nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 19 september 1996
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A. Voor hoofdstuk 1 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 1A. BUITENLANDSE ZAKEN
Artikel 1A.1
De Wet Adviescommissie mensenrechten buitenlands beleid wordt ingetrokken.
B. In artikel 1.1 wordt onderdeel B tot onderdeel C geletterd en wordt
na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
B. In artikel 40, zevende lid, vervalt de zinsnede: en voorstellen kunnen
worden gedaan voor gewenste veranderingen.
C. Aan het slot van artikel 1.10, onderdeel B, wordt voor de punt een
komma geplaatst.
D. Artikel 2.1 vervalt.
E. Artikel 4.3 vervalt.
F. In artikel 5.4 wordt de zinsnede «zijn standpunt over voornoemde
zaken kenbaar maken» vervangen door: in kennis stellen van de binnen
de raad levende standpunten over voornoemde zaken.
G. In artikel 7.1, onderdeel B, wordt «Onze» vervangen door:
Onzen.
H. Aan hoofdstuk 7 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 7.8
De Waarborgwet 1986 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 5, vierde lid, vervalt.
I. De aanhef van artikel 9.1, eerste lid, komt te luiden: De Wet op de
Emancipatieraad wordt als volgt gewijzigd:.
J. Na artikel 10.22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10.22a
De Tijdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening wordt
als volgt gewijzigd:
Artikel 9, derde lid, vervalt.
Toelichting
Deze nota van wijziging bevat enkele aanpassingen en aanvullingen van
technische aard.
Onderdeel A
Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel was aangenomen dat de hier vermelde
wet reeds was vervallen. Uit artikel 17 van die wet, waarin een horizonbepaling
was opgenomen (tot 8 mei 1989), kon dat worden afgeleid. Op grond van de indiening
(in 1988) van het voorstel voor een Raamwet adviesraden buitenlands, ontwikkelingssamenwerkings-
en defensiebeleid (kamerstukken II 1987/88, 20 500) zou men echter het
tegendeel kunnen beweren. De onderhavige wet is door de regering na 8 mei
1989 ook toegepast en wordt thans nog als grondslag voor de desbetreffende
commissie aangemerkt. Ter wille van de rechtszekerheid wordt het intrekken
van die wet alsnog in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen.
Onderdeel B
Dit onderdeel herstelt een omissie (het schrappen van een adviestaak als
bedoeld in punt 3 van het nader rapport).
Onderdeel C
Dit betreft een redactionele correctie.
Onderdeel D
Dit onderdeel is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag,
bij de bespreking van artikel 2.1.
Onderdeel E
Artikel 4.3 wordt geschrapt, omdat de in dat artikel genoemde wet inmiddels
(met ingang van 22 mei 1996) is ingetrokken.
Onderdeel F
Dit onderdeel is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag,
bij de bespreking van artikel 5.4.
Onderdeel G
Dit betreft een redactionele correctie.
Onderdeel H
Uit nader onderzoek is gebleken dat deze aanpassing van de Waarborgwet
1986 noodzakelijk is. Hiermee wordt de adviesbevoegdheid van de krachtens
wet aangewezen waarborginstelling (de Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V.)
ten aanzien van de uitvoeringsregelgeving geschrapt.
Onderdeel I
Gelet op het feit dat de Kaderwet adviescolleges inmiddels tot stand is
gekomen, wordt de aanhef van artikel 9.1, eerste lid, daaraan aangepast.
Onderdeel J
Het nieuwe artikel 10.22a betreft een uit nader onderzoek naar voren gekomen
adviesverplichting die in 1995 per abuis niet was opgenomen in de Wet afschaffing
adviesverplichtingen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm