24 707
Nieuwe regels omtrent de economische mededinging (Mededingingswet)

nr. 28
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DEN BERG EN DE KONING

Ontvangen 5 maart 1997

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel 18 worden na het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. Door een onderneming bij de aanvraag verstrekte gegevens die door die onderneming als vertrouwelijk zijn aangemerkt, worden niet eerder ter inzage gelegd dan nadat een week is verstreken na de bekendmaking van de daartoe strekkende beschikking van de directeur-generaal.

4. Indien met betrekking tot de in het derde lid bedoelde beschikking van de directeur-generaal een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht is gedaan, wordt de termijn, genoemd in artikel 19, opgeschort tot de dag waarop de schriftelijke uitspraak van de president van de rechtbank, bedoeld in artikel 92, is bekendgemaakt.

II

Aan artikel 35 worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Door een onderneming bij de melding verstrekte gegevens die door die onderneming als vertrouwelijk zijn aangemerkt, worden niet eerder openbaar gemaakt dan nadat een week is verstreken na de bekendmaking van de daartoe strekkende beschikking van de directeur-generaal.

4. Indien met betrekking tot de in het derde lid bedoelde beschikking van de directeur-generaal een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht is gedaan, wordt de termijn, genoemd in de artikelen 34 en 37, eerste en derde lid, opgeschort tot de dag waarop de schriftelijke uitspraak van de president van de rechtbank, bedoeld in artikel 92, is bekendgemaakt.

III

In artikel 42 worden na het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. Door een onderneming bij de aanvraag verstrekte gegevens die door die onderneming als vertrouwelijk zijn aangemerkt, worden niet eerder openbaar gemaakt dan nadat een week is verstreken na de bekendmaking van de daartoe strekkende beschikking van de directeur-generaal.

4. Indien met betrekking tot de in het derde lid bedoelde beschikking van de directeur-generaal een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht is gedaan, wordt de termijn, genoemd in artikel 44, eerste lid, opgeschort tot de dag waarop de schriftelijke uitspraak van de president van de rechtbank, bedoeld in artikel 92, is bekendgemaakt.

Toelichting

Dit amendement beoogt aanvullende waarborgen te creëren, ten einde te voorkomen dat op oneigenlijke gronden kennis wordt genomen van ter inzage gelegde vertrouwelijke bedrijfsinformatie.

Tegen de beschikking van de directeur-generaal staat bezwaar en beroep open. Bezwaar en beroep hebben echter geen schorsende werking. Om openbaarmaking, na de termijn van een week, tegen te houden kan de desbetreffende onderneming een voorlopige voorziening vragen bij de president van de rechtbank te Rotterdam. Aangezien de beslissing omtrent een ontheffingsverzoek, en vooral de beslissingen in het kader van het concentratietoezicht, aan strakke termijnen zijn gebonden, wordt telkens bepaald dat die termijnen opgeschort worden gedurende de tijd die de president van de rechtbank nodig heeft om op het verzoek om voorlopige voorziening te beslissen.

De procedure met betrekking tot concentratietoezicht voorziet niet in een verplichting tot terinzagelegging; daarom is in de artikelen 35 en 42 gekozen voor de term «openbaarmaking». Deze duidt behalve op terinzagelegging van gegevens ook op het op andere wijze bekend maken daarvan, bijvoorbeeld mondeling.

Van den Berg

De Koning

Naar boven