nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 24 september 1996
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht.
a.1. In het bij onderdeel I, voorgestelde artikel 15, wordt
in het vierde lid, na «zonder toepassing van het eerste lid» ingevoegd:
en zonder rekening te houden met de hiervoor bedoelde renten.
a.2. Het vijfde lid, onderdeel b, wordt vervangen door:
b. indien de moedermaatschappij aantoont dat het uiteindelijke belang
in de dochtermaatschappij in belangrijke mate is gewijzigd en een natuurlijk
persoon middellijk of onmiddellijk een belang heeft van ten minste een derde
in de moedermaatschappij en die natuurlijke persoon inkomsten uit arbeid in
de zin van artikel 22, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de inkomstenbelasting
1964 geniet ter zake van voor de dochtermaatschappij verrichte werkzaamheden
welke van wezenlijke aard zijn.
b. In het bij onderdeel J, voorgestelde artikel 15b, derde
lid, derde volzin, wordt «het lichaam» vervangen door: de belastingplichtige.
Toelichting
Deze tweede nota van wijziging bevat de in paragraaf 1 van de nota naar
aanleiding van het nader verslag aangegeven wijzigingen.
Onderdeel A.a
De bij onderdeel A.a.1 voorgestelde wijziging, strekt ertoe aan te geven
dat bij de berekening van de winst van de overnameholding uitgegaan moet worden
van de winst zonder rekening te houden met de rente die verschuldigd is als
gevolg van de overname. Ik verwijs in dit verband naar paragraaf 7 (Artikel
I, onderdeel I) van de nota naar aanleiding van het nader verslag.
De wijziging opgenomen bij onderdeel A.a.2. ziet op de situatie dat de
bedrijfsopvolging plaatsvindt via een persoonlijke houdstermaatschappij. Ook
in die gevallen kan een beroep worden gedaan op de tegenbewijsregeling. Voor
een nadere toelichting verwijs ik naar paragrafen 1 en 4.1. van de nota naar
aanleiding van het nader verslag.
Onderdeel A.b.
De maximale hoogte van de dotatie aan de risico-reserve is enerzijds afhankelijk
van de behaalde concernfinancieringswinst en anderzijds van het belastbaar
bedrag. Ingeval het lichaam dat de risicoreserve aanhoudt deel uitmaakt van
een fiscale eenheid is voor de tweede grens het belastbaar bedrag van de fiscale
eenheid van belang. Het lichaam dat de risico-reserve aanhoudt is immers in
de fiscale eenheid opgegaan. Gebleken is dat het woord «lichaam»
in de derde volzin van het derde lid in dit kader tot verwarring kan leiden.
Teneinde iedere onduidelijkheid op dit punt te vermijden wordt dit woord vervangen.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend