24 677
Wijziging van de Wet van 12 december 1991 tot wijziging van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen alsmede van het fiscale regime voor verzekeraars en directiepensioenlichamen

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. VOORSTEL VAN WET

– in Artikel VIIA, eerste lid, was in plaats van «de verplichtingen die voortvloeien uit pensioenregelingen en de andere soortgelijke verplichtingen» opgenomen: de pensioenverplichtingen en andere soortgelijke verplichtingen.

– in Artikel VIIA, tweede lid, eerste volzin, was in plaats van «de in het eerste lid bedoelde verplichtingen» opgenomen: de pensioenverplichtingen en andere soortgelijke verplichtingen.

– in Artikel VIIA, tweede lid, tweede volzin, was in plaats van «deze verplichtingen» opgenomen: de pensioenverplichtingen en andere soortgelijke verplichtingen.

– in Artikel VIIA, tweede lid, laatste volzin was in plaats van «het oudste nog openstaande jaar» opgenomen: het oudste jaar.

– het vierde lid van Artikel VIIA luidde:

Indien van het lichaam de vennootschapsbelasting over 1992 is geheven met toepassing van artikel 15 of 15a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de in het eerste lid bedoelde verplichtingen bij de aanvang van het oudste nog openstaande jaar niet meer behoren tot het vermogen van de fiscale eenheid doch tot dat van een lichaam ten aanzien waarvan de fiscale eenheid is verbroken, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing op laatstbedoeld lichaam. Indien de in het eerste lid bedoelde verplichtingen voor de aanvang van het oudste nog openstaande jaar zijn overgedragen aan een lichaam dat geen deel uitmaakt van de fiscale eenheid, zijn afgekocht dan wel zijn vrijgevallen als gevolg van sterfte en de fiscale eenheid met betrekking tot het lichaam waartoe de verplichtingen behoorden bij de aanvang van het oudste nog openstaande jaar niet meer bestaat, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing op het lichaam tot wiens vermogen die verplichtingen het laatst hebben behoord.

– het vijfde lid van Artikel VIIA bevatte de tekst van het huidige zesde lid.

– het zesde lid van Artikel VIIA ontbrak.

II. MEMORIE VAN TOELICHTING

In Hoofdstuk 1 is het volgende gewijzigd.

– in de laatste volzin van de eerste alinea was in plaats van «is onder meer aan de orde geweest» opgenomen: speelde onder meer de vraag.

– in de tweede alinea ontbrak de eerste volzin.

– in de tweede alinea was in plaats van «zouden – zo was de gedachte – de pensioenverplichtingen opnieuw moeten worden gewaardeerd» opgenomen: moeten de pensioenverplichtingen opnieuw worden gewaardeerd.

– in de tweede alinea was in plaats van «Het bij de parlementaire behandeling van de Brede Herwaardering door de wetgever veronderstelde gevolg was» opgenomen: Het gevolg zou zijn.

– bij de aanvang van de derde alinea was in plaats van «Bij nadere beschouwing is de genoemde gedachtengang onjuist in die zin, dat artikel 9a van de Wet IB alleen ziet op» opgenomen: Bij nadere beschouwing ziet artikel 9a van de Wet IB echter alleen op.

– bij de aanvang van de vierde alinea was in plaats van «Dit betekent» opgenomen: Het voorgaande betekent.

– in de vierde alinea was in plaats van «Een tweede keer bij het directiepensioenlichaam, en wel op het tijdstip waarop de loon- of prijsstijging feitelijk optreedt, op het tijdstip dat de verplichtingen tegen een zakelijke prijs worden overgedragen, op het moment waarop vanwege sterfte een vrijval van de verplichtingen optreedt, of uiterlijk bij het verrichten van de pensioenuitkeringen» opgenomen: Een tweede keer bij het directiepensioenlichaam, uiterlijk op het tijdstip dat de aan de indexatie aangepaste uitkeringen worden gedaan.

– de vijfde en zesde alinea ontbraken.

– in de eerste en tweede volzin van de laatste alinea was in plaats van «regeling» opgenomen: besluit.

– in de tweede volzin van de laatste alinea was in plaats van «de wetgever zouden willen houden aan de destijds gedane toezegging» opgenomen: zich zouden willen beroepen op de toezegging die is gedaan tijdens de parlementaire behandeling van de Brede Herwaardering (Kamerstukken II 1989/90, 21 198, nr. 7, blz. 48).

– de laatste volzin van de laatste alinea ontbrak.

In Hoofdstuk 2 is het volgende gewijzigd.

– in de toelichting op het eerste lid was in de eerste alinea in plaats van «verplichtingen die voortvloeien uit pensioenregelingen en voor andere soortgelijke verplichtingen» opgenomen: pensioenverplichtingen en andere soortgelijke verplichtingen.

– in de toelichting op het eerste lid ontbraken de tweede en vierde alinea.

– in de toelichting bij het tweede lid ontbrak de laatste volzin van de eerste alinea.

– in de toelichting op het tweede lid luidde de tweede alinea: Op deze wijze wordt zowel in de verlies- en winstrekening als de balans per saldo hetzelfde bereikt als wanneer op de openingsbalans van een juiste waardering zou zijn uitgegaan.

– de toelichting op het derde lid luidde: Het derde lid ziet op de situatie dat het directiepensioenlichaam deel uitmaakt van een fiscale eenheid. Alsdan zijn de eerste twee leden van overeenkomstige toepassing op die fiscale eenheid.

– de toelichting op het vierde lid luidde: Het vierde lid ziet op de situatie dat het directiepensioenlichaam in 1992 deel heeft uitgemaakt van een fiscale eenheid, welke fiscale eenheid voor het oudste nog openstaande jaar is verbroken.

Ingevolge de eerste volzin worden de correcties van het tweede lid aangebracht bij het lichaam tot het vermogen waarvan de pensioenverplichtingen behoren na verbreking van de fiscale eenheid.

Indien de pensioenverplichtingen zijn overgedragen, afgekocht of vrijgevallen als gevolg van sterfte, wordt de correctie uit hoofde van het tweede lid toegepast bij het lichaam tot het vermogen waarvan die verplichtingen het laatst hebben behoord.

– de toelichting op het vijfde lid bevatte de toelichting bij het huidige zesde lid.

– de toelichting op het zesde lid ontbrak.

Naar boven