24 691 Ruimtetekort in mainport Rotterdam

Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2011

Conform de Regeling Grote Projecten rapporteer ik u ieder half jaar over de voortgang van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). Het doet mij genoegen u hierbij de tiende Voortgangsrapportage PMR aan te bieden die de periode 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011 betreft.1 In deze brief geef ik u zowel een terugblik op de verslagperiode als informatie over de belangrijkste ontwikkelingen na de peildatum van 30 juni 2011 en een doorkijk naar de tweede helft van 2011.

Terugblik verslagperiode 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011

Het deelproject Landaanwinning verloopt nog steeds voorspoedig. Op 30 juni 2011 was ruim 80% van het benodigde zand voor de aanleg van de eerste fase van Maasvlakte 2 aangebracht. In april 2011 is gestart met de bouw van de definitieve constructie van de harde zeewering. De eerste deelterreinen zijn in april 2011 aan terminaloperator APMT overgedragen en er is gestart met de bouw van de kademuur voor APMT. De bouw van de kademuur voor RWG is nagenoeg gereed. Ook in deze verslagperiode is gewerkt aan de realisatie van de bereikbaarheid van Maasvlakte 2. Zo zijn de voorbereidingen voor zowel het spoor- als het wegenwerk bij het entreegebied van Maasvlakte 1 en 2 afgerond.

De aanleg- en realisatiefase van de natuurcompensatie was al afgerond. De werkzaamheden richten zich nu voornamelijk op monitoring en evaluatie van de ontwikkelingen in de natuurcompensatiegebieden. De metingen voor het monitorings- en evaluatieprogramma natuurcompensatie Voordelta zijn goed verlopen. De metingen voor de bepaling van de uitgangssituatie voor de duincompensatie duren nog totdat Maasvlakte 2 in gebruik wordt genomen.

Voor het deelproject 750 ha natuur- en recreatiegebied zijn in deze verslagperiode de ruimtelijke planprocedures in een eindstadium gekomen. De gemeente Albrandswaard heeft op 28 juni 2011 met het vaststellen van het uitwerkingsplan voor 150 ha van het Buijtenland van Rhoon een belangrijke stap gezet ten behoeve van de voortgang van het project. Het tussenadvies van de onafhankelijk voorzitter, de heer Heijkoop, heeft hier input voor geleverd. Behoudens de lopende beroepsprocedures voor het bestemmingsplan en het uitwerkingsplan bij de Raad van State is hiermee de planologische basis voor het Buijtenland van Rhoon afgerond. De bestemmingsplannen Vlinderstrik Lansingerland en Vlinderstrik Rotterdam zijn op respectievelijk 31 maart 2011 en 7 april 2011 door de betreffende gemeenteraden vastgesteld. De voorbereidingen voor de aanbesteding van het beheer bevinden zich in een vergevorderd stadium.

Aangezien de behandeling van het bestemmingsplan voor de Schiezone bij de Raad van State was doorgeschoven naar september 2011 kon nog niet worden gestart met de daadwerkelijke inrichting van het gebied. In de verslagperiode zijn de financiële consequenties van het inrichtings- en beheerplan en de beheergrenzen voor de Schiezone beter in beeld gebracht.

De intensiveringsopgave van het BRG programma was al in 2009 afgerond en de gemeente Rotterdam meldde de vorige verslagperiode al dat gemeten naar de financiële waarde van het BRG programma 44% van de leefbaarheidsprojecten gereed is. In deze verslagperiode zijn geen nieuwe projecten afgerond. Afronding van een aantal nieuwe projecten wordt verwacht in de tweede helft van 2011.

De uitvoerende partijen hebben geen scopewijzigingen gemeld en volgens deze partijen passen de werkzaamheden binnen de afspraken van de respectievelijke uitwerkingsovereenkomsten en het uitvoeringsprogramma en zijn deze uitvoerbaar binnen het beschikbare budget.

Ontwikkelingen na de peildatum 30 juni 2011 en doorkijk naar de tweede helft van 2011

Inmiddels is meer duidelijkheid ontstaan over het risico dat is gemeld onder de titel «invloed van externe effecten op het gebruik van Maasvlakte 2». EL&I heeft gemeld dat een nieuwe berekeningsmethodiek leert dat de ontwikkelruimte MVII beperkter is dan bij het aanlegbesluit verondersteld. Aangezien het een wijziging in de uitgangspunten van het project PMR betreft, maakt de problematiek hiervan onderdeel uit. Dit betekent dat aanvullende maatregelen zullen moeten worden genomen om te kunnen voldoen aan de door de provincie te toetsen eisen voor de vergunningverlening voor de bedrijvigheid op Maasvlakte 2 en om belemmeringen voor toekomstige vergunningverlening te mitigeren. EL&I heeft inmiddels aangegeven dat een beheersmaatregel in het duinbeheer een oplossing biedt voor deze problematiek. Bij een volgende VGR zal worden aangegeven hoe in de financiering hiervan zal worden voorzien.

De Raad van State heeft op 7 september jl. uitspraak gedaan over het bestemmingsplan Schiezone. Het bestemmingsplan is onherroepelijk geworden, waardoor een start gemaakt kan worden met de inrichting van de eerste 50 ha van de 750 ha extra natuur- en recreatiegebied.

Rapportagefrequentie

Voor u ligt inmiddels de tiende Voortgangsrapportage PMR. Een mooi moment om kort de balans op te maken. PMR ontwikkelt zich voorspoedig. De risico’s van het project zijn afgenomen. De besluiten ten behoeve van de landaanwinning zijn onherroepelijk. Datzelfde geldt voor de toegangsbeperkingsbesluiten die in de Voordelta van kracht zijn ten behoeve van de natuurcompensatie. De duincompensatie (Spanjaardsduin) heeft een voorlopige aanwijzing als N2000 gebied waarmee ook deze natuurcompensatie juridisch is geborgd. De activiteiten betreffen nog het monitoren van de natuurlijke ontwikkeling van het gebied. Op 28 juni 2011 waren alle bestemmingsplannen voor de deelprojecten (Buijtenland van Rhoon, Schiezone en Vlinderstrik) vastgesteld. Behoudens de beroepsprocedures bij de Raad van State voor Vlinderstrik en Buijtenland van Rhoon is de planologische basis voor de 750 ha afgerond. De intensiveringsprojecten uit BRG zijn afgerond en een aanzienlijk deel van de leefbaarheidsprojecten is gereed. Belangrijke stappen zijn gezet en ik merk dat er nu per half jaar minder nieuwe wapenfeiten te melden zijn. Het project bevindt zich nu in een andere fase waarin de nadruk meer ligt bij de uitvoerende partijen en de rol van het Rijk minder is. Ik wil u daarom het voorstel doen om de rapportageverplichting over PMR te verminderen en voortaan jaarlijks per 1 oktober te rapporteren over de voortgang van PMR. Dat is ook het moment waarop het accountantsrapport aan u gezonden wordt. Bij belangrijke ontwikkelingen zal ik u natuurlijk tussentijds op de hoogte brengen.

De minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven