24 707
Nieuwe regels omtrent de economische mededinging (Mededingingswet)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 oktober 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, vervalt: van Economische Zaken.

B

In artikel 15, eerste lid, worden de woorden «verbetering van de technische of economische vooruitgang» vervangen door: bevordering van de technische of economische vooruitgang.

C

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «De directeur kan» wordt ingevoegd: op aanvraag.

2. De woorden «verbetering van de technische of economische vooruitgang» worden vervangen door: bevordering van de technische of economische vooruitgang.

D

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder plaatsing van de aanduiding «2.» voor de bestaande tekst, wordt een lid ingevoegd, luidende:

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke gegevens bij een aanvraag om een beschikking als bedoeld in artikel 17 dienen te worden verstrekt.

2. Aan het artikel worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. De beschikking wordt, nadat zij is bekendgemaakt, ter inzage gelegd bij de dienst. Gegevens die ingevolge artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur niet voor verstrekking in aanmerking komen, worden niet ter inzage gelegd.

4. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

E

Artikel 28, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na «Wet toezicht kredietwezen 1992» het woord «of» vervangen door een komma en wordt na «Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993» ingevoegd: of verzekeraars als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf.

2. Aan onderdeel b worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

7°. personen als bedoeld in artikel 27, derde lid, onderdeel a, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf;

8°. personen als bedoeld in artikel 70, zevende lid, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf;.

F

In artikel 31, tweede lid, wordt na «Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993» ingevoegd: of de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf.

G

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b vervalt na «Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993,»: dan wel.

2. Na onderdeel b wordt, onder verlettering van onderdeel c tot d, een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

c. verzekeraars als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, dan wel.

3. Onderdeel d komt te luiden:

d. ondernemingen die aan het hoofd staan van een groep waartoe een of meer kredietinstellingen, financiële instellingen of verzekeraars als bedoeld in de onderdelen a, b en c behoren, mits die ondernemingen voor die concentraties een verklaring van geen bezwaar behoeven als bedoeld in artikel 23, eerste lid, of 24, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992, artikel 174, eerste lid, of 175, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 of artikel 81, eerste lid, of 82, eerste lid, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf.

H

Artikel 48 komt te luiden:

Artikel 48

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke gegevens bij een tot Onze Minister gerichte aanvraag om een vergunning dienen te worden verstrekt.

I

In artikel 51 wordt «Artikel 5.1.7 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «Artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht» en wordt «artikel 5.1.10, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

J

In artikel 53, eerste volzin, wordt «beschikken over een redelijk vermoeden» vervangen door: een redelijk vermoeden hebben.

K

In de artikelen 54 en 55 wordt telkens «artikel 5.1.7 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht.

L

Aan artikel 56 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

4. Een bestuurder van een rechtspersoon wordt niet beschouwd als een natuurlijke persoon als bedoeld in het eerste lid.

M

In artikel 57, derde lid, wordt «het in bepaalde» vervangen door: het bepaalde in.

N

In artikel 58, derde lid, wordt «De artikelen 5.3.1, vierde en vijfde lid, 5.3.2, 5.3.3, eerste lid, en 5.3.4 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: De artikelen 5:32, vierde en vijfde lid, 5:33, 5:34, eerste lid, en 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht.

O

In artikel 69 wordt «artikel 5.1.10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

P

Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 5.1.7, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: artikel 5:17, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

2. In het derde lid wordt «De artikelen 5.3.1, vierde en vijfde lid, 5.3.2, 5.3.3, eerste lid, en 5.3.4 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: De artikelen 5:32, vierde en vijfde lid, 5:33, 5:34, eerste lid, en 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht.

Q

In de artikelen 74, derde lid, 75, derde lid, en 83, derde lid, wordt telkens «De artikelen 5.3.1, vierde en vijfde lid, 5.3.2, 5.3.3, eerste lid, en 5.3.4 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: De artikelen 5:32, vierde en vijfde lid, 5:33, 5:34, eerste lid, en 5:35 van de Algemene wet bestuursrecht.

R

In Hoofdstuk 12. Rechtsbescherming, wordt voor artikel 92 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 91a

1. Over een bezwaar tegen een beschikking als bedoeld in artikel 62, eerste lid, adviseert een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. De leden van de in het eerste lid bedoelde adviescommissie zijn niet werkzaam bij het Ministerie van Economische Zaken.

S

In de artikelen 98, 99 en 100 wordt telkens «12, eerste lid,» vervangen door: 12, eerste en tweede lid,.

T

Na artikel 100 wordt een nieuw artikel 100A ingevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 100A

De straffen en maatregelen, gesteld op overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens de Wet economische mededinging, die een economisch delict opleveren en die zijn begaan voor het tijdstip waarop artikel 94 in werking treedt, blijven van toepassing.

TOELICHTING

Onderdeel A

«Onze Minister» is in artikel 1, onderdeel a, reeds gedefinieerd als: Onze Minister van Economische Zaken. De toevoeging in artikel 2 kan derhalve vervallen.

Onderdelen B en C (tweede lid)

In de Nederlandse tekst van artikel 85, derde lid, van het EG-Verdrag staat een taalfout. Men verbetert de technische en economische vooruitgang niet, doch men bevordert deze. De teksten in andere talen gebruiken een soortgelijke terminologie. In het wetsvoorstel is in de artikelen 15 en 17 de tekst van artikel 85, derde lid, met taalfout en al overgenomen. Dat wordt hierbij rechtgezet.

Onderdeel C (eerste lid)

Hoewel de bedoeling al volgt uit bijvoorbeeld de formulering van artikel 19 wordt voor alle duidelijkheid in dit artikel toegevoegd dat een ontheffing alleen op aanvraag wordt verleend.

Onderdeel D

Voor een toelichting op onderdeel D, eerste lid, verwijs ik naar hoofdstuk 6 van de nota naar aanleiding van het verslag.

Het tweede lid van onderdeel D strekt ertoe om, op gelijke wijze als in artikel 44 met betrekking tot beslissingen omtrent concentratievergunningen, te voorzien in de terinzagelegging van ontheffingsbeschikkingen bij de dienst. Hierbij wordt de vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens gewaarborgd, overeenkomstig artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. Tevens zal van de beschikking mededeling gedaan worden in de Staatscourant.

Onderdelen E, F en G

Op 1 januari 1996 is de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf in werking getreden. Hoewel het voor de hand lag het toezicht op deze verzekeraars te integreren in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 is daar door het Ministerie van Financiën om wetstechnische redenen van afgezien en is een aparte wet tot stand gebracht. Veel bepalingen in beide wetten zijn echter identiek. Dat geldt ook voor de pendanten in de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf van de bepalingen uit de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 waarnaar in de artikelen 28, 31 en 32 van het wetsvoorstel wordt verwezen. Ten aanzien van de natura-uitvaartverzekeraars spelen dezelfde omstandigheden als die welke hebben geleid tot opname van de «Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993-verzekeraars» in de bovengenoemde artikelen van het wetsvoorstel.

De onderdelen E, F en G voorzien erin de relevante bepalingen uit de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf alsnog in het wetsvoorstel op de nemen teneinde een gelijk regime ten aanzien van alle verzekeraars te creëren.

Onderdeel H

Ter toelichting van onderdeel H dient het volgende. Ik verwacht niet dat het vaak zal voorkomen dat een beroep wordt gedaan op de bevoegdheid van de minister om ingevolge artikel 47, eerste lid, alsnog een vergunning voor een concentratie te verlenen. Bij nader inzien acht ik het daarom gewenst het dwingende karakter van artikel 48 te laten vervallen, zodat deze bepaling wat soepeler gehanteerd kan worden.

Onderdelen I, K en N tot en met Q

Deze wijzigingen zijn noodzakelijk in verband met de nummering van de desbetreffende artikelen van de Algemene wet bestuursrecht na het van kracht worden van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1996, 333).

Onderdeel J

Deze wijziging strekt tot een taalkundige verbetering.

Onderdeel L

Deze wijziging is toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag, bij artikel 56.

Onderdeel M

Deze wijziging strekt tot het rechtzetten van een typefout.

Onderdeel R

Voor een toelichting op onderdeel R verwijs ik naar hoofdstuk 11 van de nota naar aanleiding van het verslag.

Onderdeel S

Naast de artikelen 9g, eerste lid, en 12, eerste lid, van de Wet economische mededinging bevat ook artikel 12, tweede lid, van die wet een (beperkte) bevoegdheid om ontheffing te verlenen van de verboden die zijn vervat in de generieke maatregelen die op grond van de WEM zijn vastgesteld. Ook voor op basis van dat laatstgenoemde artikel verleende ontheffingen en ingediende ontheffingsaanvragen dienen derhalve de overgangsbepalingen van de artikelen 98, 99 en 100 van dit wetsvoorstel te gelden.

Onderdeel T

Het spreekt voor zichzelf dat de verboden van de Mededingingswet uitsluitend van toepassing zijn op overtredingen die worden begaan na de inwerkingtreding van de desbetreffende bepalingen. Voor overtredingen van de Wet economische mededinging die daarvoor zijn begaan, blijft de strafrechtelijke handhaving van die wet gelden. Ten einde iedere twijfel daarover uit te sluiten, bepaalt dit artikel dat de sancties en maatregelen die op overtreding van de Wet economische mededinging zijn gesteld, van toepassing blijven. Hierin ligt uiteraard besloten dat ook het voor die feiten geldende strafprocesrecht daarvoor zijn gelding behoudt.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven