24 749
Aanpassing en intrekking van een aantal wetten in verband met de opheffing van het adviesstelsel in zaken van algemeen verbindende voorschriften en beleid van het Rijk alsmede enkele overwegend technische aanpassingen van een aantal wetten (Aanpassingswet herziening adviesstelsel)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 september 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. Voor hoofdstuk 1 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 1A. BUITENLANDSE ZAKEN

Artikel 1A.1

De Wet Adviescommissie mensenrechten buitenlands beleid wordt ingetrokken.

B. In artikel 1.1 wordt onderdeel B tot onderdeel C geletterd en wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

B. In artikel 40, zevende lid, vervalt de zinsnede: en voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste veranderingen.

C. Aan het slot van artikel 1.10, onderdeel B, wordt voor de punt een komma geplaatst.

D. Artikel 2.1 vervalt.

E. Artikel 4.3 vervalt.

F. In artikel 5.4 wordt de zinsnede «zijn standpunt over voornoemde zaken kenbaar maken» vervangen door: in kennis stellen van de binnen de raad levende standpunten over voornoemde zaken.

G. In artikel 7.1, onderdeel B, wordt «Onze» vervangen door: Onzen.

H. Aan hoofdstuk 7 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 7.8

De Waarborgwet 1986 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 5, vierde lid, vervalt.

I. De aanhef van artikel 9.1, eerste lid, komt te luiden: De Wet op de Emancipatieraad wordt als volgt gewijzigd:.

J. Na artikel 10.22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10.22a

De Tijdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 9, derde lid, vervalt.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat enkele aanpassingen en aanvullingen van technische aard.

Onderdeel A

Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel was aangenomen dat de hier vermelde wet reeds was vervallen. Uit artikel 17 van die wet, waarin een horizonbepaling was opgenomen (tot 8 mei 1989), kon dat worden afgeleid. Op grond van de indiening (in 1988) van het voorstel voor een Raamwet adviesraden buitenlands, ontwikkelingssamenwerkings- en defensiebeleid (kamerstukken II 1987/88, 20 500) zou men echter het tegendeel kunnen beweren. De onderhavige wet is door de regering na 8 mei 1989 ook toegepast en wordt thans nog als grondslag voor de desbetreffende commissie aangemerkt. Ter wille van de rechtszekerheid wordt het intrekken van die wet alsnog in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen.

Onderdeel B

Dit onderdeel herstelt een omissie (het schrappen van een adviestaak als bedoeld in punt 3 van het nader rapport).

Onderdeel C

Dit betreft een redactionele correctie.

Onderdeel D

Dit onderdeel is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag, bij de bespreking van artikel 2.1.

Onderdeel E

Artikel 4.3 wordt geschrapt, omdat de in dat artikel genoemde wet inmiddels (met ingang van 22 mei 1996) is ingetrokken.

Onderdeel F

Dit onderdeel is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag, bij de bespreking van artikel 5.4.

Onderdeel G

Dit betreft een redactionele correctie.

Onderdeel H

Uit nader onderzoek is gebleken dat deze aanpassing van de Waarborgwet 1986 noodzakelijk is. Hiermee wordt de adviesbevoegdheid van de krachtens wet aangewezen waarborginstelling (de Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V.) ten aanzien van de uitvoeringsregelgeving geschrapt.

Onderdeel I

Gelet op het feit dat de Kaderwet adviescolleges inmiddels tot stand is gekomen, wordt de aanhef van artikel 9.1, eerste lid, daaraan aangepast.

Onderdeel J

Het nieuwe artikel 10.22a betreft een uit nader onderzoek naar voren gekomen adviesverplichting die in 1995 per abuis niet was opgenomen in de Wet afschaffing adviesverplichtingen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Naar boven