24 761
Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

nr. 28
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 oktober 1997

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 11 september 1997 overleg gevoerd met staatssecretaris Vermeend van Financiën over:

A. de brief van de staatssecretaris van 13 mei 1997 inzake wijziging van enige belastingwetten (herziening van het regime terzake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting (24 761, nr. 27);

– de brief van de staatssecretaris van 13 mei 1997 inzake wijziging van enige belastingwetten (herziening van het regime terzake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting (24 761, nr. 27);

B. tweede termijn van het algemeen overleg van 18 juni 1997;

– het beheersverslag belastingdienst 1996;

– het jaarverslag belastingdienst 1996 en het bedrijfsplan belastingdienst 1998–2002.

Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

A. De brief van de staatssecretaris van 13 mei 1997 inzake wijziging van enige belastingwetten (herziening van het regime terzake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting (24 761, nr. 27)

Vragen en opmerkingen vanuit de commissie

Mevrouw Giskes (D66) sprak haar verbazing uit over de brief naar aanleiding van de Kamerbreed aangenomen motie van haar hand. In deze motie werd het kabinet gevraagd, te onderzoeken hoe de rente op leningen ten behoeve van milieuvriendelijke investeringen kan worden ondergebracht bij de uitzonderingen waarvoor het aftrekplafond voor persoonlijkeverplichtingenrente niet geldt. In de brief meldt de staatssecretaris dat hij daar geen kans toe ziet, zonder dat duidelijk wordt gemaakt welke mogelijkheden zijn onderzocht en waarom deze zijn afgevallen. Op vele terreinen blijkt het goed mogelijk om te benoemen wat milieuvriendelijke handelingen zijn, zie bijvoorbeeld de Vamil-lijst.

Een van de belangrijkste argumenten lijkt te zijn dat de investeringen onder het plafond van f 5000 tot f 10 000 vallen waarbinnen men toch al vrijgesteld mag lenen. Daar gaat het echter niet om. Het is een principiële stellingname dat milieuvriendelijke investeringen buiten de aftrekbaarheidsbeperking moeten blijven. Daar komt nog bij dat het niet uitgesloten is dat op termijn de gehele aftrekbaarheid op dit punt zal vervallen.

Een ander argument is dat het prijsverschil tussen een milieuvriendelijke en een minder milieuvriendelijke aanschaf wel eens klein zou kunnen zijn. De aftrek zou dan groter kunnen zijn dan het prijsverschil. Deze overweging speelt voor alle maatregelen op grond van milieubescherming en kan dus niet specifiek voor dit onderwerp worden gehanteerd.

De staatssecretaris moet alsnog komen met een overzicht van zaken die potentieel voor deze uitzondering in aanmerking komen en daarbij met redenen omkleed aangeven welke daadwerkelijk gehonoreerd kunnen worden en welke niet. De Kamer zal vervolgens bezien of daarmee in voldoende mate voldaan is aan het verzoek van de motie.

De heer Reitsma (CDA) wees op geruchten dat wordt overwogen de aftrekbaarheid van consumptieve rente geheel af te schaffen. Daarmee komt de vraag op naar de consequenties voor de uitzondering van milieuvriendelijke investeringen. In het overheidsbeleid moeten voldoende stimulansen overblijven om burgers en ondernemers ertoe te bewegen, milieuvriendelijker te investeren.

De heer Van der Ploeg (PvdA) achtte, de reactie van de staatssecretaris gelezen hebbend, een speciale faciliteit niet nodig. De bedragen die binnen de aftrekmogelijkheid geleend kunnen worden, zijn voor dit soort investeringen ruim genoeg. Deze stellingname stoelt deels op de uitvoeringsproblemen die een speciale faciliteit met zich zou kunnen brengen.

Dat laat onverlet dat in de fiscale sfeer moet worden gezocht naar mogelijkheden om milieuvriendelijk gedrag te stimuleren. Daarover zijn recentelijk hoopvolle geluiden vernomen van de minister van Economische Zaken. Energiebedrijven worden binnenkort belastingplichtig. De fiscale voordelen die zij via de Vamil-regeling en de investeringsaftrek verwerven, zouden op een of andere manier aan particulieren kunnen worden doorgegeven.

Er dreigt in Nederland een tweedeling te ontstaan tussen mensen die geld hebben en daarmee steeds sneller vermogens opbouwen en mensen zonder eigen huis en zonder effecten. Rente om effecten te kopen mag ten onrechte nog steeds worden afgetrokken, zo meende de heer Van der Ploeg.

Antwoord van de regering

De staatssecretaris merkte op dat serieus is bezien of het mogelijk en, zo ja, nuttig is om op het verzoek van de motie in te gaan. Allereerst moest de vraag worden beantwoord welke methode het beste werkt om consumenten aan te zetten tot milieuvriendelijk gedrag. Het is goed om consumenten daarvoor positieve prikkels te geven. Een deel van de consumenten zal de aanschaffingen gewoon zelf betalen. De consumenten die ervoor moeten lenen, zullen voor het overgrote deel onder het plafond van f 5000 tot f 10 000 blijven. Het is mogelijk om een lijst op te stellen van aanschaffingen, maar het is de vraag of daarmee de juiste methode wordt gehanteerd. Immers, het progressieve belastingtarief zorgt ervoor dat mensen in de hoogste belastingschijf de hoogste aftrek genieten. Er is wat dat betreft een wezenlijk verschil tussen de ondernemingssfeer en de zogenaamde consumptieve bestedingen. Omdat het gaat om bestedingen wordt het plafond gehanteerd.

In het debat over de Elektriciteitswet zijn suggesties gedaan om consumenten op enigerlei wijze te prikkelen om in de huishoudsfeer voor milieuvriendelijke voorzieningen te kiezen. Dergelijke voorzieningen grijpen rechtstreeks aan bij de consument en zijn voor eenieder gelijk. Deze zaak zal onderwerp van overleg zijn tussen de ministeries van EZ, van VROM en van Financiën. In een zo spoedig mogelijk te houden overleg zal gezocht worden naar de meest effectieve methode om gehoor te geven aan het verzoek van de Kamer.

Op speculaties over een afschaffing van de aftrekmogelijkheid van consumptieve rente kan de staatssecretaris niet ingaan.

Tweede termijn van de zijde van de commissie

Mevrouw Giskes (D66) sprak haar waardering uit voor deze inzet van de staatssecretaris. De mogelijkheden moeten in een lijst worden vermeld. Dat er een aftrekmogelijkheid is, doet niet terzake. Het gaat om een principiële discussie. Dat geldt temeer met het oog op de mogelijke afschaffing van de aftrek van consumptieve rente. Het is niet zeker wat de beste methode is om het doel te bereiken. Aan subsidieregelingen kleven ook de nodige bezwaren, bijvoorbeeld in de sfeer van de bureaucratie.

De heer Reitsma (CDA) achtte de lijn van de staatssecretaris verdedigbaar. Subsidies zijn mogelijk effectiever dan het fiscale instrument. Het uiteindelijk te kiezen instrument moet effectief, weinig bureaucratisch en makkelijk toegankelijk zijn.

Er kan overigens een trendbreuk worden geconstateerd. In het regeerakkoord is ervoor gekozen, zoveel mogelijk subsidies af te schaffen ten gunste van fiscale regelingen. Blijkbaar stuit men nu op de grenzen van die keuze. Met een keuze voor de fiscale weg wordt het draagvlak behoorlijk versmald en wordt het stelsel minder doorzichtig.

Tweede termijn van de zijde van de regering

De staatssecretaris ontkende dat sprake is van een trendbreuk. In de afgelopen jaren is steeds gediscussieerd over de inzet van de belastingheffing voor bepaalde doelstellingen. Het kabinet hanteert in dezen een aantal criteria, zoals daar zijn doelmatigheid, doeltreffendheid en inpassing in de fiscale structuur. Bij de wens om een doelstelling te verwezenlijken moet steeds worden bezien wat in het specifieke geval de aangewezen weg is: regelgeving, subsidie of een fiscale stimulans of heffing. Dat is bijvoorbeeld ook gebeurd rond de regeling voor de «witte werkster». Bovendien vindt steeds evaluatie plaats. Zo is gebleken dat de Vamil-regeling aan haar doelstelling beantwoordt.

B. Tweede termijn

– Jaarverslag belastingdienst 1996

– Beheersverslag belastingdienst 1996

– Bedrijfsplan belastingdienst 1998–2002

De voorzitter herinnerde eraan dat de eerste termijn over deze onderwerpen gehouden is in het algemeen overleg van 18 juni 1997. Overigens is bij brief van 11 juli een aantal vragen schriftelijk beantwoord.

Tweede termijn van de zijde van de commissie

Mevrouw B. M. de Vries (VVD) vroeg opnieuw naar de criteria die zijn gehanteerd bij het verstrekken van computers aan de FNV. Het moet toetsbaar zijn of de belastingdienst ook voor andere organisaties een dergelijke faciliteit beschikbaar heeft. Voorkomen moet worden dat concurrentievervalsing optreedt, bijvoorbeeld in relatie tot kleine advieskantoren.

De werkdruk bij de dienst is hoog. In dit verband zou het goed zijn iets meer te vernemen over het werkbelevingsonderzoek.

In eerste termijn is gevraagd om toezending van het RIF-rapport uit Twente. In de schriftelijke beantwoording werd gemeld dat het rapport niet openbaar is, terwijl geïnteresseerden het gewoon hebben kunnen opvragen. Over de gesignaleerde fraude moet de Kamer in ieder geval kunnen spreken.

De Kamer moet daarnaast nader geïnformeerd worden over de problemen rond de streepjescultuur.

De staatssecretaris heeft toegezegd te zullen bezien in hoeverre het mogelijk is, de belastingdienst op termijn zelf jaaropgaven te laten verstrekken. Kunnen daarover reeds concrete mededelingen worden gedaan?

Op 16 maart 1995 heeft het debat over het rulingbeleid plaatsgevonden. De VVD-fractie stelt het op prijs om vóór het eind van 1997 op dit punt een evaluatie te krijgen.

Een belangrijk onderwerp is de integriteit van mensen die heel kort bij de belastingdienst werken. Met de huidige flexibiliteit neemt het aantal van dit soort krachten alleen maar toe. Wellicht is het nodig om hiervoor op enigerlei wijze beleid te ontwikkelen.

Als aanvullende informatie op de fiscale monitor wordt gewenst, wordt deze verstrekt. Dat roept de vraag op of het ministerie veel van dergelijke verzoeken hebben bereikt. Het mag niet leiden tot het kosteloos door de overheid laten uitzoeken van bepaalde dingen.

De heer Reitsma (CDA) sloot zich aan bij de vragen van mevrouw De Vries over de verschaffing van computers. De algemene beleidslijn in dezen moet helder zijn. Soortgelijke organisaties als de FNV moeten weten op welke manier zij hiervoor in aanmerking kunnen komen. Wordt een verzoek van een sportorganisatie die nogal wat gegevens moet leveren aan de belastingdienst, gehonoreerd? Komt LTO Nederland ervoor in aanmerking?

In antwoord op een vraag met betrekking tot de thuiszorg is geantwoord dat informatieverstrekking aan niet-bestuursorganen in beginsel uitgesloten blijft. Aangegeven moet worden waar uitzonderingen op worden gebaseerd.

Mevrouw Giskes (D66) meende met betrekking tot de computerverschaffing dat er een verschil is tussen organisaties die iets doen voor particuliere belastingplichtigen en organisaties die iets doen voor ondernemers. Verder vroeg zij naar de stand van zaken rond de werving van boete-inspecteurs.

Tweede termijn van de zijde van de regering

De staatssecretaris zegde toe dat hij de criteria voor de verschaffing van computers op schrift zal stellen. Het gaat om de tijdelijke beschikbaarstelling van computers aan non-profitorganisaties. Dat heeft ook voor de overheid voordelen. Op de vragen naar eventuele concurrentievervalsing en de kosten van het project zal schriftelijk worden gereageerd.

De Kamer zal dit jaar een evaluatie van het rulingbeleid ontvangen.

De staatssecretaris zegde toe te reageren op het voorstel om de belastingdienst zelf jaaropgaven te laten verstrekken. Dat zelfde geldt voor de kwestie van het RIF-rapport, waarover de commissie vertrouwelijk of niet moet kunnen beschikken. De criteria voor het verstrekken van belastinggegevens aan derden zullen eveneens schriftelijk worden overgelegd.

Andere vragen om aanvullende informatie op de fiscale monitor hebben de belastingdienst niet bereikt. Als het alsnog gebeurt, zal de Kamer direct worden geïnformeerd. Het is zeker niet de bedoeling om op kosten van de overheid een soort enquêtebureau op te richten.

De heer Swildens (plv. DG der belastingen) meldde dat tijdelijk personeel een beperkt deel van het werk verricht. Men tekent een verklaring waarin staat dat men zorgvuldig omgaat met de gegevens en er niet mee naar buiten treedt.

De vraag naar de streepjescultuur heeft een onbekende bron. De geluiden zijn ook de dienst zelve niet onbekend, maar altijd ontbreekt een concrete bron. Steeds wordt op melding aangedrongen. Het geeft geen pas om ergens alleen naartoe te gaan om een streepje te zetten.

In de afgelopen jaren is de lucht uit de organisatie verwijderd. Er is veel gewerkt aan efficiency en effectiviteit. Een aantal mensen ervaart een stevige werkdruk. Naast het externe instrument van de fiscale monitor is inmiddels een interne monitor ontwikkeld, waarmee direct kan worden bezien hoe de mensen taak, leiding, communicatie en werkdruk ervaren.

Mevrouw Theunissen (accountantsdienst) merkte op dat tijdig is ingezien dat het niet zinvol is om boete-inspecteurs te werven.

De voorzitter van de commissie,

Ybema

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van Rey (VVD), Terpstra (CDA), Smits (CDA), Reitsma (CDA), Vliegenthart (PvdA), Ybema (D66), voorzitter, Schimmel (D66), Van Gijzel (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Hillen (CDA), A. de Jong (PvdA), Hoogervorst (VVD), ondervoorzitter, Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Voûte-Droste (VVD), Adelmund (PvdA), Giskes (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Zonneveld (CD), Van Dijke (RPF), Van der Ploeg (PvdA), B. M. de Vries (VVD), Van Walsem (D66), Ten Hoopen (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Van Hoof (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Heeringa (CDA), Wolters (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Jeekel (D66), Van Zijl (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), G. de Jong (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Rijpstra (VVD), Verkerk (AOV), Rosenmöller (GroenLinks), Hofstra (VVD), Crone (PvdA), Assen (CDA), M. M. H. Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Leerkes (Unie 55+), Verspaget (PvdA), Hessing (VVD), Van Boxtel (D66), De Haan (CDA).

Naar boven