24 668
Gekke-koeienziekte (BSE)

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 8 april 1997

Mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil ik u informeren over een nieuw geval van Bovine Spongiforme Encephalopathie (BSE).

Op 7 april is bij een rund afkomstig van een bedrijf in Kollum, door het Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid (ID-DLO) BSE vastgesteld. Op 25 maart heeft de betrokken veehouder zijn dierenarts ingeschakeld. Het dier is op 27 maart afgevoerd naar een slachtplaats in Tolbert. Het vlees is niet voor consumptie aangeboden. Zowel bedrijf als slachtplaats zijn gisteravond ingesloten en zullen vandaag worden geruimd. Alle te ruimen dieren, waaronder circa 70 runderen, worden nader onderzocht.

Analoog aan de aanpak van het eerste BSE-geval, in Wilp, zijn de volgende onderzoeken gestart. Ten eerste zal de herkomst van de koe en eventuele verwante dieren worden getraceerd. Ten tweede zal het ID-DLO onderzoek doen naar eventuele besmetting bij de overige dieren en naar de aard van de besmetting. Tenslotte zal de AID het op het bedrijf gebruikte veevoeder traceren. Zodra hiervan de resultaten bekend zijn, zal ik u informeren.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven