24 724 Studiefinanciering

Nr. 161 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2016

Het NOS Journaal meldde op 21 februari jl.1 dat mbo-ers in Rotterdam wel studiefinanciering ontvangen maar geen onderwijs volgen. De NOS sprak met onder andere mbo-studenten op het Albeda College in Rotterdam. Oneigenlijk gebruik van studiefinanciering vind ik niet te tolereren en om meer zicht te krijgen op de gesignaleerde situatie, heb ik onderzoeken uit laten voeren.

Belangrijkste conclusie uit deze onderzoeken is dat de voornaamste redenen om nooit of bijna nooit lessen te volgen, niet te relateren zijn aan oneigenlijk gebruik van studiefinanciering. In deze brief informeer ik u nader over de resultaten uit de onderzoeken. Daarbij geef ik aan welke maatregelen genomen moeten worden om schoolverzuim door mbo-studenten zo veel als mogelijk te voorkomen en aan te pakken. Bovendien informeer ik u over de mogelijke gevolgen voor studiefinanciering. Elk geval van oneigenlijk gebruik van studiefinanciering is er immers één te veel.

Bevindingen onderzoek

Onderzoeksbureau ResearchNed heeft een verkennend kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder studerenden van 18 jaar of ouder aan een entreeopleiding (niveau 1) of basisberoepsopleiding (niveau 2) in de beroepsopleidende leerweg (zie bijlage 22 voor het onderzoek). Reden voor deze afbakening is dat alleen studerenden van 18 jaar en ouder in aanmerking komen voor studiefinanciering. Voor mbo niveau 1 en 2 is de studiefinanciering een gift en studenten met niveau 3 en 4 vallen onder de prestatiebeurssystematiek. ResearchNed heeft in haar kwalitatieve onderzoek studenten, medewerkers van ROC’s en RMC-functionarissen bevraagd naar de motieven voor het verzuimgedrag.

ResearchNed geeft aan dat de voornaamste redenen om nooit of bijna nooit lessen te volgen, niet te relateren zijn aan oneigenlijk gebruik van studiefinanciering. Bij de verklaring van veelvuldig verzuim blijken vooral een moeilijke thuissituatie, motivatie en aspecten van de opleiding een grote rol te spelen.

De resultaten uit de studentenbevraging sluiten aan bij de resultaten uit de interviews van ResearchNed met ROC- en RMC-medewerkers. Zij vermoeden dat oneigenlijk gebruik van studiefinanciering als enige motivatie voor het aanmelden tot een opleiding bij een kleine groep studenten voorkomt. Wel geven zij aan tot nu toe weinig zicht te hebben op deze problematiek en daardoor ook geen uitspraak te kunnen doen over de precieze omvang. Verder wordt in het onderzoek door een aantal instellingen aangegeven dat de scholingsplicht uit de Participatiewet ertoe kan leiden dat studenten in het onderwijs terechtkomen die eigenlijk geen onderwijsvraag hebben en onvoldoende gemotiveerd zijn.

De resultaten van ResearchNed sluiten aan bij een inventarisatie door Rotterdamse instellingen3. Deze instellingen achten de kans op oneigenlijk gebruik van studiefinanciering niet groot, omdat er voldoende procedures bestaan om langdurig of veelvuldig verzuim tijdig te signaleren en met de studenten in contact te treden. Dit beeld wordt bevestigd door de verantwoordelijke accountmanager van mijn ministerie in deze regio.

De onderzoeken van ResearchNed en de Rotterdamse instellingen sluiten aan bij een recente analyse van DUO (zie bijlage 1)4. Uit hun analyse blijkt dat een zeer kleine groep mbo-ers gedurende een schooljaar meerdere keren van opleiding of instelling switcht en vervolgens zonder diploma uitstroomt5.

Hoe nu verder

Een goede registratie van verzuim draagt bij aan een continue schoolloopbaan en het tegengaan van ongeoorloofd gebruik van studiefinanciering. Door een goede registratie komt de groep studenten die verzuimt bij de RMC’s terecht en kan er in samenwerking tussen RMC en de instelling een zorgplan voor een student opgesteld worden. Zo ontstaat een sluitend vangnet. Mocht het verzuimbeleid toch niet tot het gewenste resultaat leiden en een student mbo 1–2 heeft gedurende een aaneengesloten periode van 8 weken ongeoorloofd verzuimd, dan wordt na melding door de instelling bij DUO, de studiefinanciering stopgezet.

Uit het onderzoek van ResearchNed blijkt echter dat voor de groep studerenden ouder dan 18 jaar op het gebied van verzuimregistratie nog winst valt te behalen. Uit dat onderzoek volgt dat vijf van de zes bevraagde onderwijsinstellingen aangeven rekening te houden met de groep 18+, en drie van de zes hanteren de regel 18+ is 18–. De aanpak 18+ is 18– is een goede manier om alle studenten in het vizier te hebben.

Samen met Ingrado heb ik RMC-regio’s gestimuleerd om ook het verzuim van studenten van 18 jaar en ouder op dezelfde manier te behandelen als jongeren die onder de leerplicht of kwalificatieplicht vallen. Dit betekent dat instellingen ongeoorloofd verzuim van mbo-studenten melden na 16 uur in 4 weken in plaats van na 4 weken aaneengesloten verzuim bij de 18+ groep. De afwezigheid van mbo-studenten is hiermee veel beter in beeld en mbo-instellingen en gemeenten kunnen zo veel gerichter reageren. Het aantal voortijdig schoolverlaters van 18 jaar en ouder is sindsdien ook afgenomen.

Daarom wil ik ook de verzuimaanpak van de 18+ leeftijdsgroep door regio’s en instellingen verder verbreden en eerder gemaakte afspraken opnieuw onder de aandacht brengen. Ik realiseer me terdege dat verzuimbeleid voor de 18+ groep iets anders vraagt van alle partijen dan voor de groep jonger dan 18 jaar. Om instellingen hierbij te helpen ga ik goede voorbeelden verspreiden (zie box 1), onder andere via de accountmanagers van mijn ministerie.

Voorts is door een aantal onderwijsinstellingen aangegeven dat de scholingsplicht uit de Participatiewet ertoe kan leiden dat studenten ongemotiveerd en zonder onderwijsvraag in het onderwijs terechtkomen. Uit eerder onderzoek van de Inspectie SZW6 blijkt dat de omvang van dit probleem beperkt is; terugkeer naar school bij gemeenten vindt weinig plaats. Wel laat ook dat onderzoek zien dat klantmanagers van gemeenten worstelen met de uitvoering van de scholingsplicht. Samenwerking met bijvoorbeeld de RMC-coördinator of opleidingsinstellingen kwam nog weinig voor. Mede daarom stimuleer ik samen met mijn collega Minister Asscher van SZW in het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid en de aanpak voortijdig schoolverlaten dat gemeenten, zowel de dienst Werk en Inkomen als RMC, hun dienstverlening voor jongeren zonder startkwalificatie beter afstemmen, mede in samenwerking met partijen in de regio. Jongeren zonder startkwalificatie hebben een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Zij zijn gebaat bij een sluitend vangnet. Mochten zij in een schoolse omgeving niet op hun plek zijn, dan is ondersteuning naar een (leerwerk)baan nodig. Ik ben in gesprek met de G32 over de knelpunten die zich nog in de uitvoering voordoen en die een sluitend vangnet voor deze jongeren in de weg staan.

Box 1: Best practices Amsterdam en West-Kennemerland

Een goed voorbeeld is de pilot 18+ in Amsterdam. In deze pilot wordt, volgens een verscherpte werkwijze, direct na 16 uur verzuim, met de jongeren gesproken. Verder denk ik aan het initiatief van de RMC-regio West-Kennemerland, waar de dienst Werk en Inkomen en het RMC hun kennis over de jongeren delen en van elkaars expertise gebruikmaken.

Afsluitend

Iedere jongere heeft recht op onderwijs, ongeacht of je 18– of 18+ bent. Uit onderzoek komt naar voren dat de voornaamste redenen om nooit of bijna nooit lessen te volgen, niet te relateren zijn aan oneigenlijk gebruik van studiefinanciering. Elk geval is er echter één te veel. Het is essentieel dat de verzuimregistratie op orde is en dat gerichte en preventieve actie op verzuim ondernomen wordt, voor zowel de 18– groep als jongeren die 18 jaar zijn of ouder. Dit kan bijdragen aan het tegengaan van ongeoorloofde afwezigheid en indirect aan het oneigenlijk gebruik van studiefinanciering in de toekomst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Scheepvaart en Transport College (STC), ROC Zadkine en ROC Albeda College.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Het gaat hier om 0,04% van het totaal aantal studenten in het mbo.

X Noot
6

Buitenspel; De uitvoering voor jongeren in de WW of bijstand, april 2015. http://www.inspectieszw.nl/Images/Buitenspel_tcm335-365579.pdf.

Naar boven