid, zodanig aangepast dat voormelde opties wel onder het aanmerkelijk-belangregime vallen. Het maakt daarbij niet meer uit of de belastingplichtige de waarde-ontwikkeling van het aandeel realiseert door het bezit van de aandelen zelf dan wel via opties op die aandelen. De aanpassing heeft met name een preventief karakter.

De aanpassing van artikel 20a, vierde lid, vijfde lid, negende lid alsmede artikel 20c, tiende en twaalfde lid, zijn technische aanpassing in verband met de nieuwe opzet voor opties onder het aanmerkelijk belang.

Artikel 20a, zesde lid, onderdeel d

Deze aanpassing heeft een technisch karakter. Als gevolg van de aanpassing wordt het in het kader van een juridische fusie van rechtswege schuldeiser worden in de verkrijgende vennootschap op dezelfde wijze behandeld als het van rechtswege worden van aandeelhouder.

Artikel 20d, tweede lid

Door deze wijziging wordt naar het juiste onderdeel van artikel 20a, negende lid, verwezen.

Artikel I, onderdeel V.4. (artikel 49 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964)

In artikel 49, vierde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 is de vestigingsplaatsfictie uitgebreid tot lichamen die naar het recht van een andere staat zijn opgericht en gedurende vijf jaar in Nederland gevestigd zijn geweest. Om te voorkomen dat naar buitenlands recht opgerichte lichamen die ooit in Nederland gevestigd zijn geweest, tot in lengte van jaren moeten worden gevolgd, wordt voorgesteld de buitenlandse belastingplicht van aanmerkelijk-belanghouders in deze lichamen te beperken tot een periode van tien jaar na verplaatsing van de werkelijke leiding uit Nederland. Uit een oogpunt van evenwicht wordt voorgesteld deze bepaling ook aan te brengen bij naar Nederlands recht opgerichte vennootschappen waarvan de werkelijke leiding naar het buitenland is verplaatst.

Artikel I, onderdeel Y (artikel 57a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964)

De voorgestelde wijziging van artikel 57a, derde lid, onderdeel a, betreft een aanpassing die verband houdt met de behandeling van aanmerkelijke belangen in beleggingsinstellingen. Ingevolge de eerste nota van wijziging worden reguliere voordelen alsmede vervreemdingsvoordelen ter zake van een aanmerkelijk belang in een beleggingsinstelling in de zin van artikel 28 van de Wet Vpb 1969 belast tegen het tabeltarief van de inkomstenbelasting. Ten einde een gelijke behandeling in de inkomstenbelasting te waarborgen tussen aanmerkelijke belangen in in Nederland gevestigde beleggingsinstellingen en in het buitenland gevestigde beleggingsmaatschappijen in de zin van artikel 29a van de Wet IB 1964, behoort voor vervreemdingsvoordelen ter zake van aanmerkelijke belangen in deze in het buitenland gevestigde vennootschappen eveneens het tabeltarief van toepassing te zijn.

Artikel I, onderdeel DD (artikel 70c van de Wet op de inkomstenbelasting 1964)

Derde lid

Dit betreft een technische aanpassing. De verwijzing kan beperkt blijven tot de situaties als omschreven in artikel 70c, eerste lid, onderdeel a.

Zesde lid

Doel en strekking van het nieuwe aanmerkelijk-belangregime brengt met zich mee dat alle voordelen worden belast tegen een tarief van 25%. Mij hebben signalen bereikt dat belastingplichtigen die in het verleden gebruik hebben gemaakt van gekunstelde kasgeld-constructies zonder dat de kasgeld-BV zelf reeds is verkocht, thans via een gekunstelde tussenstap een zodanige situatie weten te bereiken dat feitelijk slechts belastingheffing plaatsvindt tegen het huidige aanmerkelijk-belangtarief van 20%. Dit gebeurt via het tijdelijk tussenschuiven van een lege BV, waardoor op een kunstmatige wijze de verkrijgingsprijs wordt verhoogd. Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn dat belastingplichtigen die gebruik hebben gemaakt van een belastingbesparende constructie waartegen de Belastingdienst al die jaren is opgetreden, thans alsnog de mogelijkheid krijgen om de door hen gewenste belastingbesparing te realiseren.

Artikel 70c, zesde lid, bewerkstelligt dat ook deze belastingplichtigen – evenals iedere andere aanmerkelijk-belanghouder – bij feitelijke realisatie van de winstreserves van de kasgeld-BV 25% belasting betalen.

Artikel IV, onderdeel A.3. (artikel 25 van de Invorderingswet 1990)

De aanpassingen van artikel 25, zesde lid, van de Invorderingswet 1990 zijn technisch van aard. Allereerst wordt hiermee bewerkstelligt dat de regeling voor conserverende aanslagen bij verkrijgingen krachtens erfrecht of huwelijkvermogensrecht alleen toepassing vindt indien de verkrijger een natuurlijk persoon is.

Voorts is ter wille van de duidelijkheid bepaald dat het verleende uitstel van betaling tevens wordt beëindigd indien een vennootschap die nooit een onderneming heeft gedreven zoals een beleggingsmaatschappij – haar reserves geheel of nagenoeg geheel heeft uitgekeerd.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven