nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Gezondheidswet in verband met de continuering van de Gezondheidsraad.
De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
12 april 1996
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de werkzaamheden
van de Gezondheidsraad te continueren en dat het, in verband met de herziening
van het adviesstelsel en artikel 79 van de Grondwet, noodzakelijk is daartoe
de Gezondheidsraad opnieuw in te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Gezondheidswet wordt gewijzigd als volgt:
Hoofdstuk III komt te luiden:
HOOFDSTUK III. DE GEZONDHEIDSRAAD
Artikel 21
1. Er is een Gezondheidsraad.
2. De Gezondheidsraad bestaat uit een voorzitter en ten hoogste 160 andere
leden.
3. In afwijking van artikel 9, tweede volzin, van de Kaderwet adviescolleges
kunnen bij koninklijk besluit uit de andere leden ten hoogste twee vice-voorzitters
worden benoemd.
4. Een vice-voorzitter oefent een door de voorzitter in overeenstemming
met die vice-voorzitter te bepalen gedeelte van de taak van de voorzitter
uit.
Artikel 22
De Gezondheidsraad heeft tot taak Onze Ministers en de beide kamers der
Staten-Generaal voor te lichten over de stand der wetenschap ten aanzien van
vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid door middel van het uitbrengen
van rapporten.
Artikel 23
Voor de toepassing van de Kaderwet adviescolleges en artikel 9 van de
Wet openbaarheid van bestuur wordt een rapport dat geen advies bevat, gelijkgesteld
aan een advies.
Artikel 24
1. In afwijking van artikel 15 van de Kaderwet adviescolleges kan de voorzitter
uit de leden commissies instellen.
2. Een commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste veertien leden.
3. De voorzitter wijst uit de leden van een commissie een voorzitter aan.
4. De voorzitter en de vice-voorzitters zijn bevoegd de vergaderingen
van de onderscheidene commissies, waarvan zij geen lid zijn, bij te wonen
en aan de beraadslagingen deel te nemen.
Artikel 25
In afwijking van artikel 18, tweede lid, van de Kaderwet adviescolleges
kan de voorzitter op verzoek van een commissie andere personen betrekken bij
de werkzaamheden van die commissie, voor zover dat voor de vervulling van
haar taak nodig is.
Artikel 26
In afwijking van de artikelen 16 en 17 van de Kaderwet adviescolleges
is een commissie als bedoeld in artikel 24 bevoegd in naam van de Gezondheidsraad
door tussenkomst van de voorzitter een rapport als bedoeld in artikel 22 uit
te brengen.
Artikel 27
In afwijking van artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet adviescolleges
is de secretaris van de Gezondheidsraad voor zijn werkzaamheden voor de Gezondheidsraad
uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter.
ARTIKEL II
Het besluit van 12 november 1985, houdende de mogelijkheid tot aanwijzing
van een Vice-Voorzitter van de Gezondheidsraad (Stb. 608), wordt ingetrokken.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,