24 691 Ruimtetekort in mainport Rotterdam

29 665 Evaluatie Schipholbeleid

Nr. 127 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2016

Hierbij ontvangt u, mede namens de Ministers van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Wonen en Rijksdienst en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mijn reactie op het advies «Mainports voorbij» van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI). Dit advies van juli 2016 heeft als centrale vraag: Vraagt de toekomstige positie van de Nederlandse mainports, bezien vanuit mondiale ontwikkelingen, om ander beleid?

Samenvatting van het advies

Het vestigingsklimaat wordt volgens de Raad steeds meer bepaald door de totale samenhang tussen de vestigingsplaatsfactoren en vraagt daarom om een samenhangend beleid dat de bijdrage van al de factoren aan het vestigingsklimaat versterkt en tegen elkaar afweegt. De Raad stelt daarom voor een Strategie Vestigingsklimaat 2040 op te stellen die de belangrijkste economische kerngebieden van Nederland verbindt en te stoppen met apart mainportbeleid voor Schiphol en de Rotterdamse haven. Een dergelijke Strategie dient de sectorale opgaven te verbinden. Daarbij moet de digitale infrastructuur beschouwd worden als belangrijke basisvoorwaarde. Dit kan met de Ruimtelijk economische ontwikkelingsstrategie (REOS) verder uitgewerkt worden.

Huidig beleid zee- en luchthavens en ruimtelijk economische ontwikkeling

Regionaal en (inter)nationaal goed bereikbare steden, uitstekende zee- en luchthaveninfrastructuur en een goed functionerend netwerk van spoor-, vaar- en autowegen zijn voor het kabinet basisvoorwaarden voor een sterke internationale concurrentiepositie. Daar profiteren Nederlandse bedrijven van en het maakt Nederland aantrekkelijk voor internationale bedrijven om zich te vestigen. Onze basis is sterk. Door onze natuurlijke ligging, maar ook door een sterke handelsgeest, goede talenkennis en eeuwenlange internationale positionering hebben we een sterk comparatief voordeel weten te creëren. Dit draagt er in belangrijke mate aan bij dat Nederland in 2014 als derde beste handelsland ter wereld wordt beoordeeld (World Economic Forum, 2014).

Om deze internationale concurrentiepositie en het goede vestigingsklimaat te behouden en te versterken vervullen de mainports, in verbinding met de economische kerngebieden van Nederland, een cruciale rol. Een innovatief klimaat, goede digitale infrastructuur en goed onderwijs zijn ook daarnaast van groot belang om de concurrentiepositie op peil te houden of te verbeteren. Het huidige beleid is op de versterking van samenhang tussen deze gebieden en voorwaarden gericht. De internationale bereikbaarheid van Nederland via het kwalitatief hoogwaardige netwerk van verbindingen is van publiek belang. De mainports zorgen voor de internationale connectiviteit van personen en goederen, wat een belangrijke basis is om diensten, mede gebaseerd op een goede ICT-infrastructuur, met toegevoegde waarde te ontwikkelen.

Conform het huidige rijksbeleid voor de zee- en luchthavens gaan kwalitatieve doelen samen met kwantitatieve doelen. Voldoende volume in het goederen- en personenvervoer is nodig om ons sterke netwerk in een concurrerende omgeving in stand te houden. Het beleid is echter veel breder en richt zich op het toevoegen van economische waarde. Dit is onder meer te zien in de wijze waarop het kabinet inzet op een goede balans tussen groei van de sector, leefbaarheid in de omgeving en versterking van de directe en indirecte economische effecten nastreeft. Het kabinet stimuleert activiteiten die de toegevoegde waarde en werkgelegenheid verbeteren, daarmee maken we Nederland aantrekkelijk als vestigingsplaats voor internationale hoofdkantoren en zorgen we ervoor dat internationale goederenstromen efficiënt afgewikkeld en aangestuurd worden. ICT-ontwikkelingen en de positie van Nederland als internet-hub zijn hierin ook cruciaal. Tegelijkertijd speelt het beleid in op de toekomstige ontwikkelingen die ook de Raad identificeert op het terrein van verdere internationalisering, technologische vernieuwingen en decarbonisatie. Zo koppelt het kabinet in zijn beleid de mainports aan andere economische kerngebieden en sectoren.

Voor de positie van Schiphol en de groeiende vraag naar luchtvervoer zet het kabinet hierop in via de Actieagenda Schiphol en de Beleidsnota Mainport en Metropool. Het kabinet vindt het noodzakelijk de vraag naar luchtvaart in Nederland verantwoord en duurzaam te accommoderen vanwege het economisch belang voor Nederland en de concurrentiepositie van de mainport Schiphol, zowel nu als in de toekomst. Schiphol zal zich hierbij vooral richten op het mainportgebonden verkeer. Hoewel de mainport Rotterdam de belangrijkste zeehaven is voor Nederland, richt het beleid zich op alle zeehavens van nationaal belang met als doel om meer toegevoegde waarde en werkgelegenheid te creëren voor Nederland. Het kabinet zet hierop in door middel van (onder meer) de Maritieme Strategie 2015–2025 en het Werkprogramma Zeehavens 2014–2016. Het werkprogramma richt zich op de urgente uitdagingen op het gebied van duurzaamheid, innovatie en energietransitie. Dit jaar is een aantal acties toegevoegd op het gebied van ICT om in te spelen op de allerlaatste ontwikkelingen. Voorts zet het kabinet met de Topsector Logistiek in op verdere versterking van de internationale concurrentiekracht van Nederland met een pakket samenhangende acties. Het gaat hierbij niet om enkel het vervoeren van meer goederen, maar om dit slim en duurzaam te doen en tegelijkertijd meer te verdienen met een hoogwaardig logistiek systeem. Ook zet de Topsector in op voldoende en goed gekwalificeerde werknemers en de (internationale) strategische acquisitie van bedrijven en goederenstromen.

Het kabinet is van mening dat een goede koppeling tussen de mainports, brainport, greenports, de digitale hub en de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren van belang is om de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Via verschillende trajecten, zoals onder andere de actieagenda Schiphol, het Werkprogramma Zeehavens, de Agenda Stad, de Vernieuwing MIRT en de Ruimtelijk economische ontwikkelstrategie (REOS), werkt het kabinet deze ambitie nu al verder uit. De resultaten van bovenstaande trajecten worden opgenomen in de uit te brengen Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waarin een overkoepelende visie op de inrichting van Nederland komt te staan. Daarmee onderschrijft het kabinet het advies van de RLI dat samenhangend beleid voor het vestigingsklimaat gewenst is. De ontwikkeling van een aanvullende integrale Strategie Vestigingsklimaat 2040 is gegeven alle genoemde initiatieven van het kabinet niet nodig. Zowel in het kader van de NOVI als ook in de uitwerking van de hiervoor genoemde trajecten wordt daarbij het bredere debat gevoerd.

Zoals door de Raad geconstateerd ligt met de bestuurlijke intentieverklaring REOS een goede basis voor het vestigingsbeleid voor de economische kerngebieden, de Noordelijke en Zuidelijke Randstad en de Brainport Eindhoven. REOS gaat hierbij uit van het versterken van een beperkt aantal toplocaties tegen de achtergrond van een aantal urgente maatschappelijke vraagstukken, te weten het vormgeven van een nieuwe economie door innovatie, de energietransitie en leefbare en gezonde steden. De haven van Rotterdam en Schiphol behoren bij de voor REOS essentiële en cruciale toplocaties. Het kabinet zet REOS, in samenhang met de andere hiervoor genoemde beleidstrajecten, door. In deze werkwijze zal sprake zijn van (zie ook intentieverklaring REOS d.d. 9 juni 2016):

  • Benutten van het onderscheidend vermogen van Nederland als vestigingsplaats door de inzet op de nieuwe economie door innovatie, energietransitie en leefbare en gezonde steden. Stedelijke regio’s die hierbij een voorsprong nemen zullen een concurrentievoordeel hebben.

  • Uitwerken en verbinden van de zachte factoren van het vestigingsklimaat, zoals het behoud en de ontwikkeling van een goed en aantrekkelijk woon- en leefklimaat, aan de ruimtelijke economische vestigingsplaatsfactoren van de toplocaties.

  • Uitwerken van de rol van digitale verbindingen en andere slimme netwerken, zoals onder andere energienetwerken, die voor de toplocaties van belang zijn.

Het kabinet is van mening dat ICT in Nederland een bijzonder belangrijke bijdrage levert aan de economische groei. Volgens het CBS is de toename van ICT-kapitaal in de periode 1996–2009 verantwoordelijk voor een kwart van de economische groei. Tevens helpen nieuwe ICT ontwikkelingen bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken bijvoorbeeld rondom duurzame energie- en voedselvoorziening, duurzaam grondstoffengebruik, veiligheid of zorg. De beschikbaarheid van voldoende betrouwbare en snelle netwerken is randvoorwaardelijk voor de economische groei in Nederland. Daarom heeft de Minister van Economische Zaken de digitale infrastructuur als de derde mainport van Nederland erkend. De Digitale Agenda zet uiteen welke acties het kabinet verricht om digitalisering te stimuleren en randvoorwaarden te versterken. Ook de opgaven verwoord in de bestuurlijke intentieverklaring REOS op het gebied van concurrerende en naar de toekomst gerichte digitale verbindingen sluiten hier goed bij aan.

Het kabinet ziet de hoofdelementen van het advies als ondersteuning van het beleid. Doorzetten van gericht beleid voor de zee- en luchthavens blijft voor het kabinet een belangrijk element in een duurzame groeistrategie voor Nederland. De mainports vormen een kritische basisinfrastructuur voor een goede bereikbaarheid van Nederland en zijn een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven die bijdragen aan onze toekomstige economische ontwikkeling. Een goede koppeling tussen de mainports, brainport, greenports, de digitale hub en de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren is van cruciaal belang om de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Het kabinet blijft inzetten op een verdere versterking van deze ruimtelijk economische samenhang.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven