24 749
Aanpassing en intrekking van een aantal wetten in verband met de opheffing van adviesstelsel in zaken van algemeen verbindende voorschriften en beleid van het Rijk alsmede enkele overwegend technische aanpassingen van een aantal wetten (Aanpassingswet herziening adviesstelsel)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende aanpassing en intrekking van een aantal wetten in verband met de opheffing van adviesstelsel in zaken van algemeen verbindende voorschriften en beleid van het Rijk alsmede enkele overwegend technische aanpassingen van een aantal wetten (Aanpassingswet herziening adviesstelsel).

De memorie van toelichting (en bijlagen), die het Wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

29 mei 1996

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal wetten aan te passen dan wel in te trekken met het oog op de opheffing van het bestaande adviesstelsel in zaken van algemeen verbindende voorschriften en beleid van het Rijk alsmede enkele overwegend technische aanpassingen in enkele wetten aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. JUSTITIE

Artikel 1.1

De Politiewet 1993 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. De Raad verstrekt Onze Ministers desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op de taken en de taakvervulling van het Korps landelijke politiediensten.

2. Het zesde lid vervalt.

B. Artikel 41, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: Indien enig door de Raad vastgesteld besluit niet wordt overgenomen of goedgekeurd, wordt de Raad daarover onverwijld en onder opgave van redenen ingelicht. De gevallen waarin, en om welke redenen, aan de door de Raad voor het Korps landelijke politiediensten vastgestelde besluiten de goedkeuring geheel of gedeeltelijk is onthouden, worden ten minste één keer per jaar ter kennis van de Staten- Generaal gebracht.

Artikel 1.2

De LSOP-wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 5, zesde lid, komt te luiden:

6. De bestuursraad verstrekt Onze Ministers desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op de landelijke werving, de selectie en het onderwijs van de politie.

Artikel 1.3

Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 29b van Boek I wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na het woord «betreffende» ingevoegd: de rechtstoepassing in.

2. Het derde en vierde lid vervallen.

Artikel 1.4

De Wet persoonsregistraties wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

B. In artikel 44 vervalt de zinsnede: de in artikel 37, derde lid, bedoelde adviezen en.

Artikel 1.5

De Wet politieregisters wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

De zinsnede «37, derde lid,» vervalt.

Artikel 1.6

De Vreemdelingenwet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: Deze heeft tot taak Onze Minister van advies te dienen in de gevallen die zijn aangewezen in artikel 31, tweede en derde lid.

Artikel 1.7

De Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag wordt als volgt gewijzigd:

Paragraaf 4 van Titel I vervalt.

Artikel 1.8

De Wet op de kansspelen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 33, tweede lid, komt te luiden:

2. Het College heeft tot taak Onze Minister van Justitie en Onze ministers wie het mede aangaat, te adviseren alsmede desgevraagd de inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van voorgenomen wettelijke voorschriften en algemene beleidsvoornemens, voor zover deze betrekking hebben op kansspelen.

B. In artikel 33, derde lid, tweede volzin, vervalt de zinsnede: en kunnen daarbij voorstellen worden gedaan voor gewenste veranderingen.

Artikel 1.9

De Wet op de jeugdhulpverlening wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 81, eerste lid, wordt de zinsnede «van advies dient over vraagstukken van algemeen beleid» vervangen door: adviseert in de bij wet bepaalde gevallen.

Artikel 1.10

De Beginselenwet gevangeniswezen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «dient Onze Minister van advies betreffende het gevangeniswezen, de terbeschikkingstelling en de reclassering en verricht voor het overige» vervangen door: verricht.

2. In het tweede lid vervalt het woord «overige».

B. In artikel 22 vervalt de zinsnede: , gehoord de sectie gevangeniswezen van de Centrale Raad en voor zover het betreft de justitiële rijksinrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden gehoord de sectie terbeschikkingstelling.

HOOFDSTUK 2. BINNENLANDSE ZAKEN

Artikel 2.1

De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel A 2 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid vervalt, het tweede lid wordt tot eerste lid genummerd en aan het artikel wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, luidende:

2. De Kiesraad verstrekt Onze Minister van Binnenlandse Zaken desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en voorgenomen wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op het kiesrecht of de verkiezingen.

B. De artikelen A7 en A 8 vervallen.

Artikel 2.2

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

De artikelen 184 en 185 vervallen.

Artikel 2.3

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

De artikelen 188 en 189 vervallen.

Artikel 2.4

De Wet Raad voor het binnenlands bestuur wordt ingetrokken.

Artikel 2.5

De Wet verplaatsing bevolking wordt als volgt gewijzigd:

De artikelen 13 en 14 vervallen.

Artikel 2.6

De Financiële-Verhoudingswet 1984 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, onderdeel j, vervalt en de onderdelen k en l worden geletterd tot j en k.

B. Aan het slot van artikel 5, onderdeel e, wordt de puntkomma vervangen door een punt en de onderdelen f en g vervallen.

C. Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, vijfde, zesde, zevende en achtste lid vervalt telkens de zinsnede: en de Raad.

2. In het vierde lid, tweede volzin, vervalt de zinsnede: en aan de Raad.

D. In artikel 28 wordt de zinsnede «, gedeputeerde staten en vervolgens de Raad» vervangen door: en gedeputeerde staten.

E. Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. De nummering van het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

F. Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid tot en met vierde lid vervalt.

2. In het vijfde lid wordt de zinsnede «binnen acht weken na ontvangst van het advies van de Raad» vervangen door: binnen acht weken na ontvangst van het bezwaarschrift, dan wel, indien een onderzoek als bedoeld in artikel 32, eerste lid, plaatsvindt, binnen acht weken na ontvangst van het verslag van het vooronderzoek, dan wel het vervolgonderzoek.

3. In het zesde lid vervalt de zinsnede: en aan de Raad.

G. Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien het bezwaarschrift naar het oordeel van Onze Ministers noopt tot een nader onderzoek, wijst Onze Minister van Financiën zo nodig een of meer deskundigen aan.

2. In het derde en het vijfde lid vervalt telkens de zinsnede: en de Raad.

H. In artikel 34 vervalt de zinsnede: en aan de Raad.

I. In artikel 38, derde lid, vervalt de zinsnede: en aan de Raad.

J. Hoofdstuk VI vervalt.

K. Artikel 53 vervalt.

L. In artikel 60, vierde lid, vervalt de zinsnede: , de Raad gehoord,.

HOOFDSTUK 3. ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Artikel 3.1

De wet van 21 februari 1919, houdende instelling van een Onderwijsraad (Stb. 49) wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.

2. In het tot eerste lid vernummerde lid vervalt het woord «voorts».

3. In het tot tweede lid vernummerde lid vervalt de zinsnede: en het tweede.

Artikel 3.2

De Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid wordt ingetrokken.

Artikel 3.3

De wet van 14 februari 1947, houdende voorschriften met betrekking tot de schrijfwijze van de Nederlandse taal (Stb. H 52) wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 5 vervalt.

Artikel 3.4

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 80, vijfde lid, vervalt en het zesde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.

Artikel 3.5

De Wet op het basisonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 90, zevende lid, vervalt.

B. In artikel 90b, derde lid, wordt de zinsnede «Artikel 90, zesde tot en met negende lid» vervangen door: Artikel 90, zesde, achtste en negende lid.

C. In artikel 92, vijfde lid, wordt de zinsnede «Artikel 90, zevende tot en met negende lid» vervangen door: Artikel 90, achtste en negende lid.

Artikel 3.6

De Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 88j, zevende lid, vervalt.

B. In artikel 88l, derde lid, wordt de zinsnede «Artikel 88j, zesde tot en met negende lid» vervangen door: Artikel 88j, zesde, achtste en negende lid.

C. In artikel 89, vijfde lid, wordt de zinsnede «Artikel 88j, zevende tot en met negende lid» vervangen door: Artikel 88j, achtste en negende lid.

Artikel 3.7

De Wet op het specifiek cultuurbeleid wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2a komt te luiden:

Artikel 2a

Er is een Raad voor cultuur die tot taak heeft Onze Minister te adviseren in de bij wet bepaalde gevallen.

B. In artikel 2f, eerste lid, vervalt de zinsnede: en voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste veranderingen.

Artikel 3.8

De Raamwet sectorraden onderzoek en ontwikkeling wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «de beleidsvoering» vervangen door: de uitvoering van het beleid.

2. In het eerste lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «zelfstandig adviesorgaan» vervangen door: zelfstandig programmeringscollege.

3. In het tweede lid wordt de zinsnede «in overeenstemming met Onze minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad.

B. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden: Een sectorraad heeft tot taak desgevraagd of uit eigen beweging Onze aangewezen ministers op basis van het door hen vastgestelde beleid voorstellen te doen voor de programmering en coördinatie inzake onderzoek, ontwikkeling en kennisinfrastructuur voor een of meer jaren.

2. Het tweede en derde lid vervallen.

3. Het vierde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

4. In het tweede lid (nieuw) wordt de zinsnede «advies uitbrengen» vervangen door: voorstellen doen.

C. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt het woord «adviezen» vervangen door: voorstellen.

2. In het eerste lid wordt de zinsnede «een advies of een onderdeel daarvan» vervangen door: een onderdeel van zijn werkzaamheden.

3. Voor het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» en het tweede lid vervalt.

D. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt het woord «Adviezen» vervangen door: Voorstellen.

2. In de tweede volzin wordt de zinsnede «bij een advies» vervangen door: bij een voorstel.

E. Artikel 11 en het opschrift daarvan vervallen.

Artikel 3.9

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2.4, tweede lid, vervalt de tweede tot en met de vierde volzin.

Artikel 3.10

De wet van 27 februari 1992, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de herziening van het bekostigingsstelsel voor scholen voor v.w.o., a.v.o., l.b.o. en m.b.o. (regeling herziening bekostigingsstelsel voortgezet onderwijs) (Stb. 112) wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel I, onderdeel L, wordt artikel 86 als volgt gewijzigd:

In het vijfde lid vervalt de zinsnede: en zesde.

B. Artikel XV, zesde lid, vervalt.

C. Artikel XIX, eerste lid, derde volzin, vervalt.

HOOFDSTUK 4. FINANCIËN

Artikel 4.1

De Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

2. De Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van voorgenomen wettelijke voorschriften en algemene beleidsvoornemens, voor zover deze betrekking hebben op het natura-uitvaartverzekeringsbedrijf.

B. Artikel 92 wordt als volgt gewijzigd:

1. De nummering van het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

Artikel 4.2

De Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

2. De Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van voorgenomen wettelijke voorschriften en algemene beleidsvoornemens, voor zover deze betrekking hebben op het levens- en schadeverzekeringsbedrijf.

B. Artikel 187 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

Artikel 4.3

De Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 5, derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Desgevraagd verstrekt de Verzekeringskamer, behoudens toepassing van het achtste lid, Onze Minister zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht weken de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van het plan.

B. In artikel 7, eerste lid, vervalt telkens de zinsnede: , de Verzekeringskamer gehoord,.

C. In artikel 8 vervalt de zinsnede: , de Verzekeringskamer gehoord.

D. In artikel 9, eerste lid, vervalt de zinsnede: , de Verzekeringskamer gehoord,.

E. Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:

2. De voordracht tot het vaststellen van een koninklijk besluit ter uitvoering van deze wet wordt Ons gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Economische Zaken. De Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van het voorgenomen besluit.

Artikel 4.4

De Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 6, eerste lid, vervalt telkens de zinsnede: , de Verzekeringskamer gehoord,.

B. In artikel 7 vervalt de zinsnede: , de Verzekeringskamer gehoord.

C. In artikel 8, eerste lid, vervalt de zinsnede: , de Verzekeringskamer gehoord,.

D. Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

2. De voordracht tot het vaststellen van een koninklijk besluit ter uitvoering van deze wet wordt Ons gedaan door Onze Minister in overeenstemming met Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van het voorgenomen besluit.

Artikel 4.5

De Wet toezicht effectenverkeer 1995 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

A. In het zesde lid vervallen de onderdelen a, b, c en e en worden de resterende onderdelen opnieuw geletterd tot a tot en met d.

B. In onderdeel d (nieuw) vervalt de zinsnede: een besluit als bedoeld in artikel 45, eerste of derde lid, wordt genomen dan wel.

C. Een nieuw achtste lid wordt toegevoegd, luidende:

8. De rechtspersoon of rechtspersonen verstrekt onderscheidenlijk verstrekken Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van voorgenomen wettelijke voorschriften en algemene beleidsvoornemens, voor zover deze betrekking hebben op het effectenverkeer.

Artikel 4.6

De Wet financiering lagere overheid wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 8, tweede lid, tweede en derde volzin, vervalt.

Artikel 4.7

De Wet Rijkscommissie voor export-, import en investeringsgaranties wordt ingetrokken.

Artikel 4.8

De Bankwet 1948 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 21 vervalt de zinsnede: , de Bankraad gehoord,.

B. Artikel 33, derde en vierde lid, vervalt.

Artikel 4.9

De Wet van 11 januari 1956 houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 17 van de Bankwet 1948 (Stb. 29) wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3 vervalt.

Artikel 4.10

De Wet toezicht kredietwezen 1992 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: , op advies van de Bank en nadat daarover het advies van de betrokken instantie is ingewonnen,.

2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De betrokken instantie verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van het voorgenomen besluit.

B. Artikel 89a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

2. De Bank verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van voorgenomen wettelijke voorschriften en algemene beleidsvoornemens, voor zover deze betrekking hebben op het kredietwezen.

Artikel 4.11

De Wet inzake de wisselkoers van de gulden wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 3, eerste en derde lid, wordt de zinsnede «, de Bank gehoord,» telkens vervangen door: , na overleg met de Bank,.

HOOFDSTUK 5. VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Artikel 5.1

De Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd.

1. Het eerste lid, vijfde volzin, vervalt.

2. Het vierde lid vervalt.

3. In het zesde lid vervalt de zinsnede: en het advies bedoeld in het vierde lid.

B. Artikel 2b wordt als volgt gewijzigd:

Het tweede lid, tweede volzin, vervalt.

C. De artikelen 54 tot en met 56o vervallen.

Artikel 5.2

De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

A. Aan het slot van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, wordt de puntkomma vervangen door een punt en vervalt onderdeel n.

B. Hoofdstuk VI, afdeling 1, vervalt.

C. In hoofdstuk VI worden de afdelingen 2 en 3 vernummerd tot afdelingen 1 en 2.

Artikel 5.3

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1.1, eerste lid, vervalt de zinsnede: de raad: de Raad voor het milieubeheer, bedoeld in artikel 2.1;.

B. In hoofdstuk 2 vervalt paragraaf 2.1.

C. Artikel 2.27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De commissie heeft tot taak:

a. Onze Minister te adviseren over kennisgevingen en aanvragen om vergunning met betrekking tot het vervaardigen van of handelen met genetisch gemodificeerde organismen en over veiligheidsmaatregelen die in het kader daarvan moeten worden getroffen ter bescherming van mens en milieu;

b. het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het verlenen van vergunningen krachtens artikel 8.1, te adviseren over aanvragen om vergunning met betrekking tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen inrichtingen voor zover die aanvragen betrekking hebben op het vervaardigen van of handelen met genetisch gemodificeerde organismen;

c. het bestuursorgaan dat belast is met het toezicht op het vervaardigen van of handelen met genetisch gemodificeerde organismen, te adviseren met betrekking tot dat toezicht.

2. Het tweede lid vervalt en het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

D. Artikel 2.31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, vervalt de zinsnede: , waarvan twee leden op voordracht van de Gezondheidsraad, een lid op voordracht van de Natuurbeschermingsraad, een lid op voordracht van de Landbouwadviescommissie milieukritische stoffen en drie leden op voordracht van de Raad voor het milieubeheer.

2. Het derde lid vervalt.

3. Het vierde tot en met zesde lid worden vernummerd tot derde tot en met vijfde lid.

4. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt de zinsnede «in zijn functie schorsen en uit zijn functie ontslaan» vervangen door: en de andere leden in hun functie schorsen en uit hun functie ontslaan.

5. Het vijfde lid, tweede volzin, vervalt.

E. In Artikel 2.35 wordt de zinsnede «van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

F. In Artikel 2.38 wordt de zinsnede «artikel 2.27, tweede lid, onder a en c» vervangen door: artikel 2.27, eerste lid, onder b en c.

Artikel 5.4

De Organisatiewet Kadaster wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

In de derde volzin wordt de zinsnede «adviseren over voornoemde zaken» vervangen door: zijn standpunt over voornoemde zaken kenbaar maken.

Artikel 5.5

De Waterleidingwet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2a, eerste lid, vervalt de zinsnede: de toepassing van deze wet, alsmede over andere.

Artikel 5.6

De Wet bodembescherming wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid komt te luiden:

1. De commissie heeft tot taak Onze Minister desgevraagd te adviseren over de uitvoering van wettelijke voorschriften en beleid, voor zover deze betrekking hebben op aangelegenheden van technische aard op het gebied van de bodembescherming.

B. In artikel 2c vervalt de zinsnede: en voorstellen kunnen worden gedaan voor gewenste veranderingen.

HOOFDSTUK 6. VERKEER EN WATERSTAAT

Artikel 6.1

De Wet Raad voor verkeer en waterstaat wordt ingetrokken.

Artikel 6.2

De Instellingswet Raad voor de verkeersveiligheid wordt ingetrokken.

Artikel 6.3

De Waterstaatswet 1900 wordt als volgt gewijzigd:

3a vervalt.

HOOFDSTUK 7. ECONOMISCHE ZAKEN

Artikel 7.1

De wet van 21 april 1947, houdende de voorbereiding van de vaststelling van een Centraal Economisch Plan (Stb. H 127) wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

1. Er is een Centrale Plancommissie.

2. De commissie bestaat uit ten hoogste twaalf leden.

3. De voorzitter en de overige leden van de commissie worden benoemd, geschorst en ontslagen door Onze Minister van Economische Zaken, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad.

4. De vergaderingen van de commissie kunnen worden bijgewoond door de directie van het Centraal Planbureau.

B. In artikel 5 vervalt de zinsnede: Onze Minister van Economische Zaken of.

C. In artikel 6, eerste lid, vervalt de zinsnede: , na de Centrale Plancommissie te hebben geraadpleegd,.

Artikel 7.2

De wet van 1 mei 1970, houdende regeling betreffende de Mijnraad (Stb. 196) wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

2. De Mijnraad heeft tot taak Onze Minister in de bij wet bepaalde gevallen of desgevraagd te adviseren over door Onze Minister te geven beschikkingen, voor zover deze betrekking hebben op de opsporing of winning van delfstoffen. De Mijnraad heeft voorts tot taak Onze Minister desgevraagd de inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van voorgenomen wettelijke voorschriften en algemene beleidsvoornemens, voor zover deze betrekking hebben op de opsporing of winning van delfstoffen.

Artikel 7.3

De Wet economische mededinging wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid, alsmede de tweede volzin.

2. Het tweede tot en met vijfde lid vervalt.

B. Artikel 9e, derde en vierde lid, vervalt.

C. Artikel 11 vervalt.

D. Artikel 28, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Er is een commissie, die Onze Ministers op hun verzoek van advies dient in de gevallen, in deze wet bepaald.

Artikel 7.4

De Wet op het consumentenkrediet wordt als volgt gewijzigd:

Hoofdstuk VII vervalt.

Artikel 7.5

De Wet op de Algemene Energieraad wordt ingetrokken.

Artikel 7.6

De IJkwet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3, tweede lid, onderdeel b, vervalt.

Artikel 7.7

De Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken 1963 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de organen van de Staat en van andere openbare lichamen» vervangen door: organen van andere openbare lichamen dan de Staat.

2. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

4. De Kamer verstrekt desgevraagd of uit eigen beweging organen van de Staat inlichtingen over zaken, de handel, industrie, ambacht en dienstverlening in haar gebied betreffende.

HOOFDSTUK 8. LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Artikel 8.1

De Wet op de openluchtrecreatie wordt als volgt gewijzigd:

Hoofdstuk II vervalt.

Artikel 8.2

De Boswet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 3, vierde lid, vervalt.

B. Afdeling V vervalt.

Artikel 8.3

De Jachtwet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 3 vervalt.

B. In artikel 21, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Jachtraad,.

C. Artikel 44, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a vervalt.

2. De onderdelen b en c worden geletterd tot a en b.

Artikel 8.4

De Vogelwet 1936 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4 vervalt.

Artikel 8.5

De Visserijwet 1963 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, zevende lid, vervalt.

B. Artikel 2a, derde lid, vervalt.

C. Artikel 2b, tweede lid, vervalt.

D. In hoofdstuk V vervalt 3 van Afdeling II.

Artikel 8.6

De Wet agrarisch grondverkeer wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 30, eerste lid, onderdeel b, vervalt.

B. De onderdelen c en d worden geletterd tot b en c.

Artikel 8.7

De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, vervalt de zinsnede: bedrijfslichaam: produktschap of bedrijfschap bedoeld in artikel 66 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22);.

B. Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en het tweede lid vervallen.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.

3. In het nieuwe eerste lid vervalt de zinsnede: waaromtrent advies wordt gevraagd als bedoeld in het eerste lid,.

4. In het nieuwe tweede lid wordt de zinsnede «als bedoeld in het derde lid» vervangen door: , bedoeld in het eerste lid,.

Artikel 8.8

De Natuurbeschermingswet wordt als volgt gewijzigd:

A. Hoofdstuk II vervalt.

B. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: , de Natuurbeschermingsraad.

2. In het vierde en zesde lid vervalt de zinsnede: de Natuurbeschermingsraad en.

3. In het zevende lid wordt de zinsnede «de in het vorige lid bedoelde adviezen» vervangen door: het in het vorige lid bedoelde advies.

C. Artikel 10, eerste lid, tweede volzin, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel e wordt de komma vervangen door «en».

2. Onderdeel f vervalt.

3. Onderdeel g wordt geletterd tot onderdeel f.

D. Artikel 13, derde lid, eerste volzin, vervalt.

E. In artikel 14, eerste lid, vervalt de zinsnede: de Natuurbeschermingsraad gehoord en.

F. In artikel 21, eerste lid, vervalt de zinsnede: de Natuurbeschermingsraad,.

G. Artikel 25a, derde lid, vervalt.

Artikel 8.9

De Landbouwkwaliteitswet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2, derde lid, vervalt. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

Artikel 8.10

De Landbouwwet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en het vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

B. In artikel 15 vervalt de zinsnede: ; het derde lid van dat artikel vindt overeenkomstige toepassing.

C. In artikel 17, eerste lid, wordt de zinsnede «; het derde en het vijfde lid van dat artikel vinden overeenkomstige toepassing» vervangen door: ; het vierde lid van dat artikel is van overeenkomstige toepassing.

D. Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en het vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

E. In artikel 19, eerste lid, wordt de zinsnede «; het derde en het vijfde lid van dat artikel vinden overeenkomstige toepassing» vervangen door: ; het vierde lid van dat artikel is van overeenkomstige toepassing.

F. In artikel 20, eerste lid, wordt de zinsnede «; het derde en het vijfde lid van artikel 13 vinden overeenkomstige toepassing» vervangen door: ; het vierde lid van dat artikel is van overeenkomstige toepassing.

G. In artikel 21 vervalt de zinsnede: ; het derde lid van artikel 13 vindt overeenkomstige toepassing.

H. In artikel 22, eerste lid, vervalt de zinsnede: ; het derde lid van artikel 13 vindt overeenkomstige toepassing.

I. In artikel 25, derde lid, vervalt de zinsnede: ; zij worden niet vastgesteld dan nadat het Landbouwschap is gehoord.

J. Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

Artikel 8.11

De Bestrijdingsmiddelenwet 1962 wordt als volgt gewijzigd:

§ 5 vervalt.

Artikel 8.12

De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

1. Er is een Raad voor dierenaangelegenheden waarin overleg plaatsvindt over vraagstukken betreffende het nationaal en internationaal beleid op het gebied van:

a. de gezondheid van dieren,

b. het welzijn van dieren en

c. de biotechnologische toepassingen bij dieren, de ethische aspecten daaronder begrepen.

B. In artikel 110 vervallen het vierde en vijfde lid.

Artikel 8.13

De Plantenziektenwet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 14 vervalt.

Artikel 8.14

De Veewet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 72 vervalt.

Artikel 8.15

De Diergeneesmiddelenwet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 48 vervalt.

Artikel 8.16

De Zaaizaad- en Plantgoedwet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 94 vervalt.

Artikel 8.17

De Landinrichtingswet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 7, tweede lid, tweede volzin, vervalt.

Artikel 8.18

De Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 13, eerste lid, vervalt de zinsnede: de centrale commissie en.

Artikel 8.19

De Reconstructiewet Midden-Delfland wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 36, eerste lid, vervalt de zinsnede: de Centrale Cultuurtechnische Commissie, de Natuurwetenschappelijke Commissie en de Coördinatiecommissie Openluchtrecreatie,.

B. In artikel 41, eerste lid, vervalt de zinsnede: , de Centrale Cultuurtechnische Commissie, de Natuurwetenschappelijke Commissie en de Coördinatiecommissie Openluchtrecreatie gehoord.

Artikel 8.20

De Pachtwet wordt als volgt gewijzigd:

Hoofdstuk VI vervalt.

Artikel 8.21

De Wet bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 11 vervalt.

Artikel 8.22

De Bodemproductiewet 1939 wordt als volgt gewijzigd:

De artikelen 6 en 7 vervallen.

HOOFDSTUK 9. SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Artikel 9.1

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 20 november 1995 ingediende voorstel van wet, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van het Rijk (Kaderwet adviescolleges; kamerstukken II 1995/96, 24 503, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven, wordt de Wet op de Emancipatieraad als volgt gewijzigd:

Aan artikel 2 wordt een volzin toegevoegd, luidende: De raad wordt niet aangemerkt als een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges.

2. De Wet op de Emancipatieraad wordt met ingang van 1 mei 1997 ingetrokken.

Artikel 9.2

De Organisatiewet sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 28, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. Onze Minister desgevraagd de inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op de onderwerpen die zijn geregeld in de in onderdeel a genoemde wetten.

B. Artikel 36, onderdeel c, komt te luiden:

c. Onze Minister desgevraagd de inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen die zijn geregeld in de in artikel 28, eerste lid, onderdeel a, genoemde wetten;.

Artikel 9.3

De Wet Werkloosheidsvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 6 vervalt.

Artikel 9.4

De Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 3, eerste, vierde en vijfde lid, vervalt telkens de laatste volzin, terwijl de voorlaatste volzin komt te luiden: De Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer verstrekken Onze Minister desgevraagd de ter zake benodigde inlichtingen.

B. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de laatste volzin, terwijl de voorlaatste volzin komt te luiden: De Sociaal-Economische Raad verstrekt Onze Minister desgevraagd de ter zake benodigde inlichtingen.

2. In het derde lid vervallen de laatste twee volzinnen.

C. Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt de zinsnede «in bijzondere gevallen» vervangen door: in bijzondere, individuele gevallen.

2. De laatste twee volzinnen worden vervangen door: De Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd de ter zake benodigde inlichtingen.

E. Na artikel 16 wordt een nieuw artikel 16a ingevoegd luidende:

Artikel 16a

De Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen die verband houden met deze wet.

Artikel 9.5

De Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 2, eerste, zesde en zevende lid, vervalt telkens de laatste volzin, terwijl de voorlaatste volzin komt te luiden: De Sociaal-Economische Raad en de Verzekeringskamer verstrekken Onze Minister desgevraagd de ter zake benodigde inlichtingen.

B. In artikel 5, tweede lid, vervallen de laatste twee volzinnen.

C. In artikel 8, derde lid, vervallen de laatste twee volzinnen.

D. Artikel 18a, tweede lid, komt te luiden:

2. De Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen die verband houden met deze wet.

E. In artikel 25 vervallen de laatste twee volzinnen.

F. Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

Onze Minister kan in bijzondere, individuele gevallen voorwaardelijk of onvoorwaardelijk en al of niet voor een bepaalde tijd van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2, eerste en vierde lid, 7, 8, eerste en tweede lid, 9, 10, 12, 15, 18, 25 en 29 vrijstelling verlenen. De Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd de ter zake benodigde inlichtingen.

Artikel 9.6

De Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 4, vierde lid, komt te luiden:

4. Onze Minister kan omtrent het verzoek tot verbindendverklaring in overleg treden met de Stichting van de Arbeid.

B. Artikel 6, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: Voorts kan Onze Minister ter zake in overleg treden met de Stichting van de Arbeid.

Artikel 9.7

De Wet op de gevaarlijke werktuigen wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 7 vervalt.

Artikel 9.8

De Pensioen- en spaarfondsenwet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 20, tweede lid, komt te luiden:

2. De Verzekeringskamer verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen die verband houden met deze wet.

B. Artikel 32b, derde lid, derde volzin, komt te luiden: De Stichting van de Arbeid verstrekt Onze Minister desgevraagd de ter zake benodigde inlichtingen.

Artikel 9.9

De Wet op de bedrijfsorganisatie wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 108 vervalt de zinsnede: , van Onze betrokken Ministers.

Artikel 9.10

De Wet op de loonvorming wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 5, tweede lid, vervalt de zinsnede: de Stichting van de Arbeid, alsmede niet in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde.

Artikel 9.11

De Kernenergiewet wordt als volgt gewijzigd:

Hoofdstuk II vervalt.

Artikel 9.12

De Emigratiewet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

2. Het Emigratiebestuur verstrekt Onze Minister desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben op de taken die het Emigratiebestuur krachtens het eerste of vierde lid uitoefent.

Artikel 9.13

De Algemene bijstandswet wordt als volgt gewijzigd:

A. Het opschrift van hoofdstuk IX komt te luiden: Uitvoering en toezicht.

B. Paragraaf 3 van hoofdstuk IX vervalt.

HOOFDSTUK 10. VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Artikel 10.1

De Gezondheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, onderdeel c, vervalt. De onderdelen d en e worden geletterd c en d.

B. Hoofdstuk II vervalt.

C. In artikel 23, onderdeel b, vervalt de zinsnede: , de Voorzitter van de Nationale Raad.

D. De artikelen 30 tot en met 32 vervallen.

E. In artikel 43, tweede lid, vervalt de zinsnede: aan de Nationale Raad,.

F Artikel 46 vervalt.

G. Aan het slot van artikel 53 vervalt de zinsnede:, welke de goedkeuring van de Nationale Raad behoeft.

H. Aan het slot van artikel 54, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt door een komma, een zinsnede toegevoegd, luidende: , met uitzondering van het Rijk.

I. In artikel 58 wordt de zinsnede «aan de Hoofdinspecteurs, de inspecteurs en aan de Nationale Raad» vervangen door: aan de Hoofdinspecteurs en de inspecteurs.

J. Aan het slot van artikel 60 vervalt de zinsnede: en aan de Nationale Raad.

Artikel 10.2

De Vleeskeuringswet wordt als volgt gewijzigd:

A. In de artikelen 10, tweede lid, 19a, 20a, derde lid, 22, tweede lid, 26a, eerste lid, 27, eerste en derde lid, 30, tweede lid, 31, eerste lid, onderdelen a en c, en tweede lid, 47, 50, eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» telkens vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 30b en het daarboven geplaatste opschrift vervallen.

C. In artikel 31g, tweede lid, wordt de zinsnede «Onze Minister van Volksgezondheid en milieuhygiëne» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 10.3

De Warenwet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 24 vervalt.

Artikel 10.4

De Wet op de Voedingsraad wordt ingetrokken.

Artikel 10.5

De Destructiewet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1 wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 23 en het daarboven geplaatste opschrift vervallen.

Artikel 10.6

De Wet op de paramedische beroepen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2, derde lid, komt te luiden:

3. Bij deze algemene maatregel van bestuur kunnen voorts bepalingen worden vastgesteld inzake het voeren van een titel of beroepsaanduiding en inzake het gebruik van een bepaald omschreven herkenningsteken.

B. In artikel 3, tweede lid, wordt de zinsnede «Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

C. Artikel 4 vervalt.

D. In artikel 5 wordt de zinsnede «artikel 2, derde lid onder b» vervangen door: artikel 2, derde lid.

E. In de artikelen 8, eerste lid, en 9 wordt de zinsnede «Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid» telkens vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

F. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt de zinsnede «artikel 2, derde lid onder b» vervangen door: artikel 2, derde lid.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

G. Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde en zevende lid wordt de zinsnede «Onze Ministers van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Justitie» telkens vervangen door: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie.

2. In het zesde lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

H. In artikel 15, vijfde lid, wordt de zinsnede «Onze Ministers van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Justitie of van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid» vervangen door: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie of van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

I. In artikel 31 wordt de zinsnede «Onze Ministers van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Justitie» vervangen door: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Justitie.

J. In artikel 32, onderdelen a en b, wordt de zinsnede «artikel 2, derde lid onder b» telkens vervangen door: artikel 2, derde lid.

K. In artikel 33, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 2, derde lid onder b» vervangen door: artikel 2, derde lid.

Artikel 10.7

De Wet ziekenhuisvoorzieningen wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Aan artikel 2, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien een advies als bedoeld in de eerste volzin betrekking heeft op beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften, betreft dit uitsluitend de concrete uitvoeringsaspecten daarvan.

C. In artikel 18, zevende lid, vervalt de zinsnede: of de Nationale Raad voor de Volksgezondheid.

D. In artikel 18c, tweede lid, vervalt de zinsnede: , gehoord de Gezondheidsraad en de Ziekenfondsraad,.

Artikel 10.8

De Wet inzake bloedtransfusie wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Aan artikel 3 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Indien een advies als bedoeld in het eerste lid, onder a en onder c, betrekking heeft op beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften, betreft dit uitsluitend de concrete uitvoeringsaspecten daarvan.

Artikel 10.9

De Tabakswet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, onderdeel b, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 6, vierde lid, vervalt. Het vijfde tot en met zevende lid worden vernummerd tot vierde tot en met zesde lid.

Artikel 10.10

De Wet op de dierproeven wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 10a, eerste lid, onderdeel b, vierde, vijfde en zesde lid wordt de zinsnede «de Commissie van advies voor de dierproeven» telkens vervangen door: de Centrale commissie dierproeven.

B. Artikel 18, eerste lid, komt te luiden:

1. Er is een Centrale commissie dierproeven. De commissie heeft tot taak het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in het zesde lid en de artikelen 10a, eerste lid, onderdeel b, 18a, eerste lid, en 18f, derde lid.

C. In artikel 18a, eerste lid, wordt de zinsnede «de Commissie voor de dierproeven» vervangen door: de Centrale commissie dierproeven.

D. In artikel 18f, derde lid, wordt de zinsnede «de Commissie van advies voor de dierproeven» vervangen door: de Centrale commissie dierproeven.

Artikel 10.11

De Ziekenfondswet wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 67, onderdeel a, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , met dien verstande dat indien de adviezen betrekking hebben op beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften, zij uitsluitend de concrete uitvoeringsaspecten daarvan betreffen.

Artikel 10.12

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 48, eerste lid, onderdeel a, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , met dien verstande dat indien de adviezen betrekking hebben op beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften, zij uitsluitend de concrete uitvoeringsaspecten daarvan betreffen.

Artikel 10.13

De Wet tarieven gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Aan artikel 19, onderdeel c, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , met dien verstande dat indien een advies betrekking heeft op beleidsvoornemens of voorgenomen wettelijke voorschriften, dit uitsluitend de concrete uitvoeringsaspecten daarvan betreft.

Artikel 10.14

De Wet op de bejaardenoorden wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

2. Onderdeel d vervalt. De onderdelen e en f worden geletterd d en e.

B. In artikel 15, derde volzin, wordt de zinsnede «, aan de houder van een bejaardenoord en aan de Centrale Commissie voor de bejaardenoorden, bedoeld in artikel 16x» vervangen door: en aan de houder van een bejaardenoord.

C. Artikel 16x vervalt.

Artikel 10.15

De Wet op de raad voor het jeugdbeleid wordt ingetrokken.

Artikel 10.16

De Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 12, onderdeel e, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt.

Artikel 10.17

De Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 29 vervalt.

Artikel 10.18

De Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 80 vervalt.

Artikel 10.19

De Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 3 vervalt.

C. Artikel 3a, eerste lid, komt te luiden:

1. De voordracht voor een krachtens deze wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekend gemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.

Artikel 10.20

De Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

3. De voordracht voor een krachtens deze wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekend gemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt de zinsnede «het vierde lid» vervangen door: het derde lid.

Artikel 10.21

De Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De voordracht voor een krachtens deze wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Ten aanzien van de in de artikelen 35, eerste lid en 43, derde lid, bedoelde algemene maatregelen van bestuur is het eerste lid niet van toepassing.

3. Het derde lid vervalt.

Artikel 10.22

De Noodwet geneeskundigen wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

B. Artikel 4 vervalt.

C. In de laatste volzin van artikel 5, tweede lid, vervalt de zinsnede: krachtens artikel 4.

Artikel 10.23

1. Met ingang van 1 januari 1997 zijn de personeelsleden van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid van rechtswege ontslagen en aangesteld als ambtenaar in dienst van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dan wel, in geval het een personeelslid betreft voor wie een salarisschaal geldt, behorend tot hoofdgroep V of VI van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, in algemene dienst van het Rijk.

2. De overgang van de in het eerste lid bedoelde personeelsleden vindt plaats met een rechtspositie die als geheel ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold bij de Nationale Raad voor de Volksgezondheid.

3. Wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij de Nationale Raad voor de Volksgezondheid partij is, worden met ingang van 1 januari 1997 voortgezet door of tegen de Staat dan wel Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

4. De vermogensbestanddelen van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid gaan op 1 januari 1997 onder algemene titel over op de Staat.

HOOFDSTUK 11. SLOTBEPALINGEN

Artikel 11.1

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

2. Ten opzichte van andere wetten die op 1 januari 1997 in werking treden alsmede ten opzichte van wetten die op een later tijdstip in werking treden en geheel of gedeeltelijk terugwerken tot en met 1 januari 1997, wordt deze wet geacht eerder in werking te zijn getreden.

Artikel 11.2

Deze wet wordt aangehaald als: Aanpassingswet herziening adviesstelsel.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

Naar boven