24 758
Verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid en een uitkeringsregeling in verband met bevalling voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen)

nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID ROSENMÖLLER

Ontvangen 12 november 1996

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Na artikel 22 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22a. Recht op uitkering in verband met bevalling in de vorm van een uitkering terzake van vervanging

1. De vrouwelijke verzekerde kan het recht op uitkering in verband met bevalling, te zamen met het recht op vakantie-uitkering daarover, doen bestaan in de vorm van een uitkering terzake van vervanging.

2. Het recht op uitkering in verband met bevalling in de vorm van een uitkering terzake van vervanging bestaat uitsluitend indien:

a. ter vervanging van de vrouwelijke verzekerde een persoon werkzaam is gedurende de periode dat het recht op uitkering in verband met bevalling op grond van artikel 22, derde en vierde lid, bestaat; en

b. de persoon die als vervanger werkzaam is, ter beschikking wordt gesteld door een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling, die zich krachtens haar statuten ten doel stelt arbeidskrachten ter beschikking stellen.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het tweede lid.

II

Aan artikel 23 worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. De uitkering, bedoeld in artikel 22a, bedraagt de grondslag, vermeerderd met het bedrag aan premies dat de bedrijfsvereniging bij uitbetaling als uitkering in verband met bevalling daarover verschuldigd zou zijn.

5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere en zonodig afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot het vierde lid.

III

In artikel 38, tweede lid, wordt na «toekenning van de uitkering» ingevoegd: of toekenning van de uitkering in de vorm van een uitkering terzake van vervanging.

IV

Aan artikel 54 wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

6. In afwijking van het eerste lid wordt de uitkering in verband met bevalling in de vorm van een uitkering terzake van vervanging betaalbaar gesteld aan de instelling, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, onderdeel b. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld, zonodig in afwijking van het eerste tot en met vijfde lid, inzake de betaling van uitkering in verband met bevalling in de vorm van een uitkering terzake van vervanging.

V

In artikel 55, eerste lid, wordt na «op de uitkering in verband met bevalling» ingevoegd: met uitzondering van de uitkering in verband met bevalling in de vorm van een uitkering terzake van vervanging.

VI

Aan artikel 60 wordt een lid toegevoegd, luidende:

10. Indien de verzekerde een uitkering in verband met bevalling is toegekend in de vorm van een uitkering terzake van vervanging wordt na het overlijden van deze verzekerde, overlijdensuitkering betaald op de voet van het eerste lid, als ware de verzekerde een uitkering in verband met bevalling toegekend. Het negende lid blijft daarbij buiten toepassing.

VII

In artikel 62 wordt na het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

4. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat in afwijking van het eerste lid, onder bij die regeling te bepalen omstandigheden, een uitkering in verband met bevalling in de vorm van een uitkering terzake van vervanging niet wordt teruggevorderd.

VIII

Aan artikel 69 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Op de instelling, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, rusten overeenkomstige verplichtingen als bedoeld in het eerste lid.

Toelichting

Met dit amendement wordt voor de vrouwelijke verzekerde met betrekking tot de uitkering in verband met bevalling een keuzemogelijkheid geïntroduceerd. Indien zij recht heeft op een uitkering in verband met bevalling, kan deze uitkering toegekend worden in de vorm van een uitkering terzake van vervanging. Het belangrijke verschil tussen de uitkering in verband met bevalling en de uitkering in verband met bevalling in de vorm van een uitkering terzake van vervanging bestaat in de hoogte van het te betalen bedrag aan uitkering. Voorwaarde voor een «vervangingsuitkering» is dat gedurende de periode van het bevallingsverlof een persoon werkzaam is als vervanger. Deze vervanger dient dan ter beschikking te worden gesteld door een organisatie die zich professioneel bezighoudt met het voorzien in personeelsbehoefte. Dat kunnen bedrijfsverzorgingsdiensten zijn, zoals deze opereren in de agrarische sector, maar ook andere instellingen die zich beroepshalve bezighouden met het ter beschikking stellen van arbeidskrachten zoals uitzendbureaus. Het belang van het regelen van vervanging via een instelling is dat de verzekerde niet wordt belast met alle administratieve rompslomp die is gemoeid met de betaling van loon of inkomsten aan de vervanger en dat door de terbeschikkingstelling van de vervanger door de desbetreffende instelling in ieder geval geen arbeidsverhouding ontstaat tussen de vrouwelijke verzekerde en de vervanger. Wat het verschil in hoogte tussen de uitkering in verband met bevalling en de vervangingsuitkering betreft kan het volgende worden opgemerkt. In het eerste geval is dat een bruto-uitkering die voor de verzekerde in een nettobedrag resulteert. In het tweede geval wordt een bedrag ter hoogte van de bruto-uitkering verstrekt, vermeerderd met de premies die de bedrijfsvereniging over een bevallingsuitkering verschuldigd is. Op deze bruto-uitkering wordt geen loonbelasting, premies volksverzekeringen of vereveningsbijdrage ingehouden.

Voorwaarde is dat de vervangingsuitkering door de bedrijfsvereniging niet aan de verzekerde wordt betaald, doch rechtstreeks aan de betrokken instelling, na een daartoe strekkend verzoek van de verzekerde. Teneinde mogelijke problemen te vermijden met de bepalingen inzake voorschotverstrekking (artikel 54) kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur specifieke regels worden gesteld omtrent de betaling door de bedrijfsvereniging van die uitkering. Verder wordt voorzien in betaling van overlijdensuitkering, indien de vrouwelijke verzekerde gedurende de vervangingsperiode komt te overlijden.

Voorts wordt bij dit amendement nog voorzien in de mogelijkheid om te regelen dat in bepaalde gevallen geen terugvordering plaatsvindt van vervangingsuitkering. Tot slot wordt bepaald dat de betrokken instelling gehouden is alle noodzakelijke inlichtingen te verstrekken in verband met de vervangingsuitkering (artikel 69).

Rosenmöller

Naar boven